Gene Kelly laat dans en film prachtig samengaan VOLKSRECHTSPRAAK Per trein door Spanje JUICHEND LEVEN Het wonder van DE RADIO „Litterair contact" Men hec A niet alleen geld maar ook geduld nodig MET „An American in Paris" be reikte de showfilm het hoogtepunt in een ontwikkeling, die tot dan toe weinig op zienbarend was geweest. Showfilms waren vooral verfilmde show, hetgeen zoveel mag heten als verfilmd toneel. Zij herhaalde zichzelf van de ene „Broadway-melody" in de andere en pas op het moment, dat men ertoe kwam de moderne dans als be weging in de filmbeweging op te nemen, als voortgezette handeling dus en niet als episode, verbrak de show de kluisters die haar tot dan aan het toneel gebonden hadden en werd ze film: showfilm. „An American in Paris" paste dit nieuw ver worven inzicht wel het meest consequent en het meest artistiek toe, reden waarom de film zelfs met een Oscar werd onder scheiden. Minder hoge ogen gooide „Singing in the rain", al dient gezegd te worden, dat de pretentieloosheid, waarmee deze film haar gegeven uitwerkte, steunde op meer dan alleen bescheidenheid. Het was een frisse, jonge film, een film van jeugd en het ritme van de jeugd. Men herkende die erin en vond zo zichzelf. Gene Kelly speelde er een hoofdrol in. Sindsdien is Kelly zelf gaan regisseren en ziehier het produkt dat van zijn hand kwam en op de laatste Ber- linade de lauweren van een hoofdprijs ver wierf: „Invitation to the dance". Een film in drie delen. Het eerste op klassiek stra mien, zij het met de nodige vrijheid toege past. De geschiedenis van een circusclown uit de 18de eeuw, die de eenzaamheid van Pierrot gestalte geeft in zijn onbeantwoorde liefde voor een danseresje, dat op haar beurt een koorddanser bemint en de clown nauwelijks ziet. Tenslotte moet zij de clown wel opmerken. En wanneer zij daarmee de woede van haar beminde opwekt, blijft er voor de tragische minnaar niet veel over dan op het koord te klimmen en onver vaard naar beneden te storten, daarmee de gelieven herenigend en zelf de dood om armend. Het tweede deel is een fantasie op Alla- dins wonderlamp, die in handen komt van een matroos. Hij raakt ermee in het boek van Duizend-en-Eén-Nacht verzeild, danst met getekende figuurtjes en wint zelfs een getekende sultansdochter tot bruid. Het der de deel, het sterkste, laat ons de kringloop van een armband zien, die van de ene aim op de andere terecht komt en eindelijk weer belandt bij de oorspronkelijke bezit ter, die hem opnieuw aan zijn vrouw schenkt, van wier trouw hij nu verzekerd mag zijn. Om met dit laatste deel te beginnen, Gene Kelly toont hierin voortreffelijk hoe prachtig dans en film samengaan, hoe de beweging inderdaad de grondslag vormt voor het filmvertelsel. De versnelde film in begin en slot als een ironische farce en charge met en op de „party" toegepast, werkt in de hevige vaart, waarmee de beelden over het doek snellen en de mensen zich gedragen, precies uit wat wordt beoogd: zo'n „party" te ridiculiseren en ons een lachspiegel onzer onbelangrijk heid voor te houden. Dan zien wij de arm band telkens van eigenaar verwisselen. Dat gebeurt tegen een achtergrond, die met realiteit genoeg verband .houdt om aan nemelijk te zijn, maar verder de fantasie de vrije loop laat en nergens inhakt op de be weging. De armband danst als het ware van de een naar de ander en die een en die ander dansen de armband zelf voort. Een satire gelijk is de scène in de nacht club met een huilende crooner, machtig door de saxofoon geïmiteerd. Men vaart als op een stroom voort naar de ontkno ping, laat zich meevoeren als een blad, dwarrelend, draaiend in de kolkingen en verbaast zich over de rol, die de camera speelt, de camera, die u dan weer toe schouwer, dan weer drager van de arm band zelf laat zijn, steeds die positie kiezend van waaruit men zich verplaatst in het ver haal en het zelf mee beleeft. Het is een frapperend staaltje filmkunst van een ge heel eigentijdse expressie. Het tweede deel, dat van de matroos, wekt meer uw bewondering om het tech nisch vernuft en vermogen van de film, dan dat het u nu zo boeit. Het berust op trucages, maar die dan ook perfect toege past en met verve voorgedragen. De on wezenlijkheid, die bedoeld is, kan echter de onaannemelijkheid die niet bedoeld is, niet wegnemen en dat maakt deze verto ning tot een kijkspel. Knap, zegt men. Daar houdt het mee op. Het eerste deel tenslotte is te langdradig. Zeker, er komen zeer mooie fragmenten in voor, die namelijk, waarin heel het troepje dansers het doek vult en er een feest van kleur en lijn ontstaat, maar de kracht der gevoelens van de clown dringt niet tot de camera door. Zijn verschijning blijft ver filmd, hij wordt niet zelf film. Dat eerste deel is een terugval, al probeert Kelly met alle technische middelen ons een rad voor ogen te draaien. In de beide andere echter demonstreert hij duidelijk wat de dans in de film vermag en de film met de dans kan doen. Daar overwint hij de ruimte en de verstarring van het oog der camera en wordt het ritme van de dans het ritme van de film ten voeten uit! P. W. FRANSE Scène uit het derde en laatste deel van „Invitation to the dance". VOOR ALLEN, die met de vorming van de publieke opinie te maken hebben, zou het zijn nut kunnen hebben om zich eens enige tijd bezig te houden met het poppen kastspel voor grote scharen kinderen. Dan zouden al diegenen, die zich wensen te verdiepen in de oordeelsvorming van de massa, er eens iets van in het klein zien. Deze conclusie is blijven bovendrijven te midden van een heleboel stormachtige ge voelens over het resultaat van een pop penkastvoorstelling, welke wij voor een groot gezelschap kinderen hebben gehou den. Zowel mijn medespeelster als ik zijn er een stuk nuchterder van geworden. Toen we de voorstelling begonnen, loerden wij nog vertederd door de spleten van de pop penkast naar al die kinderen, waarvan wij gaarne bereid waren elkeen als een lie verdje te zien. Wij hebben ons zelfs afge vraagd of de gelaatsuitdrukking van enkele personages niet wat te rauw kon zijn voor deze kinderzieltjes. Het verhaal had een opbouwende strek king, meenden wij. De 121/2-jarige' echtver bintenis van Jan Klaassen en de beroering, welke op het feest gewekt wordt, doordat het meel waaruit de taart bereid is, door trokken blijkt te zijn van een poeder, dat alom kriebels veroorzaakt. Een zeer lange, rode pop, wegens dit voornaamste kenmerk van haar verschijning Rooie Lappelien ge naamd, was op dit bruiloftsfeest van het begin af op de tong geweest." een onbegre pen vrouw met zekere magische gaven, die ook van dit feit verdacht wordt, maar er volkomen vreemd aan is. En daar begon ons humane tendensje dan: Rooie Lappe lien verweert zich tegen de beschuldigin gen, Rooie Lappelien heft met enige krach tige toverwoorden de kriebeligheid van de feestgangers op, Rooie Lappelien keert te rug in de gemeenschap. Maar het voorafgaande geroddel van de bruiloftsgasten over deze goede vrouw had zijn uitwerking niet gemist. Nauwelijks waren de eerste bruiloftsgasten aan kriebels ten prooi gevallen of haar naam circuleer de binnen én buiten de poppenkast. Zij was zélf tot dat moment nog niet eens op geweest. Toen mijn medespeelster haar ter hand nam om haar het volgende moment op te steken, keken wij elkaar in die nau we ruimte aan als oorlogsvliegers, die op het punt staan een bom te laten vallen. Buiten de kast woelden de kinderen, met de ogen onafgebroken op de speelopening gericht. Er werd veel gefluisterd. Toen Jan Klaassen inderdaad volkomen ten on rechte werd gearresteerd, groeide het uit tot een duidelijk murmureren. En toen de lange rode pop even later zelf aan de in tranen neerzittende Katrijn verscheen, zwelde het aan tot een fel geloei, zodat er van het gesprek waarin Rooie Lappelien zich zou gaan rechtvaardigen, niets terecht kwam. Een oudere rende naar voren, stak haar hoofd om de coulissen en fluisterde „op hun gemoed werken!" Maar mijn me despeelster was daar reeds in zulk een mate mee bezig, dat de tranen haar bijna zelf over de wangen vloeiden. Het geloei verminderde niets: het werd verontwaar digder en feller. De voorste rijen kinderen stonden op en gingen wijzen. De toestand leek hopeloos te worden voor de voortzet ting van ons verhaal. Wij keken af en toe bezorgd door de spleten van de kast als verdedigers in een belegerde vesting. Toen viel mij ineens de veldwachter op die met gefronste wenkbrauwen tussen de andere GRONINGEN, augustus. Een Amster damse collega heeft me eens verteld, dat Maastricht en Groningen hun karakter uit sluitend aan het bestaan van Amsterdam ontlenen. Niemand zal ontkennen, dat dit een duidelijke Amsterdamse menings uiting is. Zij is echter op een bepaald vlak wel zwakjes te verdedigen. Het zijn name lijk de enige twee steden, waar de Amster dammer wel eens logeert. Uit alle andere delen kan hij 's avonds nog wel terug naar zijn eigen hoofdstad. Maar de beroepsrei ziger, van we'k vak dan ook, is ove- he' algemeen geneigd om na een vermoeiende dag in Maastricht of in Groningen te blij ven. Ik ben dat ook- Het zijn trouwens dui delijk de Nederlandse provinciesteden met het meeste openbare amusement van Ne derland. Vanavond en vannacht zit ik nu weer in Groningen. Uit café's, restaurants en ho tels links en rechts klinkt muziek. Er moet percentueel gesproken in Groningen meer levende Horecamuziek zijn dan in welke andere stad van Nederland ook. En de Groningers zijn geenszins afkerig om daar van te genieten. Het kleine cafeetje, waar ik vroeger vanavond heb gezeten, was ge vuld met Groningers. Wij tweeën, als Am sterdammers, voelden er ons een beetje eenzaam. Maar de beheerder van het éta blissement voelde dat voortreffelijk aan en kwam bij ons zitten praten. In de zoele zo meravond hebben we daar een uur aan de Grote Markt zitten praten. En wie zou het dan de geboren en getogen Groninger wil len verwijten, dat het woord „Martsini- tsoren" elke drie zinnen de conversatie insluipt. De Martsini-tsoren is geen bijko mende attractie van Groningen, neen, hij is Groningen. Alle Groningers wonen om de toren heen, zoals de vazallen en hori gen vroeger om het districtskasteel. Overal op het plein verdrongen zich dui zenden mensen in gehoorzame rijen langs poppen lag. Ik stak hem in wanhoop op en siste tégen mijn medespeelster: „Wég met die daar, die werkt als een rode lap op een stier!" Toen luwde het. De veldwach ter beloofde, dat hij de zaak eerlijk zou uitzoeken en dat zij er allemaal nog wel meer van zouden horen. Vele kinderen keken nog altijd een beet je zuinig en wantrouwig toen zij de voor stelling verlieten. Wij zullen er nog een héle voorstelling voor nodig hebben om Rooie Lappelien te rehabiliteren. KO BRUGBIER Het Hongaarse ministerie van Onder- wijs, Kunsten en Wetenschappen heeft i er in toegestemd, dat er van 1 oktober af een nieuw letterkundig tijdschrift on- der de titel „Grote Wereld" zal gaan j verschijnen om „het ontbrekende con- tact met de wereldlitteratuur te her- stéllen". In het eerste nummer van dit i maandblad zullen worden opgenomen: 5 een novelle van Hemingway of Faulk- j ner, gedeelten uit het dagboek van Ro- j ger Martin du Gard, iets uit het werk van Alberts Moravia en verder bijdra- gen uit communistische kringen, j Na de opstootjes in de Petöfi-club heeft men dus niet hardhandig toegesla- gen, doch eerder een ventiel geopend. Het is echter de vraag of dit aan de ge- stelde verwachtingen beantwoordt, want zowel de Praagse studenten als de let- terkundigen in Boedapest blijven er op staan, dat zij inzage kunnen nemen in de buitenlandse tijdschriften. de weg. Onze vraag of de Koningin hier een bezoek op een wat ongewoon tijdstip zou brengen, werd ontkennend beant woord- Het waren de kinderen, die terug kwamen. De Groningse kinderen uit de zesde klasse van de lagere scholen waren in Beilen bezig geweest aan het jaarlijkse vakantie-kinderfeest en de Groningers vin den dat zo leuk en gezellig, dat ze alle maal langs de weg gaan kijken als de kin deren tegen negen uur 's avonds terug ko men. „Dat doen we al dertig, veertig, vijf tig jaar, meneer en wij zijn zelf vroeger ook door de stad opgewacht, dus onze kin deren worden net zo ontvangen", zei de caféhouder en zijn ogen twinkelden nog bij de gedachte aan zijn eigen feest, zeker dertig jaar geleden, in Giethoorn. Denkt u niet, dat die Groningers zich daar met een halve maatregel van af maken. We heb ben zes ploegen van muzikanten geteld, die tenslotte achter de Grote Markt ergens vrolijk tegen elkaar stonden te schetteren. Tussen die blazers in liepen de Groningse kinderen, met gezichtjes waar de ver moeidheid door die ontvangst weer hele maal van was weggewaaid. En alle ouders en zusjes en broertjes en tantes en ooms en verder iedereen, die er eigenlijk niets mee te maken had, stonden juichend en wuivend langs de weg. Het strijkje in het café achter ons concurreerde vergeefs. In een van de grote hotels waren ze la ter op de avond aan het dansen, al die Groningers. Een echt orkest speelde lang niet kwaad en had volledig succes in zijn broodnijd met nog drie andere ensembles in hetzelfde gebouw. Daarnaast op een hoek speelde een juke-box en daartegen over in een ander hotel een pianist. Gro ningen, in feite, was op deze gewone door- de-weekse avond juichend aan het leven. Over Maastricht heb ik al eens eerder een soortgelijk stuk geschreven. Alleen ontkennen zowel de Groningers als de Maastrichtenaren, dat de aard van hun stad ontleend is aan het beslaan van Am sterdammers. Die ontkenning is ook be grijpelijk. A. S. H. HEEL WAT MENSEN zijn tegenwoordig van plan een vakantiereis naar Spanje te maken. Wanneer men het gepraat zo om zich heen hoort, zou men bijna tot de conclusie komen dat het in het land van Sinterklaas en Franco een heel gedrang moet zijn. In werkelijkheid is het aantal mensen uit ons land, dat werkelijk in Spanje terecht komt, beslist niet groot. Wie van plan is Spanje per trein te gaan zien, zal grote moeite hebben goede inlichtingen te krijgen. In de serie goedkope boekjes over vreemde landen zal men nog niets aantreffen over Spanje. De gebieden, die voor de automobilist niet zo gemakke lijk te bereizen zijn, zijn voor de treinreiziger een groot avontuur. De Spaanse spoorwegen stellen kilometerboekjes ter beschik king van de toerist. Men moet ze buiten Spanje kopen en ze zijn verkrijgbaar in de eerste, tweede en derde klasse. De derde klasse is bijzonder goedkoop, maar dan neemt men ook het risico, dat men moet reizen met de allereenvoudigste treintjes, die in Spanje rijden. Men zal wel begrijpen, dat het bezit van een Spaans spoorboekje voor hen, die in dit land per trein willen reizen, een noodzaak is. Toch kon ik in Nederland geen Spaans spoorboekje bemachtigen. In Spanje lopen vele soorten treinen en er zijn ook verschillende spoorwegmaatschappijen. De kilometerboekjes, waarbij men voor vierduizend kilometer twee de klasse voor twee personen ruim honderdveertig gulden be taalt, mogen alleen gebruikt worden voor reizen in de treinen van de maatschappij die zich „Renfe" noemt, hetgeen een afkor ting van Red Nacional de Los Ferrocarriles Espanoles is. Bij elk spoorboekje krijgt men een los kaartje van Spanje, waarop spoorlijnen met rode en blauwe lijnen staan aangegeven. De rode trajecten mag men met het kilometerboekje bereizen, de blauwe niet. En juist de blauwe lijnen brengen de reiziger in uithoeken, die voor de ondernemende toerist van belang zijn. Maar ook op de rode trajecten is men met dit kilometerboekje niet helemaal klaar. Wanneer men derde klasse reist, de helft van de prijs voor de tweede klasse en dus spotgoedkoop, kan men slechts met dié treinen reizen, waar derde klasse wagons aangehaakt zijn. Dit laatste is heel dikwijls niet het geval. Voor de beste treinen moet men met het tweede klasse kilometer boekje bijbetalen. Spanje is namelijk veel groter dan men zich wel vooraf realiseert. Een van de beste treinen van de Renfe, de Rapide, een trein met air-conditioning, waarvoor een afstand van duizend kilometer nog maar kinderspel is, rijdt niet sneller dan zestig kilometer per uur. Dit is voor Spaanse begrippen een enorme snelheid. Voor het traject van San Sebastian aan de Atlantische Oceaan naar Barcelona aan de Middellandse Zee heeft men dus volgens het De twee foto's hierboven laten de beide stranden (respectievelijk Platja de Itzurun en Platja de Santiago) van Zumaija zien, waarover in onderstaand artikel gesproken wordt. De derde illustratie geeft een schil derachtige indruk van de haven van San Sebastian. spoorboekje ruim twaalf uur nodig. In werkelijkheid doet men er veel langer over. Reeds op kleine trajecten van zo ongeveer honderdvijftig kilometer zijn vertragingen van een uur of langer nor maal. Op de grote trajecten mag men gerust op een ver traging van twee uur per zeshonderd kilometer reke nen. Er is geduld nodig! De treintoerist moet over veel geduld beschikken. Hij moet met zijn kilometerboekje naar het loket gaan en zal dit gesloten aantreffen. Een grote menigte zit op koffers en op de grond rustig te wachten tot het loket eens open zal gaan. Dit behoort een half uur voor het vertrek van de trein te gebeuren, maar wanneer het station een telefoontje heeft gehad over treinve*- traging gaat in vele gevallen het loket later open. Het kopen van een spoorbiljet is voor een Spanjaard een ernstige zaak. Hij begint met de lokettist een zwaar gesprek, haalt zijn geld voor de dag, bergt het weer op en haalt het nog eens voor de dag. Ook aan de andere kant van het loket lijkt de zaak ingewik keld toe te gaan. De man achter het loket werkt met schaar en lijmpot, heeft geheimzinnige strookjes van allerlei kleur, die hij uitknipt, ernstig bekijkt en weer weglegt. Dikwijls haalt hij een andere beambte erbij en op een gegeven ogenblik vertrekt de trein. Wil men zonder kaartje in de trein stappen, dan betaalt men het dubbele. Laat men de trein schieten, dan heeft men kans dezelfde dag niet meer verder te kunnen reizen. Sommige treinen in Spanje lopen slechts om de twee of drie dagen. Mij is gebleken, dat, wanneer men alleen reist of met niet meer dan twee personen, de aanschaf van een kilometerboekje ontraden moet worden. Voor drie of meer personen wordt het werkelijk voordelig. De houder van een kilometerboekje mag echter de reis niet onderbreken, wat men met een gewoon biljet wel kan doen. Wat is het niet prettig om bij een bijzonder mooi plaatsje de trein te verlaten en de reis later weer voort te zetten. MIJN VROUW en ik hadden een reisbiljet tot aan het Spaanse grensstation Irun (men zegt „Jeroen") genomen. De reis van Parijs tot aan de Frans-Spaanse grens was wat landschap betrof niet bijzonder interessant geweest. In de expressetrein was nog geen kopje koffie te krijgen, wat op een reis van bijna tien uur niet plezierig is. Er is slechts één station, namelijk Augoulême, waar men dicht bij de koffiekamer stopt en men met een snelle spurt de kans heeft een kopje koffie te bemachtigen. Toch scheelde het nog maar een haartje of de trein ging er zonder mij vandoor. In de trein is koffie slechts verkrijgbaar wanneer men er een gehele maaltijd bij wil nemen voor achthonderd francs. 3 Deze kleine ongemakken werden echter geheel verzoet dooi de aanwezigheid van de medepassagier, een rasechte, snoezige. v: kleine Parisienne, een elegant meisje, dat honderd uit babbelde op weg naar Bordeaux, waar ze twee maanden rust ging nemen voor haar geschokte zenuwen. Zij vertelde, dat haar verloofde in Algiers vocht. Heel wat mensen in Frankrijk zien er tenge volge van de Noord-Afrikaanse oorlog bezorgd uit. De grensformaliteiten in Irun verliepen vlot. Als een voor proefje van Atfat ons te wachten stond, weigerde de Spaanse douane iets anders dan Spaans te spreken. Dit verschijnsel treft u vooral in Noord-Spanje aan. In Catalonië, dus rond Barcelona en op de Balearen kan men daarentegen met Frans uitstekend terecht. Daar het reeds laat op de dag was, hadden wij besloten niet verder dan San Sebastian te reizen. Ik begaf me met mijn kilometerboekje naar het loket. De trein zou over twintig minu ten gaan, maar die trein hebben we niet gehaald. In de eerste plaats duurde het lang voordat ik een kaartje had. In de tweede plaats bleek de trein in het geheel niet te lopen. We konden nog wel de vorige trein halen, die over tijd was en nog binnen moest komen. Reeds dit kleine tochtje per trein is prachtig en de gehele reis langs de Atlantische oceaankust kan ik ieder warm aanbevelen. Men moet hier echter wel gebruik maken van de blauwe lijnen uit het spoorboekje, zodat men met een kilometerboekje niets kan beginnen. Ieder raad ik aan enige tijd in San Sebastian te blijven en van daaruit tochtjes te maken. We hebben steeds gereisd met de Baedeker in de hand. Deze voortreffelijke reisgids is duur, maar zijn prijs ten volle waard. Nu zal men zeggen: „Wat maakt zo'n bedrag uit op zo'n grote reis?" Daar een treinretour HaarlemIrun tweede klasse hon derdzeventig gulden kost, gaat het hier om tien percent van het reisbedrag. Verder moet men niet vergeten, dat men, zodra men de grens is gepasseerd, over geld heel anders gaat denken. Vooral in de kleinere plaatsen is het leven in Spanje ongelooflijk goedkoop. We hebben nergens meer betaald dan zeseneenhalve gulden per persoon per dag voor volledig pension in goede hotels met warm en koud stromend water. Komt men in de kleinere vissersdorpen, dan staat men helemaal versteld van de prijs. Een groot glas rode wijn kost één peseta. Laten we voor het gemak maar zeggen dat dit een dubbeltje is, in werkelijkheid is dit niet meer dan achteneenhalve cent. Men kan ook een half glas wijn nemen voor een halve peseta. Een goed kopje koffie komt, zonder melk, op vijftien cent en alle andere prijzen voor het levensonderhoud liggen laag. Dagelijks ging ik naar de kapper, die dan z'n hele repertoire mocht afwerken. Hij knipte mijn haar wat bij, ik werd geschoren, gemasseerd, poeder en eau de cologne kwamen er aan te pas en dat kostte me twintig Hol landse centen. Taxi's zijn bijna door geheel Spanje heen spot goedkoop. De taximeter begint te werken bij vijfendertig cent en voor één gulden kan men een enorme rit maken. Alleen op het eiland Mallorca moet men uitkijken. WANNEER men zijn vakantie in Spanje alleen aan de noord kust zou doorbrengen is men voor de moeite van een grote reis reeds ruim beloond. Tussen 15 juli en 1 september zijn de prijzen van de pensions en hotels echter veel hoger. Ieder, die in Spanje geld heeft om met vakantie te gaan, kiest de noordkust. De Spaanse regering zetelt dan in San Sebastian. Men moet er echter rekening mee houden, dat het daar be hoorlijk kan regenen. Een stad als Bilbao kent meer dan hon derdzestig regendagen per jaar. Prachtige plaatsjes zijn: Zumaya, dat een mooi strand heeft en waarin eind juni nog geen toerist te bekennen was, of Guetaria, een droom van een vissersdorpje aan een kleine baai, waarin rode en blauwe bootjes liggen te dobberen. En wil de bezoeker aan het station Guetaria uitstap pen (slechts één trein per dag stopt hier) dan wacht hem een avontuurlijke tocht te voet voor hij het dorpje bereikt. PAUL CHR. VAN WESTERTNG. Voor de microfoon AANGELOKT door de programmatitel „Het wonder van de radio" stemden we zondagavond af op de Vlaamse geweste lijke omroep. En al werden onze ver wachtingen geen werkelijkheid omdat een overigens aantrekkelijk programma van lichte muziek werd uitgezonden, het motto wilde ons niet meer uit de gedachten. Men kan het namelijk boven elk radioprogram ma schrijven, omdat de radio nu eenmaal voor de aandachtige beschouwer een won der blijft, niet alleen van techniek, maar veel meer nog van onverzadigbare kunst- honger en onuitputtelijke herscheppings- potentieel beide. Het is eigenlijk een raad sel dat de mensheid van de twintigste eeuw niet gelukkiger is, nu zij niet alleen sociale en economische gelijkheid aan het veroveren is, in een mate zoals zij voor dien nimmer heeft gekend, maar ook op elk uur van de dag toegang kan hebben tot de grote troosteres die muziek kan zijn, zowel als tot een universele ontwikkeling welke een eeuw geleden nog slechts voor de zeer bevoorrechten bereikbaar was. Zelfs in deze zomertijd laat met name ook de Nederlandse omroep geen dag voorbijgaan, die niet door een bijzondere prestatie wordt gekenmerkt. Verleden week lag de bijzondere krachtsinspanning vooral in de dramatische sector wegens de viering van de dag x waarop George Ber nard Shaw honderd jaar geleden werd geboren. Arie Pley- sier had voor die ge- legenheid onder de titel „Een vergeten Methusalem" een spec tacle coupé samengesteld uit vijf stukken van deze Ierse litteraire Goliath, namelijk Mens en oppermens, Mevrouw Warrens be drijf, Candida, Een doktersdilemma en Androcles en de leeuw. Tezamen gaven de scènes uit deze stukken een doorsnee van Shaws maatschappelijke opvattingen, die ook vandaag haar overtuigingskracht niet hebben verloren. De avond daarop werd het satirieke blij spel „Oorlogshelden" voor de microfoon ge bracht. De kleinzieligheid van ons omroep bestel was er oorzaak van dat de spreker van de vereniging, die het „spectacle cou pé" voor haar rekening nam, niet de aan dacht op de opvoering van „Oorlogshelden" mocht vestigen, maar wel op die van „De huizen van de weduwnaar", welk stuk deze week is uitgezonden. Jammer, men heeft de gelegenheid voor een prachtig brok cultu rele coördinatie moedwillig verzuimd. Wie echter over de schotjes heen weet te kij ken, kan erkennen, dat de Nederlandse omroep als geheel Shaw de eer heeft be wezen welke hij verdient. Tenslotte is er aanleiding om melding van het zondagavond uitgezonden extra „Schuiflaprogramma" van Alex de Haas te maken. In het afgeIopq& seizoen zijn deze „Schuiflaprogramma's een sterke troef ge weest van het overigens nogal wankele om- roepcabaret. Natuurlijk had de samenstel ler het in zoverre gemakkelijker dan zijn collega's van het hedendaagse cabaret, dat hij kon kiezen uit een bestaand internatio naal repertoire en dus niet afhankelijk was van de produktie van dit ogenblik. Dat neemt niet weg, dat die keuze voortreffe lijk was, zowel door de kwaliteit van de nummers als door de veelzijdigheid daar van. Voor vreemde teksten had men vaak uitstekende vertalingen gemaakt, inzonder heid van het zondagochtend her uitgezon den bekende Franse chanson „Tire, tire l'aiguille". Wat De Haas als chansonnier zelf presteert mag er trouwens ook wezen, gezien zijn voordracht van de „Ballade van de thee" van Pisuisse. Wat de „Schuifla" zo aantrekkelijk maakt is haar intimiteit. Het is jammer dat men voor die radiokwaliteit bij uitnemendheid in Hilversum zo weinig oor heeft. War. zendt men daar ooit vier vioolsonates vr Mozart achter elkaar uit, zoals maanda avond door Brussel gebeurde op een spi' uur? J- H. BARTM/

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 15