Gene Kelly laat dans en
film prachtig samengaan
VOLKSRECHTSPRAAK
Per trein door Spanje
JUICHEND LEVEN
Het wonder van
DE RADIO
„Litterair contact"
Men hec
A niet
alleen
geld
maar
ook
geduld
nodig
MET „An American in Paris" be
reikte de showfilm het hoogtepunt in een
ontwikkeling, die tot dan toe weinig op
zienbarend was geweest. Showfilms waren
vooral verfilmde show, hetgeen zoveel mag
heten als verfilmd toneel. Zij herhaalde
zichzelf van de ene „Broadway-melody"
in de andere en pas op het moment, dat
men ertoe kwam de moderne dans als be
weging in de filmbeweging op te nemen,
als voortgezette handeling dus en niet als
episode, verbrak de show de kluisters die
haar tot dan aan het toneel gebonden
hadden en werd ze film: showfilm. „An
American in Paris" paste dit nieuw ver
worven inzicht wel het meest consequent
en het meest artistiek toe, reden waarom
de film zelfs met een Oscar werd onder
scheiden. Minder hoge ogen gooide „Singing
in the rain", al dient gezegd te worden, dat
de pretentieloosheid, waarmee deze film
haar gegeven uitwerkte, steunde op meer
dan alleen bescheidenheid. Het was een
frisse, jonge film, een film van jeugd en het
ritme van de jeugd. Men herkende die erin
en vond zo zichzelf. Gene Kelly speelde
er een hoofdrol in. Sindsdien is Kelly zelf
gaan regisseren en ziehier het produkt dat
van zijn hand kwam en op de laatste Ber-
linade de lauweren van een hoofdprijs ver
wierf: „Invitation to the dance". Een film
in drie delen. Het eerste op klassiek stra
mien, zij het met de nodige vrijheid toege
past. De geschiedenis van een circusclown
uit de 18de eeuw, die de eenzaamheid van
Pierrot gestalte geeft in zijn onbeantwoorde
liefde voor een danseresje, dat op haar
beurt een koorddanser bemint en de clown
nauwelijks ziet. Tenslotte moet zij de clown
wel opmerken. En wanneer zij daarmee de
woede van haar beminde opwekt, blijft er
voor de tragische minnaar niet veel over
dan op het koord te klimmen en onver
vaard naar beneden te storten, daarmee
de gelieven herenigend en zelf de dood om
armend.
Het tweede deel is een fantasie op Alla-
dins wonderlamp, die in handen komt van
een matroos. Hij raakt ermee in het boek
van Duizend-en-Eén-Nacht verzeild, danst
met getekende figuurtjes en wint zelfs een
getekende sultansdochter tot bruid. Het der
de deel, het sterkste, laat ons de kringloop
van een armband zien, die van de ene aim
op de andere terecht komt en eindelijk
weer belandt bij de oorspronkelijke bezit
ter, die hem opnieuw aan zijn vrouw
schenkt, van wier trouw hij nu verzekerd
mag zijn.
Om met dit laatste deel te beginnen,
Gene Kelly toont hierin voortreffelijk hoe
prachtig dans en film samengaan, hoe de
beweging inderdaad de grondslag vormt
voor het filmvertelsel. De versnelde film
in begin en slot als een ironische farce en
charge met en op de „party" toegepast,
werkt in de hevige vaart, waarmee
de beelden over het doek snellen en de
mensen zich gedragen, precies uit wat
wordt beoogd: zo'n „party" te ridiculiseren
en ons een lachspiegel onzer onbelangrijk
heid voor te houden. Dan zien wij de arm
band telkens van eigenaar verwisselen.
Dat gebeurt tegen een achtergrond, die met
realiteit genoeg verband .houdt om aan
nemelijk te zijn, maar verder de fantasie de
vrije loop laat en nergens inhakt op de be
weging. De armband danst als het ware
van de een naar de ander en die een en
die ander dansen de armband zelf voort.
Een satire gelijk is de scène in de nacht
club met een huilende crooner, machtig
door de saxofoon geïmiteerd. Men vaart
als op een stroom voort naar de ontkno
ping, laat zich meevoeren als een blad,
dwarrelend, draaiend in de kolkingen en
verbaast zich over de rol, die de camera
speelt, de camera, die u dan weer toe
schouwer, dan weer drager van de arm
band zelf laat zijn, steeds die positie kiezend
van waaruit men zich verplaatst in het ver
haal en het zelf mee beleeft. Het is een
frapperend staaltje filmkunst van een ge
heel eigentijdse expressie.
Het tweede deel, dat van de matroos,
wekt meer uw bewondering om het tech
nisch vernuft en vermogen van de film,
dan dat het u nu zo boeit. Het berust op
trucages, maar die dan ook perfect toege
past en met verve voorgedragen. De on
wezenlijkheid, die bedoeld is, kan echter
de onaannemelijkheid die niet bedoeld is,
niet wegnemen en dat maakt deze verto
ning tot een kijkspel. Knap, zegt men. Daar
houdt het mee op.
Het eerste deel tenslotte is te langdradig.
Zeker, er komen zeer mooie fragmenten in
voor, die namelijk, waarin heel het troepje
dansers het doek vult en er een feest van
kleur en lijn ontstaat, maar de kracht der
gevoelens van de clown dringt niet tot de
camera door. Zijn verschijning blijft ver
filmd, hij wordt niet zelf film. Dat eerste
deel is een terugval, al probeert Kelly met
alle technische middelen ons een rad voor
ogen te draaien. In de beide andere echter
demonstreert hij duidelijk wat de dans in
de film vermag en de film met de dans kan
doen. Daar overwint hij de ruimte en de
verstarring van het oog der camera en
wordt het ritme van de dans het ritme van
de film ten voeten uit!
P. W. FRANSE
Scène uit het derde en laatste deel van
„Invitation to the dance".
VOOR ALLEN, die met de vorming van
de publieke opinie te maken hebben, zou
het zijn nut kunnen hebben om zich eens
enige tijd bezig te houden met het poppen
kastspel voor grote scharen kinderen. Dan
zouden al diegenen, die zich wensen te
verdiepen in de oordeelsvorming van de
massa, er eens iets van in het klein zien.
Deze conclusie is blijven bovendrijven te
midden van een heleboel stormachtige ge
voelens over het resultaat van een pop
penkastvoorstelling, welke wij voor een
groot gezelschap kinderen hebben gehou
den. Zowel mijn medespeelster als ik zijn
er een stuk nuchterder van geworden. Toen
we de voorstelling begonnen, loerden wij
nog vertederd door de spleten van de pop
penkast naar al die kinderen, waarvan wij
gaarne bereid waren elkeen als een lie
verdje te zien. Wij hebben ons zelfs afge
vraagd of de gelaatsuitdrukking van enkele
personages niet wat te rauw kon zijn voor
deze kinderzieltjes.
Het verhaal had een opbouwende strek
king, meenden wij. De 121/2-jarige' echtver
bintenis van Jan Klaassen en de beroering,
welke op het feest gewekt wordt, doordat
het meel waaruit de taart bereid is, door
trokken blijkt te zijn van een poeder, dat
alom kriebels veroorzaakt. Een zeer lange,
rode pop, wegens dit voornaamste kenmerk
van haar verschijning Rooie Lappelien ge
naamd, was op dit bruiloftsfeest van het
begin af op de tong geweest." een onbegre
pen vrouw met zekere magische gaven, die
ook van dit feit verdacht wordt, maar er
volkomen vreemd aan is. En daar begon
ons humane tendensje dan: Rooie Lappe
lien verweert zich tegen de beschuldigin
gen, Rooie Lappelien heft met enige krach
tige toverwoorden de kriebeligheid van de
feestgangers op, Rooie Lappelien keert te
rug in de gemeenschap.
Maar het voorafgaande geroddel van de
bruiloftsgasten over deze goede vrouw had
zijn uitwerking niet gemist. Nauwelijks
waren de eerste bruiloftsgasten aan kriebels
ten prooi gevallen of haar naam circuleer
de binnen én buiten de poppenkast. Zij
was zélf tot dat moment nog niet eens op
geweest. Toen mijn medespeelster haar ter
hand nam om haar het volgende moment
op te steken, keken wij elkaar in die nau
we ruimte aan als oorlogsvliegers, die op
het punt staan een bom te laten vallen.
Buiten de kast woelden de kinderen, met
de ogen onafgebroken op de speelopening
gericht. Er werd veel gefluisterd. Toen
Jan Klaassen inderdaad volkomen ten on
rechte werd gearresteerd, groeide het uit
tot een duidelijk murmureren. En toen de
lange rode pop even later zelf aan de in
tranen neerzittende Katrijn verscheen,
zwelde het aan tot een fel geloei, zodat er
van het gesprek waarin Rooie Lappelien
zich zou gaan rechtvaardigen, niets terecht
kwam. Een oudere rende naar voren, stak
haar hoofd om de coulissen en fluisterde
„op hun gemoed werken!" Maar mijn me
despeelster was daar reeds in zulk een
mate mee bezig, dat de tranen haar bijna
zelf over de wangen vloeiden. Het geloei
verminderde niets: het werd verontwaar
digder en feller. De voorste rijen kinderen
stonden op en gingen wijzen. De toestand
leek hopeloos te worden voor de voortzet
ting van ons verhaal. Wij keken af en toe
bezorgd door de spleten van de kast als
verdedigers in een belegerde vesting. Toen
viel mij ineens de veldwachter op die met
gefronste wenkbrauwen tussen de andere
GRONINGEN, augustus. Een Amster
damse collega heeft me eens verteld, dat
Maastricht en Groningen hun karakter uit
sluitend aan het bestaan van Amsterdam
ontlenen. Niemand zal ontkennen, dat dit
een duidelijke Amsterdamse menings
uiting is. Zij is echter op een bepaald vlak
wel zwakjes te verdedigen. Het zijn name
lijk de enige twee steden, waar de Amster
dammer wel eens logeert. Uit alle andere
delen kan hij 's avonds nog wel terug naar
zijn eigen hoofdstad. Maar de beroepsrei
ziger, van we'k vak dan ook, is ove- he'
algemeen geneigd om na een vermoeiende
dag in Maastricht of in Groningen te blij
ven. Ik ben dat ook- Het zijn trouwens dui
delijk de Nederlandse provinciesteden met
het meeste openbare amusement van Ne
derland.
Vanavond en vannacht zit ik nu weer in
Groningen. Uit café's, restaurants en ho
tels links en rechts klinkt muziek. Er moet
percentueel gesproken in Groningen meer
levende Horecamuziek zijn dan in welke
andere stad van Nederland ook. En de
Groningers zijn geenszins afkerig om daar
van te genieten. Het kleine cafeetje, waar
ik vroeger vanavond heb gezeten, was ge
vuld met Groningers. Wij tweeën, als Am
sterdammers, voelden er ons een beetje
eenzaam. Maar de beheerder van het éta
blissement voelde dat voortreffelijk aan en
kwam bij ons zitten praten. In de zoele zo
meravond hebben we daar een uur aan de
Grote Markt zitten praten. En wie zou het
dan de geboren en getogen Groninger wil
len verwijten, dat het woord „Martsini-
tsoren" elke drie zinnen de conversatie
insluipt. De Martsini-tsoren is geen bijko
mende attractie van Groningen, neen, hij
is Groningen. Alle Groningers wonen om
de toren heen, zoals de vazallen en hori
gen vroeger om het districtskasteel.
Overal op het plein verdrongen zich dui
zenden mensen in gehoorzame rijen langs
poppen lag. Ik stak hem in wanhoop op en
siste tégen mijn medespeelster: „Wég met
die daar, die werkt als een rode lap op
een stier!" Toen luwde het. De veldwach
ter beloofde, dat hij de zaak eerlijk zou
uitzoeken en dat zij er allemaal nog wel
meer van zouden horen.
Vele kinderen keken nog altijd een beet
je zuinig en wantrouwig toen zij de voor
stelling verlieten. Wij zullen er nog een
héle voorstelling voor nodig hebben om
Rooie Lappelien te rehabiliteren.
KO BRUGBIER
Het Hongaarse ministerie van Onder-
wijs, Kunsten en Wetenschappen heeft i
er in toegestemd, dat er van 1 oktober
af een nieuw letterkundig tijdschrift on-
der de titel „Grote Wereld" zal gaan j
verschijnen om „het ontbrekende con-
tact met de wereldlitteratuur te her-
stéllen". In het eerste nummer van dit
i maandblad zullen worden opgenomen:
5 een novelle van Hemingway of Faulk- j
ner, gedeelten uit het dagboek van Ro-
j ger Martin du Gard, iets uit het werk
van Alberts Moravia en verder bijdra-
gen uit communistische kringen, j
Na de opstootjes in de Petöfi-club
heeft men dus niet hardhandig toegesla-
gen, doch eerder een ventiel geopend.
Het is echter de vraag of dit aan de ge-
stelde verwachtingen beantwoordt, want
zowel de Praagse studenten als de let-
terkundigen in Boedapest blijven er op
staan, dat zij inzage kunnen nemen in
de buitenlandse tijdschriften.
de weg. Onze vraag of de Koningin hier
een bezoek op een wat ongewoon tijdstip
zou brengen, werd ontkennend beant
woord- Het waren de kinderen, die terug
kwamen. De Groningse kinderen uit de
zesde klasse van de lagere scholen waren
in Beilen bezig geweest aan het jaarlijkse
vakantie-kinderfeest en de Groningers vin
den dat zo leuk en gezellig, dat ze alle
maal langs de weg gaan kijken als de kin
deren tegen negen uur 's avonds terug ko
men. „Dat doen we al dertig, veertig, vijf
tig jaar, meneer en wij zijn zelf vroeger
ook door de stad opgewacht, dus onze kin
deren worden net zo ontvangen", zei de
caféhouder en zijn ogen twinkelden nog
bij de gedachte aan zijn eigen feest, zeker
dertig jaar geleden, in Giethoorn. Denkt u
niet, dat die Groningers zich daar met een
halve maatregel van af maken. We heb
ben zes ploegen van muzikanten geteld,
die tenslotte achter de Grote Markt ergens
vrolijk tegen elkaar stonden te schetteren.
Tussen die blazers in liepen de Groningse
kinderen, met gezichtjes waar de ver
moeidheid door die ontvangst weer hele
maal van was weggewaaid. En alle ouders
en zusjes en broertjes en tantes en ooms
en verder iedereen, die er eigenlijk niets
mee te maken had, stonden juichend en
wuivend langs de weg. Het strijkje in het
café achter ons concurreerde vergeefs.
In een van de grote hotels waren ze la
ter op de avond aan het dansen, al die
Groningers. Een echt orkest speelde lang
niet kwaad en had volledig succes in zijn
broodnijd met nog drie andere ensembles
in hetzelfde gebouw. Daarnaast op een
hoek speelde een juke-box en daartegen
over in een ander hotel een pianist. Gro
ningen, in feite, was op deze gewone door-
de-weekse avond juichend aan het leven.
Over Maastricht heb ik al eens eerder
een soortgelijk stuk geschreven. Alleen
ontkennen zowel de Groningers als de
Maastrichtenaren, dat de aard van hun
stad ontleend is aan het beslaan van Am
sterdammers. Die ontkenning is ook be
grijpelijk. A. S. H.
HEEL WAT MENSEN zijn tegenwoordig van plan een
vakantiereis naar Spanje te maken. Wanneer men het gepraat
zo om zich heen hoort, zou men bijna tot de conclusie komen
dat het in het land van Sinterklaas en Franco een heel gedrang
moet zijn. In werkelijkheid is het aantal mensen uit ons land,
dat werkelijk in Spanje terecht komt, beslist niet groot. Wie
van plan is Spanje per trein te gaan zien, zal grote moeite
hebben goede inlichtingen te krijgen. In de serie goedkope
boekjes over vreemde landen zal men nog niets aantreffen over
Spanje. De gebieden, die voor de automobilist niet zo gemakke
lijk te bereizen zijn, zijn voor de treinreiziger een groot avontuur.
De Spaanse spoorwegen stellen kilometerboekjes ter beschik
king van de toerist. Men moet ze buiten Spanje kopen en ze zijn
verkrijgbaar in de eerste, tweede en derde klasse. De derde
klasse is bijzonder goedkoop, maar dan neemt men ook het
risico, dat men moet reizen met de allereenvoudigste treintjes,
die in Spanje rijden. Men zal wel begrijpen, dat het bezit van
een Spaans spoorboekje voor hen, die in dit land per trein
willen reizen, een noodzaak is. Toch kon ik in Nederland geen
Spaans spoorboekje bemachtigen. In Spanje lopen vele soorten
treinen en er zijn ook verschillende spoorwegmaatschappijen. De
kilometerboekjes, waarbij men voor vierduizend kilometer twee
de klasse voor twee personen ruim honderdveertig gulden be
taalt, mogen alleen gebruikt worden voor reizen in de treinen
van de maatschappij die zich „Renfe" noemt, hetgeen een afkor
ting van Red Nacional de Los Ferrocarriles Espanoles is. Bij elk
spoorboekje krijgt men een los kaartje van Spanje, waarop
spoorlijnen met rode en blauwe lijnen staan aangegeven. De
rode trajecten mag men met het kilometerboekje bereizen, de
blauwe niet. En juist de blauwe lijnen brengen de reiziger in
uithoeken, die voor de ondernemende toerist van belang zijn.
Maar ook op de rode trajecten is men met dit kilometerboekje
niet helemaal klaar. Wanneer men derde klasse reist, de helft
van de prijs voor de tweede klasse en dus spotgoedkoop, kan
men slechts met dié treinen reizen, waar derde klasse wagons
aangehaakt zijn. Dit laatste is heel dikwijls niet het geval. Voor
de beste treinen moet men met het tweede klasse kilometer
boekje bijbetalen. Spanje is namelijk veel groter dan men zich
wel vooraf realiseert. Een van de beste treinen van de Renfe,
de Rapide, een trein met air-conditioning, waarvoor een afstand
van duizend kilometer nog maar kinderspel is, rijdt niet sneller
dan zestig kilometer per uur. Dit is voor Spaanse begrippen een
enorme snelheid. Voor het traject van San Sebastian aan de
Atlantische Oceaan naar Barcelona aan de Middellandse Zee
heeft men dus volgens het
De twee foto's hierboven laten de beide stranden
(respectievelijk Platja de Itzurun en Platja de Santiago)
van Zumaija zien, waarover in onderstaand artikel
gesproken wordt. De derde illustratie geeft een schil
derachtige indruk van de haven van San Sebastian.
spoorboekje ruim twaalf uur
nodig. In werkelijkheid doet
men er veel langer over.
Reeds op kleine trajecten van
zo ongeveer honderdvijftig
kilometer zijn vertragingen
van een uur of langer nor
maal. Op de grote trajecten
mag men gerust op een ver
traging van twee uur per
zeshonderd kilometer reke
nen. Er is geduld nodig!
De treintoerist moet over veel geduld beschikken. Hij moet
met zijn kilometerboekje naar het loket gaan en zal dit gesloten
aantreffen. Een grote menigte zit op koffers en op de grond
rustig te wachten tot het loket eens open zal gaan. Dit behoort
een half uur voor het vertrek van de trein te gebeuren, maar
wanneer het station een telefoontje heeft gehad over treinve*-
traging gaat in vele gevallen het loket later open. Het kopen
van een spoorbiljet is voor een Spanjaard een ernstige zaak. Hij
begint met de lokettist een zwaar gesprek, haalt zijn geld voor
de dag, bergt het weer op en haalt het nog eens voor de dag.
Ook aan de andere kant van het loket lijkt de zaak ingewik
keld toe te gaan. De man achter het loket werkt met schaar en
lijmpot, heeft geheimzinnige strookjes van allerlei kleur, die hij
uitknipt, ernstig bekijkt en weer weglegt. Dikwijls haalt hij een
andere beambte erbij en op een gegeven ogenblik vertrekt de
trein. Wil men zonder kaartje in de trein stappen, dan betaalt
men het dubbele. Laat men de trein schieten, dan heeft men
kans dezelfde dag niet meer verder te kunnen reizen. Sommige
treinen in Spanje lopen slechts om de twee of drie dagen.
Mij is gebleken, dat, wanneer men alleen reist of met niet
meer dan twee personen, de aanschaf van een kilometerboekje
ontraden moet worden. Voor drie of meer personen wordt het
werkelijk voordelig. De houder van een kilometerboekje mag
echter de reis niet onderbreken, wat men met een gewoon biljet
wel kan doen. Wat is het niet prettig om bij een bijzonder mooi
plaatsje de trein te verlaten en de reis later weer voort te zetten.
MIJN VROUW en ik hadden een reisbiljet tot aan het Spaanse
grensstation Irun (men zegt „Jeroen") genomen. De reis van
Parijs tot aan de Frans-Spaanse grens was wat landschap betrof
niet bijzonder interessant geweest. In de expressetrein was nog
geen kopje koffie te krijgen, wat op een reis van bijna tien uur
niet plezierig is. Er is slechts één station, namelijk Augoulême,
waar men dicht bij de koffiekamer stopt en men met een snelle
spurt de kans heeft een kopje koffie te bemachtigen. Toch
scheelde het nog maar een haartje of de trein ging er zonder mij
vandoor. In de trein is koffie slechts verkrijgbaar wanneer men
er een gehele maaltijd bij wil nemen voor achthonderd francs.
3 Deze kleine ongemakken werden echter geheel verzoet dooi
de aanwezigheid van de medepassagier, een rasechte, snoezige.
v:
kleine Parisienne, een elegant meisje, dat honderd uit babbelde
op weg naar Bordeaux, waar ze twee maanden rust ging nemen
voor haar geschokte zenuwen. Zij vertelde, dat haar verloofde
in Algiers vocht. Heel wat mensen in Frankrijk zien er tenge
volge van de Noord-Afrikaanse oorlog bezorgd uit.
De grensformaliteiten in Irun verliepen vlot. Als een voor
proefje van Atfat ons te wachten stond, weigerde de Spaanse
douane iets anders dan Spaans te spreken. Dit verschijnsel treft
u vooral in Noord-Spanje aan. In Catalonië, dus rond Barcelona
en op de Balearen kan men daarentegen met Frans uitstekend
terecht. Daar het reeds laat op de dag was, hadden wij besloten
niet verder dan San Sebastian te reizen. Ik begaf me met mijn
kilometerboekje naar het loket. De trein zou over twintig minu
ten gaan, maar die trein hebben we niet gehaald. In de eerste
plaats duurde het lang voordat ik een kaartje had. In de tweede
plaats bleek de trein in het geheel niet te lopen. We konden
nog wel de vorige trein halen, die over tijd was en nog binnen
moest komen. Reeds dit kleine tochtje per trein is prachtig en
de gehele reis langs de Atlantische oceaankust kan ik ieder
warm aanbevelen. Men moet hier echter wel gebruik maken
van de blauwe lijnen uit het spoorboekje, zodat men met een
kilometerboekje niets kan beginnen. Ieder raad ik aan enige
tijd in San Sebastian te blijven en van daaruit tochtjes te maken.
We hebben steeds gereisd met de Baedeker in de hand. Deze
voortreffelijke reisgids is duur, maar zijn prijs ten volle waard.
Nu zal men zeggen: „Wat maakt zo'n bedrag uit op zo'n grote
reis?" Daar een treinretour HaarlemIrun tweede klasse hon
derdzeventig gulden kost, gaat het hier om tien percent van het
reisbedrag. Verder moet men niet vergeten, dat men, zodra men
de grens is gepasseerd, over geld heel anders gaat denken.
Vooral in de kleinere plaatsen is het leven in Spanje ongelooflijk
goedkoop. We hebben nergens meer betaald dan zeseneenhalve
gulden per persoon per dag voor volledig pension in goede hotels
met warm en koud stromend water. Komt men in de kleinere
vissersdorpen, dan staat men helemaal versteld van de prijs. Een
groot glas rode wijn kost één peseta. Laten we voor het gemak
maar zeggen dat dit een dubbeltje is, in werkelijkheid is dit niet
meer dan achteneenhalve cent. Men kan ook een half glas wijn
nemen voor een halve peseta. Een goed kopje koffie komt,
zonder melk, op vijftien cent en alle andere prijzen voor het
levensonderhoud liggen laag. Dagelijks ging ik naar de kapper,
die dan z'n hele repertoire mocht afwerken. Hij knipte mijn haar
wat bij, ik werd geschoren, gemasseerd, poeder en eau de
cologne kwamen er aan te pas en dat kostte me twintig Hol
landse centen. Taxi's zijn bijna door geheel Spanje heen spot
goedkoop. De taximeter begint te werken bij vijfendertig cent en
voor één gulden kan men een enorme rit maken. Alleen op het
eiland Mallorca moet men uitkijken.
WANNEER men zijn vakantie in Spanje alleen aan de noord
kust zou doorbrengen is men voor de moeite van een grote reis
reeds ruim beloond. Tussen 15 juli en 1 september zijn de prijzen
van de pensions en hotels echter veel hoger. Ieder, die in Spanje
geld heeft om met vakantie te gaan, kiest de noordkust. De
Spaanse regering zetelt dan in San Sebastian.
Men moet er echter rekening mee houden, dat het daar be
hoorlijk kan regenen. Een stad als Bilbao kent meer dan hon
derdzestig regendagen per jaar. Prachtige plaatsjes zijn: Zumaya,
dat een mooi strand heeft en waarin eind juni nog geen toerist
te bekennen was, of Guetaria, een droom van een vissersdorpje
aan een kleine baai, waarin rode en blauwe bootjes liggen te
dobberen. En wil de bezoeker aan het station Guetaria uitstap
pen (slechts één trein per dag stopt hier) dan wacht hem een
avontuurlijke tocht te voet voor hij het dorpje bereikt.
PAUL CHR. VAN WESTERTNG.
Voor de
microfoon
AANGELOKT door de programmatitel
„Het wonder van de radio" stemden we
zondagavond af op de Vlaamse geweste
lijke omroep. En al werden onze ver
wachtingen geen werkelijkheid omdat een
overigens aantrekkelijk programma van
lichte muziek werd uitgezonden, het motto
wilde ons niet meer uit de gedachten. Men
kan het namelijk boven elk radioprogram
ma schrijven, omdat de radio nu eenmaal
voor de aandachtige beschouwer een won
der blijft, niet alleen van techniek, maar
veel meer nog van onverzadigbare kunst-
honger en onuitputtelijke herscheppings-
potentieel beide. Het is eigenlijk een raad
sel dat de mensheid van de twintigste
eeuw niet gelukkiger is, nu zij niet alleen
sociale en economische gelijkheid aan het
veroveren is, in een mate zoals zij voor
dien nimmer heeft gekend, maar ook op
elk uur van de dag toegang kan hebben
tot de grote troosteres die muziek kan zijn,
zowel als tot een universele ontwikkeling
welke een eeuw geleden nog slechts voor
de zeer bevoorrechten bereikbaar was.
Zelfs in deze zomertijd laat met name
ook de Nederlandse omroep geen dag
voorbijgaan, die niet door een bijzondere
prestatie wordt gekenmerkt. Verleden
week lag de bijzondere krachtsinspanning
vooral in de dramatische sector wegens de
viering van de dag x
waarop George Ber
nard Shaw honderd
jaar geleden werd
geboren. Arie Pley-
sier had voor die ge-
legenheid onder de
titel „Een vergeten Methusalem" een spec
tacle coupé samengesteld uit vijf stukken
van deze Ierse litteraire Goliath, namelijk
Mens en oppermens, Mevrouw Warrens be
drijf, Candida, Een doktersdilemma en
Androcles en de leeuw. Tezamen gaven
de scènes uit deze stukken een doorsnee
van Shaws maatschappelijke opvattingen,
die ook vandaag haar overtuigingskracht
niet hebben verloren.
De avond daarop werd het satirieke blij
spel „Oorlogshelden" voor de microfoon ge
bracht. De kleinzieligheid van ons omroep
bestel was er oorzaak van dat de spreker
van de vereniging, die het „spectacle cou
pé" voor haar rekening nam, niet de aan
dacht op de opvoering van „Oorlogshelden"
mocht vestigen, maar wel op die van „De
huizen van de weduwnaar", welk stuk deze
week is uitgezonden. Jammer, men heeft de
gelegenheid voor een prachtig brok cultu
rele coördinatie moedwillig verzuimd. Wie
echter over de schotjes heen weet te kij
ken, kan erkennen, dat de Nederlandse
omroep als geheel Shaw de eer heeft be
wezen welke hij verdient.
Tenslotte is er aanleiding om melding
van het zondagavond uitgezonden extra
„Schuiflaprogramma" van Alex de Haas te
maken. In het afgeIopq& seizoen zijn deze
„Schuiflaprogramma's een sterke troef ge
weest van het overigens nogal wankele om-
roepcabaret. Natuurlijk had de samenstel
ler het in zoverre gemakkelijker dan zijn
collega's van het hedendaagse cabaret, dat
hij kon kiezen uit een bestaand internatio
naal repertoire en dus niet afhankelijk was
van de produktie van dit ogenblik. Dat
neemt niet weg, dat die keuze voortreffe
lijk was, zowel door de kwaliteit van de
nummers als door de veelzijdigheid daar
van. Voor vreemde teksten had men vaak
uitstekende vertalingen gemaakt, inzonder
heid van het zondagochtend her uitgezon
den bekende Franse chanson „Tire, tire
l'aiguille". Wat De Haas als chansonnier
zelf presteert mag er trouwens ook wezen,
gezien zijn voordracht van de „Ballade van
de thee" van Pisuisse.
Wat de „Schuifla" zo aantrekkelijk maakt
is haar intimiteit. Het is jammer dat men
voor die radiokwaliteit bij uitnemendheid
in Hilversum zo weinig oor heeft. War.
zendt men daar ooit vier vioolsonates vr
Mozart achter elkaar uit, zoals maanda
avond door Brussel gebeurde op een spi'
uur? J- H. BARTM/