VAN NBEL
MD
DE SAMENZWEERDERS ft"ïSEKW&h
u
BURE
HORLOGES
Agenda voor
Haarlem
Bunno op zoek naar Luilekkerland j
Couperus als feuilletonist
Schilder JOEP VOCTSCHMIDT Cellist
Een briljant boekdeel
Litteraire
Kan ttekeni ngen
ACADEMIE
Accountant deed valse
belastingaangifte voor cliënt
Dramatische expressie
in het onderwijs
Een oplossing voor het
Amsterdamse taxiconflict
Ambonezen naar Indonesië
Verzending van zeepost
TURKSTM
A
Kort nieuws
Amerikaanse handels
politiek maakt Europese
markt hoogst nodig
VRIJDAG 7 SEPTEMBER 1956
MUSICI onder beeldende kunstenaars zijn niet zeldzaam.
Spreekt men niet van iemands Violon d'Ingres, wanneer het
gaat over de liefhebberij in een ander vak naast het om den
brode of uit roeping beoefende? Ingres, groot Frans schilder aan
het begin van de vorige eeuw, was een onder zijn vrienden ge
waardeerde violist. Hij telde onder die vrienden vooraanstaande
musici. Om een paar voorbeelden van musicerende beeldende
kunstenaars van deze tijd en onze omgeving voor de vuist weg te
noemen: de bekende tekenaar Doeve bespeelt misschien wel ieder
instrument dat in zijn handen komt en zijn collega Karei Thole
mocht ik de Tiger Rag horen blazen een dag nadat hij zich een
trompet had verschaft. De gebroeders Willems, in Amsterdam geen
onbekende schilders, ven-asten me eens met hun vierhandige pres
taties achter de vleugel. Onlangs mocht ik nog Renemans portret
van de jazzmusicus en illustrator Fritz Mtiller roemen. Rene
mans vriend, de kunstcriticus en schilder Hans Engelman, die
in Haarlem eens debuteerde, beoefent het spelen op de klarinet.
De bekende modeverslaggeefster en tekenares Constance Wibaut
moet goed thuis zijn op de fluit. De schilder Dignum Lammers,
die de laatste tijd pas goed van zich doet spreken, studeert piano
als een vakman. De beeldhouwer Sondaar, fijnzinnig portrettist,
treedt regelmatig op met vooral Franse liederen van moderne
componisten en werd ten dele geschoold door de zanger Bernac,
hier niet onbekend door zijn optreden met de componist Poulenc
als begeleider. Bij Sondaar mogen we dus zelfs spreken van
iemand die twee kunsten als vak beoefent. Al zoveel langer en
van den beginne af doet dat Joep Vogtschmidt, van wiens werk
tot 22 september een tentoonstelling in Magdalena Sothmanns
Kunstzaal te Amsterdam is te zien. Lachend kon hij zichzelf
de beste cellist onder de schilders en de beste schilder onder de
cellisten noemen. Laat mij daarbij verklappen dat Vogtschmidts
vriend, de restaurateur van het Frans Halsmuseum Han Bolte,
zijn cello ook niet als stillevenobject alleen op zijn atelier heeft
staan.
Vogtschmidt wist al vroeg dat hij schilder wilde worden. Hij
bezocht een tekenschool en had les bij een niet onbekende
Larense schilder. Al spoedig echter was besloten dat hij het Am
sterdamse Conservatorium zou doorlopen. En deze studie bindt
de leerling dermate dat er voor een ontwikkeling van de tech
niek van het tekenen en schilderen betrekkelijk weinig tijd
overblijft. Toen ik voor het eerst van Vogtschmidt hoorde, was
het van een cellist, die om een vriend, de schilder Harrie
Kuyten, te helpen diens tekeningen probeerde te verkopen. Zo
kwamen wij, leerlingen van de Rijksnormaalschool voor Teken
leraren, in het bezit van enkele schetsen van een door ons in
die dagen zo bewonderde figuur. Daarna kwam de kennisma
king voor mij met een enkel schilderijtje van Vogtschmidt bij
vrienden, een landschap dat bewees hoezeer Permeke hier voor
de oorlog gewaardeerd werd. Stillevens, tentoongesteld bij de
Onafhankelijken, lieten echter zien dat Vogtschmidt een ver
fijndere, speelsere kant ook op wilde.
De naam Vogtschmidt werd vooral bekend door zijn optreden
in het Sweelinckkwartet, dat later omgedoopt werd tot Hekster
kwartet, naar de naam van de primarius. Vogtschmidt heeft
zich thans moeten beperken tot zijn werk als solocellist in het
Kamerorkest van de Nederlandse Radio Unie. werk dat veel tijd
vraagt. De vrije uren, de zondagen en de vakanties moesten vrij
blijven voor het schilderen, want Vogtschmidt kan er niet buiten.
Zijn drang tot creativiteit heeft zich in dit vak leren uitleven.
Vogtschmidts ontwikkeling is er dus niet één geweest als van
zovele andere schilders, die dagelijks konden studeren om hun
middelen van expressie te vervolmaken. Vogtschmidt beschikt
echter over voldoende middelen om uit te drukken wat hij wil
zeggen. Bij restauraties, gedaan aan oude, zij het dan niet zo
belangrijke, schilderijtjes tijdens de oorlog, om met deze handel
wat te kunnen verdienen toen een optreden in het openbaar
door hem geweigerd werd, bleek mij echter dat hij wat betreft
techniek van schilderen meer in zijn mars heeft dan men bij
oppervlakkige beschouwing van zijn werk zou denken. Een
zekere academische knapheid kan ook opvallen aan de handen
van Vogtschmidts musicerende clowns, een geliefd onderwerp
van hem. Het ligt voor de hand dat de muziekinstrumenten be
spelende schilder zich extra voor handen interesseert. Dat hij
er meer moeite voor doet. En dat kon wel eens een bezwaar zijn
in Vogtschmidts werk, waar de handen er uit vielen door een
mindere vrijheid waarmee ze gedaan waren. Maar daarover
groeide hij heen.
Vogtschmidt kon zich wel eens ongerust maken over de te
korte tijd aan zijn schilderen besteed. Hij heeft echter geleerd
dat de kunstenaar toch rijpt, ook al is hij bezig met iets anders.
Is het ook trouwens niet zo, dat vele beeldende kunstenaars in
zekere zin vaak uitvoerende kunstenaars zijn van eigen werk,
dat zij vondsten herhalen, daarop variëren en parafraseren? Zo
voelt men dan in Vogtschmidts werk steeds weer een op nieuw
stellen van een probleem. Hij weet telkens bijvoorbeeld weer
uit te munten in bloemstukken, die echter nooit het karakter
van seriewerk zullen verkrijgen. Vogtschmidt heeft genoeg smaak
en raffinement in de voordracht om in gemakkelijke herhalingen,
die het toch wel doen, te kunnen vervallen. Nu echter veroor
zaakt zijn andere werk, zijn uitvoerende kunstenaarswerkzaam
heid, zekere spanningen die zijn schilderstukken steeds de
kracht doen hebben die men er, gezien zijn persoonlijkheid, van
mag verlangen. Zijn kleur is sonoor als de toon van zijn cello,
een in vakkringen steeds geroemde toon. Geïnspireerd is hij
ook vaak door de diepe kleur van het hout van zijn instrument.
Vogtschmidt zou behoorlijk naar de natuur kunnen schilderen.
De portretten naar zijn oudste dochter lijken. Zijn beperkte tijd
geeft hem echter weinig gelegenheid veel gegevens te ver
zamelen. Vaak zijn dan ook zijn landschappen weergevingen van
indrukken die hij verkreeg in de trein op weg naar of terug van
zijn werk in Hilversum of elders. Niet altijd vermag hij zich het
boeket bloemen te verschaffen dat hij wenst als projectie van
zijn stemming op zo'n voor het schilderen vrijgehouden dag.
Dan fantaseert hij een boeket. Zo kreeg zijn werk een sterk
persoonlijk karakter.
Belangrijk in zijn schilderijen is de verwerking van de materie
en men kan zich dat voorstellen van iemand die er op uit is een
zo schoon mogelijke toon uit zijn instrument te halen.
BOB BUYS
De officier van Justitie bij de Haagse
rechtbank heeft een jaar gevangenisstraf
geëist tegen de 66-jarige accountant A. A.
H. uit Den Haag, die ter zitting bekende,
dat hij in 1953 voor een cliënt valse boe
kingen in diens kasboek en valse belasting
aangiften heeft gedaan. De cliënt, de 47-
jarige Leidse aannemer J. V., die eveneens
terechtstond, heeft daardoor 20.000 te
weinig aan inkomstenbelasting betaald.
Tegen de aannemer eiste de officier een
half jaar gevangenisstraf. De aannemer
ontkende te hebben geweten dat de aangif
te vals was geweest.
Ter zitting bleek, dat de accountant
58.000 aan inkomsten van zijn cliënt uit
diens kasboek heeft laten verdwijnen. Toen
de fiscale recherche de zaak onderzocht,
liet de accoutant, in overleg met de aanne
mer, talrijke bewijsmiddelen verdwijnen.
De accountant verdedigde zijn handel
wijze met het motief dat zijn cliënt een
jaar tevoren ruim 20.000 gulden te veel
aan belasting had betaald, doordat zijn
toenmalige boekhouder allerlei uitgaven
vergeten had te boeken. Deze teveel be
taalde belasting was niet terugevorderbaar
en een valse belastingaangifte leek de ac
countant de enige mogelijkheid tot com
pensatie.
De verdediger, mr. W. van der Meij,
merkte op, dat de accountant, sinds hij in
1941 ten onrechte wegens verduistering is
veroordeeld, meer waarde hecht aan recht
vaardigheid dan aan recht, een onjuist,
maar, begrijpelijk standpunt.
De Leidse aannemer ontkende, op het
moment dat de aangifte werd gedaan, ge
weten te hebben, dat zij vals was. Dat was
hem later pas gebleken. Een ambtenaar
van de fiscale recherche verklaarde echter,
dat de aannemer tegenover hem als argu
ment voor de valse boekingen in het kas
boek had aangevoerd, dat hij 50.000 aan
„zwarte lonen" had uitgegeven, welke hij
niet had kunnen boeken.
„Ik bekende alleen maar om vrij te ko
men uit het voorarrest", verklaarde de
aannemer hierop.
Op 20 september zal de rechtbank uit
spraak doen.
ADVERTENTIE
in chroom - staal - doublé - goud
voor heren ook met datum
Alleenverkoop voor
Haarlem en Omstreken
GROTE HOUTSTRAAT 86 - TEL. 10371
SPECIAALZAAK SINDS 1883
Met steun van het ministei-ie van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen organi
seert het werkcentrum voor lekentoneel en
creatief spel een cursus over de drama
tische expressie in het onderwijs. Het cur
susprogramma is gericht op de wensen die
in onderwijskringen leven, en zal daarom
speciaal de praktijk van het spel op school
en de integratie daarvan in het geheel van
het onderwijs belichten. Gedoceerd wordt
onder meer door mevrouw Adrienne van
Vriesland-Canivez en door de heren Ben
Albach, Lou Hoefnagels, Theo Vesseur en
Nico G. Vlot. Voorts verleent de heer P.
Post van het nutsseminarium voor peda
gogiek medewerking. De cursus wordt ge
houden in Amsterdam en begint op 13 ok
tober. Inlichtingen worden verstrekt door
het bureau van het werkcentrum te Am
sterdam.
MILITAIRE ORDERS
Het ministerie van Economische Zaken
heeft een nieuwe opgave gepubliceerd van
contracten, die door de ministeries van
Oorlog en Marine werden gesloten met
Nederlandse en buitenlandse ondernemin
gen. Deze contracten hebben een gezamen
lijke waarde van ruim 26 miljoen gulden.
Het grootste deel, ruim 19 miljoen gulden,
heeft betrekking op het leveren van jeeps
door de Nederlandse Kaiser-Fraser fabriek
N.V. te Rotterdam. Voorts onder meer
ruim 5 miljoen gulden betreft de levering
van gevechtsschoenen door Bata-Best.
De Amsterdamse taxi-ondernemers heb7
ben besloten hun loonchauffeurs, die aan
het begin van de staking werden ontslagen,
in de gelegenheid te stellen als firmant
tot op te richten vennootschappen onder
firma toe te treden. De chauffeurs zullen
dan als in de winst delende eigen rijders
het taxibedrijf kunnen uitoefenen. Voor
de toetreding tot de vennootschappen is
geen kapitaalstorting vereist. De medezeg
genschap van de chauffeurs-firmanten is
in overeenstemming met deze omstandig
heid geregeld.
De ondernemers hebben dit besluit ge
nomen om een einde te maken aan wat
zij noemen „een onhoudbare toestand in
de loonsector van het Amsterdamse taxi
bedrijf'.
De staking duurt nu bijna vijftien weken,
De ondernemers zeggen nader van zeer
bevoegde zijde te hebben vernomen, dat
de oude chauffeursvergunningen na 8 sep
tember hun geldigheid zullen verliezen.
Donderdagmiddag is per „Willem Ruys"
de eerste groep Ambonezen vertrokken, die
de wens te kennen had gegeven naar Indo
nesië terug te keren.
In het kamp „De Golflinks" te Arnhem
verblijft thans een andere groep Ambone
zen, d'ie eveneens naar Indonesië wenst te
vertrekken. Over dit vertrek is evenwel
nog geen beslissing genomen.
Met de volgende schepen kan zeepost
worden verzonden. De data, waarop de
correspondentie uiterlijk ter post moet zijn
bezorgd, staan, tussen haakjes, achter de
naam van het schip vermeld.
Argentinië: s.s. „Argentina" (13 sept.);
Australië: s.s. „Stathnaver" (13 sept.); Bra
zilië: s.s. „Argentina" (13 sept.); Brits Oost-
Afrika: s.s. „Pierre Loti" (15 sept.); Canada:
m.s „Prins Willem van Oranje" (12 sept.)
en m.s. „Skanbrijn" (13 sept.); Chili: via
New York (13 sept.); Indonesië: s.s. „Poly-
dorus" (13 sept.); Nederlandse Antillen:
m.s. „Vorinda" (10 sept.); Nieuw Zeeland:
via Engeland (15 sept.); Suriname: m.s.
„Bonaire" (12 sept.).
iM
Een hele tijd was Bunno nu al bezig met stenen sjouwen en wegrijden. Hij begon
al te denken, dat er nooit een eind aan het werk zou komsn. Maar toen, op een
dag, vond hij opeens achter een hoop stenen een geheimzinnige deur.
Hij riep er mannetje Bliblam bij en vroeg, wat dat kon betekenen.
„Aha", zei mannetje Bliblam. „Heb je de deur gevonden? Dan is je werk klaar,
want dit is de deur, waardoor je weer dichter bij Luilekkerland komt!"
„Gelukkig!", zuchtte Bunno, die al lang genoeg had van het sjouwen. 63-64
EEN FEUILLETONIST ook dat was Couperus bij tijden. Wat later gebundeld
verscheen onder de titels „Schimmen van Schoonheid" en „Uit blanke steden onder
blauwe lucht" en nu mèt het omvangrijke verhaal „Herakles" werd bijeen
gebracht in het achtste deel van zijn „Verzameld Werk" (uitgegeven door „De
samenwerkende uitgevers") was schets, vertelling, reisimpressie, improvisatie, al
dan niet novellistisch gepresenteerd, maar geschreven als feuilleton: „niet te gelukkig,
niet te verdrietig, niet te blijde, niet te enthousiast, niet te melancholiek, niet te ge
leerd, niet te luchtig, niet te diep en niet te oppervlakkig Zijn zogenaamde vriend
Jan vond dat hij „dat alles beurt om beurt veel te veel was". Maar ook die zelf
ironie behoort tot de aromen, die de „zoete manie van het feuilleton-dichten"
fraaie stijlarabeske voor het wekelijkse zwoegen der broodschrijverij tot een
dragelijke last, in goedgunstige momenten tot een kleine vreugde maakten.
Hij nam zijn „stukjes" niet serieus, sprak
van zijn „scherts", zijn „luchtige blague"
Maar hij schrééf ze serieus: met alle
charme van zijn taalweelde, alle gratie
van zijn vertelkunst, alle speelse liefde
voor de nuance, de toon, de klank, de
kleur, die een aristocraat van het woord
aan zijn levensstijl verschuldigd is. Laat
het waar zijn en er is veel van waar
wat Menno Ter Braak vol lof overigens
voor de „geboi-en i-omanschx-ijver" beweer
de: dat Couperus „tot de twijfelachtigste
bespiegelingen kon komen als hij voor
eigen rekening gaat mediteren en filo
soferen". Goed, maar Couperus bezat als
geen van zijn tijdgenoten onbetwistbax-e
adelbrieven, die hem het recht gaven op
de luxe van sierlijke gedachten, van „doel
loze" dromen, exquise fantasieën. Recht op
het vlinderlichte, bekoorlijke, betoverende.
Geen verstond als hij de kunst zich te laten
betoveren. te gelóven in de tover, al was
het maar voor een ogenblik. Straks zou het
immers weer voorbij zijn, al dat lichte,
innemende en lieftallige, achterhaald door
het noodlot, ontluisterd door de kleinheid
der „kleine zielen" of bezeten door de
angst! „Ik -heb" heeft hij geschreven -
„de angst altijd gekend, als een geheim
zinnige dreiging van wat gebeurt of komen
gaat." Levensangst of doodsangst het
was de angst van zijn tijd, angst vóór dé
tijd, voor het vergankelijke, het aan zijn
handen ontglippende: een levensvorm, een
geesteshouding, een traditie, een eeuw
de negentiende, waarvan hij met zijn
„luchtige blague" de laatste ongeschonden
bloemen plukte, herfsttijlozen, kleurend
en geurend in het getemperd schijnsel van
een melancholische najaarszon.
Feuilletonistisch speelde hij met zijn im
pressies, zijn verbeeldingen, zijn mijme
ringen, met de „tedere dingen" als bloe
men, dai-telende kapellen, drijvende wol
ken „in het trillend waas van de middag
hitte" een midzomerloomte, nooit wel
licht zo onbezwaard genoten als ze be
schreven staat, maar belééfd niettemin
ónder het schrijven tot in de essentie van
haar dolce far niente. Kan men waardiger
spelen? Kan men vaai'diger het woord
bespelen? Ter Braak, wiens „klimaat"
antipodisch ver verwijderd was van deze
feuilletonistische Couperus, heeft zich eens
afgevraagd wat er van „Schimmen van
Schoonheid" overbleef „als men het vertel
talent er van aftrekt". Heel wat minder
meende hij dan de „aan de voeten
des meesters gezeten" Henri van Booven
veronderstelde. Men kan gerust nog verder
gaan en zeggen: niets. Want dit vertellen,
deze impressionistische woordtover, deze
vei-fijnde stijlarabesken, waren zélf een
levenshouding en wel de laatst mogelijke
voor een negentiende-eeuws edelman-van-
geest. Ze waren een levensféést in het aan
gezicht van de dood. En wie van het Leven
het léven aftrekt, houdt niets over dan het
Niets, waarvan ónze tijd hoogst existen
tiële zaken weet te onthullen.
Couperus, zwervend door Italië in de
jaren 19111912, twee jaar dus voor de
eerste onheilsexplosie, wist nog te genieten,
al was het dan „feuilletonistisch", van het
Renaissance-schoon in blanke steden onder
blauwe hemel. Venetië, Ravenna, Florence
hiér was het „het tovergeheim van
goud, mai'mer en mozaïek in de fluweel-
doezelige waterstad", het coloriet van Tin
toretto, droom en fabel van een hertoge
lijk verleden, daar „de roman die de
Historie schx-eef' en nadroomde in palazzo
en kerk, in de gedenktekenen der geschie
denis, die „voor ons glanst, schittert, flon
kert, tastbaar en ginds het silhouet
van de Bloemenstad: torenspitsen, mina
retten, koepels, goud-overschenen, blauw-
overwelfd en in dit licht dat van geen
tijd is, gaan nog altijd de onsterfelijken:
Giotto, Dante, Boccaccio, Michelangelo,
Leonardo, heei'sen onverminderd de mach
tigen, die de naam Medici droegen.
Maar ook het andere, de schaduw van
een grootse tijd, van alle leven, tekent zich
af, donkerder en dreigender naarmate het
licht der herinneidng glanzender, de aan
blik van het onveranderlijk-schone ver-
lokkender is: het noodlot, zich voltrekkend
ADVERTENTIE
cococooccocccccoocc^*x>c>^x^/v-/yxxxyx>occocccocccccccoa
Voor voortgezet Economisch Onderwijs
te Haarlem
DRIEJARIGE AVONDOPLEIDING
Aanvang 18 september
Studievakken:
Sociale economie, Bedrijfseco
nomie, Recht van het maat
schappelijk verkeer, Economische
Statistiek, Economische geschie
denis, Sociologie van het econo
mische leven, Sociale wijsbe
geerte.
Prospectus en inlichtingen bij:
Dr. S. Elzinga, Westerhoutpark 28,
Haarlem, tel. 12879; J. C. Adam, Stuy-
vesantstraat 93. Haarlem, tel. 25505;
W. B. Réynen, Dr P. Cuypex-slaan 2,
Heemstede, tel. 38489. 3
XX»DCÖOCCOOOCOCOOGaXOOCX>DC*MCCOOCCOCO^OttXXCOOCCOSCX»
ADVERTENTIE
Friese beschuit
eivol eieren
heerlijk bros
14 in één rol
FABRIEKEN TE LEEUWARDEN
Loonsverhoging. Het College van Rijks-
bemiddenaars heeft een loonsverhoging van
zes percent voor de elektrotechnische en
centrale verwarmingsbedrijven, goedge
keurd. Als ingang voor de nieuwe lonen is
voor de elektrotechnische bedrijven gesteld
de loonweek, waarin 1 september 1956 valt,
die voor de centrale verwarmingsbedx-ijven
de loonweek, waarin 3 september valt.
2(J Ik wilde dit alles van dichtbij meemaken en
daarom bleef ik in Praag, totdat het duide
lijk werd, dat de politiek niet zo doorzichtig was als
ik 'in mijn onschuld had gemeend, en dat de kwestie van
het ten trijde trekken tegen de Duitsers voor onbepaalde
tijd was uitgesteld. Ik ging toen dus weg, en wel, zoals
u reeds gebleken is uit het bewonderenswaardige rap
port, via Budapest enz. naar Marseille, om in ons leger
te dienen. Als u dat een verandex-ing in mijn gedachten-
gang wilt noemen, dan heb ik daar natuurlijk vrede mee
en dan zal ik dat ook zo beschouwen. Men zou het ook
zó kunnen zeggen: Doctor Jablonsky wachtte op de oor
log, waaraan hij wilde deelnemen, en die in het oosten
uit zou moeten breken. Toen deze tegen zijn verwach
tingen in, in het westen ontbrandde, ging hij daar heen
om de bus niet te missen.
Uw opvattingen en in het bijzonder de manier,
waai-op u deze fox-muleerde, zijn bijzonder interessant,
merkte dr. Formanek op. Ik doelde echter eerder op
een ander aspect van de kwestie, op de persoonlijke
zijde van het vraagstuk en niet zozeer op de politieke.
U moet begrijpen, dat wij een nieuwe methode van on
derzoek hebben ontwikkeld. Wij gaan het gehéle leven
van de mensen na en soms is het een klein voorval uit
het verleden, dat ons bijzonder interesseert, dat zeei
belangwekkend kan zijn en dat een bepaald licht kan
doen schijnen op een anders onverklaarbare houding in
onze dagen. Het onderwerp van discussie, mijnheer Ja
blonsky, bent u zélf en het kleine voorval, dat ons bij
zondei- interesseert, is niet uw politieke overtuiging in
1939, maar het opmerkelijke feit, dat u in Budapest
kwam en dat u een historicus direct werd toege
laten bij de Franse militaire attaché. U was wel reserve
officier, maar u had verder geen bemoeienissen met mi
litaire zaken. Onze relaties met Frankrijk waren na Mün-
chen niet van de allerhartelijkste aard, en nox-maal ge
zien zou het niet voldoende zijn geweest om een Franse
militaire attaché slechts zijn kaartje af te geven om hulp
te krijgen. We kunnen daarom moeilijk het vermoeden
veronachtzamen, dat er speciale redenen voor waren.
Hierover zou ik graag het een en ander van u horen.
Iets concreets graag, niet een college over politiek.
Deze laatste woorden had dr. Formanek zonder glim
lach uitgesproken en veel luider en met meer nadruk
dan hij tot nu toe gesproken had. Jablonsky begreep, dat
de vijand tot de aanval was ovex-gegaan, een gevaarlijke
aanval, want hij was er kennelijk op uit een spionnage-
zaak op te bouwen en het was dus noodzakelijk ondub
belzinnig en precies te antwoorden.
Daar u zo precies op de hoogte bent van mijn leven,
weet u ongetwijfeld al, dat ik een geheel jaar in Dij on
gestudeerd heb. Eén mijner vrienden onder de studen
ten was Anatole Croisier, die mij bij zijn familie intro
duceerde, zodat ik ook zijn oudste bi-oer, Gaston, leerde
kennen, die militair attaché in Budapest was. De broer
van mijn vriend heeft mij natuurlijk direct ontvangen
en mij, voorzover in zijn vermogen lag, geholpen.
Voox-zover in zijn vermogen lag, mijnheer Ja
blonsky? Betekent dat, om het zo maar eens te zeggen,
dat hij u geld geleend heeft?
Ja, hij heeft me inderdaad geld geleend. Ik weet
echter niet meer hoeveel. De kroon en de franc zijn
nadien zo vaak in koers veranderd, dat ik dat niet meer
kan nagaan. Toen ik Anatole Ci-oisier in Londen na de
capitulatie van de Fransen ontmoette hij diende onder
De Gaulle gaf ik hem alles terug, wat zijn bi-oer aan
mij geleend had.
Hhhmmm, bromde Formanek. Is het eigenlijk
niet vreemd, dat een docent in de Slavische talen, zoals
u, een kostbaar jaar in Dijon doorbracht op een univer
siteit, die zich toéh niet bepaald op uw gebied onder
scheiden heeft, en dat u intieme vriendschap sloot met
een student, die uit een zeer conservatief milieu kwam.
U heeft tot nu toe, merkte Jablonsky op, met
groot begrip over de kw tie gesproken, maar u ziet
niet in, dat het Frans voor de onderzoekers van de Sla
vische talen van groot gewicht js. Zonder mijn studie
van een jaar in Dijon zou ik nooit in staat zijn geweest
mijn studie over Tolstoi en De Bdlzac te schrijven, een
werk, dat onder anderen ook zeer gewaardeerd werd
door Russische geleerden. Anatole Croisier kan best con-
servat-'ef geoi-iënteerd zijn geweest wij spraken zelden
over politieke zaken maar als litterair historicus was
hij zeer bekend en wij hadden in dat opzicht veel met
elkaar gemeen.
Uw antwoord is te veel in het wetenschappelijke
veld getrokken. Waarom had u in Budapest, na zulk een
korte reis, al geld nodig?
Dat is nogal eenvoudig! Omdat ik niets meer had.
Daar u zich zonder genoegzame financiële middelen
op zulk een lange reis begeven had, moet u rekening
hebben gehouden met de mogelijkheid om van de Franse
militaii-e attaché in Budapest of van iemand anders geld
te lenen. Wat is uw antwoord hier op?
Ik wist, dat Gaston Croisier in Budapest was. Ik
rekende er echter niet op, dat ik geld van hem zou
kunnen lenen, maar ik nam aan, dat ik van iemand, die
de vrijheid lief had en die een kameraad niet in de steek
zou willen laten, wel iets zou kunnen lenen. Daarom ben
ik op reis gegaan, alhoewel ik niet genoeg contanten bij
me had.
Alhoewel u dus zonder genoegzame geldmiddelen
op reis bent gegaan, heeft u toch kort voor uw vex-trek
aan een vrouw in Praag dr. Formanek bladerde even
in de papieren voor hem hier heb ik het: aan mevrouw
Franziska Pelikanova de toendertijd niet onbelangrijke
som van twintigduizend kronen overgemaakt. Als u dat
geld meegenomen had, dan was u ook niet gedwongen
geweest om te lenen van de Franse militaire attaché.
Wat heeft u hierop te zeggen?
Mevrouw Franziska Pelikanova was mijn moeder.
Zij was voor de tweede keer getrouwd, en wel met Hein-
rich Pelikan, ambtenaar aan het ministerie van Land
bouw. Na zijn dood kreeg zij maar een klein pensioen.
Voorzover het in mijn vermogen lag, ondex-steunde ik
haar. Daarom -heb ik haar dat geld gestuurd en omdat
ik bang was dat zij het misschien niet zou willen accep
teren, stuurde ik het haar via de bank, dezelfde bank,
die ik ook nu nog gebruik en die u waarschijnlijk deze
inlichtingen heeft gegeven.
Goed. Kunt u mij het adres van uw moeder geven?
Op dit. punt, dr. Formanek, kloppen uw gegevens
kennelijk niet, want anders had u geweten, dat mijn
moeder bij de represailles voor de moord op Heydrich
om het leven werd gebracht.
Met andere woorden, onderbrak Formanek hem,
als het waar is, wat u beweert, kunnen wij dit niet
controleren door uw moeder te verhoren.
Inderdaad. De nazi's hebben mijn moeder gespaard
voor een verhoor door u.
Dit is een persoonlijk onderhoud, mijnheer Ja
blonsky, en hatelijkheden zoals deze zal ik u daarom niet
aanrekenen.
(Wordt vervolgd).
als sluipmoord, als liefdeswraak, als intrige
tex-wille van een tiara of een hertogdom.
Daar is Fei-rax-a. En wie Ferrara zegt,
denkt aan Lucrezia d'Este, aan Nicolo en
diens „jonge, blonde, blanke vrouw" Pai-i-
sina Malatesta en haar tragisch einde. En
als Couperus voor de fx-esco's van de Ca-
pella Nuova in Orvieto staat, waax-in de
hand van Luca Signorelli „de toekomst
legende van de Antikrist" schildex-de,
„van opstanding, hel, hemel en einde der
wereld", ziet hij in deze rijkdom van kleu
ren en gestalten datgene verbeeld, wat
voor hem geen vreugde zonder weemoed
deed zijn: het Fatum thema van zijn
gx-andioze romanwei-ken, grondtoon van
zijn leven.
„Ik heb", schreef Couperus aan zijn
vriend Andx-é de Ridder, „veel te veel ge-
schx-even. Van mijn boeken heb ik drie-
vierden over boord geworpen en van het
vierde, dat overblijft, zijn er slechts enkele
bladzijden, waarvan ik werkelijk houd".
Dat was niet de „feuilletonist" die zo
sprak. Maar natuurlijk het is de waar
heid van een auteur, voor wie in wezen
het woord oneindig meer was dan „spel",
ook al kan hij met recht „de grote proza-
vervulling van Tachtig" worden genoemd.
Maar zou er in zijn oeuvx-e zoveel briljante
versieringskunst zijn te bewonderen, als
de „feuilletonistische manie" minder zoet
was geweest? C. J. E. DINAUX
Dr. A. li. Speekenbrink:
De „American Businessmen's Club" hield
donderdag in hotel Wittebrug te 's-Graven-
hage de eex-ste lunchbijeenkomst in het
nieuwe seizoen. De voorzitter, de heer H.
Wybrand de Jong, begroette er de gastspre
ker, dr. A. B. Speekenbrink, hoofd van de
economische afdeling aan de Nederlandse
ambassade te Washington, die op het ogen
blik met vakantie in ons land vertoeft.
Dr. Speekenbrink heeft in zijn korte uit
eenzetting enkele vei-gelijkingen van de
laatste tijd gemaakt tussen de Verenigde
Staten en ons land met betrekking tot de
economische politiek.
Hij noemde als belangrijk verschijnsel,
dat bij de tegenwoordige graad van econo
mische i-econstructie en zelfs van welvaart
in Europa, de kiezers en hun vertegenwoor-
digei-s in de Verenigde Staten verwachten
dat Europa niet voortgaat voornamelijk
naar hen te kijken voor de oplossing van
alle handelsproblemen. „Of men dat een
zekere wederopleving van een economisch
Amerikaans nationalisme of zelfs isolatio
nisme wil noemen, is onbelangrijk, maar
wij kunnen zeker niet de ogen sluiten voor
die ontwikkeling", aldus de heer Speeken
brink.
Het meest overtuigende antwooi-d en,
naar zijn mening, ook het antwoord dat wij
zeer hard nodig hebben op deze vaak ge
hoorde critiek, zouden veVdere belangrijke
stappen zijn naar de verwezenlijking van
een gemeenschappelijke markt in Europa.
Hoe moeilijk zulks ook mag zijn.
VRIJDAG 7 SEPTEMBER
Minerva: „East of Eden", 14 jaar, 8.15 uur,
Rembrandt: „Fernandel als modekoning",
18 jaax-, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Vei-boden
vrouwen", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans "lals:
„De terugkeer van het monster", 14 jaar,
7 en 9.15 uur.Roxy: „Het roversnest", 14 jaar,
7 en 9.15 uur. Palace: „De pastoor van Kirch-
feld", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Studio: „Picnic",
alle leeftijden, 7 en 9.15 uur. Lido: „Marce-
lino", alle leeftijden, 7 en 9.15 uur. Phoenix-
terrein, 8 uur: Circus Van Bever.
ZATERDAG 8 SEPTEMBER
Minerva: „East of Eden", 14 jaax-, 2.30. 1
en 9.15 uur. Rembrandt: „Fernandel als
modekoning", 18 jaar, 2, 4.15 en 9.15. Luxor:
„Verboden vrouwen", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en
9.15 uur. Frans Hals: „De terugkeer van het
monster", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Roxy:
„Het roversnest", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur.
Palace: „De pastoor van Kirchfeld'', 14 jaar,
2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Studio: „Picnic", alle
leeftijden, 2.15, 7 en 9.15 uur. Lido: „Marce-
lino", alle leeftijden, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Phoenixterrein, 3 en 8 uur: Circuc Van
Bever. Stadsschouwburg, 8 uur: Nieuw Ned.
Toneelgezelschap met „Tsantsa",