Tom Manders als
kanaalzwemmer
MEESTERLIJKE FOTO'S
-VAN MUZIKANTEN-
SEYCHELLEN
Maskers in Antwerpen
Dertig eilanden van graniet
en zestig van koraal vor
men samen de archipel der
Van deze groep hebben er
slechts drie te weten
Mahé, Praslin en La Digue
een blijvende bevolking.
Na de val van Napoleon
namen de Engelsen dit
eilandenrijk in bezit, maar
nog steeds is de Franse in
vloed op de leefwijze er
duidelijk merkbaar. Nu de
Seychellen „in het nieuws"
zijn gekomen door de ver
banning daarheen van de
Grieks-katholieke bisschop Makarios naar aanlei
ding van de moeilijkheden op Cyprus, zullen velen
met belangstelling nadere bijzonderheden verne
men over dit gebied in de Indische Oceaan, dat
door sommigen als een overblijfsel van „het verzon
ken continent" wordt beschouwd. Bijgaand artikel
van een bijzondere medewerker behelst een be
schrijving en een brok geschiedenis.
De goeden hekken
van Versailles
SEYCHELLEN
Moderne feerkbomw
PRIJSVRAAG
Vakantiefoto
gevraagd
BI] DE DRIE FOTO'S
WEINIG DINGEN zijn er, die mij op de
Seychellen niet bevallen. Ik ben een harts
tochtelijk visser en ik ken vrijwel geen
land, waar zo'n overvloed van vis is nabij
de stranden als dat eenzame eilandenrijk,
midden in de Indische Oceaan gelegen. Ik
houd veel van eenzaamheid en ook die is
er volop te vinden. Mensen vindt men er
weinig slechts drie der eilanden zijn
permanent bewoond. Maar palmen en an
dere gewassen des te meer. Mooie, wuiven
de palmen, die zich sierlijk neigen naar de
oceaan, als willen zij hun dankbaarheid
betuigen jegens het water. En dan groeit
er de kaneel! Waar de hellingen der heu
vels niet bedekt zijn met palmen, vindt
men er verwilderde kaneel in een weelde
rige hoeveelheid. Soms komt men tijdens
een tocht nog wel eens een heel grote land
schildpad tegen, die het leven gemoedelijk
slijt en nooit veel haast toont. Vroeger wa
ren er ook krokodillen, doch de mens
mocht deze dieren niet en roeide ze uit.
Ja, die kaneel! De plant heeft ook han
delswaarde, want jaarlijks voert Port Vic
toria (de hoofdstad der Seychellen) onge
veer honderd ton kaneelolie uit. Ook an
dere oliesoorten, zoals patsjoeli. Het was
een Fransman, merkwaardigerwijze Poivre
(Peper) geheten, die een kleine twee
eeuwen geleden de kaneel op de Seychellen
bracht. Die monsieur Poivre was een we
tenschappelijk gevormd man, die een hoge
bestuursfunctie op het (toen Franse) eiland
Mauritius bekleedde. Hij hield (als ik) van
de Seychellen en schonk die eilanden de
geurige specerij. Misschien wel ter aan
vulling van de vanille, van welk produkt
de Seychellen tot omstreeks 1900 's werelds
grootste producent waren, doch die tegen
woordig niet meer van veel betekenis is.
Belangrijker dan de kaneel is de klapper.
De kokospalmen groeien tot aan de stran
den en ook tegen de hellingen. Zij leveren
de bevolking klapperolie voor eigen ge
bruik en copra, voornamelijk voor de uit
voer. Verder verdienen de bijna veertig
duizend bewoners der eilanden hun kostje
met vissen. Even bizarre als smakelijke
vissen halen zij in grote hoeveelheden uit
de Indische Oceaan: zo rijk is de zee bij
de Seychellen aan vis en vissoorten, dat
enige tijd geleden een „wetenschappelijke
visser" tijdens één tocht op de wateren
nabij de eilanden maar liefst vierhonderd
voordien onbekende vissoorten ving en dus
ontdekte. En u kunt er zeker van zijn, dat
de Indische Oceaan aan die weetgierige
visser nog lang niet al haar geheimen
mededeelde.
DE PREHISTORIE der Seychellen is mij
al even lief als de kaneel. Steeds weer
boeit mij de (nog niet algemeen aanvaarde)
theorie, dat die eilanden de brokstukken of
ruïnes zijn van een ondergedoken conti
nent, dat zich in de oertijd tussen Mada
gascar en Zuid-India uitstrekte. Het feit,
dat dertig van die eilanden bestaan uit
hard graniet, pleit voor de juistheid dier
opvatting.
Geboeid was ik ook, toen ik las, wat
generaal Gordon de dappere officier,
die in de Soedan viel door moordenaars
hand na in 1882 de Seychellen te heb
ben bezocht als zijn visie op de prehistorie
dier eilanden bekend maakte. Zij waren
(meende Gordon) de „Hof van Eden" ge
weest. En de vrucht van de palm, die de
Fransen „coco-de-mer" noemen, zou dè
Verboden Vrucht zijn. In prehistorische
tijden, aldus Gordon's opvatting, vloeiden
de Eufraat, de Tigris, de Blauwe Nijl en
een (niet meer bestaande) rivier in Jor
danië bij de Seychellen samen. Hier lag
dus het „Vierstromenland" van het ver
zonken continent. Ik weet niet, of Gordon
gelijk heeft, maar wel weet ik, dat de Sey
chellen nog steeds iets weg hebben van
een aards paradijsje.
De historie der Seychellen is mij niet
minder lief dan hun prehistorie. Hij begint
zo laat, behelst zo weinig schokkende feiten
en is zo Europees!, Misschien zijn van de
twaalfde eeuw af, misschien zelfs vroeger,
Perzische en Arabische zeevaarders wel op
die eilanden geweest. Doch zij lieten er
geen sporen na. Ook de Portpgezen, die in
de zestiende eeuw daar wel eens aan land
gingen, zijn „spoorloos" verdwenen. Pas in
1742 kwamen er een aantal Fransen om
eens poolshoogte te nemen. In 1744 keer
den zij terug voor een nader onderzoek.
Twaalf jaren later, in 1756, plaatsten zij
op Mahé een steen met inscriptie, waarop
te lezen stond, dat Frankrijk de eilanden in
bezit had genomen. Gevochten is er toen
niet, om de eenvoudige reden, dat er in die
tijd geen menselijk wezen op de Seychellen
woonde en geen enkel land Frankrijk de
eilanden misgunde. Pas nadat Napoleons
ster was opgekomen en Engeland en
Frankrijk jarenlang leefden in een toestand
van „koude" of echte oorlog, was voor de
Fransen het door de historie bepaalde mo
ment van vertrek aangebroken. In 1810
namen de Britten de eilanden in bezit. Zij
maakten ze tot een onderhorigheid van
Mauritius. Bij de Vrede van Parijs, die in
1814 een einde maakte aan de Napoleon
tische oorlogen, behield Engeland de archi
pel. In 1903 ontsnapten de Seychellen aan
het wakend oog van Mauritius en werden
zij een aparte kroonkolonie. Dit zijn ze tot
nu toe gebleven.
EERLIJK GEZEGD heeft het stempel,
dat de Fransen in de korte tijd, dat zij er
de baas waren, op de eilanden drukten,
voor mij nog steeds bekoring. De Seychel
len behoren tot het Britse Gemenebest, ze
ker, maar de taal der bevolking is Frans,
de tradities zijn er Frans, de zwier is er
Frans en de bewoners zijn (katholieke)
christenen. Nog heten de mensen „Seycbel-
lois" naar Franse trant. Nog spreekt na
genoeg iedereen op (het hoofdeiland) Mahé
(waar negentig percent der totale bevol
king woont) de Franse taal. Engels hoort
men er betrekkelijk weinig. De meeste
Seychellois stammen van de eerste kolo
nisten af, goeddeels stoere zeelui uit Bre-
tagne, die zich met Afrikaanse slaven op
Mahé vestigden omstreeks 1760. Voorts
zijn veel donkere Seychellois nazaten van
de slaven, die de Engelse oorlogsschepen in
de vorige eeuw bevrijdden na de schepen
der Arabische slavenhalers in de Oost-
Afrikaanse wateren te hebben veroverd.
Het is merkwaardig, dat die mensen van
Afrikaanse herkomst vrijwel alle sporen
van Afrikaanse cultuur en talen verloren
hebben. Zij zijn christenen en spreken
Frans, ook al is die taal dan iets afwijkend
van die welke men in Frankrijk leert.
IK VIND het klimaat van de Seychellen
heerlijk. Wel liggen de eilanden dicht bij de
equador, maar niettemin is het er aange
naam en gezond. Een koele zeebries zorgt
in de regel voor tempering der zonne
warmte. In het warme seizoen wijst de
thermometer er in de schaduw zelden meer
dan vijfentachtig graden aan. De meeste
regen valt in de warme periode, zo van
december tot mei, als de noordwestmoeson
waait. Dan kan de atmosfeer wel eens aan
de vochtige kant zijn. Gelukkig liggen de
eilanden buiten de zone der wervelstormen
en zijn onweders er hoogst zeldzaam.
Port Victoria, de enige „stad" (tien
duizend zielen!) van betekenis, bevalt mij
goed. Vooral het bonte bevolkingsbeeld
boeit mij: Fransen, Britten, Creolen, Afri
kanen, Indiërs en Chinezen ziet men er.
Zwierige mensen, vlijtige mensen, ernstige
mensen, goedlachse mensen, zware, bruine,
gele en blanke mensen, al die mensen kunt
u in Port Victoria gadeslaan.
Heel blij ben ik, dat de toeristenindustrie
tot dusver op de Seychellen niet is ont
loken. De afstand is ook wel groot, want
Mahé ligt bijna duizend kilometer van
Madagascar en ongeveer zestienhonderd
kilometer van Mombassa verwijderd.
(Zie verder pagina 5)
Gezicht op de haven van Mahé, het eiland
waarheen aartsbisschop Makarios verban
nen is, van de omringende heuvels. Men
lette in het bijzonder op de lange pier en
op de koraalriffen. De tweede foto hier
boven geeft een indruk van de oogst van
kokosnoten, die zowel door grote als
kleine grondbezitters worden gekweekt.
De groten bereiden zelf de copra, de kleinen
verkopen de vruchten aan fabrikanten.
Duidelijk ziet men op welke primitieve
manier de „klapperboeren" de „ontmante
ling" van de vruchten verrichten.
De kustvisserij kan aan de plaatselijke
behoefte voldoen. Fuiken, hengels, netten
en zegens worden daarbij gebruikt. Be
halve de vissen, die op de riffen kuit
komen schieten, vangt men er vooral
tonijn, bonito en makreel. Er is een kleine
uitvoerhandel van gedroogde vis, speciaal
haaievlees. De meerderheid van de bevol
king leeft van landbouw en visvangst. Het
grootste gedeelte van de oogst dient voor
„binnenlandse" consumptie.
Tom Manders, die vooral door zijn mede
werking aan het TV-programma van de
Vara op de zaterdagavonden zijn reputatie
als komiek heeft gevestigd, komt in de uit
zending op 6 oktober aanstaande in een
nieuwe creatie. Hij zal daarin een parodie
leveren op de kanaalzwemmerij. Omdat
een dergelijke scène zich uiterst moeilijk
zoal niet onmogelijk leent voor di
recte reportage, moet zo'n geval tevoren
op de filmband worden vastgelegd. Van
daar, dat Manders met regisseur Stap-
pershoef, een cameraman en andere mede
werkenden op het Scheveningse strand
was verschenen, tussen de vuurtoren en de
haveningang. Het publiek, dat op deze
stralende nazomerse dag naar de badplaats
was gekomen viel het buitenkansje in de
schoot getuige te zijn van de voorberei
dingen, die aan een TV-uitzending vooraf
gaan. Tom Manders, gekleed in zijn
gestreepte badpak met lange pijpen,
een verfrommelde garabaldi op het hoofd
en voorts uitgerust met zwemvliezen, dui-
kersbril en een apparaat voor onder water
zwemmen, rilde wel even toen hij het zilte
nat om zijn met bruine schmink besmeer
de benen voelde spoelen.
Om de zaak nog kolderachtiger te maken
had de ANWB voor een echte wegwijzer-
paal gezorgd, die in de zeebodem zij
het dan maar op enkele meters van de
waterlijn moest worden geplant. Op de
paal stond aangegeven in welke richting
Manders moest zwemmen om in New York,
Londen of Parijs te kunnen belanden.
Cameraman Fred Romeijn moest de scène,
die slechts tien minuten zal duren, doch
enkele uren van repetitie vergde, op de
filmband vastleggen. Gijs Stappershoef
heeft, om het geheel nog dwazer te maken,
het optreden van een imitatie Lord Mayor
en een vissersman ingelast, die respec
tievelijk de dappere kanaalzwemmer zal
ontvangen en technische aanwijzingen
moet geven. Als de Lord Mayor fungeert
Dick Engelbracht en als deskundige zee
man Aart Brouwer.
Tot 15 november wordt in 't Koninklijke
Museum voor Schone Kunsten te Antwer
pen een internationale tentoonstelling van
maskers gehouden. De nadruk valt hierbij
op maskers bij de primitieve volken.
Een deel van de tentoonstelling zal echter
gewijd zijn aan oude en hedendaagse mas
kers uit Europa. De tentoonstelling, die
ongeveer vierhonderd vijf tig maskers zal
omvatten, is min of meer een vervolg van
de expositie „De beeltenis van de mens in
de primitieve kunsten", die vorig jaar in
Brussel werd gehouden.
Sinds kort bezit het Paleis van Versailles
weer zijn zes vergulde smeedijzeren hek
ken, die de Cour Royale omringen. De
nieuwe" hekken zijn getrouwe copieën van
die, welke zich vroeger op dezelfde plaats
bevonden en tijdens de Franse revolutie
verloren gegaan zijn. Een ploeg van een
dozijn arbeiders heeft gedurende achttien
maanden gewerkt aan de vervaardiging
van deze hekken. Het werk heeft in totaal
vijfentwintigduizend arbeidsuren gekost.
ADRIAN SIEGEL MAAKTE
ADRIAN SIEGEL, uit Philadelphia, is
een van die onblusbaar-energieke Ameri
kanen, die altijd „busy" zijn. Niet echter,
zoals het gros van zijn landgenoten, met
alsmaar dollars vergaren en promotie ma
ken, want zulke zaken interesseren hem
slechts matig. Plet leven van deze vitale
achtenvijftiger draait om een andere spil.
Om de muziek vooral, die zijn bestaan en
zijn hobby vormt, want hij is al sinds 1922
verbonden aan het vermaarde filharmo
nisch orkest van Philadelphia en wel als
•eerste cellist. Maar als het nodig is, ver
vangt hij met evenveel gemak de hobo
speler of een der violisten. En bovendien
bespeelt de heer Siegel in zijn vrije tijd
dan nog „just for the fun of it" een
stuk of drie andere muziekinstrumenten.
Ook heeft hij naam gemaakt als schilder.
Een kist met kwasten, verftubes en palet
ten, plus een opvouwbare veldezel, zijn z'n
trouwe metgezellen op vrije dagen. Hij
schildert landschappen, portretten en stil
levens als aquarel of in olieverf. Les heeft
hij nooit gehad, maar zijn werk is zo per
soonlijk, dat vrienden hem, jaren geleden,
aanraadden eens te exposeren. Eindelijk
zwichtte hij voor die aandrang en zond
twee doekjes in voor de jaarlijkse salon
van de Pennsylvania Academy of Fine
Arts: zij werden niet alleen geaccepteerd,
maar kregen van de jury zelfs een der
hoogste bekroningen. Sindsdien wordt Sie
gel aangezocht voor vrijwel iedere regio
nale en menige nationale kunsttentoonstel
ling in de Verenigde Staten, waar diverse
musea werk van hem aankochten.
Adrian Siegel heeft echter nog een derde
liefhebberij, de fotografie en ook daarin
wist hij zich te onderscheiden. Aanvanke
lijk zag hij de camera slechts als een
hulpmiddel om vakantieherinneringen vast
te leggen en beminde gezichten te ver
eeuwigen. Maar al spoedig ontdekte hij, dat
de fotolens tot veel meer in staat is dan tot
het alleen maar haarscherp en nuchter re
gistreren van de werkelijkheid, ja, dat men
haar zelfs kan dwingen tot een zeer per
soonlijke en dus subjectieve weergeving
van mensen en dingen.
Die ontdekking doen duizenden amateur
fotografen, maar om haar uit te buiten,
moet men „een kunstenaarsoog" hebben.
Dat bezit Adrian Siegel en daarom hoefde
hij niet zijn toevlucht te nemen tot om
vangrijke lampenparken, laat staan tot don
kere kamertrucjes, om „bijzondere" foto's
te kunnen produceren. Hij werd een be-
sici, zijn collega's in het Philadelphia Phil
harmonic en de gasterende beroemdheden.
Dirigent Eugen Ormandy: twee bezweren
de handen en een extatisch profiel, ge
vangen in een lichtzoom van spotlights.
Toscanini, een kleine, pathetische figuur,
als verloren in de ruimte van de donkere
concerthal, maar toch met dwingende blik
en strenge hand alles dominerend. Pierre
Monteux, die glimlachend, één vinger op
de lippen, een pianissimo dicteert.
Dan de grote solisten, meesterlijke close-
ups in een climax van actie en geladen
heid. Marian Anderson, half verscholen
achter haar partituur, worstelend met een
hoge noot, waarbij het malle hoedje met
aigretten lijkt mee te trillen van de in
spanning. Solomon aan de vleugel: een
beeld van opperste concentratie. Nathan
Milstein, gekromd over zijn viool als in
een strijd op leven en dood, de ogen stijf
dichtgeknepen, zweetdruppels parelend
langs voorhoofd en slapen. Men kan slechts
gissen, hoe Siegel deze zeldzame opnamen
tot stand bracht: zittend achter zijn mu-
zieklessenaar, zijn aandacht verdelend tus
sen partituur en camera, onderwijl onaf
gebroken speurend naar de gunstigste
lichtval, de markantste houding, het ka
rakteristiekste moment om dan snel en
Een kleine collectie
van de sublieme reeks
foto's door de cellist
en schilder Adrian
Siegel van toonkun
stenaars in actie is
thans tijdelijk (tot 15
oktober, om nauxv-
keurig te zijn) in het
Haags Gemeentemu-,
seum tentoongesteld.
Wie zich interesseert
voor fotografie of
voor muziek of voor
allebei, moet niet
verzuimen deze ex
positie te bezoeken.
Twee voorbeelden
gaan hierbij: één foto
van de Nederlandse
dirigent Eduard van
Beinum tijdens zijn
Amerikaanse tournee
en een van de ver
maarde violist Nathan
Milstein.
Een typisch voorbeeld van moderne
kerkbouw vindt men in Issy-les-Mouli-
neaux, ten zuidwesten van Parijs, linker-
Seine-oever, waar eind 1955 de kerk Notre-
Dame des Pauvres werd ingewijd. Deze
kerk heeft een vorm, die geheel afwijkt
van de gebruikelijke, namelijk die van een
trapezium. De frontgevel is gebouwd op de
korte zijde van het trapezium. Treedt men
de kerk binnen dan wordt men verrast
door de wijkende zijwanden. De ruimte
werking, die hierdoor ontstaat wordt nog
versterkt door het plafond, dat door de
constructie zijn grootste hoogte bereikt
boven het altaar. Als bouwmateriaal zijn
voor deze kerk gebruikt gewapend beton
en grijsblauwe bouwstenen. Het licht
treedt binnen door grote gebrandschilderde
ramen, die de zijmuren van het koor ver
vangen. Deze ramen zijn ontworpen door
de bekende schilder Léon Zack, terwijl de
kerk een schepping is van de architecten
J. B. Lombard en Henri Duverdier.
Zulke vragen stelt de jaloerse mede
amateur zich bij het aanschouwen van het
werk van prominente collega's en zeker
bij dat van de fotografische duivelskunste
naar Adrian Siegel. Vragen die ln feite
even absurd zijn als de kwestie, wat voor
linnen en penselen Rembrandt gebruikte
voor het scheppen van zijn meesterwerken.
Een gewaagde vergelijking? Wij geloven
van niet, want op zijn eigen wijze heeft
deze musicus-fotograaf ons evenzeer iets
te zeggen als de grootmeester der Neder
landse schilders en bij beiden was de tech
niek slecht* bÜ7-">k H. C.
(Vervolg van pagina 4)
Spoorwegen zijn er op Mahé niet, wel hon
derdtwintig kilometer verharde (aarden)
wegen, waarop een rit met een auto mo
gelijk is. Weinigen slechts weten, hoe
mooi het in Gordons „Hof van Eden" is.
Steedse vermaken vindt niemand er. Zelfs
de radio is er in de kinderschoenen blijven
steken. Eén uur per etmaal maar zendt
Radio-Seyehellen uit, omdat de natuurlijke
gesteldheid der eilanden zo is, dat de radio
ontvangst moeilijk en hier en daar zelfs
onmogelijk is. Aan luchtverkeer doet men
al evenmin. Wel aan scheepvaart. Zo af en
toe vaart er een schip van Port Victoria
naar La Digue of Praslin en driemaal per
maand is er contact-per-schip met Afrika
en India.
Sociale onrust kennen de eilanden niet.
Het onderwijs en de medische verzorging
mogen er wezen. Kortom, het is er thans
goed leven.
Weinig dingen zijn er, die mij niet be
vallen op de Seychellen (schreef ik als
aanhef tot deze beschouwing). Eén ding
is er echter dat mij niét, beslist niét be
valt. Dat Is de wens van sommigen om
de Seychellen tot een „toeristenoord" te
maken. Het gevaar ligt besloten in de
schoonheid der eilanden en in hun bijzon-
dere mogelijkheden voor sportvissers.
lijder van de zuiverste fotografie, die men
zich denken kan: de fotografie bij bestaand
licht, zonder versieren of poseren de
fotografie dus, die alleen „het volle leven
betrappen" wil zoals dat heet in een af
gezaagd cliché. Maar ieder, die zelf foto
grafeert, weet hoe moeilijk juist die „can
did photography" is. Vooral als men, gelijk
Adrian Siegel, zijn operatieterrein beperkt
tot het concertpodium met zijn naar foto
grafische maatstaven toch altijd kritieke
lichtverhoudingen. Uit de donkere orkest
bak fotografeerde hij de muziek en de mu-
zeker toe te slaan? Of schiet hij er maar
op goed geluk op los, drie, vier films ach
ter elkaar misschien, hopende dat er dan
zeker wel een paar goede opnamen tussen
zitten? Gebruikt hij een kleinbeeldcamera
of een 6/6? Hoe komt hij aan die fantas
tische dieptescherpte bij zo weinig licht en
welke technische geheimen steken er ach
ter zijn vergrotingen met hun mooie, ver
zadigde schaduwpartijen en hun fijn-ge
detailleerde spitslichten, zodat zelfs iedere
noot op het witte muziekpapier nog door-
tekend is?
Op zaterdag 14 juli verscheen ln
„Erbij" het eerste artikel in de reeks
raadgevingen voor amateurfotografen,
op zaterdag 15 september het laatste.
Zoals reeds werd aangekondigd schrij
ven wij thans in samenwerking met
de Commissie ter bevordering van de
Amateurfotografie een wedstrijd uit
voor de beste vakantieplaten uit de af
gelopen zomer. Daaruit zou kunnen
blijken in hoeverre de liefhebbers met
de camera de verstrekte wenken ter
harte hebben genomen.
Gevraagd worden dus vakantiefoto's
in zwart-wit afgedrukt op glanzend
papier, van tenminste negen bij twaalf
centimeter, die voor 3 oktober in ons
bezit moeten zijn. De adressen van
onze bureaus vindt men op de voor
pagina van de courant. Op de linker
bovenhoek van de enveloppe dient
men te vermelden: Vakantiefoto. Be
roepsfotografen zijn van deelneming
aan deze wedstrijd uitgesloten. De be
kroonde inzendingen blijven eigendom
van de redactie en zullen in „ErbU"
worden afgedrukt, tegen vergoeding
van de gebruikelijke reproduktierech-
ten. De jury voor de beoordeling be
staat uit de heren J. H. Keupers, lid
van de bovengenoemde commissie, de
schilder Bob Buys, recensent voor
beeldende kunst en II. C. Croesen, re
dacteur van ons blad. Desgewenst kan
de jury de deelnemers verzoeken de
negatieven van hun inzendingen over
te leggen.
De hoofdprijs is een bon ter waarde
van f 25, te besteden aan fotobenodigd
heden. De tweede prijs bedraagt f 15,
de derde f 10. Verder zijn er drie prij
zen van f 5 ter beschikking. Alle prij
zen bestaan uit bonnen ter besteding
in de fotohandel. Wij wensen de ama
teurfotografen veel succes en zien met
spanning de inzendingen voor 3 okto
ber tegemoet. De uitslag zal nog de
zelfde maand bekend worden gemaakt.