Tom Manders als kanaalzwemmer MEESTERLIJKE FOTO'S -VAN MUZIKANTEN- SEYCHELLEN Maskers in Antwerpen Dertig eilanden van graniet en zestig van koraal vor men samen de archipel der Van deze groep hebben er slechts drie te weten Mahé, Praslin en La Digue een blijvende bevolking. Na de val van Napoleon namen de Engelsen dit eilandenrijk in bezit, maar nog steeds is de Franse in vloed op de leefwijze er duidelijk merkbaar. Nu de Seychellen „in het nieuws" zijn gekomen door de ver banning daarheen van de Grieks-katholieke bisschop Makarios naar aanlei ding van de moeilijkheden op Cyprus, zullen velen met belangstelling nadere bijzonderheden verne men over dit gebied in de Indische Oceaan, dat door sommigen als een overblijfsel van „het verzon ken continent" wordt beschouwd. Bijgaand artikel van een bijzondere medewerker behelst een be schrijving en een brok geschiedenis. De goeden hekken van Versailles SEYCHELLEN Moderne feerkbomw PRIJSVRAAG Vakantiefoto gevraagd BI] DE DRIE FOTO'S WEINIG DINGEN zijn er, die mij op de Seychellen niet bevallen. Ik ben een harts tochtelijk visser en ik ken vrijwel geen land, waar zo'n overvloed van vis is nabij de stranden als dat eenzame eilandenrijk, midden in de Indische Oceaan gelegen. Ik houd veel van eenzaamheid en ook die is er volop te vinden. Mensen vindt men er weinig slechts drie der eilanden zijn permanent bewoond. Maar palmen en an dere gewassen des te meer. Mooie, wuiven de palmen, die zich sierlijk neigen naar de oceaan, als willen zij hun dankbaarheid betuigen jegens het water. En dan groeit er de kaneel! Waar de hellingen der heu vels niet bedekt zijn met palmen, vindt men er verwilderde kaneel in een weelde rige hoeveelheid. Soms komt men tijdens een tocht nog wel eens een heel grote land schildpad tegen, die het leven gemoedelijk slijt en nooit veel haast toont. Vroeger wa ren er ook krokodillen, doch de mens mocht deze dieren niet en roeide ze uit. Ja, die kaneel! De plant heeft ook han delswaarde, want jaarlijks voert Port Vic toria (de hoofdstad der Seychellen) onge veer honderd ton kaneelolie uit. Ook an dere oliesoorten, zoals patsjoeli. Het was een Fransman, merkwaardigerwijze Poivre (Peper) geheten, die een kleine twee eeuwen geleden de kaneel op de Seychellen bracht. Die monsieur Poivre was een we tenschappelijk gevormd man, die een hoge bestuursfunctie op het (toen Franse) eiland Mauritius bekleedde. Hij hield (als ik) van de Seychellen en schonk die eilanden de geurige specerij. Misschien wel ter aan vulling van de vanille, van welk produkt de Seychellen tot omstreeks 1900 's werelds grootste producent waren, doch die tegen woordig niet meer van veel betekenis is. Belangrijker dan de kaneel is de klapper. De kokospalmen groeien tot aan de stran den en ook tegen de hellingen. Zij leveren de bevolking klapperolie voor eigen ge bruik en copra, voornamelijk voor de uit voer. Verder verdienen de bijna veertig duizend bewoners der eilanden hun kostje met vissen. Even bizarre als smakelijke vissen halen zij in grote hoeveelheden uit de Indische Oceaan: zo rijk is de zee bij de Seychellen aan vis en vissoorten, dat enige tijd geleden een „wetenschappelijke visser" tijdens één tocht op de wateren nabij de eilanden maar liefst vierhonderd voordien onbekende vissoorten ving en dus ontdekte. En u kunt er zeker van zijn, dat de Indische Oceaan aan die weetgierige visser nog lang niet al haar geheimen mededeelde. DE PREHISTORIE der Seychellen is mij al even lief als de kaneel. Steeds weer boeit mij de (nog niet algemeen aanvaarde) theorie, dat die eilanden de brokstukken of ruïnes zijn van een ondergedoken conti nent, dat zich in de oertijd tussen Mada gascar en Zuid-India uitstrekte. Het feit, dat dertig van die eilanden bestaan uit hard graniet, pleit voor de juistheid dier opvatting. Geboeid was ik ook, toen ik las, wat generaal Gordon de dappere officier, die in de Soedan viel door moordenaars hand na in 1882 de Seychellen te heb ben bezocht als zijn visie op de prehistorie dier eilanden bekend maakte. Zij waren (meende Gordon) de „Hof van Eden" ge weest. En de vrucht van de palm, die de Fransen „coco-de-mer" noemen, zou dè Verboden Vrucht zijn. In prehistorische tijden, aldus Gordon's opvatting, vloeiden de Eufraat, de Tigris, de Blauwe Nijl en een (niet meer bestaande) rivier in Jor danië bij de Seychellen samen. Hier lag dus het „Vierstromenland" van het ver zonken continent. Ik weet niet, of Gordon gelijk heeft, maar wel weet ik, dat de Sey chellen nog steeds iets weg hebben van een aards paradijsje. De historie der Seychellen is mij niet minder lief dan hun prehistorie. Hij begint zo laat, behelst zo weinig schokkende feiten en is zo Europees!, Misschien zijn van de twaalfde eeuw af, misschien zelfs vroeger, Perzische en Arabische zeevaarders wel op die eilanden geweest. Doch zij lieten er geen sporen na. Ook de Portpgezen, die in de zestiende eeuw daar wel eens aan land gingen, zijn „spoorloos" verdwenen. Pas in 1742 kwamen er een aantal Fransen om eens poolshoogte te nemen. In 1744 keer den zij terug voor een nader onderzoek. Twaalf jaren later, in 1756, plaatsten zij op Mahé een steen met inscriptie, waarop te lezen stond, dat Frankrijk de eilanden in bezit had genomen. Gevochten is er toen niet, om de eenvoudige reden, dat er in die tijd geen menselijk wezen op de Seychellen woonde en geen enkel land Frankrijk de eilanden misgunde. Pas nadat Napoleons ster was opgekomen en Engeland en Frankrijk jarenlang leefden in een toestand van „koude" of echte oorlog, was voor de Fransen het door de historie bepaalde mo ment van vertrek aangebroken. In 1810 namen de Britten de eilanden in bezit. Zij maakten ze tot een onderhorigheid van Mauritius. Bij de Vrede van Parijs, die in 1814 een einde maakte aan de Napoleon tische oorlogen, behield Engeland de archi pel. In 1903 ontsnapten de Seychellen aan het wakend oog van Mauritius en werden zij een aparte kroonkolonie. Dit zijn ze tot nu toe gebleven. EERLIJK GEZEGD heeft het stempel, dat de Fransen in de korte tijd, dat zij er de baas waren, op de eilanden drukten, voor mij nog steeds bekoring. De Seychel len behoren tot het Britse Gemenebest, ze ker, maar de taal der bevolking is Frans, de tradities zijn er Frans, de zwier is er Frans en de bewoners zijn (katholieke) christenen. Nog heten de mensen „Seycbel- lois" naar Franse trant. Nog spreekt na genoeg iedereen op (het hoofdeiland) Mahé (waar negentig percent der totale bevol king woont) de Franse taal. Engels hoort men er betrekkelijk weinig. De meeste Seychellois stammen van de eerste kolo nisten af, goeddeels stoere zeelui uit Bre- tagne, die zich met Afrikaanse slaven op Mahé vestigden omstreeks 1760. Voorts zijn veel donkere Seychellois nazaten van de slaven, die de Engelse oorlogsschepen in de vorige eeuw bevrijdden na de schepen der Arabische slavenhalers in de Oost- Afrikaanse wateren te hebben veroverd. Het is merkwaardig, dat die mensen van Afrikaanse herkomst vrijwel alle sporen van Afrikaanse cultuur en talen verloren hebben. Zij zijn christenen en spreken Frans, ook al is die taal dan iets afwijkend van die welke men in Frankrijk leert. IK VIND het klimaat van de Seychellen heerlijk. Wel liggen de eilanden dicht bij de equador, maar niettemin is het er aange naam en gezond. Een koele zeebries zorgt in de regel voor tempering der zonne warmte. In het warme seizoen wijst de thermometer er in de schaduw zelden meer dan vijfentachtig graden aan. De meeste regen valt in de warme periode, zo van december tot mei, als de noordwestmoeson waait. Dan kan de atmosfeer wel eens aan de vochtige kant zijn. Gelukkig liggen de eilanden buiten de zone der wervelstormen en zijn onweders er hoogst zeldzaam. Port Victoria, de enige „stad" (tien duizend zielen!) van betekenis, bevalt mij goed. Vooral het bonte bevolkingsbeeld boeit mij: Fransen, Britten, Creolen, Afri kanen, Indiërs en Chinezen ziet men er. Zwierige mensen, vlijtige mensen, ernstige mensen, goedlachse mensen, zware, bruine, gele en blanke mensen, al die mensen kunt u in Port Victoria gadeslaan. Heel blij ben ik, dat de toeristenindustrie tot dusver op de Seychellen niet is ont loken. De afstand is ook wel groot, want Mahé ligt bijna duizend kilometer van Madagascar en ongeveer zestienhonderd kilometer van Mombassa verwijderd. (Zie verder pagina 5) Gezicht op de haven van Mahé, het eiland waarheen aartsbisschop Makarios verban nen is, van de omringende heuvels. Men lette in het bijzonder op de lange pier en op de koraalriffen. De tweede foto hier boven geeft een indruk van de oogst van kokosnoten, die zowel door grote als kleine grondbezitters worden gekweekt. De groten bereiden zelf de copra, de kleinen verkopen de vruchten aan fabrikanten. Duidelijk ziet men op welke primitieve manier de „klapperboeren" de „ontmante ling" van de vruchten verrichten. De kustvisserij kan aan de plaatselijke behoefte voldoen. Fuiken, hengels, netten en zegens worden daarbij gebruikt. Be halve de vissen, die op de riffen kuit komen schieten, vangt men er vooral tonijn, bonito en makreel. Er is een kleine uitvoerhandel van gedroogde vis, speciaal haaievlees. De meerderheid van de bevol king leeft van landbouw en visvangst. Het grootste gedeelte van de oogst dient voor „binnenlandse" consumptie. Tom Manders, die vooral door zijn mede werking aan het TV-programma van de Vara op de zaterdagavonden zijn reputatie als komiek heeft gevestigd, komt in de uit zending op 6 oktober aanstaande in een nieuwe creatie. Hij zal daarin een parodie leveren op de kanaalzwemmerij. Omdat een dergelijke scène zich uiterst moeilijk zoal niet onmogelijk leent voor di recte reportage, moet zo'n geval tevoren op de filmband worden vastgelegd. Van daar, dat Manders met regisseur Stap- pershoef, een cameraman en andere mede werkenden op het Scheveningse strand was verschenen, tussen de vuurtoren en de haveningang. Het publiek, dat op deze stralende nazomerse dag naar de badplaats was gekomen viel het buitenkansje in de schoot getuige te zijn van de voorberei dingen, die aan een TV-uitzending vooraf gaan. Tom Manders, gekleed in zijn gestreepte badpak met lange pijpen, een verfrommelde garabaldi op het hoofd en voorts uitgerust met zwemvliezen, dui- kersbril en een apparaat voor onder water zwemmen, rilde wel even toen hij het zilte nat om zijn met bruine schmink besmeer de benen voelde spoelen. Om de zaak nog kolderachtiger te maken had de ANWB voor een echte wegwijzer- paal gezorgd, die in de zeebodem zij het dan maar op enkele meters van de waterlijn moest worden geplant. Op de paal stond aangegeven in welke richting Manders moest zwemmen om in New York, Londen of Parijs te kunnen belanden. Cameraman Fred Romeijn moest de scène, die slechts tien minuten zal duren, doch enkele uren van repetitie vergde, op de filmband vastleggen. Gijs Stappershoef heeft, om het geheel nog dwazer te maken, het optreden van een imitatie Lord Mayor en een vissersman ingelast, die respec tievelijk de dappere kanaalzwemmer zal ontvangen en technische aanwijzingen moet geven. Als de Lord Mayor fungeert Dick Engelbracht en als deskundige zee man Aart Brouwer. Tot 15 november wordt in 't Koninklijke Museum voor Schone Kunsten te Antwer pen een internationale tentoonstelling van maskers gehouden. De nadruk valt hierbij op maskers bij de primitieve volken. Een deel van de tentoonstelling zal echter gewijd zijn aan oude en hedendaagse mas kers uit Europa. De tentoonstelling, die ongeveer vierhonderd vijf tig maskers zal omvatten, is min of meer een vervolg van de expositie „De beeltenis van de mens in de primitieve kunsten", die vorig jaar in Brussel werd gehouden. Sinds kort bezit het Paleis van Versailles weer zijn zes vergulde smeedijzeren hek ken, die de Cour Royale omringen. De nieuwe" hekken zijn getrouwe copieën van die, welke zich vroeger op dezelfde plaats bevonden en tijdens de Franse revolutie verloren gegaan zijn. Een ploeg van een dozijn arbeiders heeft gedurende achttien maanden gewerkt aan de vervaardiging van deze hekken. Het werk heeft in totaal vijfentwintigduizend arbeidsuren gekost. ADRIAN SIEGEL MAAKTE ADRIAN SIEGEL, uit Philadelphia, is een van die onblusbaar-energieke Ameri kanen, die altijd „busy" zijn. Niet echter, zoals het gros van zijn landgenoten, met alsmaar dollars vergaren en promotie ma ken, want zulke zaken interesseren hem slechts matig. Plet leven van deze vitale achtenvijftiger draait om een andere spil. Om de muziek vooral, die zijn bestaan en zijn hobby vormt, want hij is al sinds 1922 verbonden aan het vermaarde filharmo nisch orkest van Philadelphia en wel als •eerste cellist. Maar als het nodig is, ver vangt hij met evenveel gemak de hobo speler of een der violisten. En bovendien bespeelt de heer Siegel in zijn vrije tijd dan nog „just for the fun of it" een stuk of drie andere muziekinstrumenten. Ook heeft hij naam gemaakt als schilder. Een kist met kwasten, verftubes en palet ten, plus een opvouwbare veldezel, zijn z'n trouwe metgezellen op vrije dagen. Hij schildert landschappen, portretten en stil levens als aquarel of in olieverf. Les heeft hij nooit gehad, maar zijn werk is zo per soonlijk, dat vrienden hem, jaren geleden, aanraadden eens te exposeren. Eindelijk zwichtte hij voor die aandrang en zond twee doekjes in voor de jaarlijkse salon van de Pennsylvania Academy of Fine Arts: zij werden niet alleen geaccepteerd, maar kregen van de jury zelfs een der hoogste bekroningen. Sindsdien wordt Sie gel aangezocht voor vrijwel iedere regio nale en menige nationale kunsttentoonstel ling in de Verenigde Staten, waar diverse musea werk van hem aankochten. Adrian Siegel heeft echter nog een derde liefhebberij, de fotografie en ook daarin wist hij zich te onderscheiden. Aanvanke lijk zag hij de camera slechts als een hulpmiddel om vakantieherinneringen vast te leggen en beminde gezichten te ver eeuwigen. Maar al spoedig ontdekte hij, dat de fotolens tot veel meer in staat is dan tot het alleen maar haarscherp en nuchter re gistreren van de werkelijkheid, ja, dat men haar zelfs kan dwingen tot een zeer per soonlijke en dus subjectieve weergeving van mensen en dingen. Die ontdekking doen duizenden amateur fotografen, maar om haar uit te buiten, moet men „een kunstenaarsoog" hebben. Dat bezit Adrian Siegel en daarom hoefde hij niet zijn toevlucht te nemen tot om vangrijke lampenparken, laat staan tot don kere kamertrucjes, om „bijzondere" foto's te kunnen produceren. Hij werd een be- sici, zijn collega's in het Philadelphia Phil harmonic en de gasterende beroemdheden. Dirigent Eugen Ormandy: twee bezweren de handen en een extatisch profiel, ge vangen in een lichtzoom van spotlights. Toscanini, een kleine, pathetische figuur, als verloren in de ruimte van de donkere concerthal, maar toch met dwingende blik en strenge hand alles dominerend. Pierre Monteux, die glimlachend, één vinger op de lippen, een pianissimo dicteert. Dan de grote solisten, meesterlijke close- ups in een climax van actie en geladen heid. Marian Anderson, half verscholen achter haar partituur, worstelend met een hoge noot, waarbij het malle hoedje met aigretten lijkt mee te trillen van de in spanning. Solomon aan de vleugel: een beeld van opperste concentratie. Nathan Milstein, gekromd over zijn viool als in een strijd op leven en dood, de ogen stijf dichtgeknepen, zweetdruppels parelend langs voorhoofd en slapen. Men kan slechts gissen, hoe Siegel deze zeldzame opnamen tot stand bracht: zittend achter zijn mu- zieklessenaar, zijn aandacht verdelend tus sen partituur en camera, onderwijl onaf gebroken speurend naar de gunstigste lichtval, de markantste houding, het ka rakteristiekste moment om dan snel en Een kleine collectie van de sublieme reeks foto's door de cellist en schilder Adrian Siegel van toonkun stenaars in actie is thans tijdelijk (tot 15 oktober, om nauxv- keurig te zijn) in het Haags Gemeentemu-, seum tentoongesteld. Wie zich interesseert voor fotografie of voor muziek of voor allebei, moet niet verzuimen deze ex positie te bezoeken. Twee voorbeelden gaan hierbij: één foto van de Nederlandse dirigent Eduard van Beinum tijdens zijn Amerikaanse tournee en een van de ver maarde violist Nathan Milstein. Een typisch voorbeeld van moderne kerkbouw vindt men in Issy-les-Mouli- neaux, ten zuidwesten van Parijs, linker- Seine-oever, waar eind 1955 de kerk Notre- Dame des Pauvres werd ingewijd. Deze kerk heeft een vorm, die geheel afwijkt van de gebruikelijke, namelijk die van een trapezium. De frontgevel is gebouwd op de korte zijde van het trapezium. Treedt men de kerk binnen dan wordt men verrast door de wijkende zijwanden. De ruimte werking, die hierdoor ontstaat wordt nog versterkt door het plafond, dat door de constructie zijn grootste hoogte bereikt boven het altaar. Als bouwmateriaal zijn voor deze kerk gebruikt gewapend beton en grijsblauwe bouwstenen. Het licht treedt binnen door grote gebrandschilderde ramen, die de zijmuren van het koor ver vangen. Deze ramen zijn ontworpen door de bekende schilder Léon Zack, terwijl de kerk een schepping is van de architecten J. B. Lombard en Henri Duverdier. Zulke vragen stelt de jaloerse mede amateur zich bij het aanschouwen van het werk van prominente collega's en zeker bij dat van de fotografische duivelskunste naar Adrian Siegel. Vragen die ln feite even absurd zijn als de kwestie, wat voor linnen en penselen Rembrandt gebruikte voor het scheppen van zijn meesterwerken. Een gewaagde vergelijking? Wij geloven van niet, want op zijn eigen wijze heeft deze musicus-fotograaf ons evenzeer iets te zeggen als de grootmeester der Neder landse schilders en bij beiden was de tech niek slecht* bÜ7-">k H. C. (Vervolg van pagina 4) Spoorwegen zijn er op Mahé niet, wel hon derdtwintig kilometer verharde (aarden) wegen, waarop een rit met een auto mo gelijk is. Weinigen slechts weten, hoe mooi het in Gordons „Hof van Eden" is. Steedse vermaken vindt niemand er. Zelfs de radio is er in de kinderschoenen blijven steken. Eén uur per etmaal maar zendt Radio-Seyehellen uit, omdat de natuurlijke gesteldheid der eilanden zo is, dat de radio ontvangst moeilijk en hier en daar zelfs onmogelijk is. Aan luchtverkeer doet men al evenmin. Wel aan scheepvaart. Zo af en toe vaart er een schip van Port Victoria naar La Digue of Praslin en driemaal per maand is er contact-per-schip met Afrika en India. Sociale onrust kennen de eilanden niet. Het onderwijs en de medische verzorging mogen er wezen. Kortom, het is er thans goed leven. Weinig dingen zijn er, die mij niet be vallen op de Seychellen (schreef ik als aanhef tot deze beschouwing). Eén ding is er echter dat mij niét, beslist niét be valt. Dat Is de wens van sommigen om de Seychellen tot een „toeristenoord" te maken. Het gevaar ligt besloten in de schoonheid der eilanden en in hun bijzon- dere mogelijkheden voor sportvissers. lijder van de zuiverste fotografie, die men zich denken kan: de fotografie bij bestaand licht, zonder versieren of poseren de fotografie dus, die alleen „het volle leven betrappen" wil zoals dat heet in een af gezaagd cliché. Maar ieder, die zelf foto grafeert, weet hoe moeilijk juist die „can did photography" is. Vooral als men, gelijk Adrian Siegel, zijn operatieterrein beperkt tot het concertpodium met zijn naar foto grafische maatstaven toch altijd kritieke lichtverhoudingen. Uit de donkere orkest bak fotografeerde hij de muziek en de mu- zeker toe te slaan? Of schiet hij er maar op goed geluk op los, drie, vier films ach ter elkaar misschien, hopende dat er dan zeker wel een paar goede opnamen tussen zitten? Gebruikt hij een kleinbeeldcamera of een 6/6? Hoe komt hij aan die fantas tische dieptescherpte bij zo weinig licht en welke technische geheimen steken er ach ter zijn vergrotingen met hun mooie, ver zadigde schaduwpartijen en hun fijn-ge detailleerde spitslichten, zodat zelfs iedere noot op het witte muziekpapier nog door- tekend is? Op zaterdag 14 juli verscheen ln „Erbij" het eerste artikel in de reeks raadgevingen voor amateurfotografen, op zaterdag 15 september het laatste. Zoals reeds werd aangekondigd schrij ven wij thans in samenwerking met de Commissie ter bevordering van de Amateurfotografie een wedstrijd uit voor de beste vakantieplaten uit de af gelopen zomer. Daaruit zou kunnen blijken in hoeverre de liefhebbers met de camera de verstrekte wenken ter harte hebben genomen. Gevraagd worden dus vakantiefoto's in zwart-wit afgedrukt op glanzend papier, van tenminste negen bij twaalf centimeter, die voor 3 oktober in ons bezit moeten zijn. De adressen van onze bureaus vindt men op de voor pagina van de courant. Op de linker bovenhoek van de enveloppe dient men te vermelden: Vakantiefoto. Be roepsfotografen zijn van deelneming aan deze wedstrijd uitgesloten. De be kroonde inzendingen blijven eigendom van de redactie en zullen in „ErbU" worden afgedrukt, tegen vergoeding van de gebruikelijke reproduktierech- ten. De jury voor de beoordeling be staat uit de heren J. H. Keupers, lid van de bovengenoemde commissie, de schilder Bob Buys, recensent voor beeldende kunst en II. C. Croesen, re dacteur van ons blad. Desgewenst kan de jury de deelnemers verzoeken de negatieven van hun inzendingen over te leggen. De hoofdprijs is een bon ter waarde van f 25, te besteden aan fotobenodigd heden. De tweede prijs bedraagt f 15, de derde f 10. Verder zijn er drie prij zen van f 5 ter beschikking. Alle prij zen bestaan uit bonnen ter besteding in de fotohandel. Wij wensen de ama teurfotografen veel succes en zien met spanning de inzendingen voor 3 okto ber tegemoet. De uitslag zal nog de zelfde maand bekend worden gemaakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 18