Filmexperiment „Nicht mehr fliehen"
DE SAMENZWEERDERS
Agenda voor
Haarlem
Eerste programma van het
Nederlands Filmmuseum
Bunno op zoek naar Luilekkerland
Jeugdprozai van Teirlinck
Deel IV van zijn verzameld werk
Litteraire
r
Kanttekeningen
4
Joop Geesink krijgt
drie prijzen
Opdrachten en prijzen voor
componisten
Concert voor deelnemers
aan Detroitweek
Geraamde opbrengst der
belastingen in 1957
Prins Bernhard naar de
Verenigde Staten
Invoer van 10.000 ton suiker
ter voorkoming van tekort
1957
Ö.lh.dantunta
Zó boeiend is nu PANORAMA
VERVOLGVERHAAL
^door Friedrich Bruegel^
ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1956
MEDIO OKTOBER vangt het Neder
lands Filmmuseum weer aan met haar
filmvoorstellingen in de aula van het Ste
delijk Museum. Dat is een goede gelegen
heid het eerste programma bij de lezers te
introduceren. Een grote bekendheid ge
nieten die filmvoorstellingen van het zo
voortreffelijk werkende museum niet, al
thans niet bij het grote publiek, dat ge
woon is de bioscoop te bezoeken. Of déze
introductie iets aan de zaak verandert
mag men met reden betwijfelen, ja, het is
nog een vraag of dat wel de opzet mag zijn
van deze beschouwing, die zich vooral
richt naar diegenen onder de filmliefheb
bers, van wie men mag aannemen, dat zij
de film als kunstuiting een nog altijd
onderzoekenswaardige en leerrijke aan
gelegenheid vinden. De programma's, die
het Filmmuseum vertoont, dragen een dik
wijls uitzonderlijk karakter. Zij verwijlen
ofwel bij de geschiedenis, welke de film
met bepaalde harer produkten maakte of
zij leggen het resultaat vast van een poging
om tot waarlijk autonome filmkunst te ge
raken, hetgeen dan wil zeggen, dat men
wordt geconfronteerd met het experiment.
De negatieve betekenis van dit woord
buiten werking stellend het is, meen ik,
Chesterton, die erop heeft gewezen dat
experiment de betekenis heeft gekregen
van mislukking wil ik er de lezers wel
opmerkzaam op maken, dat zij, mits zij
genoegzaam zijn geïnteresseerd, met het
eerste programma van het Nederlandse
Filmmuseum in oktober danig aan hun
trekken komen. Maar de grote massa komt
dat beslist niet.
EENMAAL DEZE ONDERSCHEIDING
makend, een noodzakelijke onderscheiding,
waaraan men geen denigrerende betekenis
hoeft toe te kennen, kan men onmiddellijk
daarop vaststellen, dat het hoofdnummer
van het programma, de film „Nicht mehr
fliehen" van de 25-jarige Herbert Vesely,
meer een getuigenis is van wat de film
kunst vermag, dan dat men de film op
zichzelf als een volslagen filmkunstig
evenement kan beschouwen. Het gegeven
stelt ons in kennis met twee vluchtelingen,
een jonge man en een vrouw, die belanden
in een verlaten gebied, waar lege olie
reservoirs, rails en betonnen staketsels
herinneren aan een vroegere, nog van drei
ging geladen beschaving. De man wil een
bestaan opbouwen, de vrouw blijkt be-
kleefd aan uiterlijke sier en opsmuk. Zij
ontmoeten er een barhouder, die hun een
kamer verhuurt, een jongetje, dat niet
anders doet dan steentjes en schelpen op
elkaar stapelen en een inheemse, die door
de jonge man wordt verkracht en ver
moord. Tenslotte loopt de vrouw de woes
tijn in en een politiepatrouille „ontfermt"
zich over de man als het uur nul is ge
komen. Het is dit uur nul, dat het aanzien
geeft aan alles wat Vesely aan personen
ADVERTENTIE
en gebeurtenissen om zijn film heeft ge
drapeerd. Telkenmale roept hij de leegte
en de zinneloosheid op van een menselijk
bestaan, dat gekenmerkt wordt door de
onrust, de angst voor een dreiging, welke
men niet ziet maar zeer goed beseft. Die
dreiging maakt het vluchten en het exis
teren tot een zinloze zaak. Men leeft rond
het nulpunt. Gevoelens en gedachten wor
den tot nul herleid. Om dat te beklem
tonen laat Vesely alle causaal verband
tussen de dingen in zijn film achterwege.
Er wordt gehandeld, er wordt gedaan,
maar de motivering vindt men niet. Hij
zet daaraan het meest kracht bij door het
geluid. Ik vind de wijze, waarop hij het
geluid toepast in zijn film, wel het meest
indrukwekkendste toonbeeld van zuiver
functionele illustratie, van ondergeschikt
maken aan het beeld, van beeldbeïnvloe
ding en beeldversterking. Soms hoort men
verzen zeggen als een haast macabere ver
zinnebeelding van wat men tegelijk op het
witte doek ziet, soms spreekt een radio
commentator, „gestoord" door een tweede
spreker, soms hoort men alleen echo's,
soms ziet men alleen de mensen spreken,
soms klinkt er niets dan een hoge morse-
toon. Waar ook en hoe ook toegepast,
steeds maakt het geluid de situatie absurd.
De absurditeit van wat men ziet wordt
door wat men hoort bevestigd. En daar
mee het „leitmotif" dat immers een vol
strekte zinloosheid wil uitdrukken, de
leegte van onmachtig menselijk pogen te
ontkomen aan de fataliteiten, die wij zelf
over ons afroepen. Men begrijpt echter uit
deze uiteenzetting misschien, dat op den
duur het beeld zijn dwingende kracht ver
liest. Wij zoeken naar een causaal ver
band en kunnen het niet leggen. Wij wen
sen wel te aanvaarden wat wordt betoogd,
maar kunnen door het gebrek aan onder
linge binding der beelden de totaliteit van
wat wordt vertoond niet meer zien. En dat
heeft tot gevolg dat men zelfs door de
veelvuldig toegepaste herhalingen niet
meer op het spoor wordt gehouden, maar
de film meer gaat waarderen om haar van
artistiek vakmanschap en compositorisch
vermogen getuigende afzonderlijke epi
soden dan als een boodschap, die zij toch
ongetwijfeld wil zijn. Zo komt men er toe
haar waarde te zoeken in het uitzonder
lijke van haar afzonderlijke delen, die men
met vrucht zou zien toegepast in een lo
gisch en beklemmend, hoe geheimnisvol
ook, betoog. Ik acht daarom de karakte
ristiek van „Nicht mehr fliehen" als. een
filmexperiment wel op haar plaats, maar
sla de betekenis van dit experiment voor
alsnog alleen hoog aan wanneer men het
wil zien als een vingerwijzing naar de
wegen, die de filmkunst kan bewandelen.
Als Vesely wilde bewijzen, dat de film
een autonome taal spreekt, heeft hij met
„Nicht mehr fliehen" zijn doel eigenlijk
al voorbijgeschoten.
HET TWEEDE FILMPJE in het pro
gramma is een Engelse gekleurde teken
film, die de verschrikkingen van de atoom
bommen op expressieve wijze uitbeeldt.
Op filmfestival in Cannes
Op het derde Internationale Filmfestival,
dat deze week te Cannes in het Palais des
Festivals is gehouden, zijn drie prijzen toe
gekend aan de Nederlandse filmproducent
Joop Geesink. In de categorie poppenfilm
werd de Dollywood-produktie „Philips lamp
light band" bekroond met de eerste prijs. In
de categorie „reclamespeelfilm" kreeg de
Starfilmproduktie „1, 2, klaar" de tweede
prijs. In de categorie „seriefilms" kreeg
Joop Geesink eveneens de tweede prijs voor
drie „Dutchy"-poppenfilms: „Dutchy op
glad ijs" (dit jaar reeds bekroond in Mi
laan), „Dutchy en het dorpsconcert" en
„Dutchy op de kermis". Op dit filmfestival
werden dit jaar vierhonderdtweeënnegentig
films vertoond. Joop Geesink was de enige
die drie prijzen verwierf.
De minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen heeft opdracht verleend tot
het componeren van een kort orkestwerk
aan Toon de Leeuw te Utrecht; een werk
voor koor met blazersensemble aan M.
Monnikendam te Den Haag; een of meer
werken voor koor a cappela aan R. Esscher
te Amsterdam; een sonate of suite voor
piano met één of twee strijkers aan E.
Vermaak te Utrecht; een trio voor fluit,
hobo en piano aan L. van Regteren Altena
te Hilversum, en een kwintet voor strijkers
aan H. Kox te Apeldoorn. Voorts heeft de
minister, gevolg gevend aan het advies van
een commissie, bestaande uit de heren H.
Henkemans, dr. R. Mengelberg en H. Spruit,
geldprijzen verleend aan: Bertus van Lier
te Amsterdam voor het door deze" compo
nist gecomponeerde kerstoratorium; aan
dr. Anthon van der Horst te Hilversum
voor diens compositorische verdiensten van
de laatste jaren en aan W. Franken te
Vreeland ter aanmoediging van diens com
positorische arbeid.
NAJAARSTENTOONSTELLING „SINT
LUCAS" IN STEDELIJK MUSEUM.
Op initiatief van het bestuur der The-
rese van Duyl Schwartze Stichting zal een
medaille met de beeltenis van de schilderes
Therese van Duyl Schwartze beschikbaar
worden gesteld voor de beste inzending op
de najaarstentoonstelling van de vereniging
„Sint Lucas", welke gehouden zal worden
van 4 tot en met 28 oktober in het Stede
lijk Museum te Amsterdam.
OLIVER HARDY IETS BETER.
HOLLYWOOD (U.P.) Oliver Hardy
de bekende filmkomiek, die verleden week
een beroerte heeft gekregen, verkeert thans
in iets betere toestand. Het gevaar was
echter nog niet geweken, volgens de artsen
Voor allen, die maar op enigerlei wijze
bij de Detroitweek in Rotterdam betrokken
zijn, is donderdagavond in de Rotterdamse
Schouwburg een besloten concert gegeven
door het Rotterdams Filharmonisch Orkest
onder leiding van Eduard Flipse.
Nadat het Amerikaanse en het Neder
landse volkslied waren gespeeld begon het
programma met de vijfde symphonie van
Antonin Dvorak. Reeds na dit werk, voor
de pauze werden bloemen op het podium
gedragen en dankte de gemeentesecretaris,
J. Hasper, Eduard Flipse voor zijn bijdrage
aan de Detroitweek. Het tweede gedeelte
van het concert, dat werd uitgezonden door
de Wereldomroep, bevatte het adagio voor
strijkorkest op. 2 van de Amerikaanse com
ponist Samuel Barber, en „An american in
Paris" van George Gershwin. Onder de
aanwezigen bevonden zich de burgemeester
van Rotterdam, mr. G. E. van Walsum, en
zijn echtgenote, de Amerikaanse consul-
generaal in Nederland P. J. Revely, de con
sul van Amerika in Rotterdam, Ph. Porte
de ere-gaste mrs. Ruth Stevens, de voor
zitter van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken, mr. K. P. van de Mandele, leden
van de gemeenteraad en de diverse comi-
té's van de Detroitweek.
De jonge mondaine vrouw in
mehr fliehen"
.Nicht
Het is echter net te opzettelijk om hard
aan te slaan. Men zou zeggen: het is te
kunstig, te mooi opgezet. In schoonheid
sterft hier de mensheid aan het atoom-
geweld. Toch is ook deze visie lang niet
aanlokkelijk. Dat werkt „A short vision"
tenminste wel uit. P. W. FRANSE
Op de ontwerp-begroting van Financiën
is voor de uitgaven van de gewone dienst
een bedrag van ƒ326.269.217 uitgetrokken,
voor de buitengewone dienst I (uitgaven
van aflopend karakter) 198.612.600 en
voor de buitengewone dienst II (kapitaals
uitgaven) 375.338.621.
Volgens de raming zullen aan belastin
gen, invoerrechten en accijnzen de volgen
de bedragen binnenkomen (geraamd be
loop voor 1956 tussen haakjes):
inkomstenbelasting f 1.264.650.000 (f 958.985.000);
vermogenbelasting f 80.094.500 (f 62.542.500):
vennootsch.belasting f 906.332.500 (f 729.662.500);
loonbelasting 906.332.500 667.120.000); divi
dendbelasting f 80.094.500 (f 79.220.500); com-
missarissenbelasting f 14.332.700 (f 11.674.600);
invoerechten f 640.756.000 (f 562.882.500); ac
cijns op gedistilleerd 102.236.968 (f 97.171.295);
bieraccijns f 26.979.200 22.515.300); suiker
accijns f 70.820.400 (f 63.376.400); tabaksaccijns
f 354,102.000 (f 321.051.500); omzetbelasting
f 1.243.572.500 1.000.680.000); rechten van suc
cessie, overgang en schenking f 92.741.000
(f 100.068.000).
Deze ramingen zijn opgesteld na aftrek van
de aan het Gemeentefonds en het Provincie
fonds toekomende aandelen en voor wat de in
komstenbelasting betreft ook na aftrek van
voorheffingen, voor wat de accijns op gedistil
leerd betreft ook na aftrek van de aan het
Landbouw-Egalisatiefonds toekomende aan
delen.
De inkomsten uit de vereveningsheffing wor
den geraamd op f 80.000.000 (f 325 miljoen), die
uit de Motorrijtuigenbelasting op f 102.000.000
(f 80 miljoen).
Prins Bernhard zal eind oktober voor een
week naar de Verenigde Staten gaan. Hij
zal op 30 oktober in New York tijdens een
bijeenkomst van de Nederlandse Kamer
van Koophandel spreken over de verant
woordelijkheden der westelijke landen
tegenover de onderontwikkelde gebieden.
Voorts zal hij op uitnodiging van de Ame
rikaanse marine een oefentocht van een
nieuw vliegkampschip meemaken. De Prins
zal ook een bezoek aan New Orleans
brengen.
Er zal 10.000 ton suiker worden inge
voerd als reserve-voorraad. Deze invoer
geschiedt om zekerheid te verkrijgen, dat
aan suiker geen tekort zal ontstaan.
De opbrengst van de nieuwe oogst aan
suikerbieten is nog onzeker. De planten
hebben door de slechte weersomstandig
heden nogal geleden.
Deze schade zal echter niet van zodanige
invloed op de oogst van suikerbieten kun
nen zijn, dat men van een abnormaal
slechte oogst zal kunnen spreken.
De invoer van 10.000 ton (twee weken
normaal verbruik, in december wordt wel
haast het dubbele per veertien dagen ver
bruikt) is dus alleen maar een overbrug
gingsmaatregel ter voorkoming van tekort,
dat kan ontstaan, indien de oogst lager dan
normaal zal zijn.
ADVERTENTIE
Bestel nü reeds uw
SUCCES-INTERIEUR voor
bij de Succes- dealer voor
Haarlem en Omstreken:
Zijlstraat 90 Haarlem Tel. 11161
Bunno stond buiten en keek rond.
„Nou, nouwat 'n wildernis is' dat hier eigenlijk!", dacht hij. „Allemaal onkruid
groeit erdat zal ik eens gauw 'n beetje gaan opruimen!"
Hij knielde op de grond en begon al het onkruid uit de aarde te trekken, tussen de
goede planten uit. Maar hij was met dat werkje nog geen vijf minuten bezig, of er
stonden opeens 'n paar banaanmannetjes achter hem. Eén tikte hem op de schouder,
en Bunno keek op.
„Héla!", zeiden de banaanmannetjes streng. „Je weet toch, dat je niet van je bank
mag opstaan? Dat is hier verboden!"
„Maar ik... ik verveel me zo!", zei Bunno. „Waarom mag ik niet wat in de tuin
werken?"
„Wérken!!", riepen de mannetjes, vol afschuw. „Wérken?! Hoe haalt iemand zich
dat in zijn hoofd Gauw, naar binnen!"
Geschrokken maakte Bunno dat hij weg kwam; hij rende maar tussen de struiken
door en probeerde zich onzichtbaar te maken. 89-90
OOK VLAANDEREN eert zijn meesters. Na een „volledige August Vermeylen"
is een begin gemaakt met een „complete Teirlinck". Deel IV opent in een kostelijke
dundrukuitgave van A. Manteau te Brussel de rij van zijn achtdelig verzameld
werk. „Zon" en „Het Ivoren Aapje" en een tweetal novellen achthonderd blad
zijden druks met elkaar, een halve eeuw geleden geschreven door een uiterst im-
pressionabel, gepassioneerd, kwikzilverig jongmens, die zijn eersteling (drie dorps
verhalen) „De wonderbare wereld" had gedoopt en tot op de huidige dag dat
wonderbare bleef omcirkelen als een spiedende vogel wat een verrassende her
ontmoeting is dat! Zo was Teirlinck toén en zo is hij in wezen nóg: een realist,
maar één van een te sterke verbeeldingskracht om niets dan dat te zijn. En een
romanticus, maar te scherp van blik, te „nieuwsgierig" naar het menselijk leven,
om de werkelijkheid (maar wat is „werkelijkheid"?) niet te ervaren als wonderlijker
dan de wonderbaarste fantasieën.
zié ik voor het eerst eigenlijk. En het
sterven van mevrouw Chanteraine („slacht
offer van een zwakke zoon") en de dood
van mevrouw Verlat („slachtoffer van een
zwakke echtgenoot") onderga ik, een men
senleeftijd bijna na mijn eerste lectuur, pas
als tragisch, als menselijk lot, dat van alle
tijden is.
Mijn realisme, in zover de behandeling
van de hier aangebrachte kunstmotieven
onder deze conventionele benaming mag
geschikt worden, is geen slaafse namaak
van de werkelijkheid", schreef Teirlinck
vroeger jaren in zijn voorbericht. Neen,
hij was geen „copiïst des dagelijksen
levens", geen „naturalist", geen „realist".
Hij was wat hij bleef nü, na het her
lezen van dit jeugdwerk, weet ik het beter
en zekerder dan ooit: hij was, los van ieder
,isme", hoeveel stijlen hij beproefd mag
Al herkennen we „onze" Teirlinck die
van „Mijnheer Serjanszoon" en het latere
„Gevecht met de engel" of „Het galgen-
maal" bij de eerste oogopslag in de
vijfentwintigjarige, die „Zon" schreef en
kort daarop met zijn rijk gestoffeerde
Brusselse roman voor de dag kwam, toch
moeten we veel vergeten en ons veel ook
herinneren om de weg terug te kunnen
vinden naar een jeugdwerk, waarvan vijf
tig jaren (en wat voor jaren) ons scheiden.
Wij, ouderen, kunnen geloof ik niet oor
delen. Voor ons, die eens bekoord, be
toverd, ja verleid werden door de sugges
tieve bontheid van Teirlincks grote-stad-
taferelen, door het verbodene, opstandige,
weelderige, door de drift van deze taal,
de stoutmoedigheid van dit realisme, de
uitzonderlijkheid van deze fantasie voor
ons blijft „Het ivoren aapje" een jeugd
ervaring, zoals alleen het spontane enthou
siasme der onbezwaarde jaren kon schen
ken. Nog geen twintig, geen tien bladzij
den lang hebben we ons in de inleidende
hoofdstukken, in „De dood van mevrouw
Chanteraine" verdiept, of het is er weer,
dat vreemde gevoel bij de hand genomen
en binnengeleid te worden in een „wonder
bare wereld": een zeer reële en zeer my
sterieuze! En met moeite, met een haast
hinderlijk bewuste wil alleen, ontdekken
we, kritisch lezend dan, hoezeer het pers
pectief verschoven, de „tijd" achterhaald,
het buitensporige van toen tot dagelijkse
werkelijkheid is geworden.
Wil dat zeggen dat „Het ivoren aapje"
verouderd is? Dat het als kunstwerk ver
steende tot „historisch document", tot ge
fixeerd beeld van een voorbije tijd, van
geliquideerde maatschappelijke verhoudin
gen, gewijzigde zeden, problemen, gevoe
lens? Neen, dat niet. Dat allesbehalve,
merkwaardig en lofwaardig genoeg. Met
de verschuiving van het historische pers
pectief verplaatsten zich enkel de accenten:
wat zich destijd op het voortoneel leek af
te spelen is teruggeweken, wat in de scha
duw bleef treedt verrassend in het licht.
Ik denk aan Rupert Sörge, de geheime
tegenspeler van dé bèdriegelijke „arbei
dersleider" Pastoof Pezza. Hij boeide mij
machtig destijds. Kort tevoren had ik „De
geschiedenis van een bom" van de Poolse
schrijver Andrej Strug gelezen en vol vurig
anarchisme bewonderde ik Teirlincks
„Sörge" als wreker van een lafhartig ver
raad. Maar meer nog boeide, begoochelde
mij deze revolutionaire Hongaar Sörge
door het waas van geheimzinnigheid,
waarin ik hem zijn ivoren aapje zag stre
len. Nu, na zoveel jaren, komt hij mij vrij
wel als 'de minstgeslaagde figuur, als een
constructie voor, die meer „idee" dan mens
is. Meneer en mevrouw Verlat daarentegen
ADVERTENTIE
7 7 De moord paste niet in het beeld van de organisa
tie, zoals die geschilderd werd in de geheime rappor
ten. Kubka beschouwde dit als het voornaamste zwakke
punt.
Het was echter mogelijk, dat het Ministerie alle do
cumenten, die betrekking hadden op het bewijs van de
moord op Semal, achtergehouden had, vooral daar
tegenwoordig alles als „geheim" werd beschouwd. Maal
ais er niet meer bewijzen te voorschijn zouden komen,
zou de zaak naar alle waarschijnlijkheid onopgelost
moeten blijven.
Toen Maly opbelde, koesterde Kubka de verwachting,
dat hij tenminste uit één onofficiële bron een verkla
ring zou krijgen, die hem de weg naar andere getuigen
zou kunnen wijzen. Hij vond het echter geen prettig
vooruitzicht, dat mevrouw Maly getuigenis zou komen
afleggen en niet haar man. Hij prefereerde mannelijke
getuigen. Het zou dan ook geen kwaad kunnen om
mevrouw Maly een half uur te laten wachten, zodat ze
doordrongen zou geraken van de ernst van de kwestie.
Om negen uur liet Kubka Jan Horak bij zich bren
gen; niet om hem te ondervragen, maar om hem te
leren kennen en om zich een oordeel te kunnen vormen
over de man, tegen wie zulke ernstige beschuldigingen
waren ingebracht. Hij vroeg hem enkele dingen over
zijn identiteitsbewijs en over zijn activiteiten gedurende
de oorlog; waar hij op school was geweest en hoe zijn
jeugd verlopen was. Daarna stuurde hij hem weer terug
naar de cel.
Kubka had zich geen duidelijke indruk van hem kun
nen vormen, alhoewel hij er meestal maar een paar mi
nuten voor nodig had om een beeld te krilgen van een
gearresteerde. Horék had zijn evenwicht, ondanks zijn
arrestatie en een nacht in de cel, niet verloren. Daar
stond echter tegenover, dat hij niet agressief was opge
treden. Hij had gevraagd waarom hij gearresteerd was
en hij was kennelijk tevreden geweest met de mede
deling, dat hem dit later bekend zou worden gemaakt.
Het had er alle schijn van, dat Horaks aandacht op totaal
iets anders gevestigd was dan zijn arrestatie. Hij maakte
de indruk onbezorgd te zijn en enkele keren had Kubka
zelfs een vraag moeten herhalen, omdat hij haar niet be
grepen had. In den beginne had Kubka gemeend, dat
dit kwam doordat hij nerveus was, maar later werd het
hem duidelijk, dat Horaks gedachten elders waren. Op
vragen over zijn houding ten opzichte van Frankrijk
had hij eenvoudigweg geantwoord, dat hij de Franse
litteratuur bewonderde en dat hij van tijd tot tijd naar
Frankrijk was gegaan om zijn Frans te verbeteren. Hij
had daar noch vrienden, noch bepaalde relaties.
Jan had, al vóór zijn arrestatie, dit antwoord bedacht,
want als oom Je^n later nog eens zou trachten hem te
helpen, was het gemakkelijker als men nü niets van hun
verwantschap zou weten. Kubka ging niet nader op dit
punt in, omdat in de vertrouwelijke rapporten deze be
zoeken aan Frankrijk tussen haakjes waren geplaatst,
zonder dat er enige bijzondere betekenis aan was toe
gekend.
Kubka was de mening toegedaan, dat als Jan inder
daad schuldig was, hij ongetwijfeld met de grootste
zorgvuldigheid en uiterste voorzichtigheid te werk moest
zijn gegaan en dat het moeilijk zou zijn iets tegen hem
te bewijzen, zonder over duidelijke en onweerlegbare
verklaringen van getuigen te beschikken.
Het onderzoek moest, volgens Kubka, met de grootste
nauwgezetheid en vooral prudentie geleid worden. Dit
was geen zaak voor de nieuwelingen in het vak, wier
enige gedachte was hun doel te bereiken door middel
van de meest directe, krachtdadige ondervragingen. Dat
scheen trouwens ook de opvatting van het Ministerie te
zijn, want anders zouden ze hem niet verzocht hebben
het onderzoek tegen Jan Horak te leiden.
De nieuwe methode, zo meende Kubka, die het
dossier over Organisatie no. 5 nog eens doorbladerde,
behoefde echter niet principieel afgewezen te worden.
Het systeem kon succes hebben bij onervaren verdach
ten, maar het had geen uitwerking bij hen, die de school
van de Gestapo-ondervragingen hadden doorlopen, zoals
bijvoorbeeld Horak. We moeten bij hem, zo vond Kubka,
een subtielere methode toepassen; we moeten psycholo-
gischer en vriendelijker optreden. Natuurlijk, het zou ge
makkelijker zijn geweest als ze hem meer materiaal ter
beschikking hadden gesteld, iets beters in ieder geval
dan anonieme vertrouwelijke rapporten, die men niet
kón controleren. Geen wonder, dat Semal niet tevreden
was met het dossier en de arrestaties steeds had uitge
steld!
Mevrouw Maly was precies om tien uur verschenen.
Terwijl zij in de wachtkamer zat en er op lette, wat er
rondom haar gebeurde repeteerde zij de verklaring, die
zij wilde afleggen en waarmede zij wilde aantonen, dat
zij .en haar man niet in hun waakzaamheid waren ver
slapt, een waakzaamheid, die alle Partijleden ten toon
moesten spreiden. Ze beschouwde zichzelf als een be
langrijke getuige in de zaak, die verband hield met de
gebeurtenissen op no. 11 en hoe langer zij moest wach
ten, hoe meer ze zich beledigd begon te gevoelen. Maar
nadat enkele politiemannen in en uit waren gelopen met
in hun midden twee of drie gevangenen en zonder ook
maar een enkele blik op haar te slaan, onderling een ge
sprek hadden gevoerd, voelde ze haar eigen belangrijk
heid kleiner worden. Ze werd zelfs enigszins zenuwach
tig en begon voor de zoveelste keer haar verklaring te
repeteren, totdat ze op de gedachte kwam, dat Kubka
haar misschien wel niet eens gelegenheid zou geven die
verklaring af te leggen. Misschien zou hij haar alleen
maar enkele vragen willen stellen. Deze gedachten maak
ten haar nóg zenuwachtiger en ze vond tenslotte dat haar
man het uiteindelijk misschien tóch nog wel bij het rech
te eind had gehad: eenvoudige mensen moesten zich niet
mengen in zaken, zoals deze.
Kubka ontving mevrouw Maly als een oude vriendin
Dat was overigens een deel van zijn tactiek. Eerst vroeg
hij belangstellend naar haar gezondheidstoestand en in
formeerde naar haar werk. Daarna merkte hij op, dat zij
het, evenals hij, wel erg druk zou hebben. Hij begreep
hoe moeilijk een heleboel dingen waren geworden en hij
noemde het een opoffering van haar, dat zij uit haar
drukke werk was weggelopen om hem te bezoeken. Me
vrouw Maly schepte een zeker behagen in deze inleiding
waardoor zij weer op haar gemak was gesteld. Zelfs de
stenograaf, die achter Kubka aan een klein tafeltje ge
zeten was, kon mevrouw Maly niet van haar stuk
brengen.
Nadat Kubka omstandig een sigaret had opgestoken,
richtte hij zich opnieuw tot mevrouw Maly.
U bent hier niet gekomen om over koetjes en
kalfjes te praten.-We hebben ernstige zaken te doen.
Vertelt u mij eerst dus maar eens, wat u gisteravond
gezien hebt.
Niet veel, mijnheer de commissaris, mompelde me
vrouw Maly. Ik las er vanmorgen in de krant over.
en toen herinnerde ik het me weer. Ik vertelde het mijn
man, die u toen opbelde.
Wordt vervolgd).
hebben, een verkenner van de achter
gronden en de ondergronden van het men
selijke, van het levenswonder, het levens-
heerlijke, het levenstragische. Met alle mo
gelijke (en soms onmogelijke) uitdruk
kingsmiddelen heeft hij het in het supe
rieure spel van zijn levensverbeelding be
naderd: het ondoorgrondelijke „vanwaar"
„waartoe". „Het ivoren aapje" was
daarvan een eerste, onbevangen proeve.
Daarom juist is het, hoe oud van jaren,
jong gebleven levend, stromend, te be
wegelijk voor een klassieke vormgeving,
te sterk doorweven anderzijds op het stra
mien van een epische traditie om met da
tijd te vervloeien.
En „Zon"? Van deze tien „beschrijvin
gen", ontstaan ten dele onder de bekoring
van de Linkebeekse „wildzangen" van
Rik Wouters, Willem Paerels, Edgar Tijtgat
en de onvolprezen Louis Thévenet heb
ik, hoe „vieux jeu" deze schilderende
woordkunst ook mag heten, volop genoten.
Wat Teirlinck in die levenslustige schil
dersbent bewonderde, geldt ook voor zijn
werk der jonge jaren: „een zonnig impres
sionisme, waar vorm en licht zich aan
elkaar uitleefden en kleuren achterlieten
van ontroerende geraffineerdheid". Toen
nog was het mogelijk, een „gesnipperd
Zon-gedicht" te schrijven als dit. En om
dat het mogelijk was en gedéan werd, zó
gedaan werd, blijft ook dit jeugdproza een
onuitwisbare en onmisbare trek in het ge
zicht van een zevenenzeventig jarige schrij
ver, wiens levenswerk, uit alle menselijke
bronnen gevoed, in zovele geestelijke kli
maten gerijpt, straks als eenheid voor ons
zal staan in zijn „verzameld werk".
Wie zou de „oude" Teirlinck niet in de
„jonge" herkennen en omgekeerd? Zon,
wind, water, aarde ze hebben geen leef
tijd. Ze zijn: anders en steeds eender. Zo
is Teirlinck een natuurkracht, her
levend waar ze sterft, mysterie van een
wonderbare wereld. Jan Teirlinck hij
was, hij is een wonderbaar kunstenaar.
C. J. E. DINAUX
ZATERDAG 22 SEPTEMBER
Rembrandt: „The trouble with Harry", 14
jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „The man who
loved redheads", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans
Hals: „De schat van Pancho Villa", 18 jaar,
7 en 9.15 uur. Roxy: „De zwarte desperado",
14 jaar, 7 en 9.15 uur. Palace: „De Hofnar",
alle leeft., 7 en 9.15 uur. Studio: ,,'s Nachts
op de boulevards", 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
Lido: „Puberteit", 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
Minerva: „Les Diaboliques', 18 jaar, 7 en 9.15
uur. Concertgebouw: „Feestavond Vondel
school", 8 uur. Stadsschouwburg: „Ballet der
lage landen", 8 uur. H. J. M. V.-gebouw:
„Variété-avond", 8 uur. Begijnhofkapel:
Najaarsconferentie Ned. Zondagsschoolver
eniging, 3 uur.
ZONDAG 23 SEPTEMBER
Rembrandt: „Het grote avontuur", alle
leeft., 11 uur. „The trouble with Harry", 14
jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „The man
who loved redheads", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en
9.15 uur. Frans Hals: „De schat van Pancho
Villa", 18 jaar, 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Roxy:
„De zwarte desperado", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en
9.15 uur. Palace: „Tranen over Johannes
burg", 14 jaar, 10.30 uur. „De Hofnar", alle
leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Studio: „De le
vensroman van Richard Tauber", alle leeft..
11 uur. 's Nachts op de boulevards", 18 jaar,
2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: „Rose Marie",
alle leeft., 11 uur. „Puberteit", 18 jaar, 2,
4.15, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Puntje en An
ton", alle leeft., 2 en 4.15 uur. „Les Diaboli
ques", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Grote Kerk:
Avondmuziek 18.3018.55 uur.
MAANDAG 24 SEPTEMBER
Rembrandt: „The trouble with Harry", 14
jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „The man
who loved redheads", 18 jaar, 2, 7 en 9.15 uur.
Frans Hals: „De schat van Pancho Villa", 18
jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Roxy: „Gorilla op de
vlucht", 18 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Palace:
„De Hofnar", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Studio: ,,'s Nachts op de boulevards", 18 jaar,
2.15, 7 en 9.15 uur. Lido: „Puberteit", 18 jaar,
2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Magnifi
cent Obsession", 14 jaar, 8.15 uur. Grote
Markt: pleinmuziek, 7.15 uur. Ridderzaal:
Concert N.C.R.V.