IN APRIL 1859 GING DE EERSTE SPADE VOOR HET SUEZKANAAL DE GRON] Eens vochten Engeland en Frankrijk om de heerschappij in Egypte Gamal Abdeï Nasser Concessie voorzag in Egyptisch beheer in 1968 Toen 't desondanks kwam, was Britse politiek gericht op beheersing ervan Het belang De aanleg Ruim 170 km lang Opening Internationaal BRITTEN TRACHTTEN DE TOTSTANDKOMING VAN HET SUEZ-KANAAL TE VERHINDEREN Nederlandse interesse Negatieve interesse Andere taktiek Nationalisme Bondgenoten O 7 NOVEMBER 1956 Van een speciale medewerker) Drie kilometer van de plaats waar het Suezkanaal uit mondt in de Rode Zee, ligt op een schiereilandje „Suez", de stad waaraan het kanaal eigenlijk wat vreemd zijn naam dankt. De enige verbinding tussen beide wordt gevormd door een ongeveer drie kilometer lange stenen dam. Het zou daarom wellicht logischer lijken als het kanaal zou zijn genoemd naar de Egyptische Khedive Mohammed Said Pasja. Deze immers was door het ver lenen van een concessie zeer nauw betrokken bij de aanleg ervan. Naar hem is echter wel de aan de andere monding liggende havenstad Port Said genoemd. Zo wordtde uiterste zuidelijke punt van het kanaal niet gevormd door de stad Suez, doch door het plaatsje Port Tewtik, dat door Indiëvaarders gewoonlijk voor de wereldbekende stad Suez wordt aangezien. We zullen echter aannemen, dat Port Said en Suez de twee geogra fische punten zijn, waartussen het voor de wereldhandel en het overige wereldverkeer zo belangrijke kanaal is gelegen. Als enig feit onze vrede de laatste tijd heeft bedreigd en momenteel wel zeer ernstig bedreigt, is het wel de door kolonel Nasser van Egypte toegepaste naas ting geweest. De gevolgen blijven hier buiten beschou wing. We zullen ons beperken tot enkele geschiedkundige, bijzonderheden en de grote belanrijkheid van deze beroemde wa terweg voor de westelijke, wereld. Deze belangrijkheid is wel voornamelijk gelegen in de tijds- en kostenbesparing, die het de zeevaarders naar de Oost oplevert. Trouwens, gezien de ontzaggelijke hoeveel heden goederen en stoffen, die kris-kras over de wereldbol worden verplaatst, heb ben ook anderen er veel belang bij. De ge hele wereld-economie is tegenwoordig met een snel vervoer gediend. Óp een reis van Nederland naar Indonesië scheelt de weg door het Suezkanaal maar even een slor dige achtduizend kilometer met die om de zuidpunt van Afrika. Er is een tijd geweest, waarin onze zeilschepen er via Kaap de Goede Hoop maanden over voeren. Toen op het eind van de negentiende eeuw Fop Smit de bekende snelzeilschepen, de zoge naamde clippers, de vaart instuurde, werd de reisduur verkort tot rond tachtig da gen. De clipperzeilvaart is van onschat bare waarde geweest voor de openlegging van de twee werelddelen, Europa en Azië, en daardoor voor de bevordering van han del en verkeer tussen beide. De opkomende stoomvaart en de totstandkoming van het Suezkanaal maakten een einde aan de clip perperiode. De moderne zeeschepen, onaf hankelijk van wind, doen er nog amper vier weken over. Het is dus wel begrijpe lijk dat de wereld zich over de daad van Nasser druk maakt, temeer als we de fre quentie in aanmerking nemen, waarin van en naar de Oost wordt gevaren. Ieder die op school is geweest weet, dat men de naam „Suezkanaal" niet kan uit spreken zonder daarbij te denken aan Fer dinand de Lesseps, een Frans diplomaat, die o.a. consul was te Alexandrië en daarvóór nog gezant te Madrid. Hij was niet de ont werper van het plan. Deze eer komt toe aan de Oostenrijkse ingenieur Alois Negrelli, Ritter von Moldelbe, die zich bezig hield met het ontwerpen, aanleggen en bouwen van wegen, spoorwegen en waterbouwkun dige constructies. Hij publiceerde zijn Suez- kanaalprojekt te Parijs in 1854. Twee jaar later overleed hij. Dit was de kans voor De Lesseps. Op 30 november van dat jaar verleende de Khedive Said Pasja hem een uitsluitende volmacht tot het oprichten en besturen van een „algemene maatschappij voor de doorgraving der landengte van Suez" en tevens een concessie om een groot scheepvaartkanaal tussen de Middellandse en de Rode Zee te exploiteren met inbegrin van de aanleg van twee havens. De maat schappij le compagnie universale du canal maritime de Suez werd opgericht in 1858. De concessie werd aan deze maat schappij overgedragen, waarbij werd be paald, dat het beheer in 1968 zou worden overgegeven aan het Egyptische gouver nement. Nasser heeft waarschijnlijk ge meend, dat hij die paar jaar wel kon nemen. Men neemt echter in onze wereld niet zo gemakkelijk iets. Dit is wel duide lijk gebleken uit de internationale reacties. De Lesseps begon met een bedrijfskapi taal van 200 miljoen Franse francs. Het grootste deel was Frans kapitaal, de rest droeg Saïd Pasja bij. In 1895 werd Engeland op vrij goedkope wijze voor 4 miljoen Pond grootste aandeelhouder. De eerste spade werd gestoken op 23 april 1859. Dit geschiedde op de kustrand tussen de Middellandse Zee en het meer van Menzaleh, ongeveer 12 km ten oosten van fort Ghemil, wat nu Port Said is. De ope ningsdatum was 17 november 1869. De voltooiing kwam tot stand ter hoogte van de Grote Bittere Meren, met het door steken van de dam bij Déversoir. In die ruim tien jaar heeft De Lesseps vele moei lijkheden en weerstanden moeten overwin nen en uit de weg ruimen. Men stelle zich een kanaal voor van meer dan 170 km lengte, een gemiddelde diepte van 5 m er, een gemiddelde breedte van 20 m en be denke dan welk een hoevefelheid grond er verplaatst is moeten worden. Deze be droeg maar liefst 74 miljoen kubieke me ter. Met de aangegeven maten, die natuur lijk niet te letterlijk dienen te worden ge nomen, was evenwel niet aan de bedongen afmetingen voldaan. De vaargeul moest nog worden uitgdiept tot 8 meter onder de waterspiegel. Later hebben opnieuw uit baggeringen en verbredingen plaats ge vonden, waardoor op de rechte stukken 'een breedte van 46 meter werd verkregen en in de bochten een van 55 m. Er zijn bronnen, die zelfs breedten van 100 m noe men. De geraadpleegde bronnen alle met een zekere gezaghebbende stem verschil len overigens nogal eens met elkaar bij het noemen van feiten. Het Suezkanaal is geheel sluisloos. Het verkeer wordt er geregeld door 13 sein posten. Al deze posten staan in regelmatige verbinding met Port Said, Port Tewtik en Ismailia, waar miniatuurkanaaltjes aan wezig zijn. Als ik dit schrijf zijn Engelse en Franse militairen bezig deze drie plaat sen te bezetten. Maatschappij-ambtenaren houden op cle modellen de positie bij van elk schip. Hier door is er steeds een nauwkeurig overzicht van de toestand in het kanaal. Per tele" graaf worden instructies gegeven aan de passerende schepen en aan de daarop mee varende loodsen. Zoals de gemiddelde krantenlezer wel weet heeft de Suezkanaal- kwestie Nasser ook voor het loodsen-pro- bleem gesteld, aangezien vele van hen zijn vertrokken. Het schijnt echter, dat deze moeilijkheid vrijwel is overwonnen. Egypte zou momenteel beschikken over 180 gedi plomeerde loodsen en over 60 loodsen-in- opleiding. Deze vertegenwoordigen vele staten, maar wel voornamelijk Rusland, Amerika, Duitsland, Griekenland en Egypte. In 1952 zijn verbeteringen aan het kanaal tot stand gekomen, welke zijn uitgevoerd door Nederlandse en Franse maatschap baggerschepen en andere vaartuigen tot haar beschikking. Te Ismailia, Port Tewtik en Port Foead heeft zij bovendien eigen grote werkplaatsen. De totale constructiekosten beliepen 29.725.000 Engelse Ponden (dit geldt dus alleen de aanleg). Egypte, de Nijl pijen. Hierbij is de vaargeul gebracht op een diepte van 13 meter. Verder is het Fa- roekkanaal gegraven, 11 km lang, dat ten zuiden van Menzalehm een lastige bocht afsnijdt. Bij de laatste uitdiepingen van het Suezkanaal werd weer 12 miljoen kubieke meter grond verdplaatst. Ten behoeve van de drinkwatervoorziening is voorts nog het Ismailiakanaal aangelegd. Het behoeft geen betoog dat het onderhoud van het Suez kanaal enorme zorg vraagt. De maat schappij heeft dan ook een flinke vloot van Speciaal ter gelegenheid van de opening schreef Giuseppe Verdi zijn grootse „Aïda". Bij de officiële opening ging deze te Cairo in première. Bij de plechtigheden waren alle Europese zeevarende mogend heden vertegenwoordigd. Voor ons land gal wijlen Prins Hendrik acte-de-présence. Het eerste schip, dat het kanaal opvoer, was het Franse stoomschip Aigle met keizerin Eugénie van Frankrijk aan boord. Het schip werd gevolgd door 68 andere schepen, zowel oorlogsbodems als- andere vaartuigen. In 1888 werd een internationale overeen komst gesloten, waarbij het kanaal tot internationaal gebied werd verklaard. Dit hield in dat schepen van elke nationaliteit oorlogsbodems niet uitgezonderd het kanaal mochten bevaren. De vraag is mo menteel in geding of hierdoor eigenlijk niet de territoriteitsrechten van Egypte worden aangetast. Egypte heeft overigens tot voor kort weinig gewin van de kanaal-exploitatie genoten. In 1937 verklaarde de maatschap pij zich bereid de Egyptische regering jaarlijks 300.000 Engelse Ponden uit te keren van de winst. Op 7 maart 1949 is er tussen de maatschappij en de Egyptische regering een ovreenkomst gesloten vol gens welke Egypte 7 van de bruto-in- komsten zou derven in plaats van de jaar lijkse uitkering. Hieruit blijkt wel, dat de Suezkanaalmaatschappij na vele moeilijke jaren is uitgegroeid tot een winstgevende onderneming. Vooral het zuid-noordver- keer is na de tweede wereldoorlog door het stijgende vervoer aan aardolie uit de Oost sterk toegenomen. Het huidige Suezkanaal is niet de eerste waterverbinding tussen de Middellandse en de Rode Zee. Ramses II heeft omstreeks 13001400 voor Christus reeds een aan vang gemaakt met het laten schoonmaken van een oud kanaal tussen de Bittere Me- Het Suez-kanaal in (sporadische) vredige tijden. ren en Bretastis. Zijn opvolger Necho liet het werk weer verzanden. Een andere Egyptische koning heeft enige eeuwen later pogingen ondernomen de Nijl met de Golf van Suez te verbinden, welk werk nimmer is voltooid geworden. Er zijn nog sporen, die wijzen op een directe verbin ding welke bestaan heeft via de Nijl en de stad Cairo. Het zou het werk geweest zijn van Pharaonen. Aristoteles, Plinius en Strabo noemen de legendarisch Sesastris de bouwer ervan. Tijdens de Perzische over heersing hebben ook de Perzen getracht het kanaal weer bevaarbaar te maken. Dat was omstreeks 487 voor Christus. Na de ineenstorting van het Rijk van Zoroaster raakte het echter opnieuw in verval. Zes honderd jaar later namen andere overheer sers het werk opnieuw ter hand, n.l. de Romeinen onder keizer Trajanus. Een blij vende verbinding werd het niet, want ook volgde weer verzanding. Zoals reeds eerder opgemerkt vraagt een dergelijk kanaal een enorm onderhoud. Door de winden uit de Sahara wordt altijd veel zand meegevoerd. De verzanding die hiervan het gevolg is zou naar schatting ongeveer 12 cm per jaar bedragen. Be schouwt men het moderne gemechaniseerde onderhoudsmateriaal van de kanaalmaat schappij, dan ligt het voor de hand dat men met de ongetwijfeld primitieve werktuigen uit oudere tijden dit niet heeft kunnen bij houden. (Van een speciale medewerker) Egypte, het oude land aan de Nijl, dat zijn roem vooral te danken heeft aan zijn schitterend en nog steeds geheimzinnig verleden, is onder het Mohammedaanse be wind, dat in het jaar 639 aanving en pas in 1798 eindigde steeds verder bergafwaarts gegaan. Het centrale gezag ontbrak, de bevloeiingswerken kwamen tot verval, waar door de landbouw, de voornaamste levensbron van het oude Egypte, langzaamaan wegkwijnde. Pas in de loop van de negentiende eeuw kwam Egypte weer in het middelpunt der algemene belangstelling te staan na het doorgraven van de landengte van Suez van 1858 tot 1869, hetgeen van groot belang was voor de Europese mogendheden met koloniale bezittingen in het Verre Oosten. Tot slot nog iets over onze eigen ver houdingen ten opzichte van het Suezkanaal. Vanaf de aanvang van het werk heeft Ne derland belangstelling getoond voor de plannen. Vooral Koning Willem III heeft deze belangstelling gestimuleerd. De com missie die gevormd was met betrekking tot het bestuderen van de Nederlandse be langen voelde er niet veel voor. Dank zij echter de Nederlandse ingenieur Conrads is men er toch toe overgegaan deel te ne men aan de kanaalvaart. De vaart op de Oost heeft ons in het verleden geen windeieren gelegd. Egypte en de aangrenzende gebieden werden uit de eeuwenlange politieke slaap gewekt, toen Napoleon Bonaparte op 1 juni 1798 met zijn Franse troepen bij Alexan drië landde om het Britse rijk in Engels- Indië een onoverkomelijke slag toe te bren gen, welk plan evenwel door de Britten werd voorkomen door in de zeeslag van Abukir de Franse vloot een beslissende nederlaag toe te brengen. Een langdurige periode van vaak hoog oplaaiende kolo niale rivaliteit, waarvan Egypte het mid delpunt vormde, bracht daarop Frankrijk en Engeland tegen elkander in het geweer. Bij de vrede van Amiëns van de 25e maart 1802 hadden de verdragspartners, waaronder ook Frankrijk en Engeland, wel iswaar verklaard dat Egypte onder de Mo hammedaanse opperheerschappij van het Turkse rijk zou blijven, maar niettemin verscheen op de 17e maart 1807 de Engelse vloot voor Alexandrië, waarna een 1200 man Britse troepen onder bevel van ge neraal Wauchope de stad in bezit namen en daarna verder het land introkken. De binnenlandse politieke toestand in Egypte had inmiddels een grote verande ring ondergaan door het optreden van Pascha Mehemed Ali (1805'48), die er in slaagde zowel het leger van generaal Wauchope als een tweede, nog sterker ex peditiekorps van de Engelsen onder gene raal Frazer een nederlaag toe te brengen, zodat op de 15e september 1807 de Engel sen hun eerste poging om zich in Egypte te nestelen, moesten opgeven en de resten van het Britse leger te Alexandrië werden in gescheept. Deze overwinning van Mehemed Ali be tekende tevens een zege voor Frankrijk, De waterweg in de woelingen van de moderne tijd. want de Pascha had in de eerste moeilijke jaren van zijn bewind steun en raad van Frankrijk ontvangen, vooral van de Franse vertegenwoordiger in Egypte, Mathieu de Lesseps, de vader van de man, onder wiens leiding het Suez-kanaal werd gegraven Mehemed Ali liet zijn leger door Franse officieren opleiden, liet Franse geleerden en technici overkomen, kortom, de Fran sen breidden hun invloed in Egypte steeds verder uit. waarmee het land ongetwijfeld gebaat is geweest. De Britten toonden na het incident van 1807 voorlopig nog slechts de negatieve belangstelling voor Egypte om dit land als een springplank naar het Midden-Oosten niet in vreemde handen te laten vallen. Op deze wijze wist Engeland zich de Sultan te Konstantinopel, die de opperheerschap pij over het Mohammedaanse rijk uitoefen de, hoewel Mehemed Ali zich vrijwel onaf hankelijk had gemaakt van het Turkse rijk, tol vriend te maken. Daarom ook stelde Engeland alles in het werk om de aanleg van een kanaal tussen de Middellandse Zee en de Rode Zee door de landengte van Suez te verhinderen. Zelfs probeerde Engeland de Sultan te be wegen een verbod voor de aanleg van dit kanaal uit te vaardigen, maar het grote doorzettingsvermogen van Ferdinand de Lesseps, de zoon van de met Mehemed Ali bevriende Mathieu de Lesseps, gelukte het alle bezwaren te overwinnen nadat hij de Khedive (onderkoning) Said Pasja (1854 '63) en de Egyptenaren voor het grote plan had weten te winnen. In 1858 kocht Fer dinand te Lesseps de door de Oostenrijker Negrelli ontworpen plannen voor het gra ven van het Suezkanaal, stichtte een maat schappij op aandelen, welke maatschappij de concessie verkreeg tot het aanleggen van een kanaal van Port Said naar Suez met een zijtak naar de Nijl, met eigen domsrechten voor 99 jaar. Zodat de conces sie in 1969 moest aflopen en het kanaal be zit zou worden van de Egyptische regering. Fr werden 400.000 aandelen van 500 francs uitgegeven, waarvan ruim de helft in Frankrijk werd geplaatst, terwijl Said Pasja 177.642 aandelen nam. De 25e april 1859 werd te Port Said de eerste spade in de grond gestoken en op 5 nov. 1869 werd door Khedive Ismail Pasja (1863'79) het kanaal met grote feesten en in tegenwoor digheid van vele vorstelijke personen ge opend. Hoewel Engeland niet alleen geen hand had uitgestoken voor de aanleg van dit ka naal, doch integendeel alles in het werk had gesteld het plan te torpederen, ver anderde de Londense regering van taktiek toen het kanaal desondanks tot stand was gekomen door te proberen een zo groot mogelijke invloed in het beheer er van te verkrijgen. Dat dit ook gelukt is, hebben de Engelsen te danken aan een aantal om standigheden, die de weg naar controle over Egypte effenden. Want het stond de Engelsen wel duidelijk voor ogen dat alleen het beheer over Egypte de controle over het Suezkanaal kon garanderen en daarop was dan ook de politiek van Londen sedert de opening van het Suezkanaal gericht. Een van die omstandigheden was dat de verkwistende Khedive Ismail Pasja niet alleen voor zijn land, maar vooral ook voor zichzelf grote sommen gelds nodig had, waarvoor hij overal leningen sloot. Toen Ismail Pasja in 1875 het plan opperde de in zijn bezit zijnde aandelen van de Suez kanaal Maatschappij te verkopen en Lon den ervan hoorde, kocht de toenmalige premier Benjamin Disraëli (Lord Beacons- field) zelfs zonder het parlement er in te kennen, deze aandelen, die Engeland een aanzienlijke invloed in het beheer over het Suezkanaal verzekerden. Disraëli werd tot deze aankoop voor vier miljoen pond ster ling in staat gesteld door de Engelse tak van het bankiershuis Rothschild. Deze transactie kon in de hopeloze finan ciële positie van Egypte echter maar wei nig verbetering brengen en kort daarop moest de Khedive zich een internationale controle op het financiële beleid laten wel gevallen. In 1878 werd een Engels-Franse controle op de Egyptische financiën inge steld, waardoor Engeland de gelegenheid kreeg zich in de Egyptische aangelegen heden te mengen en Egypte met een be roep op internationale belangen onder druk te zetten. Zoals gewoonlijk het geval is, had de in vloed van de vreemdelingen het ontstaan van een nationalistische beweging tot ge volg. In 1882 kwam de vreemdelingenhaat tot een uitbarsting te Alexandrië, waar in straatgevechten vijftig Europeanen werden gedood en tachtig min of meer ernstig ge wond wei-den. Frankrijk, dat met Duits land op gespannen voet leefde, was zo verstandig zich terug te trekken uit het Egyptische wespennest, maar de Engelsen stuurden een vloot naar Egypte, welke <z*yxcoxxxxccoxcccccccccc<^cccc<xyyxxzyxxoxccoxocccf Kolonel Gamal Abdel Nasser, die nu 38 jaar oud is, werd geboren in Opper- Egypte te Beni Mer in de provincie Assioet. Hij is de oudste van drie broers. Zijn vader, een PTT-ambtenaar, stuur de hem naar de middelbare school in Caïro, waar hij in 1937 eindexamen deed. In hetzelfde jaar werd hij toege laten tot de militaire academie. Het jaar daarop werd hij tweede luitenant bij de infanterie. Hij diende in zijn geboorte-provincie en in Alexandrië. Tijdens de tweede wereldoorlog door liep hij de hogere krijgsschool. Toen de Palestijnse oor log in 1948 uitbrak onderscheidde hij zich aan het front. Hij keerde gewond terug en verzeilde na het sluiten van de wapenstilstand, tussen 1949 en 1951 in de bewe ging der „Vrije Officieren" en werd een van de leiders in de staatsgreep tegen koning Faroek in 1952. Twee jaar gele den op 14 no vember 1954 schoof hij gene raal Naguib als staatshoofd opzij en op 23 juni van dit jaar werd hij gekozen als pre sident van Egypte, zonder dat de moeite genomen was tegenkandidaten te stellen. Op 26 juli kondigde hij de nationalisatie van de Suezkanaalmaat schappij af. In zijn optreden gelijkt Nasser het meest op de vroegere Argentijnse dicta tor Juan Perón. Er gaat een suggestieve kracht van hem uit op een bepaald men sentype en het is opvallend dat zijn nauwste medewerkers, voornamelijk of ficieren, tot dezelfde middenklasse be horen, waaruit ook hij is voortgekomen. Hij treedt buitengewoon zelfbewust op, maar vertoont daarnaast een overmatige overgevoeligheid voor critiek, vooral van de zijde van de pers. Hij heeft het met andere dictators gemeen dat hij een eenzaam mens is. De kring van jonge officieren met wie hij de revolutie heeft gemaakt, is voortdurend kleiner ge worden, omdat de een na de ander van zware politie ke verantwoorde lijkheid werd ont heven. Hij be schikt niet zoals de Europese dic tators uit het ver leden over een massale aanhang onder het volk, voornamelijk om dat hij een slecht spreker is. Alleen zijn daden hebben geestdrift gewekt onder het Egypti sche volk, dat ove rigens van de ze geningen van het nieuwe bewind nog niet veel heeft genoten. De taak om de levensstan daard van het Egyptische volk te verhogen is eigen lijk onbegonnen werk, omdat de verststrekkende plannen ten hoog ste gelijke tred kunnen houden met de snelaan- wassende bevol king. De middelen die Nasser aan de hand doet in zijn brochure „De filoso fie der revolutie" zijn pover. Er staat weinig filosofie in voor even weinig revolutie. De massale herlevingsbewe- ging, die Nasser onder het volk had verwacht, na de afrekening met het verleden, is uitgebleven. Hij heeft zich daarna toegelegd op versterking van het staatsapparaat, voorgevende dat hij alleen weet wat goed is voor het volk. vloot op de 13e juni 1882 Alexandrië bom bardeerde. Toen de Britten daarna de stad bezetten, vonden zij deze vrijwel geheel verlaten, de Europese wijk grotendeels ver brand en de lijken van een 500 vermoorde Europeanen. Het Engelse landingsleger ver sloeg daarop de Egyptenaren en van dat tijdstip af was de Khedive in feite een vazal van Engeland, hoewel Egypte for meel nog tot 1914 een Turkse provincie bleef. Ook naar het zuiden gingen de Engelsen daarop hun invloed uitbreiden. De Soedan was indertijd door Mehemed Ali veroverd, maar, gebruik makend van de ontevreden heid, ontstaan door 't wanbestuur van zijn opvolgers, kwamen de aanhangers van Mo hammed Achmed el-Mahdi (1840—'85), de z.g. Mahdisten tot opstand en zij verover den zelfs Khartoem. Doch in 1898 versloeg de Engelse generaal Kitchener, die in 1890 Sirdar (opperbevelhebber) van het Egyp tische leger was geworden bij Omdoerman Mohammed Ali, de opvolger van Moham med Achmed el-Mahdi, waardoor de En gelsen ook de Soedan onder hun gezag kon den krijgen. De koloniale overeenkomst tussen Enge land en Frankrijk, welke door de Engelsen als voorwaarde werd gesteld voor de „En tente Cordiale" in 1904, gaf Frankrijk de vrije hand in Marokko en Engeland in Egypte, waardoor Engeland vrijwel sou- verein werd in het gehele stroomgebied van de Nijl, vooral toen Turkije zich in 1914 bij de Centralen aansloot en Egypte °ck formeel een Brits protectoraat werd. De nationalistische beweging in Egypte groeide evenwel gestadig. In 1918 werd de leider van deze beweging, Zaghloel Pasja, naar Londen afgevaardigd om volledige onafhankelijkheid voor Egypte te eisen. De Wafd-partij, zo genoemd naar deze dele gatie naar Londen (wafd is het Egyptische v/oord voor afvaardiging) maakte na de tweede wereldoorlog aanspraak op de Soedan en op het leiderschap in het Pan- Jslamisme, waarbij de opvolger van Zagh loel Pasja, de onverzettelijke Nahas Pasja de voornaamste tegenspeler der Engelsen werd. In 1922 moest Engeland Egypte als een onafhankelijke staat erkennen, maar niet temin bleef een Engels officier opperbevel hebben over de Egyptische troepen. Foead I (18681936), de 9e Sultan der in 1805 door Mohammed AU gestichte dynastie, die in 1917 Hoessein Kamil als Sultan was op gevolgd, werd tot koning uitgeroepen. o=oxccococcccocoDDOcococco=ccco;ocoKXcoccccccoccocco:>ctó;occ^ De Italiaanse aanval op Abessinië deed de Egyptenaren, beducht voor een Italiaan se overheersing van hun land, een gematig der houding aannemen tegenover Enge land, met het gevolg, dat er in 1936 een bondgenootschap tot stand kon komen tus sen Engeland en Egypte, waarbij het de Engelsen vergund werd nog twintig jaar in Egypte te blijven ter bescherming van het Suezkanaal. En de Soedan kwam on der een Engels-Egyptisch bestuur, terwijl immigratie van Egyptenaren in de Soedan geen beperkingen in de weg gelegd zouden worden. Doordat in 1952 de speelzieke en verkwis tende koning Faroek I door de Egyptische generaal Mohammed Naguib tot abdicatie werd gedwongen, leidde het streven naar volledige onafhankelijkheid en souverei- niteit van dat land tot de politieke verwik kelingen met Engeland, dat niet alleen uit financiële, maar vooral ook uit strategische overwegingen zijn belangen bij het Suez kanaal niet zonder meer wenst prijs te ge ven aan de Egyptische regering.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 9