IN APRIL 1859 GING DE EERSTE SPADE
VOOR HET SUEZKANAAL DE GRON]
Eens vochten Engeland en Frankrijk
om de heerschappij in Egypte
Gamal Abdeï Nasser
Concessie voorzag in Egyptisch beheer in 1968
Toen 't desondanks kwam, was Britse
politiek gericht op beheersing ervan
Het belang
De aanleg
Ruim 170 km lang
Opening
Internationaal
BRITTEN TRACHTTEN DE TOTSTANDKOMING
VAN HET SUEZ-KANAAL TE VERHINDEREN
Nederlandse interesse
Negatieve interesse
Andere taktiek
Nationalisme
Bondgenoten
O 7 NOVEMBER 1956
Van een speciale medewerker)
Drie kilometer van de plaats waar het Suezkanaal uit
mondt in de Rode Zee, ligt op een schiereilandje „Suez",
de stad waaraan het kanaal eigenlijk wat vreemd
zijn naam dankt. De enige verbinding tussen beide wordt
gevormd door een ongeveer drie kilometer lange stenen
dam. Het zou daarom wellicht logischer lijken als het
kanaal zou zijn genoemd naar de Egyptische Khedive
Mohammed Said Pasja. Deze immers was door het ver
lenen van een concessie zeer nauw betrokken bij de
aanleg ervan. Naar hem is echter wel de aan de andere
monding liggende havenstad Port Said genoemd. Zo
wordtde uiterste zuidelijke punt van het kanaal niet
gevormd door de stad Suez, doch door het plaatsje Port
Tewtik, dat door Indiëvaarders gewoonlijk voor de
wereldbekende stad Suez wordt aangezien. We zullen
echter aannemen, dat Port Said en Suez de twee geogra
fische punten zijn, waartussen het voor de wereldhandel
en het overige wereldverkeer zo belangrijke kanaal is
gelegen. Als enig feit onze vrede de laatste tijd heeft
bedreigd en momenteel wel zeer ernstig bedreigt, is het
wel de door kolonel Nasser van Egypte toegepaste naas
ting geweest.
De gevolgen blijven hier buiten beschou
wing. We zullen ons beperken tot enkele
geschiedkundige, bijzonderheden en de
grote belanrijkheid van deze beroemde wa
terweg voor de westelijke, wereld.
Deze belangrijkheid is wel voornamelijk
gelegen in de tijds- en kostenbesparing, die
het de zeevaarders naar de Oost oplevert.
Trouwens, gezien de ontzaggelijke hoeveel
heden goederen en stoffen, die kris-kras
over de wereldbol worden verplaatst, heb
ben ook anderen er veel belang bij. De ge
hele wereld-economie is tegenwoordig met
een snel vervoer gediend. Óp een reis van
Nederland naar Indonesië scheelt de weg
door het Suezkanaal maar even een slor
dige achtduizend kilometer met die om de
zuidpunt van Afrika. Er is een tijd geweest,
waarin onze zeilschepen er via Kaap de
Goede Hoop maanden over voeren. Toen
op het eind van de negentiende eeuw Fop
Smit de bekende snelzeilschepen, de zoge
naamde clippers, de vaart instuurde, werd
de reisduur verkort tot rond tachtig da
gen. De clipperzeilvaart is van onschat
bare waarde geweest voor de openlegging
van de twee werelddelen, Europa en Azië,
en daardoor voor de bevordering van han
del en verkeer tussen beide. De opkomende
stoomvaart en de totstandkoming van het
Suezkanaal maakten een einde aan de clip
perperiode. De moderne zeeschepen, onaf
hankelijk van wind, doen er nog amper
vier weken over. Het is dus wel begrijpe
lijk dat de wereld zich over de daad van
Nasser druk maakt, temeer als we de fre
quentie in aanmerking nemen, waarin van
en naar de Oost wordt gevaren.
Ieder die op school is geweest weet, dat
men de naam „Suezkanaal" niet kan uit
spreken zonder daarbij te denken aan Fer
dinand de Lesseps, een Frans diplomaat, die
o.a. consul was te Alexandrië en daarvóór
nog gezant te Madrid. Hij was niet de ont
werper van het plan. Deze eer komt toe aan
de Oostenrijkse ingenieur Alois Negrelli,
Ritter von Moldelbe, die zich bezig hield
met het ontwerpen, aanleggen en bouwen
van wegen, spoorwegen en waterbouwkun
dige constructies. Hij publiceerde zijn Suez-
kanaalprojekt te Parijs in 1854. Twee jaar
later overleed hij. Dit was de kans voor De
Lesseps. Op 30 november van dat jaar
verleende de Khedive Said Pasja hem een
uitsluitende volmacht tot het oprichten en
besturen van een „algemene maatschappij
voor de doorgraving der landengte van
Suez" en tevens een concessie om een groot
scheepvaartkanaal tussen de Middellandse
en de Rode Zee te exploiteren met inbegrin
van de aanleg van twee havens. De maat
schappij le compagnie universale du
canal maritime de Suez werd opgericht
in 1858. De concessie werd aan deze maat
schappij overgedragen, waarbij werd be
paald, dat het beheer in 1968 zou worden
overgegeven aan het Egyptische gouver
nement. Nasser heeft waarschijnlijk ge
meend, dat hij die paar jaar wel kon
nemen. Men neemt echter in onze wereld
niet zo gemakkelijk iets. Dit is wel duide
lijk gebleken uit de internationale reacties.
De Lesseps begon met een bedrijfskapi
taal van 200 miljoen Franse francs. Het
grootste deel was Frans kapitaal, de rest
droeg Saïd Pasja bij. In 1895 werd Engeland
op vrij goedkope wijze voor 4 miljoen Pond
grootste aandeelhouder.
De eerste spade werd gestoken op 23
april 1859. Dit geschiedde op de kustrand
tussen de Middellandse Zee en het meer van
Menzaleh, ongeveer 12 km ten oosten van
fort Ghemil, wat nu Port Said is. De ope
ningsdatum was 17 november 1869. De
voltooiing kwam tot stand ter hoogte
van de Grote Bittere Meren, met het door
steken van de dam bij Déversoir. In die
ruim tien jaar heeft De Lesseps vele moei
lijkheden en weerstanden moeten overwin
nen en uit de weg ruimen. Men stelle zich
een kanaal voor van meer dan 170 km
lengte, een gemiddelde diepte van 5 m er,
een gemiddelde breedte van 20 m en be
denke dan welk een hoevefelheid grond er
verplaatst is moeten worden. Deze be
droeg maar liefst 74 miljoen kubieke me
ter. Met de aangegeven maten, die natuur
lijk niet te letterlijk dienen te worden ge
nomen, was evenwel niet aan de bedongen
afmetingen voldaan. De vaargeul moest
nog worden uitgdiept tot 8 meter onder de
waterspiegel. Later hebben opnieuw uit
baggeringen en verbredingen plaats ge
vonden, waardoor op de rechte stukken
'een breedte van 46 meter werd verkregen
en in de bochten een van 55 m. Er zijn
bronnen, die zelfs breedten van 100 m noe
men. De geraadpleegde bronnen alle met
een zekere gezaghebbende stem verschil
len overigens nogal eens met elkaar bij het
noemen van feiten.
Het Suezkanaal is geheel sluisloos. Het
verkeer wordt er geregeld door 13 sein
posten. Al deze posten staan in regelmatige
verbinding met Port Said, Port Tewtik en
Ismailia, waar miniatuurkanaaltjes aan
wezig zijn. Als ik dit schrijf zijn Engelse
en Franse militairen bezig deze drie plaat
sen te bezetten.
Maatschappij-ambtenaren houden op cle
modellen de positie bij van elk schip. Hier
door is er steeds een nauwkeurig overzicht
van de toestand in het kanaal. Per tele"
graaf worden instructies gegeven aan de
passerende schepen en aan de daarop mee
varende loodsen. Zoals de gemiddelde
krantenlezer wel weet heeft de Suezkanaal-
kwestie Nasser ook voor het loodsen-pro-
bleem gesteld, aangezien vele van hen zijn
vertrokken. Het schijnt echter, dat deze
moeilijkheid vrijwel is overwonnen. Egypte
zou momenteel beschikken over 180 gedi
plomeerde loodsen en over 60 loodsen-in-
opleiding. Deze vertegenwoordigen vele
staten, maar wel voornamelijk Rusland,
Amerika, Duitsland, Griekenland en
Egypte.
In 1952 zijn verbeteringen aan het kanaal
tot stand gekomen, welke zijn uitgevoerd
door Nederlandse en Franse maatschap
baggerschepen en andere vaartuigen tot
haar beschikking. Te Ismailia, Port Tewtik
en Port Foead heeft zij bovendien eigen
grote werkplaatsen.
De totale constructiekosten beliepen
29.725.000 Engelse Ponden (dit geldt dus
alleen de aanleg).
Egypte, de Nijl
pijen. Hierbij is de vaargeul gebracht op
een diepte van 13 meter. Verder is het Fa-
roekkanaal gegraven, 11 km lang, dat ten
zuiden van Menzalehm een lastige bocht
afsnijdt. Bij de laatste uitdiepingen van het
Suezkanaal werd weer 12 miljoen kubieke
meter grond verdplaatst. Ten behoeve van
de drinkwatervoorziening is voorts nog het
Ismailiakanaal aangelegd. Het behoeft geen
betoog dat het onderhoud van het Suez
kanaal enorme zorg vraagt. De maat
schappij heeft dan ook een flinke vloot van
Speciaal ter gelegenheid van de opening
schreef Giuseppe Verdi zijn grootse
„Aïda". Bij de officiële opening ging deze
te Cairo in première. Bij de plechtigheden
waren alle Europese zeevarende mogend
heden vertegenwoordigd. Voor ons land gal
wijlen Prins Hendrik acte-de-présence. Het
eerste schip, dat het kanaal opvoer, was
het Franse stoomschip Aigle met keizerin
Eugénie van Frankrijk aan boord. Het
schip werd gevolgd door 68 andere schepen,
zowel oorlogsbodems als- andere vaartuigen.
In 1888 werd een internationale overeen
komst gesloten, waarbij het kanaal tot
internationaal gebied werd verklaard. Dit
hield in dat schepen van elke nationaliteit
oorlogsbodems niet uitgezonderd het
kanaal mochten bevaren. De vraag is mo
menteel in geding of hierdoor eigenlijk niet
de territoriteitsrechten van Egypte worden
aangetast.
Egypte heeft overigens tot voor kort
weinig gewin van de kanaal-exploitatie
genoten. In 1937 verklaarde de maatschap
pij zich bereid de Egyptische regering
jaarlijks 300.000 Engelse Ponden uit te
keren van de winst. Op 7 maart 1949 is er
tussen de maatschappij en de Egyptische
regering een ovreenkomst gesloten vol
gens welke Egypte 7 van de bruto-in-
komsten zou derven in plaats van de jaar
lijkse uitkering. Hieruit blijkt wel, dat de
Suezkanaalmaatschappij na vele moeilijke
jaren is uitgegroeid tot een winstgevende
onderneming. Vooral het zuid-noordver-
keer is na de tweede wereldoorlog door het
stijgende vervoer aan aardolie uit de Oost
sterk toegenomen.
Het huidige Suezkanaal is niet de eerste
waterverbinding tussen de Middellandse
en de Rode Zee. Ramses II heeft omstreeks
13001400 voor Christus reeds een aan
vang gemaakt met het laten schoonmaken
van een oud kanaal tussen de Bittere Me-
Het Suez-kanaal in (sporadische) vredige tijden.
ren en Bretastis. Zijn opvolger Necho liet
het werk weer verzanden. Een andere
Egyptische koning heeft enige eeuwen
later pogingen ondernomen de Nijl met de
Golf van Suez te verbinden, welk werk
nimmer is voltooid geworden. Er zijn nog
sporen, die wijzen op een directe verbin
ding welke bestaan heeft via de Nijl en de
stad Cairo. Het zou het werk geweest zijn
van Pharaonen. Aristoteles, Plinius en
Strabo noemen de legendarisch Sesastris de
bouwer ervan. Tijdens de Perzische over
heersing hebben ook de Perzen getracht
het kanaal weer bevaarbaar te maken. Dat
was omstreeks 487 voor Christus. Na de
ineenstorting van het Rijk van Zoroaster
raakte het echter opnieuw in verval. Zes
honderd jaar later namen andere overheer
sers het werk opnieuw ter hand, n.l. de
Romeinen onder keizer Trajanus. Een blij
vende verbinding werd het niet, want ook
volgde weer verzanding.
Zoals reeds eerder opgemerkt vraagt een
dergelijk kanaal een enorm onderhoud.
Door de winden uit de Sahara wordt altijd
veel zand meegevoerd. De verzanding die
hiervan het gevolg is zou naar schatting
ongeveer 12 cm per jaar bedragen. Be
schouwt men het moderne gemechaniseerde
onderhoudsmateriaal van de kanaalmaat
schappij, dan ligt het voor de hand dat men
met de ongetwijfeld primitieve werktuigen
uit oudere tijden dit niet heeft kunnen bij
houden.
(Van een speciale medewerker)
Egypte, het oude land aan de Nijl, dat zijn roem vooral te danken heeft aan zijn
schitterend en nog steeds geheimzinnig verleden, is onder het Mohammedaanse be
wind, dat in het jaar 639 aanving en pas in 1798 eindigde steeds verder bergafwaarts
gegaan. Het centrale gezag ontbrak, de bevloeiingswerken kwamen tot verval, waar
door de landbouw, de voornaamste levensbron van het oude Egypte, langzaamaan
wegkwijnde.
Pas in de loop van de negentiende eeuw kwam Egypte weer in het middelpunt der
algemene belangstelling te staan na het doorgraven van de landengte van Suez van
1858 tot 1869, hetgeen van groot belang was voor de Europese mogendheden met
koloniale bezittingen in het Verre Oosten.
Tot slot nog iets over onze eigen ver
houdingen ten opzichte van het Suezkanaal.
Vanaf de aanvang van het werk heeft Ne
derland belangstelling getoond voor de
plannen. Vooral Koning Willem III heeft
deze belangstelling gestimuleerd. De com
missie die gevormd was met betrekking
tot het bestuderen van de Nederlandse be
langen voelde er niet veel voor. Dank zij
echter de Nederlandse ingenieur Conrads is
men er toch toe overgegaan deel te ne
men aan de kanaalvaart. De vaart op
de Oost heeft ons in het verleden geen
windeieren gelegd.
Egypte en de aangrenzende gebieden
werden uit de eeuwenlange politieke slaap
gewekt, toen Napoleon Bonaparte op 1 juni
1798 met zijn Franse troepen bij Alexan
drië landde om het Britse rijk in Engels-
Indië een onoverkomelijke slag toe te bren
gen, welk plan evenwel door de Britten
werd voorkomen door in de zeeslag van
Abukir de Franse vloot een beslissende
nederlaag toe te brengen. Een langdurige
periode van vaak hoog oplaaiende kolo
niale rivaliteit, waarvan Egypte het mid
delpunt vormde, bracht daarop Frankrijk
en Engeland tegen elkander in het geweer.
Bij de vrede van Amiëns van de 25e
maart 1802 hadden de verdragspartners,
waaronder ook Frankrijk en Engeland, wel
iswaar verklaard dat Egypte onder de Mo
hammedaanse opperheerschappij van het
Turkse rijk zou blijven, maar niettemin
verscheen op de 17e maart 1807 de Engelse
vloot voor Alexandrië, waarna een 1200
man Britse troepen onder bevel van ge
neraal Wauchope de stad in bezit namen
en daarna verder het land introkken.
De binnenlandse politieke toestand in
Egypte had inmiddels een grote verande
ring ondergaan door het optreden van
Pascha Mehemed Ali (1805'48), die er
in slaagde zowel het leger van generaal
Wauchope als een tweede, nog sterker ex
peditiekorps van de Engelsen onder gene
raal Frazer een nederlaag toe te brengen,
zodat op de 15e september 1807 de Engel
sen hun eerste poging om zich in Egypte te
nestelen, moesten opgeven en de resten van
het Britse leger te Alexandrië werden in
gescheept.
Deze overwinning van Mehemed Ali be
tekende tevens een zege voor Frankrijk,
De waterweg in de woelingen van de moderne tijd.
want de Pascha had in de eerste moeilijke
jaren van zijn bewind steun en raad van
Frankrijk ontvangen, vooral van de Franse
vertegenwoordiger in Egypte, Mathieu de
Lesseps, de vader van de man, onder wiens
leiding het Suez-kanaal werd gegraven
Mehemed Ali liet zijn leger door Franse
officieren opleiden, liet Franse geleerden
en technici overkomen, kortom, de Fran
sen breidden hun invloed in Egypte steeds
verder uit. waarmee het land ongetwijfeld
gebaat is geweest.
De Britten toonden na het incident van
1807 voorlopig nog slechts de negatieve
belangstelling voor Egypte om dit land als
een springplank naar het Midden-Oosten
niet in vreemde handen te laten vallen. Op
deze wijze wist Engeland zich de Sultan
te Konstantinopel, die de opperheerschap
pij over het Mohammedaanse rijk uitoefen
de, hoewel Mehemed Ali zich vrijwel onaf
hankelijk had gemaakt van het Turkse rijk,
tol vriend te maken.
Daarom ook stelde Engeland alles in het
werk om de aanleg van een kanaal tussen
de Middellandse Zee en de Rode Zee door
de landengte van Suez te verhinderen.
Zelfs probeerde Engeland de Sultan te be
wegen een verbod voor de aanleg van dit
kanaal uit te vaardigen, maar het grote
doorzettingsvermogen van Ferdinand de
Lesseps, de zoon van de met Mehemed Ali
bevriende Mathieu de Lesseps, gelukte het
alle bezwaren te overwinnen nadat hij de
Khedive (onderkoning) Said Pasja (1854
'63) en de Egyptenaren voor het grote plan
had weten te winnen. In 1858 kocht Fer
dinand te Lesseps de door de Oostenrijker
Negrelli ontworpen plannen voor het gra
ven van het Suezkanaal, stichtte een maat
schappij op aandelen, welke maatschappij
de concessie verkreeg tot het aanleggen
van een kanaal van Port Said naar Suez
met een zijtak naar de Nijl, met eigen
domsrechten voor 99 jaar. Zodat de conces
sie in 1969 moest aflopen en het kanaal be
zit zou worden van de Egyptische regering.
Fr werden 400.000 aandelen van 500 francs
uitgegeven, waarvan ruim de helft in
Frankrijk werd geplaatst, terwijl Said
Pasja 177.642 aandelen nam. De 25e april
1859 werd te Port Said de eerste spade in
de grond gestoken en op 5 nov. 1869 werd
door Khedive Ismail Pasja (1863'79) het
kanaal met grote feesten en in tegenwoor
digheid van vele vorstelijke personen ge
opend.
Hoewel Engeland niet alleen geen hand
had uitgestoken voor de aanleg van dit ka
naal, doch integendeel alles in het werk
had gesteld het plan te torpederen, ver
anderde de Londense regering van taktiek
toen het kanaal desondanks tot stand was
gekomen door te proberen een zo groot
mogelijke invloed in het beheer er van te
verkrijgen. Dat dit ook gelukt is, hebben
de Engelsen te danken aan een aantal om
standigheden, die de weg naar controle
over Egypte effenden. Want het stond de
Engelsen wel duidelijk voor ogen dat alleen
het beheer over Egypte de controle over
het Suezkanaal kon garanderen en daarop
was dan ook de politiek van Londen sedert
de opening van het Suezkanaal gericht.
Een van die omstandigheden was dat de
verkwistende Khedive Ismail Pasja niet
alleen voor zijn land, maar vooral ook voor
zichzelf grote sommen gelds nodig had,
waarvoor hij overal leningen sloot. Toen
Ismail Pasja in 1875 het plan opperde de
in zijn bezit zijnde aandelen van de Suez
kanaal Maatschappij te verkopen en Lon
den ervan hoorde, kocht de toenmalige
premier Benjamin Disraëli (Lord Beacons-
field) zelfs zonder het parlement er in te
kennen, deze aandelen, die Engeland een
aanzienlijke invloed in het beheer over het
Suezkanaal verzekerden. Disraëli werd tot
deze aankoop voor vier miljoen pond ster
ling in staat gesteld door de Engelse tak
van het bankiershuis Rothschild.
Deze transactie kon in de hopeloze finan
ciële positie van Egypte echter maar wei
nig verbetering brengen en kort daarop
moest de Khedive zich een internationale
controle op het financiële beleid laten wel
gevallen. In 1878 werd een Engels-Franse
controle op de Egyptische financiën inge
steld, waardoor Engeland de gelegenheid
kreeg zich in de Egyptische aangelegen
heden te mengen en Egypte met een be
roep op internationale belangen onder druk
te zetten.
Zoals gewoonlijk het geval is, had de in
vloed van de vreemdelingen het ontstaan
van een nationalistische beweging tot ge
volg. In 1882 kwam de vreemdelingenhaat
tot een uitbarsting te Alexandrië, waar in
straatgevechten vijftig Europeanen werden
gedood en tachtig min of meer ernstig ge
wond wei-den. Frankrijk, dat met Duits
land op gespannen voet leefde, was zo
verstandig zich terug te trekken uit het
Egyptische wespennest, maar de Engelsen
stuurden een vloot naar Egypte, welke
<z*yxcoxxxxccoxcccccccccc<^cccc<xyyxxzyxxoxccoxocccf
Kolonel Gamal Abdel Nasser, die nu
38 jaar oud is, werd geboren in Opper-
Egypte te Beni Mer in de provincie
Assioet. Hij is de oudste van drie broers.
Zijn vader, een PTT-ambtenaar, stuur
de hem naar de middelbare school in
Caïro, waar hij in 1937 eindexamen
deed. In hetzelfde jaar werd hij toege
laten tot de militaire academie. Het jaar
daarop werd hij
tweede luitenant
bij de infanterie.
Hij diende in zijn
geboorte-provincie
en in Alexandrië.
Tijdens de tweede
wereldoorlog door
liep hij de hogere
krijgsschool. Toen
de Palestijnse oor
log in 1948 uitbrak
onderscheidde hij
zich aan het front.
Hij keerde gewond
terug en verzeilde
na het sluiten van
de wapenstilstand,
tussen 1949 en
1951 in de bewe
ging der „Vrije
Officieren" en
werd een van de
leiders in de
staatsgreep tegen
koning Faroek in
1952.
Twee jaar gele
den op 14 no
vember 1954
schoof hij gene
raal Naguib als
staatshoofd opzij
en op 23 juni van
dit jaar werd hij
gekozen als pre
sident van Egypte,
zonder dat de
moeite genomen was tegenkandidaten
te stellen. Op 26 juli kondigde hij de
nationalisatie van de Suezkanaalmaat
schappij af.
In zijn optreden gelijkt Nasser het
meest op de vroegere Argentijnse dicta
tor Juan Perón. Er gaat een suggestieve
kracht van hem uit op een bepaald men
sentype en het is opvallend dat zijn
nauwste medewerkers, voornamelijk of
ficieren, tot dezelfde middenklasse be
horen, waaruit ook hij is voortgekomen.
Hij treedt buitengewoon zelfbewust op,
maar vertoont daarnaast een overmatige
overgevoeligheid voor critiek, vooral
van de zijde van de pers. Hij heeft het
met andere dictators gemeen dat hij een
eenzaam mens is. De kring van jonge
officieren met wie hij de revolutie heeft
gemaakt, is voortdurend kleiner ge
worden, omdat de
een na de ander
van zware politie
ke verantwoorde
lijkheid werd ont
heven. Hij be
schikt niet zoals
de Europese dic
tators uit het ver
leden over een
massale aanhang
onder het volk,
voornamelijk om
dat hij een slecht
spreker is. Alleen
zijn daden hebben
geestdrift gewekt
onder het Egypti
sche volk, dat ove
rigens van de ze
geningen van het
nieuwe bewind
nog niet veel heeft
genoten. De taak
om de levensstan
daard van het
Egyptische volk te
verhogen is eigen
lijk onbegonnen
werk, omdat de
verststrekkende
plannen ten hoog
ste gelijke tred
kunnen houden
met de snelaan-
wassende bevol
king. De middelen
die Nasser aan de
hand doet in zijn brochure „De filoso
fie der revolutie" zijn pover. Er staat
weinig filosofie in voor even weinig
revolutie. De massale herlevingsbewe-
ging, die Nasser onder het volk had
verwacht, na de afrekening met het
verleden, is uitgebleven. Hij heeft
zich daarna toegelegd op versterking
van het staatsapparaat, voorgevende
dat hij alleen weet wat goed is
voor het volk.
vloot op de 13e juni 1882 Alexandrië bom
bardeerde. Toen de Britten daarna de stad
bezetten, vonden zij deze vrijwel geheel
verlaten, de Europese wijk grotendeels ver
brand en de lijken van een 500 vermoorde
Europeanen. Het Engelse landingsleger ver
sloeg daarop de Egyptenaren en van dat
tijdstip af was de Khedive in feite een
vazal van Engeland, hoewel Egypte for
meel nog tot 1914 een Turkse provincie
bleef.
Ook naar het zuiden gingen de Engelsen
daarop hun invloed uitbreiden. De Soedan
was indertijd door Mehemed Ali veroverd,
maar, gebruik makend van de ontevreden
heid, ontstaan door 't wanbestuur van zijn
opvolgers, kwamen de aanhangers van Mo
hammed Achmed el-Mahdi (1840—'85), de
z.g. Mahdisten tot opstand en zij verover
den zelfs Khartoem. Doch in 1898 versloeg
de Engelse generaal Kitchener, die in 1890
Sirdar (opperbevelhebber) van het Egyp
tische leger was geworden bij Omdoerman
Mohammed Ali, de opvolger van Moham
med Achmed el-Mahdi, waardoor de En
gelsen ook de Soedan onder hun gezag kon
den krijgen.
De koloniale overeenkomst tussen Enge
land en Frankrijk, welke door de Engelsen
als voorwaarde werd gesteld voor de „En
tente Cordiale" in 1904, gaf Frankrijk de
vrije hand in Marokko en Engeland in
Egypte, waardoor Engeland vrijwel sou-
verein werd in het gehele stroomgebied
van de Nijl, vooral toen Turkije zich in
1914 bij de Centralen aansloot en Egypte
°ck formeel een Brits protectoraat werd.
De nationalistische beweging in Egypte
groeide evenwel gestadig. In 1918 werd de
leider van deze beweging, Zaghloel Pasja,
naar Londen afgevaardigd om volledige
onafhankelijkheid voor Egypte te eisen. De
Wafd-partij, zo genoemd naar deze dele
gatie naar Londen (wafd is het Egyptische
v/oord voor afvaardiging) maakte na de
tweede wereldoorlog aanspraak op de
Soedan en op het leiderschap in het Pan-
Jslamisme, waarbij de opvolger van Zagh
loel Pasja, de onverzettelijke Nahas Pasja
de voornaamste tegenspeler der Engelsen
werd.
In 1922 moest Engeland Egypte als een
onafhankelijke staat erkennen, maar niet
temin bleef een Engels officier opperbevel
hebben over de Egyptische troepen. Foead I
(18681936), de 9e Sultan der in 1805
door Mohammed AU gestichte dynastie, die
in 1917 Hoessein Kamil als Sultan was op
gevolgd, werd tot koning uitgeroepen.
o=oxccococcccocoDDOcococco=ccco;ocoKXcoccccccoccocco:>ctó;occ^
De Italiaanse aanval op Abessinië deed
de Egyptenaren, beducht voor een Italiaan
se overheersing van hun land, een gematig
der houding aannemen tegenover Enge
land, met het gevolg, dat er in 1936 een
bondgenootschap tot stand kon komen tus
sen Engeland en Egypte, waarbij het de
Engelsen vergund werd nog twintig jaar
in Egypte te blijven ter bescherming van
het Suezkanaal. En de Soedan kwam on
der een Engels-Egyptisch bestuur, terwijl
immigratie van Egyptenaren in de Soedan
geen beperkingen in de weg gelegd zouden
worden.
Doordat in 1952 de speelzieke en verkwis
tende koning Faroek I door de Egyptische
generaal Mohammed Naguib tot abdicatie
werd gedwongen, leidde het streven naar
volledige onafhankelijkheid en souverei-
niteit van dat land tot de politieke verwik
kelingen met Engeland, dat niet alleen uit
financiële, maar vooral ook uit strategische
overwegingen zijn belangen bij het Suez
kanaal niet zonder meer wenst prijs te ge
ven aan de Egyptische regering.