Indrukwekkend debuut B J 1*1 IPHIGENEIA IN AULIS Getuigenis van een jong romancier Litteraire Kanttekeningen J&ames?*r.e,huid? Belangrijke vondst van Griekse archeoloog 6 Belgische en Nederlandse moderne schilderkunst Koningin bij uitvoering van Nederlands Ballet Andriessens monument voor Rotterdams gevallenen Programma voor het extra concert door het N.Ph.O. „Veel discrepantie, maar geen oppositie" De Nederlandse cultuur in Australië Heringa Wathrich Deelnemers aan Avro's jazzcompetitie Concerto Barocco Residentie-Orkest in de Haagse Kunstmaand voor hen die meer eisen RADIO TELEVISIE „Holland Festival is een impresariaat geworden" Aanleg wegen in Noordholland Nazorg t.b.c.-patiënten ZATERDAG 1.0 NOVEMBER 195 6 IS ER GENOEG MEE gezegd als ik het bij P. N. van Kampen verschenen debuut van E. S. Willards, dat de ogenschijnlijk sensationele titel „Mijn moeder werd opgehangen" draagt, een getuigenis noem? Neen en ja, geloof ik. Neen, omdat kunst krachtens haar wezen altijd getuigt: van een innerlijke waarheid. Ja: omdat dit getuigend karakter van de „roman" der laatste vijfentwintig jaar onder de doem van een chaotisch tijdsbestek meer en meer het aanzien heeft aangenomen van een even onontkoombare als onverbiddelijke confrontatie der creatieve persoonlijk heid met de ontstellende werkelijkheid onzer dagen. Ik doel daarmee niet op wat men bron van velerlei misverstand en misvatting „geëngageerde litteratuur" is gaan noemen. Litteratuur, die zich in dienst stelt van, zich laat „engageren" dóór iets anders dan zichzelf, heeft zich in slavernij begeven, het eerstgeboorterecht van haar vrijheid verkwanseld en haar doodvonnis met eigen hand bekrachtigd! Iets anders is het, als ze, uitsluitend door haar „innerlijke waarheid" gedreven, een hartekreet uitstoot. Dan pas getuigt ze met de vrijheid van haar woord. Willards' boek is een kunstwerk en krachtens de integriteit daarvan een aanklacht. Wie het vluchtig leest, zou er een pleidooi tegen de doodstraf in kunnen zien. Dat is het ook. Maar het is tevens meer, indrukwek kend meer zelfs. Het „bijzondere", het ver persoonlijkte geval van een negentien jarige Engelse jongen, die tot de schok kende ontdekking komt dat zijn moeder in zijn prille jeugd niet overleed aan een ongeneeslijke ziekte, maar de dood vond aan de galg, krijgt, hoe meer men zich op dit overtuigende debuut bezint, een der mate algemeen-menselijke strekking, dat „het geval" representatief wordt voor wat Wassermann eens „de traagheid des har ten" noemde dit hartgrondige euvel, dat het lot van een ontspoord mensdom dreigt te bezegelen. Wat Willards de negentienjarige Rey nold Marden in de pen geeft, wat hij hem op een jongensachtige, haast nonchalante praattoon laat bekennen, laat denken en doorworstelen, is het tweegesprek tussen rede en hart. „Je bent", schrijft hij, „met handen en voeten gebonden aan een ver leden dat je niet kent". Dat verleden, het ondoorgrondelijke complex van invloeden, van geboorte en milieu, erfelijkheid en jeugdherinneringen, herrijst voor hem in de gedaante van zijn gevonniste moeder. Ze is een moordenares. Ze heeft zich met een „crime passionel" gewroken, zoals het heet, voor het leed dat het leven haar aandeed. Ze heeft „in een spanning, die haar zenuwen kapot maakte" haar angst, haar levensangst bezworen en gedood wat ze liefhad. Is ze schuldig? Straf veronder stelt schuld. Schuld, juridische, mo rele metafysische schuld, onderstelt een nauwkeurige afbakening van goed en kwaad. Heeft zij, die goed was, het kwade gewild? En zoal, heeft ze, schuldig dan, de onontkoombare consequentie van haar ver minkte leven dan niet geboet met haar schuldgevóél? Heeft ze haar daad, hoe ver werpelijk misschien, terecht moeten be- ADVERTENTIE Imp. J. H. van den Boich (Co - Postbus 8054 - Amsterdam Expositie „Facetten II" in het Haags Gemeentemuseum De ambassadeur van België, baron F. X. J. M. G. van der Straten-Waillet, heeft woensdag in het Gemeentemuseum in Den Haag de tentoonstelling „Facetten II" ge opend. De tentoonstelling wordt gehouden ter gelegenheid van de viering van het tienjarig bestaan van het Belgisch-Neder lands Cultureel Akkoord. Zij geeft de wer ken te zien van twaalf jonge Belgische en twaalf jonge Nederlandse kunstenaars. Daar besloten werd aan de jeugd de voor keur te geven, waren het ook de beide jeugdige assistenten van de Dienst voor Schone Kunsten van de gemeente 's Gra- venhage, de heren R. W. D. Oxenaar en W. A. L. Beeren, die een keuze hebben gemaakt uit het werk van naar hun mening representatieve kunstenaars in beide lan den. Van de Belgische kunstenaars werden tweeëntachtig werken gekozen van Ale- chinsky, Bertrand, Bonnet, Burssens, Ca mus, Cobbaert, Delahaut, Dudant, Landuyt, Marstboom, Mortier en Peire. Van de Ne derlandse schilders zijn vierentachtig wer ken aanwezig van Appel, Benner, Van Bohemen, Bouthoorn, Corneille, Gregoor, Hussem, Lataster, Rooskens, Stekelenburg, Stellaart en Westerik. De openingsplech tigheid werd geleid door de directeur van de Dienst voor Schone Kunsten, mr. L. J. F. Wijsenbeek, waarna de heer R. W. D. Oxenaar een overzicht gaf van de wijze waarop hij en zijn collega tot de samen stelling dezer tentoonstelling zijn gekomen. De Belgische ambassadeur heeft daarop de tentoonstelling geopend. Het ligt in het voornemen van Koningin Juliana de uitvoering van het Nederlands Ballet onder leiding van Sonia Gaskejl op 12 november bij te wonen. Deze uitvoering wordt gegeten in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in Den Haag. Aanvanke lijk zouden de baten ten goede komen aan het Revalidatiecentrum voor Nederlandse Blinden. De stichting het Nederlandse Blin. denwezen heeft evenwel besloten, de op brengst van deze avond ter beschikking te stellen van het Nationaal Comité voor Hulp verlening aan het Hongaarse Volk, waarvan, zoals bekend, Koningin Juliana het be schermvrouweschap op zich heeft genomen. talen met de dood, als uiterste middel der vergelding? Het is naïef wat deze Reynold denkt, kinderlijk in de zin van „niet bevangen nog door de drogredenen, niet vervreemd nog van een fundamentele waarheid door de compromissen, waarmee volwassenen de diepste stem van hun menselijk ge weten tot zwijgen leren brengen". Om die ..diepste stem" is het Willards te doen. Men hoort haar in de ondertoon van de kort afgebeten, haast nuchtere en soms uitdagende zinnen, die zich met koele ver standelijkheid, met objectieve redelijkheid trachten te weer te stellen tegen het emotionele tumult van zijn hart. Hij wil de waarheid van haar leven, van zijn leven, van het leven. Een waarheid, die zegt hem zijn innerlijke stem niet wordt gedekt door het recht, noch door de straf een menselijke waarheid, die met ver gelding nooit kan worden uitgewist, met een gewelddadige dood niet ongedaan kan worden gemaakt. Ze is onomschrijfbaar, maar ze spreekt tot hem uit de portretten van zijn moeder, waarin hij avond na avond leest als in het diepste geheim van een mensenhart. „Er was", bekent hij, „weinig liefelijks meer in dat gezicht, maar des te meer van iets anders. Ja, van iets anders. Van wat tot je komt als je het Nieuwe Testament leest. Niet als je het plichtmatig leest. Maar als je het leest met een ontvankelijkheid voor wat Jezus heeft gezegd en gedaan. Als je naar dat gedicht keek, dan was het of je het voelde wat er was bedoeld met zulke woorden als naas tenliefde en barmhartigheid" niet als frasen, niet uit hoogmoed, niet als triomf van de deugdzame over de verworpene, maar in de geest waarin Jezus gehandeld zou hebben, „zodat je dacht, dat je je arm om haar heen zou willen slaan en haar zou willen helpen en troosten". Haar, de schuldige, de moordenares, de zondares. Reynold doet geen beroep op die liefde. Ze is in zekere zin in hem. En het is juist op die grond, dat zijn bekentenis, dat Wil lards' boek, zo oneindig veel meer is dan een pleidooi tegen de doodstraf, meer is dan een analyse van een psychologisch conflict. Windt men het kluwen van ge dachten, van gevoelens en herinneringen, dat de schok van de verbijsterende waar heid omtrent het einde van Reynolds moe der in deze jonge mens heeft samengebald, draad voor draad af en de voortreffe lijke compositie van deze jonge auteur, zijn uiterst sobere, directe taal, ondersteunt de gewaarwordingen van de lezer daarbij zin na zin dan rest er als kern van alle gemoedsverwarring het „allen zijn voor allen schuldig": de collectieve en niette min zeer persoonlijke schuld voor de we reld gelijk ze is. In zijn onmacht blijft deze Reynold geen andere weg tot protest over dan te doen wat zijn moeder deed haór leed te lijden, hóar dood te sterven. Ook hij wordt tot de strop veroordeeld. En als hij aan het slot van zijn in de cel ge schreven bekentenis oog in oog met de dood staat, getuigt hij: „Ik heb geen haat meer en geen hoogmoed. Er is iets anders voor in de plaats gekomen. Ik weet niet precies hoe ik het moet noemen. Misschien is het wel liefde of medelijden. Een soort droefheid, maar droefheid, die dieper gaat dan wanhoop en hoger dan opstandigheid." Een getuigenis, zei ik. Misschien is dit woord van een vermoedelijk nog jong ro mancier, is deze „cri de coeur" genoeg om deze of gene tot nadenken te stemmen over de wereld waarin we leven. Over de mens die we zijn. C. E. Dinaux Stichting „Herrijzend Rotterdam" plaatst het op het Stadhuisplein De stichting „Herrijzend Rotterdam" heeft enige tijd geleden het initiatief ge nomen om in Rotterdam een monument ter herdenking van de gevallenen te plaatsen. Daartoe heeft zij een inzamelingsactie on der de burgerij en het bedrijfsleven gehou den en aan de Haarlemse beeldhouwer Mari Andriessen een opdi-acht verstrekt. Als plaats voor het gedenkteken is gekozen het Stadhuisplein. Het gedenkteken zal uit een beeldengroep bestaan, het zal in brons wor den gegoten en een hoogte van drie meter krijgen. Het bestuur van de stichting heeft het monument thans aan de gemeente aan geboden en haar gevraagd of zij voor het voetstuk zou willen zorgen. De gemeente heeft het aanbod aanvaard en vraagt de raad voor dit voetstuk een bedrag van veertigduizendvijfhonderd gulden te willen voteren. Het programma voor het extra concert, dat het Noordhollands Philbarmonisch Or- kers onder leiding van Marinus Adam en met medewerking van de Hongaarse cellist Tibor de Machula en de Hongaarse pianist Robert Weisz op vrijdag 16 november in de Haarlemse concertzaal zal geven en waarvan de baten zullen worden afge dragen aan het Nederlandse Rode Kruis ten behoeve van de Hongaarse vluchte lingen, is als volgt. Het concert wordt ge opend met het Hongaarse volkslied. Hierna volgt een uitvoering van de derde suite in D van Johann Sebastian Bach. Het tweede deel uit deze suite is het beroemde „Air" voor strijkorkest, dat dikwijls afzonderlijk wordt uitgevoerd als „Aria op de G snaar". Tibor de Machula is dan solist in het Cello concert van Haydn. Na de pauze is Robert Weisz solist in het Eerste pianoconcert van Beethoven. Het concert wordt besloten met „Les Préludes" van Liszt. Haarlemse architect opende expositie „Kunst zij ons doel" Vrijdagavond is in het Huis van Looy te Haarlem geopend de najaarstentoon stelling der vereniging „Kunst zij ons doel", die daar tot en met 2 december voor bezoekers is opengesteld. Er worden ruim honderd werken geëxposeerd, olie verfschilderijen, pen-, krijt-, potlood-, con té-, crayon-, houtskool- en gewassen teke ningen, aquarellen en gouaches. De heer F. Souwer, bestuurslid van „Kunst zij ons doel", sprak de aanwezigen met enkele woorden toe, voordat de heer Jacques van Velsen, architect in Haarlem en lid van de Haarlemse gemeenteraad, de officiële ope ning zou verrichten. De heer Souwer mo- moreerde, dat de vereniging tien procent van de opbrengst der expositie en een be drag uit het ondersteuningsfonds zal afdra gen aan het Nederlandse Rode Kruis teo behoeve van de Hongaarse vluchtelingen en aldus blijk wil geven van medeleven met het Hongaarse volk. Hij dankte tevens de heer H. P. Baard, directeur van het Frans Halsmuseum, dat deze de expositie ruimte van het Huis van Looy beschikbaar heeft gesteld voor de najaarstentoonstel ling. De heer Van Velsen bood hij een boe ket bloemen aan bij ontstentenis van diens echtgenote. De heer Van Velsen sprak zijn waardering uit voor het streven van de vereniging. Samengevat zij hij ondermeer: „De kunst is niet alleen van kunstenaars, maar moet ook gedragen worden door een groep daar omheen. „Kunst zij ons doel" is zo'n groep. Veel van wat ik gezien heb, toen ik net even de expositie langs liep, vind ik bijzonder goed. Het werk als geheel kenmerkt zich door veelzijdigheid, maar wat ik mis is een revolutionaire geest. Er is veel discrepantie maar geen oppositie. Opvallend is ook, dat vele talenten die op deze tentoonstelling zijn vertegenwoordigd zich uiten in het vrije schilderij, wat bij voorbeeld ontbreekt is het decoratieve element. Ik vraag mij af waarom er niet een voorbeeld is van muurschildering. Het vrije schilderij heeft het nadeel, dat het op een willekeurige plaats kan worden gehan gen waar het niet altijd tot zijn recht zal komen. Maar misschien spreek ik nu teveel als architect. Toch verwondert mij, dat nie- mands keuze een muurschildering is ge weest. Een bijzonder woord van waarde ring geldt Kees Laan. Aan het werk van anderen wil ik geen afbreuk doen, maar zijn werk steekt er wel bovenuit. Overigens geldt mijn waardering allen. Hier wordt getoond wat met talent te bereiken is. Ik hoop dat vele Haarlemmers zich de kans niet zullen laten ontgaan dit te consta teren". ADVERTENTIE Dabyderm-zeep In de staat Victoria (Australië) heeft zich in Melbourne een comité gevormd, dat zich ten doel stelt meer belangstelling te wekken voor de Nederlandse cultuur en dit doel zal nastreven door steun te verlenen bij het or ganiseren van Nederlandse tentoonstellin gen, concerten, toneeluitvoeringen, culturele herdenkingen en voordrachten. Indien de ge legenheid daartoe zich voordoet, zal het comité ook uit eigen beweging tot het orga niseren van Nederlandse manifestaties over gaan. Voorts stelt het comité zich voor aan dacht te besteden aan de algemene studie met betrekking tot ons land en in het bij zonder aan de studie van de Nederlandse taal, waartoe het lezen van Nederlandse boeken zal aanmoedigen. Het correspondentieadres van het comité is: Netherlands Cultural Committee, Depart ment of Germanic Languages, Dutch Sec tion,, University of Melbourne, Carlton, n.3. In de staat Victoria wonen zeer vele Nederlandse emigranten. ADVERTENTIE Haarlem CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS Negen orkesten hebben zich opgegeven voor AVRO's jazzcompetitie. De jury zal ditmaal bestaan uit dr. Eschauzier, mr. Poustache, Pi Scheffer, Harm Mobach en Michiel A. de Ruyter. De omroeper is Lex Braamhorst. De volgende orkesten zullen om de eer strijden: The Hothouse Syncopa- ters, The Lion Hill Jazzmen (Voorburg), het. Trio Tom Thiel (Den Haag), het Trio Kees van Dijk (Dordrecht), het Trio Peter Engelenberg (Haarlem), het Frans Eisen Quartet (Voorburg), het Trio Robert van der Linden (Schiedam), het Zaans Rhyth- me Quintet (Koog aan de Zaan) en het Trio René Schmetz (Den Haag). TAAK HENRIETTE ROLAND HOLST- STICHTING VERRUIMD De Henriette Roland Holst-Stichting in Amsterdam, die sedert haar oprichting in 1949 de uitzending van kinderen naar va kantieverblijven heeft bevorderd, is, met behoud van deze activiteit, tot verruiming van haar doelstelling overgegaan. Deze wordt thans omschreven als „het levend houden der herinnering aan Henriette Ro land Holst, dichteres en strijdster". Daar toe wordt onder meer met ingang van no vember 1957 een jaarlijkse prijs van dui zend gulden uitgeloofd, afwisselend be stemd voor poëzie, studies op sociologisch gebied, essay of biografie, toneelwerk of radio-hoorspel en grafisch werk. Voor de eerstkomende jaren wordt deze prijs door de n.v. De Arbeiderspers in Amsterdam ter beschikking gesteld aan het stichtings bestuur. De kinderuitzending blijft de voornaamste taak der Henriette Roland Holst-Stichting. Maandagavond geeft het Nederlands Bal let onder leiding van Sonia Gaskell de pre mière van het prach tige „Concerto Ba rocco" van George Balanchine op het Concert voor twee violen (in d) van Joh. Sèb. Bach, een der bestgeslaagde voor beelden van een zo genaamd muziekbal let. Het xverk is inge studeerd door Helga Monson en John Ta- ras en wordt vertolkt met Marianna Hilari- des en Janine van Thor in de solistische partijen. Op neven staande, tijdens een repetitie in de studio van het gezelschap te 's-Gravenhage geno men foto, ziet men op de voorgrond Marian na Hilarides met Pe ter Appel als partner. Het Residentie-Orkest zal op woensdag avond 14 november een concert geven als onderdeel van de Haagse Kunstmaand 1956, gewijd aan tien jaar Nederlands-Belgische culturele samenwerking. De gastdirigent van het orkest voor deze avond is de Belg Daniël Sterneveld, die naast Franz André het Groot Symfonie Orkest van de Belgische Nationale Radio-omroep leidt. Sterneveld trad reeds eerder in Nederland in het Hol land Festival als dirigent op. Voor dit concert is een programma van Nederlandse en Belgische muziek samenge. steld, dat enige van de meest representatieve werken van de toonkunst van beide landen omvat. Er zullen werken worden uitgevoerd van Oskar van Hemel. Frederic Devreese, César Franck, Willem Lekeu, Henk Badings en Joseph Jongen. Deze uitvoering zal don derdag 15 november in de Stadsgehoorzaal in Leiden worden herhaald. ADVERTENTIE In Aulis op Boeotië, de zogenaamde streek in noordoost Grie kenland, zijn de grondvesten blootgelegd van een tempel, gewijd aan de godin Artemis, daterend uit de vijfde eeuw voor Christus. Tevens werd daar een beeld van een priesteres van de godin Artemis (misschien van Iphigeneia) gevonden. Het hoofd ont breekt. Deskundigen menen, dat het een Romeinse kopie is van een beeld, dat in de vijfde eeuw voor Christus moet hebben ge staan in de tempel, waarvan nu de grondvesten zijn ontdekt. Deze melding werd dezer dagen gedaan door het Londense dagblad „The Times". Een aantal gegevens betreffende de vondst hebben wij aan het blad ontleend. Wij vullen deze aan met enkele kanttekeningen over historie en legende, waarin Aulis en de daar mu aangetroffen cultuurresten een plaats hebben. De ontdekking werd gedaan door de Griekse archeoloog Threpsiades. Hij bepaalde nu ook, waar Aulis precies heeft ge legen. Aulis was de plaats waar een aantal Griekse helden samen kwamen aldus de overlevering om onder leiding van Agamemnon, koning van Mycene, zee te kiezen met het doel Troje in Klein-Azië te belegeren. Volgens de overlevering werd in de dertiende eeuw voor Christus een tienjarige oorlog ge voerd tussen de Grieken en de bewoners van Troje. De oorzaak was een vrouw. Die vrouw was Helena. Helena was de echtge note van Menelaos, de koning van Sparta (Peleponnesus). Zij werd geschaakt door Paris, de zoon van Priamus, de koning van Troje. Menelaos eiste zijn vrouw terug, zijn eis werd in de wind geslagen, hetgeen voor hem aanleiding was Troje de oor log te verklaren. Hij berichtte zijn broer Agamemnon en deze beloofde Menelaos onmiddellijk zijn hulp. Beiden richtten zich vervolgens tot een aantal voorname Griekse strijders. Op af spraak werd in Aulis verzameld om vandaar uit de wraaktocht te beginnen. Toen de Grieken echter van wal wilden steken, ging plotseling de wind liggen. De ziener Calchas werd geraadpleegd en deze verklaarde, dat het de toorn was van de godin der vruchtbaarheid, Artemis, die hen parten speelde. Agamemnon had eens op de jacht een hinde van Artemis gedood en daar voor liet zij hem, als aanvoerder van de strijders, nu boeten. Artemis zo zei Calchas kon alleen verzoend worden als Agamemnon zijn oudste dochter, Iphigeneia, zou offeren. Aga memnon ontbood hierop zijn dochter en zij werd ter dood ge bracht. Toen het offermes was geheven, daalde althans plotseling een witte wolk over de offerplaats neer. Toen de wolk weer op trok lag op de plaats waar Iphigeneia had gelegen een geslachte hinde. Artemis had Iphigeneia op het laatste moment gered en voor haar een hinde in de plaats gelegd. Zij voerde Iphigeneia naar Taurus, tegenwoordig De Krim, waar zij haar voortaan als priesteres in haar tempel dienst liet doen. Zij was verzoend, vroeg Poseidon, de god van de zee en de wind, de wind te laten terugkeren en de vloot kon uitvaren. Tot zover de historie-le gende over de Trojaanse oorlog en de rol die Artemis daarin heeft gespeeld. Het verhaal van de Trojaanse oorlog heeft zeker een histori sche kern, maar het is zeer moeilijk uit te maken hoe groot die is. In elk geval hebben de opgravingen van de Duitse archeoloog Schliemann in Troje en Mycene bewezen, dat er een reële onder grond voor het verhaal bestaat. De opgravingen, die door het Grieks Archeologisch Instituut worden gefinancierd, duren on afgebroken voort. Er is hoop, dat de eerste tempel, gewijd aan Ar temis (die gebouwd zou zijn door Aga memnon), of tenmin ste het altaar, waar op Iphigeneia werd geofferd, ergens in de omgeving van Aulis zal worden gevonden. De ontdekking van een groot voetstuk van een beeld, waar op 'n inscriptie staat, daterend uit Romein se tijden, volgens welke het beeld, dat er op stond, 'n voor stelling was van „een priesteres van Arte- mis van Aulius", bevestigt de overtuiging, dat men te doen heeft met de aan Artemis gewijde tempel die door Pausianius, 'n reizen de historicus van de tweede eeuw na Christus, werd bezocht. Pausanius schreef, dat de tempel twee beelden van Artemis be vatte in wit marmer. Pausanius gaf in tien boeken een beschrij ving van Griekenland. Ondanks vele fouten en leemten zijn de beschrijvingen, die hij maakte, van groot belang gebleken voor de archeologie, de geschiedenis, de topografie en de mythologie van Griekenland. Zijn beschrijvingen berusten zowel op eigen waarneming als op materiaal, dat hem werd verstrekt door an dere historici. De vermaarde Duitse archeoloog Schliemann, die op vrijwel alle historische plaatsen in Griekenland opgra vingen heeft gedaan, heeft op grond van Pausanias' opgaven de graven van Mycene ontdekt. Ook de Hermes van Praxiteles in Olympia werd teruggevonden op de plaats, die Pausanias in zijn boeken aangaf. De archeoloog Threpsiades besloot de plaats, waar hij nu de aan Artemis gewijde tempel vond, te onderzoeken nadat arbei ders in 1941 daar bij het aanleggen van een weg een stuk steen opgroeven, dat een fragment bevatte van een uit de vijfde eeuw voor Christus daterende inscriptie. Er stond het woord „iaros" op, hetgeen heilig betekent. De oorlog maakte het hem onmoge lijk zijn onderzoekingen te beginnen. Hij had alleen nog tijd om een steekproef te nemen en vond onder meer drie bescha digde beeldjes, waarvan hij er een toeschreef aan Artemis. De vondst, die Threpsiades deed, is goed bewaard gebleven. Men ziet dit op de foto, die wij hierbij plaatsen, eveneens overgeno men uit het Engelse dagblad The Times. De tempel is ongeveer honderd voet lang geweest en vierendertig voet breed. Hij had een Ionische portiek. Alleen voetstukken en wat brokstukken van de zuilen zijn tot nog toe uitgegraven. Er werd ook een on gewoon grote, ronde steen gevonden. Aangenomen wordt, dat deze de stam van de plataanboom heeft gedragen, die Homerus in de Ilias noemt. Homerus schrijft over „de bron met de glin sterende stroom", die opwelde onder een „ranke plataanboom". Op deze boom aldus Homerus verslond een slang een mus met acht jongen in de tijd, dat de Grieken in Aulis samen kwa men om op te trekken tegen Troje. Deze gebeurtenis had plaats zo gaat Homerus verder om de Grieken te waarschuwen, dat het beleg van Troje negen jaar zou duren. De stam van deze plataanooom, zegt Pausianus, werd later bewaard in de aan Artemis gewijde tempel, waarschijnlijk op de grote ronde steen, die in cella (de nis waarin het beeld van de godheid'stond) werd gevonden. De tempel is waarschijnlijk nog in gebruik ge weest tot in de laat-Romeinse tijd. Hij werd verwoest door de Goten, die Griekenland in de derde eeuw na Christus binnen vielen en een spoor van vernieling achterlieten. Threpsiades zegt, dat deze tempel later niet is gebruikt voor samenkomsten van christenen, zoals dat met de meeste heidense tempels wel het geval was. In de noordoosthoek werd alleen een bad ge bouwd. Men gebruikte daarvoor resten van de tempel. Tussen de brokstukken vonden de eerste christenen drie marmeren beelden, daterend uit de Romeinse tijd. Deze werden zonder hoofd zoals Threpsiades constateerde in het bad inge bouwd. De vroegste van deze beelden, een vrouw voorstellend, is volgens Threpsiades een knappe kopie van een werk uit de vijfde eeuw voor Christus. Het voetstuk is niet terugge vonden De figuur werd echter geïdentificeerd als een priesteres van Artemis, misschien wel Iphigeneia, die immers zelf een priesteres van Artemis werd. De ligging van Aulis werd vóór de ontdekking van Threpsiades meer zuidelijk verondersteld. Threpsiades kon nu door zijn vondst vaststellen, dat Aulis zich uitstrekte tussen de plaats waar hij de resten van de tempel vond en de kust. Threpsiades wil eerst de overblijfselen van de tempel helemaal blootleggen voordat hij zijn onderzoekingen voortzet naar cultuurresten, waarvan het bestaan op grond van historische gegevens wordt verondersteld. De recente vondst belooft te worden gevolgd door vele andere belangwekkende ontdekkingen. Het is daar heilige grond voor de archeologen en een voorname plaats in historie en mythologie. Amsterdamse gemeenteraad stelt B. en IV. vragen over subsidiëring In het algemeen verslag van de Amster damse gemeentebegroting vragen enige leden van de raad of B, en W. met hen van mening zijn, dat de Nederlandse Opera nog steeds teveel een improvisato risch karakter draagt zonder een vast uit gestippelde beleidslijn. Gevraagd wordt naar hetgeen men heeft gedaan om het Nederlandse accent van deze instelling te vergroten, in het bijzonder wat betreft het aantrekken van Nederlandse dirigenten en jonge Nederlandse krachten. Andere leden hebben sterk de indruk, dat er een be paald contingent bezoekers is, dat geregeld de voorstellingen bijwoont en dat op die wijze steeds dezelfde betrekkelijk kleine groep van operaliefhebbers profiteert van het grote bedrag, dat als subsidie aan de Nederlandse Opera wordt verleend. Enkele leden wijzen erop, dat het Holland Festival zich niet ontwikkeld heeft in de vorm, die het gemeentebestuur voor ogen stond toen destijds met het verlenen van een subsidie met het festival werd begonnen. De be doeling was, dat Amsterdam een plaats zou gaan innemen in de rij steden, waar festivals worden gegeven. Thans ziet men, dat het Holland Festival geworden is tot een impresariaat, dat de door Amsterdam beschikbaar gestelde bedragen besteedt. Naar de mening van deze leden heeft het organiseren van een Holland Festival al leen waarde indien wordt vastgehouden aan een specifiek Nederlands programma. Blijkens het verslag van Gedeputeerde Staten van Noordholland over de wegen en de kanalen in de periode van 1 augustus 1955 tot 1 augustus 1956 zijn van het on geveer 394,3 km lange net van wegen voor doorgaand verkeer, voorkomende op het provinciaal beheersplan, 327,2 km vol tooid; 13.9 km in uitvoering en 53,2 km in voorbereiding. Gereed kwamen de aardebaan en het rij wielpad van het tracé Haarlem-Buitenhui zen tusen de provinciale weg Haarlem- Schiphol en de rijksweg Haarlem-Amster dam. De verdere uitvoering van het werk is opgeschort wegens de plannen van het rijk voor de aanleg van een weg beoosten Haarlem. Van het tracé Venneperweg-Oude Wete ring kwam tot stand het gedeelte voor zo ver gelegen tussen de bruggen over de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder bij Leimuiden en bij Oude Wetering, ter lengte van 2,3 km. De aanleg van de aar debaan is in volle uitvoering. Dit werk werd na openbare aanbesteding opgedra gen voor f 306.200. In voorbereiding zijn o.a. een noord-zuid verbinding van de Delftlaan ten noorden van de Heussenstraat te Haarlem af tot de grens met de provincie Zuid-Holland ter lengte van ongeveer 12 km en een oost- westverbinding van Haarlem naar Bent veld, ten noorden van de bestaande Zand- voorterweg in de gemeenten Bloemendaal en Zandvoort ter lengte van ongeveer 4,7 km. Gedeputeerde Staten delen mee, dat omtrent de financiering van de aanleg van het noordelijk gedeelte van het tracé tus sen Zijlweg en Heussensstraat nog geen overeenstemming met het rijk is bereikt, zodat met deze plannen nog geen begin kon worden gemaakt. De voorlopige plannen voor dit wegdek zijn inmiddels gereedge komen. Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp tot wijziging van de Wet op het Preventie fonds ingediend, waarbij uit het Vereve. ningsfonds een bedrag van f 900.000 wordt gestort in het Preventiefonds, dat is bestemd voor tegemoetkoming in de kosten van extra voeding voor lijders aan tuberculose, die voor nazorg in aanmerking komen. Voorts wordt in het preventiefonds een bedrag van f 122.738,23 gestort, eveneens uit het Vereve ningsfonds. ter dekking van onvoorziene uit gaven over het jaar 1953, wegens tegemoet koming in de kosten van extra-voeding van verplicht verzekerde, thuiskurende tbc-pa- tiënten. In de memorie van toelichting deelt mi nister Suurhoff mede, het ogenblik gekomen te achten, de regeling van tegemoetkoming, althans voor wat betreft de thuiskurende patiënten, in te trekken. Niet alleen vertoonden de ziekte- en sterftecijfers der tuberculose een dalende tendens, die zich. nog steeds voortzet, doch ook is geen tekort meer aan sanatoriumbed. den, waarmede derhalve de noodzaak van het thuiskuren komt te vervallen, voor zo ver zij niet uit medisch oogpunt aanwezig moet worden geacht. Ten aanzien van de categorie der nazorg patiënten merkt de minister op, de extra voeding in de nazorg niet meer die plaats inneemt als tevoren. De nadruk moet meer worden gelegd op geleidelijke inschakeling in het arbeidsproces, steun bij psychische moeilijkheden en het verlenen van financiële steun aan het gezin, waaruit de nazorg patiënt afkomstig is. Daarom stelt de minis ter voor de bestaande regeling voor de na zorg-patiënten nog voor één jaar te ver lengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 8