Emotionele actie kenmerkt de film
„De man die te veel wist"
1TFT7Q
1
Portret van Jean-Louis Barrault
Hitchcock speelt gevaarlijk spel
ANDRéA
Een zeventigjarige dichter
Vondsten in Zuilen
Ballet Theatre met
Rosella Hightower
in Nederland
Pierre Kemp, het „oude kind"
Litteraire
Kanttekeningen
voor
hen
die
meer
eisen
RADIO TELEVISIE
Matthias Kemp-prijs
Huldiging acteur Johan
Elsensohn 15 december
Zeventigjarige Pierre
Kemp gehuldigd
Uitreiking der prijzen van
de Jan Campertstichting
Aardewerk- en
porseleinen serviezen
Betoverd door een wals...
Enthousiasme
Veelzijdigheid
Heringa Wuthrich
ZATERDAG 1 DECEMBER 1956
De dokier en zijn vrouw (James Stewart
en Doris Day) arriveren in Londen.
Scène uit „De man, die te veel wist".
ALFRED HITCHCOCK is een creatief
filmer. Binnen enkele jaren vergastte hij
ons op de meesterlijke thriller „Rear win
dow", speelde hij een luchtig spel met de
spanning in „To catch a thief', jongleerde
hij met een lijk en waanwijsheden in „The
trouble with Harry" en zet hij ons nu „The
man who knew too much" voor. Deze „Man
die te veel wist" is in feite een zogenaamde
remake, hetgeen betekent een moderne
versie van een gegeven, dat vroeger al eens
is verfilmd. Ik heb die eerste verfilming
nooit gezien en kan dus geen vergelijkin
gen treffen. Zo heel erg is dat nu ook weer
niet. Men kan veilig aannemen dat de
producenten in Hollywood graag aan een
verbeterde en herziene uitgave wilden
wanneer Hitchcock deze verzorgde. De man
heeft een reputatie als weinigen. Op zijn
naam alleen al gaat men naar de bioscoop.
Welnu, Alfred Hitchcock zal zijn opdracht
gevers niet hebben teleurgesteld, want zijn
„Man, die te veel wist" is op zijn minst al
een bewijs, dat hij het vak niet verleerd is.
Hij haalt uit het gegeven wat er in zit: een
vaak moordende spanning, zelfs al kan
men bedenkingen aanvoeren tegen het feit
dat er van karakters in zijn film maar
oppervlakkig sprake is, omdat de voort
durende wisseling van milieus de uiterlijke
actie belangrijk in de hand werkt. Hitch
cock is in „De man, die te veel wist" voor
namelijk typeur. Hij moest haast wel, om
dat hij regelrecht in de draak zou verzeilen
wanneer hij de menselijke bewogenheid
van zijn stof te zeer had geaccentueerd.
Daartoe immers bood die stof alle kans.
IN HET KORT GEZEGD komt het ver
haal erop neer, dat een Amerikaans dokter,
die met zijn vrouw en zoontje enige dagen
in Marokko op vakantie is, wordt betrok
ken bij een spionage-affaire, die resul
teert in de moordaanslag op een diplomaat.
De dokter raakt op de hoogte van het voor
nemen tot die moordaanslag. De moorde
naars in spe l<wgen hem echter het stil
zwijgen op doo zijn zoontje te ontvoeren.
De knaap wordt in Londen gevangen ge
houden. Natuurlijk reizen dokter en ega
het kind achterna en pogen het te bevrij
den. Dat mislukt. Min of meer toevallig
zijn zij vervolgens getuige van de aanslag.
Het gelukt hen als gast te worden genodigd
op de ambassade, waar de diplomaat ver
blijf houdt tegen wie het complot was ge
richt. In deze zelfde ambassade is echter
ook de bende gehuisvest, die de moordaan
slag had voorbereid. Een akelig onderonsje
dus van elkaar naar het leven staande
landgenoten. Ook het zoontje van de dokter
bevindt zich daar. Het echtpaar doet een
laatste vertwijfelde poging het kind te be
vrijden. De doktersvrouw, vroeger een
gevierd actrice, zingt een lied. dat het
knaapje móét herkennen en inderdaad: de
jongen hoort het. De afloop laat zich raden,
al gaat ook die nog met de nodige compli
caties gepaard, maar ouders en kind wor
den herenigd.
Opzettelijk heb ik u niet te veel verteld
om niet de spanning weg te nemen, die de
voornaamste troef van Hitchcocks filmdes
kundigheid is. Men leert echter wel uit dit
summiere verslag, dat twee motieven in de
film zijn dooreengeweven: de kwelende
onzekerheid over de vraag of het knaapie
nog wel behouden bij zijn ouders terug
keert en de dreigende aanslag op het leven
van de diplomaat. Twee levens vormen dus
de inzet van het spel. Wanneer Hitchcock
nu te veel nadruk had gelegd op het eerste
thema zou hij moeilijk melodramatische
tendensen hebben kunnen vermijden. Heel
voorzichtig manoeuvreert hij dan ook met
ADVERTENTIE
De stichting Matthias Kemp-prijs heeft
een prijsvraag uitgeschreven voor een no
velle of kort verhaal van vijfendertig
tot vijftig pagina's van driehonderd
woorden. De mededinging staat open voor
alle schrijvers, die als Limburgs beschouwd
kunnen worden, dus in het algemeen voor
hen, die in Belgisch of Nederlands Lim
burg geboren zijn, of zich er door een lang
durig verblijf het geestelijk klimaat heb
ben eigen gemaakt. De inzendingen moeten
in het Nederlands of in een Limburgs dia-
'ect ges'eld zijn. De prijs is gesteld op
'■ierhonderd gulden. De prijstoekenning zal
■n het najaar 1957 in Maastricht geschie
den.
ADVERTENTIE
Behalve de bekende SUCCES-AGEN-
DA's hebben wij een grote sortering
andere ZAKAGENDA'S.
Ter gelegenheid van het feit, dat de ac
:ur Johan Elsensohn veertig jaar aan het
meel verbonden is, zal op zaterdag 15 de-
ember in het Centraal Theater in Amster
dam een voorstelling worden gegeven van
i&chakels" van Herman Heyermans, waar
in de jubilaris de rol van Pancras Duif zal
vertolken. De thans tweeënzeventigjarige
Johan Elsensohn, die pas op latere leeftijd
aan het toneel kwam, heeft onder meer ge
speeld in „De Jantjes", „De Wonderdok
ter" en „Op hoop van zegen". Van zijn
hand zijn onder meer verschenen de stuk
ken „Duif en Doffer" en ,,'t Huishouden
van Jan Steen".
de verschrikkelijke situatie waarin zich de
dokter en zijn vrouw bevinden, al schroomt
hij niet een enkel sterk effect, zoals wan
neer de ouders hun kind door de telefoon
horen zeggen: „ik ben wel een beetje bang."
Door voortdurende actie geeft hij de toe
schouwer het gevoel dat de situatie niet
hopeloos is: het gelukkig einde ligt binnen
het bereik. Men mag dan ook niet beweren
dat Hitchcock solt met waarden, die hij
ondergeschikt maakt aan zijn talent als
regisseur van thrillers. Toch is voort
durend in ons een verzet aanwezig tegen
het gevaarlijk spel, dat hij speelt met die
Bij graafwerk op het terrein van de
boerderij Den Dael in de voormalige ge
meente Zuilen in de provincie Utrecht,
stuitte men op metselwerken van reuzen
moppen. Vermoedelijk heeft hier de abdij
Maria ter Daele gestaan. Deze abdij werd
in 1245 gesticht en in 1586 afgebroken. De
vondsten, die aan het licht zijn gekomen,
werden aangetroffen in een enigszins ver
hoogd gedeelte in de weilanden. Het betreft
hier bakstenen uit de dertiende eeuw.
veertiende eeuwse tegels en twee memorie
stenen. Er werden ook vijf fragmenten van
beelden gevonden: van Maria van Smarten,
ondersteund door Johannes, een Maria
Magdalena, van Elisabeth van Thüringen.
en van een mansfiguur. Met uitzondering
van het Mariabeeld ontbreken alle hoofden.
Deze sculpturen, die vrij groot zijn, zijn
alle gehouwen in Baumberger kalksteen.
Tot de overige vondsten behoren niet te
determineren beeldhouwfragro enten in
mergelsteen, een laat-Romaans kapiteeltje
van Franse kalksteen en verscheidene veer-
tiende-eeuwse vloertegels, waaronder en
kele met ingedrukte versieringen. De
muurresten, gemetseld van dertiende-
eeuwse zware reuzenmoppen, waren als
geheel oostwest georiënteerd en het, is zeer
waarschijnlijk, dat zij overblijfselen zijn
van de vroegere kloosterkerk. De onder
zoekingen zullen worden voortgezet.
De in Amerika geboren, in Europa be
roemd geivorden prima ballerina
Rosella Hightower komt, na een af
wezigheid van enkele jaren, weer
naar ons land.
Rosella Hightower, die in Nederland door
haar optreden bij het Ballet van de Mar
kies de Cuevas zo geliefde ballerina, werkt
thans als soliste mee aan de enkele voor
stellingen, die het Amerikaanse Ballet
Theatre komt geven. De voornaamste der
verdere solisten zijn Nora Kaye, John Kri-
za, Erik Bruhn, Lupe Serrano, Ruth Ann
Koesun en Harold Lang.
De eerste voorstelling heeft op 9 decem
ber in Rotterdam plaats. Dan worden onder
meer de pas-de-deux „De zwarte zwaan"
en „Interplay" van Jerome Robbins uit
gevoerd. Voor maandag 10 december staat
„Billy the Kid" en voor dinsdag en woens
dag „Tramlijn Begeerte" en het duet uit
„De Notenkraker" op het repertoire. De be
geleidingen geschieden door het Rotter
dams Kamerorkest onder leiding van Jo
seph Levine.
Door gebrek aan zaalruimte kunnen er
geen voorstellingen in Den Haag en Am
sterdam plaats hebben. Wel kan men het
Ballet Theatre van Lucia Chase en Olivier
Smith zien in Hilversum en Utrecht, res
pectievelijk op 18 en 16 december. „Tram
lijn Begeerte" is een ballet van Valerie Bet-
tis op muziek van Alex North naar het ge
lijknamige toneelstuk van Tennessee Wil
liams.
waarden. Wij weigeren helemaal mee te
voelen, mee te leven, bereid elk ogenblik
innerlijk afstand te nemen van wat er op
het witte doek gebeurt als Hitchcock soms
te ver zou gaan. Maar dat doet hij niet. Hij
kiest de verstandigste weg: hij haalt ons -
en het dokterspaar - telkens tijdig binnen
in de afwikkeling van het tweede thema:
de moordaanslag. Het is daar waar wij ons
helemaal overgeven. Dit motief is uitge
werkt op de wijze van de superieure span
ningen-verwekker, die Hitchcock is. Het
dodende schot zal vallen tijdens een con
cert. Het zal samenvallen met de bekken
slag, midden in dit concert. En nu moet u
eens zien hoe Hitchcock naar dat moment
toespeelt. Hoe hij alle elementen uitbuit, die
de muziek en de plaats van uitvoering hem
bieden. En met welke details! De rol van
de bekkens bijvoorbeeld, die de sinistere
betekenis krijgen van het fatale moment,
waarop de diplomaat vermoord zal worden.
Die bekkens, hoezeer zelf dode dingen,
worden levend en bezield. Zo zijn
er vele passages, waarin Hitchcock u
frappeert, ook al komt hij minder vlot op
dreef dan we in zijn films gewend zijn en
heeft de kleur geen enkele functionele be
tekenis. Maar hoe weet hij de camera te
hanteren, vaak gebruik makend van sta
tische opnamen om plotseling de beweging
toe te passen, die ons direct bij de hande
ling betrekt. Evenwichtig moge „De man,
die te veel wist" dan niet zijn, het begin
niet geheel verklaard en daardoor zwak, er
'is film. beeldverhaal uit gekomen. James
Stewart en Doris Day spelen er de voor
naamste rollen in. Hitchcock - alleen al.
- de hoofdrol.
Vrijdagavond, op de vooravond van zijn
zeventigste verjaardag, is de Maastrichtse
dichter Pierre Kemp gehuldigd met de
aanbieding van een „Liber Amicorum".
Er is een huidecomité gevormd onder lei
ding van drs. Jos Notermans, dat Pierre
Kemp zal eren met de uitgave van zijn ge
dichtenbundel „Maastricht en ik", met een
academische zitting en met het organiseren
van een expositie van schilderijen en boe
ken van Kemp. Tegelijk hebben andere
vrienden van Kemp plannen gemaakt tot
uitgave van een gedichtenbundel „Engelse
verfdoos" en de samenstelling van een
„Liber Amicorum".
Beide comités zijn gecoördineerd en in
afwachting van de verschillende landelijke
en regionale huldigingen, die nog zullen
komen, werd het „Liber Amicorum" in een
besloten kring van Kemp's vrienden vrij
dagavond in zijn huis aangeboden.
Tal van vooraanstaande kunstenaars,
schrijvers, musici en beeldende kunstenaars
uit Nederland, België en Frankrijk heb
ben ieder bijdragen voor dit album gele
verd. De minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, mr. J. Cals, de Com
missaris der Koningin in Limburg, dr. F.
Houben en de burgemeester van Maastricht,
mr. W. baron Michiels van Kessenich, heb
ben in dit boek gelukwensen geschreven.
In gedichten, in proza, in essays met teke
ningen en aquarellen, in foto's en met mu
ziek werd Pierre Kemp door vijfentachtig
kunstenaars en letterkundigen op zeer har
telijke wijze gehuldigd.
Het gemeentebestuur van Maastricht
huldigt vandaag de zeventigjarige kunste
naar, die overigens de wens te kennen
heeft gegeven zijn verjaardag zo stil mo
gelijk te doen verlopen, met de aanbieding
van het Maastrichtse gedenkboek „Hos
pita".
Vrijdagavond zijn in de Haagse raadzaal
aan de Javastraat in een plechtige zitting
de literatuurprijzen van de Jan Campert
stichting uitgereikt. Zoals reeds gemeld
werd is de Constantijn Huygensprijs ten
bedrage van vijfentwintighonderd gulden
aan Pierre Kemp voor zijn gehele oeuvre,
de Jan Campertprijs van duizend gulden
aan Remco Campert voor zijn poëziebun
dels „Met man en muis" en „Het huis
waarin ik woonde" uit 1955, de Vijverberg
prijs ten bedrage van vijftienhonderd gul
den aan Albert van der Hoogte voor zijn
roman „Het laatste uur" en de essayprijs
van duizend gulden aan W. Jos de Gruyter
voor zijn bundel critische en beschouwen
de opstellen getiteld „Schouwend oog" toe
gekend.
door zijn regie van Doris Day
P. W. Franse
ADVERTENTIE
Gr. Houtstr. 163
Tel. 12393
ADVERTENTIE
betoverd door het romantische,
praalzieke Wenen van 1813, door
luisterrijke bals en onvergetelijke
feesten, stort de jonge charmante
gravin Wanda Schonbörn zich in
een overrompelend avontuur.
Het beroemde Wener Congres is
bijeen, de tsaar van Rusland en prins
Metternich vertoeven temidden van
'n briljant gezelschap van koningen
en staatslieden in de Oostenrijkse
hoofdstad. In dat Wenen zoekt
Wanda haar weg, langs de geheim
zinnige paden der liefde en door
de kolkingen van twijfel, vrees en
eerzucht, naar een stralende ont
knoping. In Libelle van 8 decem
ber a.s. begint het meeslepende
vervolgverhaal, waarin de Engelse
schrijfster Barbara Cartland met
kleur en verve het Weense avon
tuur van de jonge gravin vertelt,
tegen de achtergrond van keizer
lijke pracht en vorstelijke luister.
Een avontuur rondom
„EEN BETOVERENDE WALS".
LIBELLE, Nassauplein 7, Haarlem
ZEVENTIG TE WORDEN en in de zuiverste levensessentie zeven te blijven dat
voorrecht, deze genade, is in onze Noordnederlandse letteren alleen de jubilaris van
deze dag beschoren geweest: Pierre Kemp. Zelf heeft hij zich eens „het oude kind"
genoemd en in deze contradictoire eenheid het wezen, de kleur, de geur, het ernstige
spel, de vrome eenvoud, de natuurlijke verrukking en de melancholische ontgooche
ling van zijn poëzie bondiger samengevat, dan enig commentaar zou vermogen. Wie
zich als kind nooit verdroomd heeft in de dingen, wie niet de ogenblikken van be
tovering, van een onuitsprekelijke gelukzaligheid heeft gekend of de herinnering
daaraan heeft verloren in het tumult van zijn gewichtige volwassenheid, kan Pierre
Kemps dichtbundels gerust ongelezen laten. Hij zou er, misleid door verstandelijke
overwegingen, de weg niiet toe kunnen vinden.
Pierre Kemp bleef die hij was: de tove
naar met het gouden sleuteltje „dat ieder
kind op het kastje van zijn dromen vindt".
Eens, gezegend nog door de argeloosheid,
moet hij het ontdekt hebben, dat sleuteltje,
in de prilheid van een heldere morgen of
in de pure stilte van een zomerschemer.
maar in ieder geval in een lichtstraal, een
kleurbreking. Dat ogenblik was zijn inwij
ding, waarbij de deur van het eeuwig
wonder op een kier stond. Er was enkel
maar dit „enkel" is zo veel een onbe
vangen kinderblik voor nodig om het te
zien. Om het zó te zien als hij het zag, voor
goed. Het te zien alsof het nooit eerder ge
zien was: smetteloos. Het zo hevig te zien,
dat het eens en voor al op het netvlies ge-
beeld zou staan van zijn innerlijk oog.
Toen, op dat moment van initiatie, moet
voor het eerst „het wondere lied" (zoals
de titel van zijn eerste dichtbundel luidde)
vonr hem als een waaier van kleuren zijn
opengebloeid, zo bekorend dat hij langs
een regenboog van glanzen van de aarde
opklom tot het hemelsblauw en van de he
mel tot zijn God, in een unio mystica, een
vereenzelviging met alle dingen. Want al
mag Kemp als dichter en als schilder een
(Van onze correspondent in Parijs)
ER WAS EENS een klein jongetje, niet ouder dan vijf jaar,
dat meestal stil voor zich uit zat te kijken. Zijn moeder vroeg
hem eens, waarom hij niet liever net als de anderen met de
kinderen buiten ging spelen. En met zo'n beeldend woord, waar
van kleine kinderen en dichters doorgaans het geheim bewaren,
antwoordde toen het ventje: „Moeder, in mijn hart is het zo vol
als in de metro".
Dat kereltje heette Jean-Louis Barrault, die uitgroeide tot
een van de grootste tor.eelartisten van onze tijd en die zelf in
deze anecdote de sleutel meent te kunnen vinden van de zin
van zijn eigen kunst, een kunst, die hij belijdt met het vuur
van een primitef profeet en waarvoor hij als devies heeft ge
kozen: over de mens, door de mens en voor de mens.
Omdat Jean-L,ouis, zoals hij in Parijs genoemd wordt, geen
eigen theater meer bezit, is hij van dit seizoen af wel verplicht
van het ene land naar het andere te reizen. Dit „nomaden-be
staan" dat overigens wel goed past bij zijn habitus van kun
stenaar zal hem van tien december af ook leiden naar Ne
derland, waar hij in Den Plaag, Rotterdam en Utrecht voorstel
lingen zal geven van „Le Misanthrope" van Molière. Kortgele
den is hij in Londen opgetreden. Koningin Elizabeth woonde een
voorstelling bij! Die Londense voorstelling heeft hem overigens
wel even het hart een aantal slagen sneller doen kloppen. Van
het hof had hij namelijk een seintje gekregen, dat de koningin
het op hoge prijs zou stellen het stuk „Occupe toi d'Amelie"
van Feydeau bij te wonen. Barrault liet de koninklijke bood
schapper toen discreet voelen, dat dit stuk,
dat zich voor een deel afspeelt rond en
zelfs in een bed, nu ja, wel ietwat naar de
lichte, speelse en ondeugende kant overhel
de, zodat het misschien aanbeveling ver
diende dat de vorstin van een land, waar
van de puriteinse zeden geen geheim meer
zijn, een ander werk uitkoos. Claudel bij
voorbeeld. Maar zij sloeg die aanbeveling
in de wind en naderhand kwam Barrault
ter ore, dat bij zijn statiebezoek in 1908
aan Parijs, koning George V van hetzelfde
stuk in een geestdriftige, bijna opgewonden
stemming naar huis was teruggekeerd, met
het ad'vies aan zijn kinderen de gelegen
heid ooit een werk van deze gedurfde
Fransman te zien, later vooral niet te ver
zuimen. De koningin van Engeland was dus
door de vaderlijke aanbeveling postuum
gedekt en zij moet van haar bezoek aan
Barrault en de zijnen achteraf bovendien
niet de minste spijt hebben gehad, iets
waarover iemand, die een dezer voorstel
lingen heeft bijgewoond, zich zeker niet
zal verbazen.
„ogenmens" zijn, hij is een mysticus van
Fransiscaansen bloede.
Later, veel later, ingelijfd eenmaal bij
de staat der volwassenheid., heeft hij er van
gedicht, er dóór gedicht. Men schrijft geen
verzen in het land van belofte: dichten is
heimwee. Van dat heimwee werd elke
dichtbundel van Pierre Kemps hand een
poëtisch palet, een spectrale levensvisie,
een kleurengamma van gevoelens, gewaar
wordingen en herinneringen'; een irriseren-
de devotie, waarin iedere schakering een
levenswaarde vertegenwoordigde: zijn
„verhouding tot het Licht".
Wie in zijn kleuren een symbool zoekt,
verstaat hem niet. Symboliek is verstands
constructie, vergeleken bij zijn „kinder-
lijk"-primaire gevoelsreactie op de zicht
bare verschijningsvormen van al het won
derlijk zijnde. Nooit is de kleur het
WANNEER MEN BARRAULT over zul
ke anecdotes of over zijn werk hoort ver
tellen, dan krijgt men soms het gevoel een
vuur te zien branden, waardoor hij zelf
dreigt te worden verteerd. Jean-Louis is,
als alle mensen, die het ver in hun beroep
hebben gebracht, al jong met toneelspelen
begonnen. Als jongmaatje heeft hij het ge
luk gehad onder de grootste toneelkunste
naars van zijn tijd en zijn land Dullin en
Jouvet te mogen werken en over die
leertijd sprekend getuigt hij van de diepste
eerbied en bewondering voor zijn meesters,
uit wier handen hij de fakikel van de kunst
heeft mogen overnemen.
Trouwens, Barrault bezit in ruime mate
de gaven der bewondering, waarin hij ge
nereus ook de leden van de troep, waarvoor
hij samen met zijn vrouw Madeleine Re-
naud de artistieke en materiële verant
woordelijkheid draagt, laat delen. In zijn
gitzwarte ogen laait het enthousiasme op,
wanneer men die troep ter sprake brengt.
„Een soort familie", zegt hij, „waarvan de
hartelijkheid en het onderlinge vertrouwen
van de betrekkingen de kwaliteit der voor
stellingen, volgens mij, even sterk bepalen
als het talent, waarover alle leden beschik
ken". En dat dit soort opmerkingen maar
niet zo voor de buitenwacht worden uitge
sproken, wordt wel duidelijk bewezen dooi
de saamhorigheid, die de leden van zijn
gezelschap allen kustenaars van bete
kenis demonstreren, ofschoon het ver
plichte vele reizen het persoonlijk comfort
toch zeker niet ten goede komt.
Men zou Barrault nog al klein van
stuk, breedgeschouderd, fijngetekende lip
pen, felle ogen, gitzwart haar en een ge
prononceerde haviksneus ondanks de
respectabele hoeveelheden energie, die hij
dagelijks verbruikt, toch nauwelijks zes
enveertig jaar oud schatten. Zijn carrière
begon vooral de algemene aandacht te
trekken kort voor de laatste oorlog zijn
film „Le puritain" werd een openbaring
toen hij toetrad tot de Comédie Frangaise.
Zijn grandioze mise-en-scène van Claudel's
^.Le soulier de satin" zal iedereen voor de
geest blijven, die juist onder de druk van
de bezettingstijd een nog sterkere behoefte
voelde aan geestelijk voedsel van de hoog
ste kwaliteit. Maar de wat verambtelijkte
atmosfeer van Frankrijks eerste staats
theater begon op de duur Barrault toch
enigszins te drukken en daarom zei hij al
spoedig, samen met zijn vrouw en enkele
andere prominente leden, het huis van Mo
lière vaarwel om een eigen troep te stich
ten. In het Theatre Marigny, een der fraai
ste schouwburgen van Parijs, vestigde hij
zijn domicilie, dat jaren lang het brand
punt werd van het toneelleven in de Franse
hoofdstad. Zijn ongeluk was evenwel, dat
de directrice van het theater wel wat heel
erg gulzig was, zodat de exploitatie, on
danks het enorme succes, nauwelijks slui
tend was te krijgen en Barrault daarom
vrijwel geen risico's kon nemen. Het aan
tal nieuwe stukken, dat hij kon opvoeren,
is dientengevolge zeker veel geringer ge-,
weest dan hijzelf wel graag zou hebben
gewenst, want ook voor Barrault liggen de
ware taak en de roeping van de regisseur
in de eerste plaats in de ontdekking en de
revelatie van onbekende, liefst jonge,
schrijverstalenten. Doch zelfs op deze voet
moet einde vorig seizoen de samenwerking
met zijn directrice worden verbroken en
stond Barrault dus op straat in Parijs en
trok de wijde wereld in tot verheugenis
van de landen, d'ie hij nu kon gaan bezoe
ken en ietwat tot schaamte van Parijs, dat
dan toch maar een toneelkunstenaar ver
trekken liet, die onnoemelijk veel tot de
theaterroem van zijn land had bijgedragen.
JEAN-LOUIS BARRAULT is namelijk
een zeldzaam veelzijdig kunstenaar. Hij
heeft Griekse tragedies geregisseerd, hij
leidde, speelde (en excelleerde) in het
lichte repertoire, waarvan Marivaux de
zuivere toon heeft aangegeven, gaf een ver
tolking van Hamlet, die lang in het geheu-
maagdelijk blauw, het gepassioneerde ver
miljoen, het goddelijke goud, het zondige
zwart, het stille groen autonoom in zijn
vers. Ze mengt zich met het woord, gaat
verbindingen aan met de geur, met het
beeld, met het ritme, met de toon. En in
de eenheid van dit alles het gedicht
gaat het dan „zingen, als de bomen in de
wind, met mensenstemmen in hun kinder-
tint". Zingen van verrukking om de heer
lijkheid van het droomspel der ogen. Zin
gen van begeerte naar de verleidelijkheid
van dit aardse. Zingen van verstilde aan
dacht voor het eeuwig schouwspel. Zingen
van wanhoop om de menselijke onmacht,
het vlekkeloze voor bezoedeling te behoe
den, het vergankelijke te verduurzamen,
het goddelijke te verwerkelijken in ons
grijze doen en laten.
Er spreekt in Pierre Kemp een hemeling
bij de gratie van zijn kindzijn, een aarde-
mens onder de doem der verzaking, een
heiden in de ban van de zinnenvreugde,
een mysticus in zijn kosmisch algevoel.
Hiér is hij een glazenier, die de kleuren
van zijn bezonken gevoelens in kerkramen
heeft gebrand, opdat het opperste licht er
in wijsheid mee spelen zal. Daar is hij het
kind, dat zijn vreugde beleeft aan de bont
heid van een stalenboek, aan een pauwe-
staart, een verfdoos. En dan weer heeft
het zwart van de onvree, van het schuldge
voel en de ontnuchtering, alle luister ver
duisterd tot een zwaarbewolkte nacht.
Standard-book of classic blacks" heeft hij
een van zijn bundels genoemd zijn som
berste, waarin de reddende humor, de mil
de zelfspot, tot sarcasme is verbitterd. Het
kind is ontwaakt, de droom is uit de
mms is in zijn benarde verwarring alleen,
verraden, verlaten. Maar steeds is er in
dit zeventigjarige dichterleven aan die een
zaamheid een vonk ontsprongen, die de we
reld opnieuw in een zonnegloed zette,
waarin het kleurenwonder, het levenswon
der, de levensheerlijkheid, als een gevoels-
lenite herbloeide.
Geen duidelijker aanwijzing voor het es
sentiële van Pierre Kemps dichterschap
dan de titels van zijn latere bundels. Zo
dra hij het poëtisch geheim ontdekt had,
om in kleine woorden de grote dingen te
zeggen, wist hij zijn dichtwerk ook bij de
naam te noemen. Stabielen en Passanten,
Fugitieven en Constanten, Transitieven en
Immobielen dat vertolkte het vergan
kelijke in het duurzame, het vluchtige in
h-t eeuwige, het tijdloze in het ogenblik,
het kleurengamma als een breking van het
smetteloze wit. En als hij, de zevenligjai-i-
ge, zestig van zijn jongste, jonge gedichten
bundelt onder de titel „Engelse verfdoos"
gen gegrift zal blijven, zette grote „machi
nes" van Claudel op de planken, interpre- die in opdracht van enkele vrienden ter
teerde recitantenrollen, onder meer in Ho- gelegenheid van deze verjaardag van de
negger's „Danse des Morts" en ver
nieuwde de kunst van de pantomime, welke
hem door Marceau was onderwezen en die
hij in de film „Les enfants du paradis"
voor het eerst aan een breed publiek had
geopenbaard. Vooral in zijn „mimes" ko
men Barrault's fenomenale techniek en
stille uitdrukkingsmiddelen en de souples
se van zijn bewegingen wel indrukwekkend
tot hun recht.
Jean-Louis heeft over zijn werk en zijn
ervaringen een even instructief als boeiend
boekje geschreven, en wanneer ik dat nu
weer eens doorblader, dan kan ik, als Pa-
rijzenaar een gevoel van jaloezie moeilijk
onderdrukken. Jaloezie met het „buiten
land", waarvoor de fascinerende kunst van
Barrault dus voorlopig blijft gereserveerd,
terwijl Parijs zelf hem even moeilijk mis
sen als vergeten kan.
dichter bij n.v. Bert Bakker/Daamen ver
schenen dan strijkt hij met alle wee
moedige gratie van zijn dichterlijk kunnen
nog eens de kleuren uit op zijn poëtisch
palet, om in alle nuances de motieven van
zijn leven, van zijn dromen, zijn verlan
gens, zijn ontgoochelingen, samen te vat
ten. Hij weet het wel: de liefste yerven,
de teerste kleuren, moesten fata morgana
blijven.
C. J. E. Dinaux
ADVERTENTIE
Haarlem
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
t