EEN AARDIGHEIDJE
HET SINTERKLAASLIED
Kort en bondig
Ontdekking betreffende schilderijendeportatie
Sinterklaasverhaal
door Aramis
van Jan Pieter Heije
Na honderd jaar nog
steeds populair
Agenda van de Stichting
Museum Boymans
Met twee tekeiimgeii
vsuci Fiep Westendorp
Wilde zwijnen tussen Maas
en Waal
Banken namen weer
voorschotten op
won NS DAG 5 DECEMBER 1956
IN HET ONTHOUDEN van data zijn wij
bepaald geen uitblinkers, maar wij weten
positief dat het op de avond van vrijdag 2
december 1955 was, dat onze Troetel, ele
gant de theepot besturend, ons opgewekt
vertelde; Zeg, ik heb morgenmiddag een
klusje voor je.
Wij schrokken. Het was nog maar zó kort
geleden dat wij abusievelijk de motor van
de wasmachine geaard hadden met de an
tenne van onze benedenbuurman, dat wij
geneigd waren elke huishoudelijke op
dracht uit de weg te gaan. Het enige ge
reedschap, waarmee wij waarlijk goed kun
nen omgaan, is trouwens de blikopener en
die beheerst onze Troetel zelf ook geheel,
reeds sinds de dagen toen haar bruidsboe
ket nog geurde.
Een klusje? herhaalden wij onbehaag
lijk. Als je maar weet dat ik niet wéér
aan de kapstok begin. Die muur in de gang
is nu eenmaal niet bestand tegen spijkers.
Wie praat er van de kapstok? vroeg
de Troetel hautain. Die hangt nog best.
Nee, wees maar niet bang. Je hoeft niet in
actie te komen met je twee linkerhanden.
Ik heb alleen aan Jossie beloofd, dat je
morgenmiddag bij haar komt oppassen. Ze
wil de stad in met Frits om Sinterklaas
inkopen te doen en je snapt, dat ze niét
drie kleine kinderen onbeheerd in dat
nieuwe vreemde huis kunnen achterlafen.
Nu zijn wij van nature echt de beroerd
ste niet, maar op dat ogenblik waren wij
toch wel even perplex. Wij ambieerden het
baby-sitten bij Jossie en Frits in genen de
le! Persoonlijk ken
den wij ze eigenlijk
niet eens goed, want
Jossie mag dan vóór
onze tijd een harts
vriendin van onze
Troetel geweest zijn,
van zeer innig con
tact in de laatste ja
ren was geen sprake
geweest. Zij woonde
trouwens met naar
Frits in Eindhoven -
maar nu had het gro
te bedrijf, waar hij
werkzaam is, hem
naar Amsterdam
overgeplaatst. Uit re
cente mededelingen
van onze Troetel wis
ten wij, dat ze nog
maar pas een fonkel
nieuw huis in een
van die tuinsteden
ten westen van West
hadden betrokken. De
Troetel had ons
geestdriftig verteld,
dat het enige dat
daar de eerste dagen
feilloos werkte, de te
lefoon was. Wij durf
den er gewoon „sak
kerloot" op te zeggen,
dat ons de functie
van babysitter was
toebedacht in een
urenlang telefoonge
sprek.
Luister eens, zeiden wij, in een poging
tot verweer zijn die mensen nou ge
schift? Waarom bellen ze de studenten-
oppas-centrale niet op? Dat doen wij toch
ook als we een oppas nodig hebben! Onze
Troetel keek ons medelijdend aan. Mal
le jongen, sprak ze toen. Dacht je dat
je morgen een student kreeg om op te pas
sen? Doe niet zo dom. Al die studenten zijn
toch immers druk bezig met sinterklazen
en zwarte pieten!
Nog afgezien van alles, zeiden wij: Ik
wou morgen zelf ook voor Sinterklaas de
stad in.
Nou, dat kan toch, zei de Troetel breed.
De winkels zijn 's avonds geopend. En
Frits en Jossie zijn om een uur of half zes
weer thuis. Nee, weet je wat het is? Ze
hebben hier in Amsterdam niemand. En
daarom vind ik dat wij ze even moeten
helpen.
Ja maar, zeiden wij, moeten ze dan
zo nodig allebei tegelijk de stad in? Kun
nen ze niet om de beurt of zo?
Toen werd onze Troetel boos. Ja, hoor
eens, sprak zij d'r zijn dingen in ander
mans huwelijk, waarmee je je niet heb te
bemoeien. Maar je doet het wel. hè? Je
wilt mij toch geen figuur laten slaan te
genover Jossie?
Nou ja, natuurlijk zijn wij gegaan. Op
zaterdag 3 december 1955 te kwart over
twee betraden wij het nog nauwelijks af
gebouwde huis van Jossie en Frits, Colijn-
straat 421, Tuinstad Slotermeer, Amster
dam-West.
Waar ze het van doen, weten wij niet,
maar het was een héél huis. Jossie, die ons
binnenliet, verklaarde het enorm geschikt
van ons te vinden dat wij gekomen warer,
Frits liet ons trots alle vertrekken zien.
Ze waren al haast op orde alleen in de
""hteli.ike slaapkamer moest de stoffeer
der nog gordijnen aanbrengen en nog iets
met de vloerbedekking doen.
't Is best mogelijk dat hij vanmiddag
nog komt, de stoffeerder, zei Jossie. Die
mannen hebben het zo vreselijk druk, dat
ze zaterdagmiddags wel door zullen wer
ken. Nou, je laat hem maar zijn gang gaan.
Dat is eigelijk het enige, dat er komen kan
als wij weg zijn.
En waar zijn de kinderen? vroegen
wij.
Hier, sprak Frits, een deur open sto
tend. En Jossie riep jolig: Jongens,
hier is oom van tante Lientje, die op
jullie komt passen. Kom eens handjes ge
ven!
Drie paar ogen namen ons wantrouwig
op. Twee jongens van acht en vijf jaar, en
een meisje van vier.
Hè, magge wij nou niet mee? zei de
vijfjarige.
Geen sprake van! sprak Frits. En
denk er om dat je je gedraagt, want andeis
schrijf ik zó een brief naar Sinterklaas en
dan krijg je niets!
Haha, Sinterklaas bestaat lekker niet
eens! riep de oudste.
Dat zal je gedacht wezen, spraken wij
nedagogisch. Ik zou maar oppassen als
ik jou was.
Het joch wierp ons een verachtelijke blik
toe en hurkte weer bij zijn spoortrein. Jos
sie sloot de deur van de kinderkamer
We zijn om een uur of half zes wel
weer thuis, zei ze toen. Enfin, je redt het
"eb h»? 't Is werkelijk erg lief van je
"Non viel de buitendeur achter hen dicht.
ZE WAREN nauwelijks tien minuten
veg, toen er oorlog uitbrak in de kinder
kamer boven. Gealarmeerd erheen gesneld
•a"en wij dat Ernst, de oudste, doende was
':in jongere broer Laurens met het spiegel
ei van de stationschef lichamelijk letsel toe
'e brengen. Jetteke, het kleine zusje, was
bij deze geweldpleging op haar handje ge-
'rant en zat deswege erbarmelijk te
"hreien.
—Jullie komen beneden spelen! bevalen
wij. In de achterkamer. Dan kan ik jul
lie in de gaten houden.
Want wij hadden ons in de voorkamer
met een boekje in een hoekje genesteld.
Het speeltuig werd volgens onze orders
naar beneden gebracht, en in de achter
kamer bedaarden de gemoederen.
Tegen drie uur - wij hadden onszelf juist
een kop thee ingeschonken - ging de bel.
Wij begaven ons naar de voordeur en ston
den oog in oog met twee mannen, die en
kele grote pakken en een fikse gordijnroe
torsten.
Jaja, u werd al verwacht, zeiden wij,
hen voorgaande, de trap op. En wij leidden
hen naar de slaapkamer.
Zo, sprak de oudste, een zwaar pak
op het bed gooiend - nou, u ziet ons wel
verschijnen als we zover zijn.
Wij lieten de mannen alleen en begaven
ons weer naar ons boekske. Vrede heerste
alomme. In de achterkamer speelden zoet
de kinderen, onder ons toeziend oog.
Men zegt, dat het onverwachte bekoring
heeft, maar wij schrokken ons een lichte
rock-and-roll-beroerte, toen er tien minuten
later hevig op de deur van de achterkamer
werd gebonsd. Meteen daalde er een regen
van pepernoten neer op de kinderen, die als
aan de grond vastgenageld zaten. Toen ze,
van de schrik bekomen, juichend en
schreeuwend door elkaar buitelden, ging
plechtig de deur open. Sinterklaas en
Zwarte Piet schreden de kamer binnen.
Bleek en met grote ogen keken de kinderen
de onverwachte bezoekers aan.
Links beneden stond het adres: F. Co-
nijnstraat 421, W.
Aha, zeiden wij, - ziet u wel dat u ver
keerd bent. Hier staat F. Conijnstraat
en dit is de Colijnstraat!
Verroest! verwonderde zich de oudste
der beide mannen. En, zich tot zijn maat
wendende, sprak hij met grote nadruk:
Stomme boerekarhengst! Daarop richtte
hij zich strijdlustig tot ons en riep wrang:
Welja, dat zegt meneer nou pas! Hij laat
ons eerst helemaal afwerken. Hij laat ons
eerst uitdelen! En nou is het ineens een
vergissing!
Ja, wat dacht u, met die kinderen er
bij! zeiden wij boos. Kon ik toen soms
wat zeggen?
Dus wij zijn in de boot genomen hè?
wond de man zich op. Nou, ik weet het
goed gemaakt. Of u betaalt óf wij pak
ken de kinderen het spul weer af. Dan
mot je het zelf maar weten, daar! En hij
ging demonstratief op het bed zitten.
Nu mag men ons gerust een sul vinden,
waar wij waren ons diep bewust van onze
verantwoordelijkheid voor het aan onze
zorgen toevertrouwde kroost en bovendien
waren de mannen met z'n tweeën. Wij
hebben dus betaald. Uit onze eigen porte
feuille.
Een beetje wazig hebben wij daarna nog
De Stichting Museum Boymans heeft
voor het jaar 1957 een tweetalige agenda
uitgegeven, waarin vijfenvijftig reproduk-
ties zijn opgenomen van kunstwerken uit
het museum. De keuze is bepaald op de ti
tel „De kunst en het dier". In een bijlage
achterin is iedere reproduktie van kantte
keningen voorzien; biografische gegevens
over de kunstenaar en bijzonderheden over
het origineel. De tekst is zowel in het Ne
derlands als in het Engels gesteld. Een bij
zonder verzorgde agenda waaraan onder
meer de fotograaf A. Frequin in Den Haag,
de Nederlandse Rotogravure Maatschappij
in Leiden en de Gemeentedrukkerij Rotter
dam hun medewerking hebben verleend.
De Stichting Museum Boymans heeft het
voornemen eveneens voor het jaar 1958
een agenda uit te geven.
HET LIED „Zie de maan schijnt door de
bomen" hebben wij allen gezongen en we
zingen het nog. Het is een volkslied gewor
den in de ware zin des woords. Kan men
zich een tijd voorstellen, waarin Sinter
klaas het moest doen zonder dit lied, waar
mee zijn komst reeds vooraf door draai
orgels en fluitende schoolkinderen wordt
aangekondigd?
Toch is er zo'n tijd geweest. De zoete en
stoute kinderen op 't schilderij van Jan Steen
kenden melodie noch woorden, die zo har
monisch in de sfeer van het „heerlijk
avondje" passen. Na hen zouden er nog
twee eeuwen moeten verlopen aleer doctor
Jan Pieter Heije onze nationale feestdag
met dit lied verrijkte. Zijn „Kinderliede
ren", die in 1844 en 1845 in druk versche
nen en in 1861 tot één bundel werden ver
enigd, zijn dus ongeveer een eeuw oud. En
na honderd jaren hebben ze nog niets aan
populariteit ingeboet. Ze zijn „klassiek"
geworden als wel heel weinig voortbreng
selen uit de dichterlijke nalatenschap van
onze voorvaderen.
„Zie de maan schijnt door de bomen" en
„Piet Hein" of „Daar zaten zeven kikker
tjes" en zovele andere teksten leven niet
alleen bij de jeugd, maar eveneens bij de
volwassenen. Het zijn méér dan louter kin
derliedjes: ze behoren bij het Nederlandse
volk, ons volk in al zijn geledingen. Is het
voor ons sectarische land niet een merk
waardige uitzondering, dat zowel de radi
caal-vrijzinnige De Genestet als de goed-
roomse Alberdinck Thijm deze door een
orthodox-protestantse dichter vervaardigde
versjes om strijd hebben geprezen?
Het is niets meer dan een blijk van er
kentelijkheid bij de schepper van het Sin
terklaaslied in deze dagen van kinder
vreugde een ogenblik te verwijlen. De
erkentelijkheid jegens doctor Jan Pieter
Heije breidt zich, zodra wij ons een ogen
blik in deze figuur verdiepen, over heel
wat ruimer terrein uit en beperkt zich niet
tot zijn kinderliederen, ofschoon ook deze
<10011 oh - ;v, c,j-p iiil'in iori ot\>
Zo, zo, lieve kinderen, hier zijn we
dan! sprak de Sint met een zware stem.
En zich tot ons wendend, ging hij voort:
Vader, zegt u maar waar ik zitten moet.
Gaarne hadden wij daarop toepasselijk
geantwoord: Op het dak! - want in de
staf van de goedheiligman herkenden wij
zonder moeite de thans met een krul ver
sierde gordijnroe. Maar het was duidelijk,
dat het vreselijk misverstand in dit stadium
onwrikbaar zijn beloop moest hebben, ten
overstaan van de drie bleke kindertjes, van
wie de kleine Jetteke al bezig was aan te
pappen met de grijnzende Zwarte Piet.
Wel, Sint Nicolaas, antwoordden wij
dus, - gaat u maar gauw in deze makkelijke
stoel zitten. Wat een verrassing, dat u zo
maar bij ons aankomt.
Dank u, vader, dank u, zei de Sint,
statig plaats nemend.
Maar ik ben de vader niet, zeiden wij
snel. Ik ben alleen maar een oppassende
oom. Vader en moeder zijn de stad in, niet
waar jongens?
O, nou dat mag onze pret niet druk
ken! zei de Sint, toch even verbaasd.
Jongens, nou wou ik wel eens effe een
fijn liedje horen! Vooruit: Zie de maan
schijnt door de bomen! Hij zette zelf in.
Dat hebben jullie mooi gedaan, zei de
Sint, toen het uit was. En nou gaan we
eens kijken of Piet iets voor jullie heeft
meegebracht. Kom jij maar eens hier,
kleine meid. Hoe heet jij?
Jetteke, zei de peuter.
Als ik me niet vergis heeft Piet voor
jou een heel mooie pop bij zich, zei de Sint.
Nietwaar. Piet?
Ontsteld zagen wij hoe de kleine een
dure pop in de handjes kreeg geduwd, met
een chocoladeletter K.
Een J heb ik niet bij me, bromde Piet,
in het stapeltje letters zoekend. D'r klopt
geen bliksem van.
Dat mocht hij wel zeggen, want Ernst
kreeg vervolgens een paar schaatsen en de
chocoladeletter B, terwijl Laurens verblijd
werd met een hijskraan en de letter A.
De kinderen ondergingen het allemaal
verbijsterd. Tenslotte gingen ze op bevel
van de Sint bij de schoorsten staan, om nog
drie liedjes te zingen. Want wij gaan nu
weer verder, over de daken! zei de goede
bisschop. Dan horen we jullie stem
metjes nog een hele tijd. Dus jullie blijft
zoet hier en dan laat oom ons wel effe uit
door het dakraampie.
Terwijl de dunne stemmetjes hoog op
klonken, liepen wij achter Sint en Piet aan
de trap op. Ze verdwenen zonder aarzelen
in de slaapkamer.
Een ogenblikkie, effe omklejen, zei de
Sint kuis, nog voor wij een woord konden
zeggen. Wij wachtten op de gang. Beneden
was het stil geworden. Klaarblijkelijk wa
ren de kinders verdiept in het nieuwe speel
goed. In de slaapkamer hoorden wij de
kraan van de wastafel lopen. Enkele mi
nuten later gingen wij naar binnen en
stonden tegenover de mannen, die wij zo
geheel ten onrechte voor stoffeerders ver
sleten hadden. Ze waren weer in burger.
Ik ben bang, dat u zich heel erg ver
gist hebt, zeiden wij. U bent hier hele
maal niet besteld.
Wablief? zei de grootste. En u hebt
ons zelf opengedaan! U zei nog dat we al
verwacht werden! Nou geen gebbele-
gijntjes. Hier heb u de kwitantie. En hij
duwde ons een papier in de hand. Wij
lazen:
Bez. St. Nic. en Kn. compl10.
str. goed 1,50
speelgoed, volgens afspr12,25
23,75
een uur bij de spelende kinderen gezeten,
tot wij eindelijk de sleutel in het slot hoor
den steken.
Pappa en Mamma! zei Laurens. En
ze renden ze alle drie tegemoet in de gang.
Mamma, mamma, raai eens wie er ge
weest zijn? Sinterklaas en Zwarte Piet!
En kijk eens wat we gekregen hebben!
Zij oogstten ongeveinsde verbazing bij
hun ouderpaar. Jossie en Frits zeiden, ons
aankijkend: Nou zeg, die Sinterklaas
lijkt wel mal! Om jullie zó te verwen
nen
Wij stapten maar meteen op, want onze
tijd drong. In de gang vroeg Jossie, die ons
uitliet: Is de stoffeerder nog geweest?
Nee, zeiden wij.
Nou, dan komt-ie zeker volgende
week, zei ze. Zeg, wat een énig idee van
je, die Sinterklaas! Maar je had het niet
mogen doen. Zulke schandelijke cadeaus!
Och, zeiden wij groot. 'n Aardig
heidje.
een onverbrekelijk deel uitmaken van heel
zijn veelzijdig levenswerk, dat gewijd was
aan de verheffing van de mens in maat
schappelijk en persoonlijk opzicht.
Deze Amsterdamse volksjongen, die het
met ijzeren wil tot de studie der medicij
nen bracht en die in zijn proefschrift reeds
de aandacht vestigde op de samenhang
tussen een gezonde geest en een gezond
lichaam, heeft als praktizerend geneesheer
in de Haarlemmermeer en in de Amster
damse volkswijken met levensgevaar de
cholera bestreden en hierbij het gebrek
aan hygiëne bemerkend zich toegelegd
op verbetering van de openbare gezond
heidstoestanden. Als lid van de gemeente
raad ijverde hij voor hervorming van de
verordeningen en wetten op dit gebied,
onder meer door keuring van levensmidde
len. Onder de door hem gestichte inrich
tingen behoort de bekende vereniging voor
ziekenverpleging met het ziekenhuis aan
de Prinsengracht te Amsterdam.
Doctor Heije liet het niet bij de elemen
taire gezondheidszorg. Ook de culturele
volksverheffing betrok hij in zijn arbeid.
Hij is een der oprichters geweest van „De
Gids" en van „Het Nieuws van den dag".
Hij zat in het hoofdbestuur van de Maat-
ccoocooccocx
schappij tot bevordering der Toonkunst,
van de Nederlandse Koraalvereniging, de
Vereniging voor Noordnederlandse Mu
ziekgeschiedenis en van „Het Nut van 't
Algemeen". Hij voerde op de Amsterdamse
Nutsschool een nieuwe methode van zang
onderwijs in.
In het zingen zag hij een doeltreffend
middel voor de beschaving. Maar het ont
brak het Nederlandse volk aan liederen, die
pooulair en tevens zinrijk zijn. Hij ging zelf
aan het werk om in deze leemte te voor
zien. Zo ontstonden zijn Volksgedichten,
waarin hij in eenvoudige taal en begrijpe
lijke beeldgn tptrzedelijk.standhouden in de
levensstrijd aanmaande. r
Behalve de reeds genoemde horen hiertoe
ook: O schitterende kleuren van Neder
lands vlag, Klein vogelijn op groenen tak,
Regtop van lijf, regtop van ziel, In t groene
dal, in 't stille dal, Een karretje op den
zandweg reed, Ferme jongens, stoere kna
pen, Tussen Keulen en Parijs, leidt de weg
naar Rome en Wie rusten wil in 't groene
woud.
De beste toondichters in zijn dagen heb
ben deze liederen op muziek gezet. De
namen van Viotta, Verhulst, Wilhelmus
Smits en later die van Richard Hol en
Heinze, zullen met die van Jan Pieter Heije
verbonden blijven.
Tegelijkertijd zette de arbeidzame dokter
zich aan het kinderlied. En hierbij open
baarde hij een uitstekend psychologisch in
zicht in het leven van de jeugd. Wat reeds
Van Alphen was begonnen, bracht hij in
verbeterde vorm in toepassing: het kind
niet langer ien als een volwassene in
miniatuur, maar als een zelfstandig wezen.
Hij spreekt tot de jeugd in haar eigen taal.
En wat hij zegt, getuigt van 'n hartelijk be
grijpen van haar eerste behoeften. Hij leert
de kinderen meeleven met de natuur, laat
hen ongedwongen plezier hebben zonder te
moraliseren, verlost van „de leiband om de
lenden" en van het „dwangbuis van de
geest".
Zo kon hij leren genieten van het „heer
lijk avondje" en doen opkijken naar de
maan, die hun pret bescheen, kon hij oog
hebben voor de bonte harlekijn en zich
verplaatsen in de spanningen wie de koek
krijgt, wie de gard.
Heije, die de stoot heeft gegeven aan de
bewegingen, waaraan vooral ook onze kin
deren zoveel meer levensvreugde danken,
is méér geweest dan een zanger van popu
laire liedjes. Het is de speciale, humane
ondertoon, welke uit heel zijn levensarbeid
in deze liedjes doorklinkt, die er hun eigen
lijke betekenis aan geeft.
(Van onze correspondent in West-Duitsland)
Door een ontdekking van een studente in de kunstgeschiedenis zyn er nieuwe
feiten aan het licht gekomen, die er op wijzen, dat prof. dr. Ernst Buchner, directeur
van de wereldvermaarde Pinakothek in München, niet zo onschuldig is aan het
transport van beroemde Belgische middeleeuwse kunstwerken naar nazi-Duitsland
tjjdens de bezettingsjaren, als hij zelf graag voorwendt.
Prof. Buchner, die in kunstkringen in de
bondsrepubliek reeds in het middelpunt der
belangstelling stond wegens de strijd over
de echtheid van twee schilderijen van
Rembrandt, die deel uitmaken van de door
hem beheerde collectie, kreeg dezer dagen
opnieuw een aanval te verduren, die er op
schijnt te zijn gericht hem als directeur
van Münchens schilderijenverzameling te
laten verdwijnen. Niet alleen in München
en Beieren, maar ook in andere delen van
de bondsrepubliek begint men zich nu met
het geval-Büchner te bemoeien. De Frank
furter Allgemeine Zeitung heeft er een lang
artikel aan gewijd.
Prof. Buchner heeft in augustus 1942
zeventien panelen van het vermaarde al
taar van de gebroeders Jan en Hubert van
Eyck benevens de luiken van het bekende
Heilig Avondmaal-altaar van Dirk Bouts,
dat de St. Pieterskerk in Leuven sierde,
naar Hitlers rijk laten vervoeren.
Na het einde van de oorlog hebben Ame
rikanen het meesterwerk van de Van Eyks
in een schuilplaats in Aussee in Oostenrijk
teruggevonden. Buchner, die door de Ame
rikanen was gevangen genomen, poogde
zich van elke schuld vrij te pleiten door
stug vol te houden, dat hij de kostbare
werken slechts voor vernietiging door oor
logsgeweld had willen beschermen. In dit
verband wordt echter opgemerkt dat er in
de zomer van 1942 nog geen sprake was
van een invasie van geallieerde troepen in
het westen van Europa.
Een andere verdediging, die Buchner
toen - en enige dagen geleden terloops ook
tegenover ons - aanvoerde, luidt, dat de
panelen van het Van Eyck-altaar vroeger
Nu de winter nadert, blijken er weer
wilde zwijnen uit de Duitse grensgebie
den, welke zeer bosrijk zijn, af te dwalen
naar zuid-Gelderland, tussen Maas en
Waal. De vorige week werd een wild zwijn
geschoten in Malden nabij Nijmegen en
gisteren werd door een jager tijdens een
drijfjacht nabij Borgharen een zwaar wild
zwijn neergelegd. Reeds enige dagen zwierf
dit dier in de bossen rondom Borgharen.
eigendom van de koningen van Pruisen
waren en dat ze tengevolge van het vredes
verdrag van Versailles aan België moesten
worden afgestaan. Daaruit zou men kunnen
opmaken, dat de Duitsers volgens Buchner
recht hadden op deze kunstschatten. Hij
zou bovendien in opdracht van de führer
hebben gehandeld.
Maar nu heeft een studente in de kunst
geschiedenis in een archief in München
een brief gevonden, die Buchner op 7 juli
1942 aan een van Hitiers trawanten aldaar
had geschreven. Nadat dit document in een
Frankfurts tijdschrift werd gepubliceerd, is
de steen aan het rollen gegaan. Uit deze
brief blijkt namelijk, dat Buchner toch niet
zo'n bijzonder onschuldige rol heeft ge
speeld. Hij schrijft in die brief woordelijk
„Door het vredesdictaat van Versailles
werden behalve de panelen van het Gentse
altaar van Hubert en Jan van Eyck ook nog
vier borden van het Leuvense Avondmaal-
altaar van Dirk Bouts zonder redelijke
rechtsgronden naar België ontvoerd De
panelen behoren tot de grootste kostbaar
heden van de oud-Nederlandse schilder
kunst en worden op het ogenblik in de
Pieterskerk in Leuven bewaard, waar zij
echter aan ernstig luchtgevaar zijn bloot
gesteld. Daar niets het herstel van het
schreeuwende onrecht van het verdrag van
Versailles in de weg staat, veroorloof ik mij
voor te stellen, de vier panelen naar Duits
land terug te brengen."
Pas nadat Hitler die brief had ontvangen,
heeft hij Buchner opdracht gegeven de
werken naar Duitsland te laten vervoeren.
BINNENLAND
Verworpen. De Hoge Raad heeft het
cassatieberoep verworpen van de loodgieter
G. S„ uit Maastricht, aan wie ten laste was
gelegd destijds de brand in de St. Servaas-
toren te hebben veroorzaakt door onvoor
zichtig omgaan met een soldeerbout. De
loodgieter was door het gerechtshof in Den
Bosch tot twee weken hechtenis veroordeeld.
Inenting geweigerd. Het Hoog Militair
Gerechtshof heeft de 21-jarige soldaat P. H.
van de P. uit Herpt veroordeeld tot twee
maanden militaire detentie met aftrek van
voorarrest P. had, toen hij nog minderjarig
was, geweigerd zich te laten inenten, omdat
zijn ouders daartegen bezwaren hadden.
Toen hij meerderjarig was geworden en
zelfstandig kon beslissen, had hij zich wel
laten inenten. Hij werd reeds op vrije voe
ten gesteld.
Veroordeeld Het gerechtshof te Am
sterdam heeft de 23-jarige J. de W. uit
Zeist veroordeeld tot een gevangenisstraf
van tweeëneenhalf jaar en terbeschikking
stelling van de regering. Op 24 november
heeft De W. mevrouw B. K.V. te Zeist
door een pistoolschot gedood. De procureur-
generaal had vijf jaar gevangenisstraf ge-
requireerd en ter beschikkingstelling van de
regering.
Een ton van Madurodam. De miniatuur
stad Madurodam in Den Haag, die geëxploi
teerd wordt ten behoeve van het Nederlands
Studenten Sanatorium te Laren, heeft dit
jaar een bedrag van honderdduizend gulden
aan deze instelling ter beschikking kunnen
stellen Dit bedrag is zaterdag door het be
stuur van de miniatuurstad aan het bestuur
van de stichting Vrienden van het Neder
lands Studenten Sanatorium aangeboden.
Kerkeblad in braille. Er zal een ker
kelijk maandblad in brailleschrift worden
uitgegeven voor blinden van alle Protestants,
christelijke richtingen in Nederland. Er is
een comité gevormd uit blinden en zienden,
die deze zaak ter hand heeft genomen. Het
ligt in de bedoeling het eerste interkerkelijke
blad in braille per januari 1957 te doen ver
schijnen. Secretaris van het comité is de
heer K. Heeringa (Bandoengstraat 18) te
Groningen.
Tankverbod voor Duitsers. De inspec
ties Enschedé, Almelo en Oldenzaal van de
Dienst Invoerrechten en Accijnzen hebben
een maatregel genomen tegen Duitsers, die
gewoon zijn benzine te tanken in ons land,
waar de prijs veel lager is dan in hun eigen
land. Duitsers, die binnen vijftien kilometer
van de grens wonen, mogen niet meer ben
zine mee terugnemen dan zij bij zich had
den, toen zij over de grens kwamen.
Weinig kolen voor de tuinbouw. De
kolenvoorziening in de tuinbouw geeft aan
leiding tot ernstige ongerustheid. De vrees
bestaat, dat er een ernstig tekort zal ont
staan, zodra het gaat vriezen en naast de al
gemene kolenschaarste ook het vervoers
probleem een rol gaat spelen.
P.T.T. in maart duurder. De aangekon
digde verhoging van de P.T.T.-tarieven zal
op zijn vroegst in maart ingaan. De moge
lijkheid bestaat dat deze tarieven niet voor
alle diensten gelijktijdig zullen worden
verhoogd.
Provinciale Staten. In de vacature, ont
staan door het niet aannemen van zijn be
noeming tot lid van de Provincale Staten
van Noordholland, door de heer G. Maas te
Rotterdam, is mevrouw W. K. Westendorp
Lansink te Amsterdam benoemd. Mevrouw
Westendorp is lid van de CPN.
Nieuwe helikopter. Met aan boord de
Belgische minister van Verkeerswezen, de
heer E. Anseele. en de burgemeester van
Antwerpen, de heer L. Craeybeckx, is maan
dag uit Brussel op het twee maal zo groot
geworden helikopterveld te Rotterdam de
nieuwste helikopter van de Sabena .-mge-
komen. Het nieuwe toestel, de S-58, dat in
maart aanstaande ook op de di 1st Rot
terdamParijs zal worden ingelegd, biedt
plaats aan twaalf passagiers. Tot nu toe
vloog de Sabena met hefschroefvliegtuigen,
die zeven passagiers konden vervoeren.
Vrienden van Veere. Op initiatief van
dr. mr. W. Hugenholtz, advocaat en procu
reur te Leiden, zal zaterdagmiddag 8 decem
ber in het stadhuis te Veere de „Vereni
ging Vrienden van Veere" worden opge
richt. De burgemeester van Veere. jhr. I. F.
den Beer Poortugael, heeft zich bereid ver
klaard het ere-voorzitterschap der vereni
ging op zich te nemen.
Burgemeester van Born (L.). Met in
gang van 16 december is benoemd tot bur
gemeester der gemeente Born (L.) mr. J. C.
A. N. Onland, eerste ambtenaar ter secreta
rie van de gemeente Grevenbicht. Mr. On
land is zondag 38 jaar geworden.
Weehstaat Nederlandsche Bank
Wederom hebben de handelsbanken
voorschotten, meestal bestempeld als dure
voorschotten, moeten opnemen bij de Cen
trale Bank. teneinde in hun dringende be
hoefte aan middelen te voorzien. Dit blijkt
uit de verkorte balans van de Nederland-
sche Bank per 3 december, waarop de post
voorschotten, die on 19 november een laag
niveau bereikt had van f57 miljoen en op
26 november gestegen was tot f139 mil
joen. thans een bedrag aanwijst van niet
minder dan f214 miljoen. Het is waar
schijnlijk daaraan te danken dat de saldo's
van banken, ondanks de onttrekkingen uit
hoofde van de ultimo, slechts weinig ver
andering vertonen. Ze ziin met f7 miljoen
verminderd tot f 359 miljoen. Dit niveau
mag ruim voldoende worden geacht wat
betreft de verplichtingen van de banken
tegenover de Centrale Bank bij het huidige
percentage van zeven Dereent der direct
opeisbare middelen, die op het renteloze
saldo moeten blijven.
Wissels in disconto ziin met circa 2.5
miljoen toegenomen. Wederom is iets van
de deviezenvoorraad afgeknabbeld: dit
maal is de netto deviezenreserve met f10
miljoen verminderd. Semen met de onver
anderd gebleven goudvoorraad ziin goud
en deviezen nu even beneden de f4 miljard
gekomen, vergeleken met bijna 4.7 mil
jard gulden aan het begin van hef jaar.
De biliettencirculatie heeft een normale
sfiigine ondergaan. Na vorige week met
f38 milioen te zijn uitgezet, is hier nu nog
f74 miljoen hijgekomen. zodat in totaal
door de maandwisseling f 11? miljoen meer
aan bankbilietten in omloop is gebracht.
De circulatie ligt nu vlak tegen de f4
miüard aan.
Het saldo van de schatkist liet slechts
een onbetekenende vermindering zien. In
de bijzondere rekening kwam geen veran
dering. Het bedrag van de convertibele
valuta is ingezakt van f 240 miljoen tot
f201 miljoen en het dekkingspercentage
goud en deviezen is van 69.01 verminderd
tot 67.37.
Op de geldmarkt blijft de toestand on
veranderd krap en ziet men geen tekenen
dat daarin voorshands ""i"" ijz'ging les
goede zal komen.