EEN AARDIGHEIDJE HET SINTERKLAASLIED Kort en bondig Ontdekking betreffende schilderijendeportatie Sinterklaasverhaal door Aramis van Jan Pieter Heije Na honderd jaar nog steeds populair Agenda van de Stichting Museum Boymans Met twee tekeiimgeii vsuci Fiep Westendorp Wilde zwijnen tussen Maas en Waal Banken namen weer voorschotten op won NS DAG 5 DECEMBER 1956 IN HET ONTHOUDEN van data zijn wij bepaald geen uitblinkers, maar wij weten positief dat het op de avond van vrijdag 2 december 1955 was, dat onze Troetel, ele gant de theepot besturend, ons opgewekt vertelde; Zeg, ik heb morgenmiddag een klusje voor je. Wij schrokken. Het was nog maar zó kort geleden dat wij abusievelijk de motor van de wasmachine geaard hadden met de an tenne van onze benedenbuurman, dat wij geneigd waren elke huishoudelijke op dracht uit de weg te gaan. Het enige ge reedschap, waarmee wij waarlijk goed kun nen omgaan, is trouwens de blikopener en die beheerst onze Troetel zelf ook geheel, reeds sinds de dagen toen haar bruidsboe ket nog geurde. Een klusje? herhaalden wij onbehaag lijk. Als je maar weet dat ik niet wéér aan de kapstok begin. Die muur in de gang is nu eenmaal niet bestand tegen spijkers. Wie praat er van de kapstok? vroeg de Troetel hautain. Die hangt nog best. Nee, wees maar niet bang. Je hoeft niet in actie te komen met je twee linkerhanden. Ik heb alleen aan Jossie beloofd, dat je morgenmiddag bij haar komt oppassen. Ze wil de stad in met Frits om Sinterklaas inkopen te doen en je snapt, dat ze niét drie kleine kinderen onbeheerd in dat nieuwe vreemde huis kunnen achterlafen. Nu zijn wij van nature echt de beroerd ste niet, maar op dat ogenblik waren wij toch wel even perplex. Wij ambieerden het baby-sitten bij Jossie en Frits in genen de le! Persoonlijk ken den wij ze eigenlijk niet eens goed, want Jossie mag dan vóór onze tijd een harts vriendin van onze Troetel geweest zijn, van zeer innig con tact in de laatste ja ren was geen sprake geweest. Zij woonde trouwens met naar Frits in Eindhoven - maar nu had het gro te bedrijf, waar hij werkzaam is, hem naar Amsterdam overgeplaatst. Uit re cente mededelingen van onze Troetel wis ten wij, dat ze nog maar pas een fonkel nieuw huis in een van die tuinsteden ten westen van West hadden betrokken. De Troetel had ons geestdriftig verteld, dat het enige dat daar de eerste dagen feilloos werkte, de te lefoon was. Wij durf den er gewoon „sak kerloot" op te zeggen, dat ons de functie van babysitter was toebedacht in een urenlang telefoonge sprek. Luister eens, zeiden wij, in een poging tot verweer zijn die mensen nou ge schift? Waarom bellen ze de studenten- oppas-centrale niet op? Dat doen wij toch ook als we een oppas nodig hebben! Onze Troetel keek ons medelijdend aan. Mal le jongen, sprak ze toen. Dacht je dat je morgen een student kreeg om op te pas sen? Doe niet zo dom. Al die studenten zijn toch immers druk bezig met sinterklazen en zwarte pieten! Nog afgezien van alles, zeiden wij: Ik wou morgen zelf ook voor Sinterklaas de stad in. Nou, dat kan toch, zei de Troetel breed. De winkels zijn 's avonds geopend. En Frits en Jossie zijn om een uur of half zes weer thuis. Nee, weet je wat het is? Ze hebben hier in Amsterdam niemand. En daarom vind ik dat wij ze even moeten helpen. Ja maar, zeiden wij, moeten ze dan zo nodig allebei tegelijk de stad in? Kun nen ze niet om de beurt of zo? Toen werd onze Troetel boos. Ja, hoor eens, sprak zij d'r zijn dingen in ander mans huwelijk, waarmee je je niet heb te bemoeien. Maar je doet het wel. hè? Je wilt mij toch geen figuur laten slaan te genover Jossie? Nou ja, natuurlijk zijn wij gegaan. Op zaterdag 3 december 1955 te kwart over twee betraden wij het nog nauwelijks af gebouwde huis van Jossie en Frits, Colijn- straat 421, Tuinstad Slotermeer, Amster dam-West. Waar ze het van doen, weten wij niet, maar het was een héél huis. Jossie, die ons binnenliet, verklaarde het enorm geschikt van ons te vinden dat wij gekomen warer, Frits liet ons trots alle vertrekken zien. Ze waren al haast op orde alleen in de ""hteli.ike slaapkamer moest de stoffeer der nog gordijnen aanbrengen en nog iets met de vloerbedekking doen. 't Is best mogelijk dat hij vanmiddag nog komt, de stoffeerder, zei Jossie. Die mannen hebben het zo vreselijk druk, dat ze zaterdagmiddags wel door zullen wer ken. Nou, je laat hem maar zijn gang gaan. Dat is eigelijk het enige, dat er komen kan als wij weg zijn. En waar zijn de kinderen? vroegen wij. Hier, sprak Frits, een deur open sto tend. En Jossie riep jolig: Jongens, hier is oom van tante Lientje, die op jullie komt passen. Kom eens handjes ge ven! Drie paar ogen namen ons wantrouwig op. Twee jongens van acht en vijf jaar, en een meisje van vier. Hè, magge wij nou niet mee? zei de vijfjarige. Geen sprake van! sprak Frits. En denk er om dat je je gedraagt, want andeis schrijf ik zó een brief naar Sinterklaas en dan krijg je niets! Haha, Sinterklaas bestaat lekker niet eens! riep de oudste. Dat zal je gedacht wezen, spraken wij nedagogisch. Ik zou maar oppassen als ik jou was. Het joch wierp ons een verachtelijke blik toe en hurkte weer bij zijn spoortrein. Jos sie sloot de deur van de kinderkamer We zijn om een uur of half zes wel weer thuis, zei ze toen. Enfin, je redt het "eb h»? 't Is werkelijk erg lief van je "Non viel de buitendeur achter hen dicht. ZE WAREN nauwelijks tien minuten veg, toen er oorlog uitbrak in de kinder kamer boven. Gealarmeerd erheen gesneld •a"en wij dat Ernst, de oudste, doende was ':in jongere broer Laurens met het spiegel ei van de stationschef lichamelijk letsel toe 'e brengen. Jetteke, het kleine zusje, was bij deze geweldpleging op haar handje ge- 'rant en zat deswege erbarmelijk te "hreien. —Jullie komen beneden spelen! bevalen wij. In de achterkamer. Dan kan ik jul lie in de gaten houden. Want wij hadden ons in de voorkamer met een boekje in een hoekje genesteld. Het speeltuig werd volgens onze orders naar beneden gebracht, en in de achter kamer bedaarden de gemoederen. Tegen drie uur - wij hadden onszelf juist een kop thee ingeschonken - ging de bel. Wij begaven ons naar de voordeur en ston den oog in oog met twee mannen, die en kele grote pakken en een fikse gordijnroe torsten. Jaja, u werd al verwacht, zeiden wij, hen voorgaande, de trap op. En wij leidden hen naar de slaapkamer. Zo, sprak de oudste, een zwaar pak op het bed gooiend - nou, u ziet ons wel verschijnen als we zover zijn. Wij lieten de mannen alleen en begaven ons weer naar ons boekske. Vrede heerste alomme. In de achterkamer speelden zoet de kinderen, onder ons toeziend oog. Men zegt, dat het onverwachte bekoring heeft, maar wij schrokken ons een lichte rock-and-roll-beroerte, toen er tien minuten later hevig op de deur van de achterkamer werd gebonsd. Meteen daalde er een regen van pepernoten neer op de kinderen, die als aan de grond vastgenageld zaten. Toen ze, van de schrik bekomen, juichend en schreeuwend door elkaar buitelden, ging plechtig de deur open. Sinterklaas en Zwarte Piet schreden de kamer binnen. Bleek en met grote ogen keken de kinderen de onverwachte bezoekers aan. Links beneden stond het adres: F. Co- nijnstraat 421, W. Aha, zeiden wij, - ziet u wel dat u ver keerd bent. Hier staat F. Conijnstraat en dit is de Colijnstraat! Verroest! verwonderde zich de oudste der beide mannen. En, zich tot zijn maat wendende, sprak hij met grote nadruk: Stomme boerekarhengst! Daarop richtte hij zich strijdlustig tot ons en riep wrang: Welja, dat zegt meneer nou pas! Hij laat ons eerst helemaal afwerken. Hij laat ons eerst uitdelen! En nou is het ineens een vergissing! Ja, wat dacht u, met die kinderen er bij! zeiden wij boos. Kon ik toen soms wat zeggen? Dus wij zijn in de boot genomen hè? wond de man zich op. Nou, ik weet het goed gemaakt. Of u betaalt óf wij pak ken de kinderen het spul weer af. Dan mot je het zelf maar weten, daar! En hij ging demonstratief op het bed zitten. Nu mag men ons gerust een sul vinden, waar wij waren ons diep bewust van onze verantwoordelijkheid voor het aan onze zorgen toevertrouwde kroost en bovendien waren de mannen met z'n tweeën. Wij hebben dus betaald. Uit onze eigen porte feuille. Een beetje wazig hebben wij daarna nog De Stichting Museum Boymans heeft voor het jaar 1957 een tweetalige agenda uitgegeven, waarin vijfenvijftig reproduk- ties zijn opgenomen van kunstwerken uit het museum. De keuze is bepaald op de ti tel „De kunst en het dier". In een bijlage achterin is iedere reproduktie van kantte keningen voorzien; biografische gegevens over de kunstenaar en bijzonderheden over het origineel. De tekst is zowel in het Ne derlands als in het Engels gesteld. Een bij zonder verzorgde agenda waaraan onder meer de fotograaf A. Frequin in Den Haag, de Nederlandse Rotogravure Maatschappij in Leiden en de Gemeentedrukkerij Rotter dam hun medewerking hebben verleend. De Stichting Museum Boymans heeft het voornemen eveneens voor het jaar 1958 een agenda uit te geven. HET LIED „Zie de maan schijnt door de bomen" hebben wij allen gezongen en we zingen het nog. Het is een volkslied gewor den in de ware zin des woords. Kan men zich een tijd voorstellen, waarin Sinter klaas het moest doen zonder dit lied, waar mee zijn komst reeds vooraf door draai orgels en fluitende schoolkinderen wordt aangekondigd? Toch is er zo'n tijd geweest. De zoete en stoute kinderen op 't schilderij van Jan Steen kenden melodie noch woorden, die zo har monisch in de sfeer van het „heerlijk avondje" passen. Na hen zouden er nog twee eeuwen moeten verlopen aleer doctor Jan Pieter Heije onze nationale feestdag met dit lied verrijkte. Zijn „Kinderliede ren", die in 1844 en 1845 in druk versche nen en in 1861 tot één bundel werden ver enigd, zijn dus ongeveer een eeuw oud. En na honderd jaren hebben ze nog niets aan populariteit ingeboet. Ze zijn „klassiek" geworden als wel heel weinig voortbreng selen uit de dichterlijke nalatenschap van onze voorvaderen. „Zie de maan schijnt door de bomen" en „Piet Hein" of „Daar zaten zeven kikker tjes" en zovele andere teksten leven niet alleen bij de jeugd, maar eveneens bij de volwassenen. Het zijn méér dan louter kin derliedjes: ze behoren bij het Nederlandse volk, ons volk in al zijn geledingen. Is het voor ons sectarische land niet een merk waardige uitzondering, dat zowel de radi caal-vrijzinnige De Genestet als de goed- roomse Alberdinck Thijm deze door een orthodox-protestantse dichter vervaardigde versjes om strijd hebben geprezen? Het is niets meer dan een blijk van er kentelijkheid bij de schepper van het Sin terklaaslied in deze dagen van kinder vreugde een ogenblik te verwijlen. De erkentelijkheid jegens doctor Jan Pieter Heije breidt zich, zodra wij ons een ogen blik in deze figuur verdiepen, over heel wat ruimer terrein uit en beperkt zich niet tot zijn kinderliederen, ofschoon ook deze <10011 oh - ;v, c,j-p iiil'in iori ot\> Zo, zo, lieve kinderen, hier zijn we dan! sprak de Sint met een zware stem. En zich tot ons wendend, ging hij voort: Vader, zegt u maar waar ik zitten moet. Gaarne hadden wij daarop toepasselijk geantwoord: Op het dak! - want in de staf van de goedheiligman herkenden wij zonder moeite de thans met een krul ver sierde gordijnroe. Maar het was duidelijk, dat het vreselijk misverstand in dit stadium onwrikbaar zijn beloop moest hebben, ten overstaan van de drie bleke kindertjes, van wie de kleine Jetteke al bezig was aan te pappen met de grijnzende Zwarte Piet. Wel, Sint Nicolaas, antwoordden wij dus, - gaat u maar gauw in deze makkelijke stoel zitten. Wat een verrassing, dat u zo maar bij ons aankomt. Dank u, vader, dank u, zei de Sint, statig plaats nemend. Maar ik ben de vader niet, zeiden wij snel. Ik ben alleen maar een oppassende oom. Vader en moeder zijn de stad in, niet waar jongens? O, nou dat mag onze pret niet druk ken! zei de Sint, toch even verbaasd. Jongens, nou wou ik wel eens effe een fijn liedje horen! Vooruit: Zie de maan schijnt door de bomen! Hij zette zelf in. Dat hebben jullie mooi gedaan, zei de Sint, toen het uit was. En nou gaan we eens kijken of Piet iets voor jullie heeft meegebracht. Kom jij maar eens hier, kleine meid. Hoe heet jij? Jetteke, zei de peuter. Als ik me niet vergis heeft Piet voor jou een heel mooie pop bij zich, zei de Sint. Nietwaar. Piet? Ontsteld zagen wij hoe de kleine een dure pop in de handjes kreeg geduwd, met een chocoladeletter K. Een J heb ik niet bij me, bromde Piet, in het stapeltje letters zoekend. D'r klopt geen bliksem van. Dat mocht hij wel zeggen, want Ernst kreeg vervolgens een paar schaatsen en de chocoladeletter B, terwijl Laurens verblijd werd met een hijskraan en de letter A. De kinderen ondergingen het allemaal verbijsterd. Tenslotte gingen ze op bevel van de Sint bij de schoorsten staan, om nog drie liedjes te zingen. Want wij gaan nu weer verder, over de daken! zei de goede bisschop. Dan horen we jullie stem metjes nog een hele tijd. Dus jullie blijft zoet hier en dan laat oom ons wel effe uit door het dakraampie. Terwijl de dunne stemmetjes hoog op klonken, liepen wij achter Sint en Piet aan de trap op. Ze verdwenen zonder aarzelen in de slaapkamer. Een ogenblikkie, effe omklejen, zei de Sint kuis, nog voor wij een woord konden zeggen. Wij wachtten op de gang. Beneden was het stil geworden. Klaarblijkelijk wa ren de kinders verdiept in het nieuwe speel goed. In de slaapkamer hoorden wij de kraan van de wastafel lopen. Enkele mi nuten later gingen wij naar binnen en stonden tegenover de mannen, die wij zo geheel ten onrechte voor stoffeerders ver sleten hadden. Ze waren weer in burger. Ik ben bang, dat u zich heel erg ver gist hebt, zeiden wij. U bent hier hele maal niet besteld. Wablief? zei de grootste. En u hebt ons zelf opengedaan! U zei nog dat we al verwacht werden! Nou geen gebbele- gijntjes. Hier heb u de kwitantie. En hij duwde ons een papier in de hand. Wij lazen: Bez. St. Nic. en Kn. compl10. str. goed 1,50 speelgoed, volgens afspr12,25 23,75 een uur bij de spelende kinderen gezeten, tot wij eindelijk de sleutel in het slot hoor den steken. Pappa en Mamma! zei Laurens. En ze renden ze alle drie tegemoet in de gang. Mamma, mamma, raai eens wie er ge weest zijn? Sinterklaas en Zwarte Piet! En kijk eens wat we gekregen hebben! Zij oogstten ongeveinsde verbazing bij hun ouderpaar. Jossie en Frits zeiden, ons aankijkend: Nou zeg, die Sinterklaas lijkt wel mal! Om jullie zó te verwen nen Wij stapten maar meteen op, want onze tijd drong. In de gang vroeg Jossie, die ons uitliet: Is de stoffeerder nog geweest? Nee, zeiden wij. Nou, dan komt-ie zeker volgende week, zei ze. Zeg, wat een énig idee van je, die Sinterklaas! Maar je had het niet mogen doen. Zulke schandelijke cadeaus! Och, zeiden wij groot. 'n Aardig heidje. een onverbrekelijk deel uitmaken van heel zijn veelzijdig levenswerk, dat gewijd was aan de verheffing van de mens in maat schappelijk en persoonlijk opzicht. Deze Amsterdamse volksjongen, die het met ijzeren wil tot de studie der medicij nen bracht en die in zijn proefschrift reeds de aandacht vestigde op de samenhang tussen een gezonde geest en een gezond lichaam, heeft als praktizerend geneesheer in de Haarlemmermeer en in de Amster damse volkswijken met levensgevaar de cholera bestreden en hierbij het gebrek aan hygiëne bemerkend zich toegelegd op verbetering van de openbare gezond heidstoestanden. Als lid van de gemeente raad ijverde hij voor hervorming van de verordeningen en wetten op dit gebied, onder meer door keuring van levensmidde len. Onder de door hem gestichte inrich tingen behoort de bekende vereniging voor ziekenverpleging met het ziekenhuis aan de Prinsengracht te Amsterdam. Doctor Heije liet het niet bij de elemen taire gezondheidszorg. Ook de culturele volksverheffing betrok hij in zijn arbeid. Hij is een der oprichters geweest van „De Gids" en van „Het Nieuws van den dag". Hij zat in het hoofdbestuur van de Maat- ccoocooccocx schappij tot bevordering der Toonkunst, van de Nederlandse Koraalvereniging, de Vereniging voor Noordnederlandse Mu ziekgeschiedenis en van „Het Nut van 't Algemeen". Hij voerde op de Amsterdamse Nutsschool een nieuwe methode van zang onderwijs in. In het zingen zag hij een doeltreffend middel voor de beschaving. Maar het ont brak het Nederlandse volk aan liederen, die pooulair en tevens zinrijk zijn. Hij ging zelf aan het werk om in deze leemte te voor zien. Zo ontstonden zijn Volksgedichten, waarin hij in eenvoudige taal en begrijpe lijke beeldgn tptrzedelijk.standhouden in de levensstrijd aanmaande. r Behalve de reeds genoemde horen hiertoe ook: O schitterende kleuren van Neder lands vlag, Klein vogelijn op groenen tak, Regtop van lijf, regtop van ziel, In t groene dal, in 't stille dal, Een karretje op den zandweg reed, Ferme jongens, stoere kna pen, Tussen Keulen en Parijs, leidt de weg naar Rome en Wie rusten wil in 't groene woud. De beste toondichters in zijn dagen heb ben deze liederen op muziek gezet. De namen van Viotta, Verhulst, Wilhelmus Smits en later die van Richard Hol en Heinze, zullen met die van Jan Pieter Heije verbonden blijven. Tegelijkertijd zette de arbeidzame dokter zich aan het kinderlied. En hierbij open baarde hij een uitstekend psychologisch in zicht in het leven van de jeugd. Wat reeds Van Alphen was begonnen, bracht hij in verbeterde vorm in toepassing: het kind niet langer ien als een volwassene in miniatuur, maar als een zelfstandig wezen. Hij spreekt tot de jeugd in haar eigen taal. En wat hij zegt, getuigt van 'n hartelijk be grijpen van haar eerste behoeften. Hij leert de kinderen meeleven met de natuur, laat hen ongedwongen plezier hebben zonder te moraliseren, verlost van „de leiband om de lenden" en van het „dwangbuis van de geest". Zo kon hij leren genieten van het „heer lijk avondje" en doen opkijken naar de maan, die hun pret bescheen, kon hij oog hebben voor de bonte harlekijn en zich verplaatsen in de spanningen wie de koek krijgt, wie de gard. Heije, die de stoot heeft gegeven aan de bewegingen, waaraan vooral ook onze kin deren zoveel meer levensvreugde danken, is méér geweest dan een zanger van popu laire liedjes. Het is de speciale, humane ondertoon, welke uit heel zijn levensarbeid in deze liedjes doorklinkt, die er hun eigen lijke betekenis aan geeft. (Van onze correspondent in West-Duitsland) Door een ontdekking van een studente in de kunstgeschiedenis zyn er nieuwe feiten aan het licht gekomen, die er op wijzen, dat prof. dr. Ernst Buchner, directeur van de wereldvermaarde Pinakothek in München, niet zo onschuldig is aan het transport van beroemde Belgische middeleeuwse kunstwerken naar nazi-Duitsland tjjdens de bezettingsjaren, als hij zelf graag voorwendt. Prof. Buchner, die in kunstkringen in de bondsrepubliek reeds in het middelpunt der belangstelling stond wegens de strijd over de echtheid van twee schilderijen van Rembrandt, die deel uitmaken van de door hem beheerde collectie, kreeg dezer dagen opnieuw een aanval te verduren, die er op schijnt te zijn gericht hem als directeur van Münchens schilderijenverzameling te laten verdwijnen. Niet alleen in München en Beieren, maar ook in andere delen van de bondsrepubliek begint men zich nu met het geval-Büchner te bemoeien. De Frank furter Allgemeine Zeitung heeft er een lang artikel aan gewijd. Prof. Buchner heeft in augustus 1942 zeventien panelen van het vermaarde al taar van de gebroeders Jan en Hubert van Eyck benevens de luiken van het bekende Heilig Avondmaal-altaar van Dirk Bouts, dat de St. Pieterskerk in Leuven sierde, naar Hitlers rijk laten vervoeren. Na het einde van de oorlog hebben Ame rikanen het meesterwerk van de Van Eyks in een schuilplaats in Aussee in Oostenrijk teruggevonden. Buchner, die door de Ame rikanen was gevangen genomen, poogde zich van elke schuld vrij te pleiten door stug vol te houden, dat hij de kostbare werken slechts voor vernietiging door oor logsgeweld had willen beschermen. In dit verband wordt echter opgemerkt dat er in de zomer van 1942 nog geen sprake was van een invasie van geallieerde troepen in het westen van Europa. Een andere verdediging, die Buchner toen - en enige dagen geleden terloops ook tegenover ons - aanvoerde, luidt, dat de panelen van het Van Eyck-altaar vroeger Nu de winter nadert, blijken er weer wilde zwijnen uit de Duitse grensgebie den, welke zeer bosrijk zijn, af te dwalen naar zuid-Gelderland, tussen Maas en Waal. De vorige week werd een wild zwijn geschoten in Malden nabij Nijmegen en gisteren werd door een jager tijdens een drijfjacht nabij Borgharen een zwaar wild zwijn neergelegd. Reeds enige dagen zwierf dit dier in de bossen rondom Borgharen. eigendom van de koningen van Pruisen waren en dat ze tengevolge van het vredes verdrag van Versailles aan België moesten worden afgestaan. Daaruit zou men kunnen opmaken, dat de Duitsers volgens Buchner recht hadden op deze kunstschatten. Hij zou bovendien in opdracht van de führer hebben gehandeld. Maar nu heeft een studente in de kunst geschiedenis in een archief in München een brief gevonden, die Buchner op 7 juli 1942 aan een van Hitiers trawanten aldaar had geschreven. Nadat dit document in een Frankfurts tijdschrift werd gepubliceerd, is de steen aan het rollen gegaan. Uit deze brief blijkt namelijk, dat Buchner toch niet zo'n bijzonder onschuldige rol heeft ge speeld. Hij schrijft in die brief woordelijk „Door het vredesdictaat van Versailles werden behalve de panelen van het Gentse altaar van Hubert en Jan van Eyck ook nog vier borden van het Leuvense Avondmaal- altaar van Dirk Bouts zonder redelijke rechtsgronden naar België ontvoerd De panelen behoren tot de grootste kostbaar heden van de oud-Nederlandse schilder kunst en worden op het ogenblik in de Pieterskerk in Leuven bewaard, waar zij echter aan ernstig luchtgevaar zijn bloot gesteld. Daar niets het herstel van het schreeuwende onrecht van het verdrag van Versailles in de weg staat, veroorloof ik mij voor te stellen, de vier panelen naar Duits land terug te brengen." Pas nadat Hitler die brief had ontvangen, heeft hij Buchner opdracht gegeven de werken naar Duitsland te laten vervoeren. BINNENLAND Verworpen. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen van de loodgieter G. S„ uit Maastricht, aan wie ten laste was gelegd destijds de brand in de St. Servaas- toren te hebben veroorzaakt door onvoor zichtig omgaan met een soldeerbout. De loodgieter was door het gerechtshof in Den Bosch tot twee weken hechtenis veroordeeld. Inenting geweigerd. Het Hoog Militair Gerechtshof heeft de 21-jarige soldaat P. H. van de P. uit Herpt veroordeeld tot twee maanden militaire detentie met aftrek van voorarrest P. had, toen hij nog minderjarig was, geweigerd zich te laten inenten, omdat zijn ouders daartegen bezwaren hadden. Toen hij meerderjarig was geworden en zelfstandig kon beslissen, had hij zich wel laten inenten. Hij werd reeds op vrije voe ten gesteld. Veroordeeld Het gerechtshof te Am sterdam heeft de 23-jarige J. de W. uit Zeist veroordeeld tot een gevangenisstraf van tweeëneenhalf jaar en terbeschikking stelling van de regering. Op 24 november heeft De W. mevrouw B. K.V. te Zeist door een pistoolschot gedood. De procureur- generaal had vijf jaar gevangenisstraf ge- requireerd en ter beschikkingstelling van de regering. Een ton van Madurodam. De miniatuur stad Madurodam in Den Haag, die geëxploi teerd wordt ten behoeve van het Nederlands Studenten Sanatorium te Laren, heeft dit jaar een bedrag van honderdduizend gulden aan deze instelling ter beschikking kunnen stellen Dit bedrag is zaterdag door het be stuur van de miniatuurstad aan het bestuur van de stichting Vrienden van het Neder lands Studenten Sanatorium aangeboden. Kerkeblad in braille. Er zal een ker kelijk maandblad in brailleschrift worden uitgegeven voor blinden van alle Protestants, christelijke richtingen in Nederland. Er is een comité gevormd uit blinden en zienden, die deze zaak ter hand heeft genomen. Het ligt in de bedoeling het eerste interkerkelijke blad in braille per januari 1957 te doen ver schijnen. Secretaris van het comité is de heer K. Heeringa (Bandoengstraat 18) te Groningen. Tankverbod voor Duitsers. De inspec ties Enschedé, Almelo en Oldenzaal van de Dienst Invoerrechten en Accijnzen hebben een maatregel genomen tegen Duitsers, die gewoon zijn benzine te tanken in ons land, waar de prijs veel lager is dan in hun eigen land. Duitsers, die binnen vijftien kilometer van de grens wonen, mogen niet meer ben zine mee terugnemen dan zij bij zich had den, toen zij over de grens kwamen. Weinig kolen voor de tuinbouw. De kolenvoorziening in de tuinbouw geeft aan leiding tot ernstige ongerustheid. De vrees bestaat, dat er een ernstig tekort zal ont staan, zodra het gaat vriezen en naast de al gemene kolenschaarste ook het vervoers probleem een rol gaat spelen. P.T.T. in maart duurder. De aangekon digde verhoging van de P.T.T.-tarieven zal op zijn vroegst in maart ingaan. De moge lijkheid bestaat dat deze tarieven niet voor alle diensten gelijktijdig zullen worden verhoogd. Provinciale Staten. In de vacature, ont staan door het niet aannemen van zijn be noeming tot lid van de Provincale Staten van Noordholland, door de heer G. Maas te Rotterdam, is mevrouw W. K. Westendorp Lansink te Amsterdam benoemd. Mevrouw Westendorp is lid van de CPN. Nieuwe helikopter. Met aan boord de Belgische minister van Verkeerswezen, de heer E. Anseele. en de burgemeester van Antwerpen, de heer L. Craeybeckx, is maan dag uit Brussel op het twee maal zo groot geworden helikopterveld te Rotterdam de nieuwste helikopter van de Sabena .-mge- komen. Het nieuwe toestel, de S-58, dat in maart aanstaande ook op de di 1st Rot terdamParijs zal worden ingelegd, biedt plaats aan twaalf passagiers. Tot nu toe vloog de Sabena met hefschroefvliegtuigen, die zeven passagiers konden vervoeren. Vrienden van Veere. Op initiatief van dr. mr. W. Hugenholtz, advocaat en procu reur te Leiden, zal zaterdagmiddag 8 decem ber in het stadhuis te Veere de „Vereni ging Vrienden van Veere" worden opge richt. De burgemeester van Veere. jhr. I. F. den Beer Poortugael, heeft zich bereid ver klaard het ere-voorzitterschap der vereni ging op zich te nemen. Burgemeester van Born (L.). Met in gang van 16 december is benoemd tot bur gemeester der gemeente Born (L.) mr. J. C. A. N. Onland, eerste ambtenaar ter secreta rie van de gemeente Grevenbicht. Mr. On land is zondag 38 jaar geworden. Weehstaat Nederlandsche Bank Wederom hebben de handelsbanken voorschotten, meestal bestempeld als dure voorschotten, moeten opnemen bij de Cen trale Bank. teneinde in hun dringende be hoefte aan middelen te voorzien. Dit blijkt uit de verkorte balans van de Nederland- sche Bank per 3 december, waarop de post voorschotten, die on 19 november een laag niveau bereikt had van f57 miljoen en op 26 november gestegen was tot f139 mil joen. thans een bedrag aanwijst van niet minder dan f214 miljoen. Het is waar schijnlijk daaraan te danken dat de saldo's van banken, ondanks de onttrekkingen uit hoofde van de ultimo, slechts weinig ver andering vertonen. Ze ziin met f7 miljoen verminderd tot f 359 miljoen. Dit niveau mag ruim voldoende worden geacht wat betreft de verplichtingen van de banken tegenover de Centrale Bank bij het huidige percentage van zeven Dereent der direct opeisbare middelen, die op het renteloze saldo moeten blijven. Wissels in disconto ziin met circa 2.5 miljoen toegenomen. Wederom is iets van de deviezenvoorraad afgeknabbeld: dit maal is de netto deviezenreserve met f10 miljoen verminderd. Semen met de onver anderd gebleven goudvoorraad ziin goud en deviezen nu even beneden de f4 miljard gekomen, vergeleken met bijna 4.7 mil jard gulden aan het begin van hef jaar. De biliettencirculatie heeft een normale sfiigine ondergaan. Na vorige week met f38 milioen te zijn uitgezet, is hier nu nog f74 miljoen hijgekomen. zodat in totaal door de maandwisseling f 11? miljoen meer aan bankbilietten in omloop is gebracht. De circulatie ligt nu vlak tegen de f4 miüard aan. Het saldo van de schatkist liet slechts een onbetekenende vermindering zien. In de bijzondere rekening kwam geen veran dering. Het bedrag van de convertibele valuta is ingezakt van f 240 miljoen tot f201 miljoen en het dekkingspercentage goud en deviezen is van 69.01 verminderd tot 67.37. Op de geldmarkt blijft de toestand on veranderd krap en ziet men geen tekenen dat daarin voorshands ""i"" ijz'ging les goede zal komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 7