Voorlopig geen rijbewijs voor bromfietsers RANG is alleen RANG als er RANG op staat Alexander Smallens met het N.Ph.O. Ingrijpende middelen nodig om positie landbouw te verbeteren „Tramlijn Begeerte" als „ballet" Beperking der bestedingen zal niet gelden voor Deltawerken Verschillende factoren maken het landbouwbedrijf zeer kwetsbaar Enquêtecommissie wil haar werk beëindigen Onderzoek naar beleid in Indië onuitvoerbaar Faillissementen Weekstaat Ned. Bank Bankbiljetten in record- tempo teruggekeerd Parlementair commentaar Prins Bernhard heeft bronchitis VOORZITTER H.M.v.L.: Prinses Beatrix zal de „Statendam" dopen Erik Bruhn, een prachtige danseur noble Bloemisten L.T.B. betalen hogere contributies Kerkelijk Nieuws WOENSDAG 12 DECEMBER 1956 (Van onze Kamerverslaggever) Minister Algera heeft gisteren in de Tweede Kamer bij de verdediging van de begroting van Verkeer en Waterstaat meegedeeld, dat hij zijn standpunt nog niet heeft bepaald over het verplicht stellen van een rijdiploma voor bromfietsers, hoewel de Commissie Veiligheid Verkeer wel tot het instellen van een dergelijk diploma heeft geadviseerd. De minister zal bevorderen, dat de beschermende maatregelen voor voetgangers zo spoedig mogelijk worden ingevoerd. Een maximum-snelheid in de bebouwde kom kan bijdragen tot vermindering van het aantal ongelukken. Voor een maximum-snelheid buiten de bebouwde kom ziet de minister vooralsnog geen aanleiding. De maatregel tot beperking van de maximum-snelheid voor bromfietsers tot 40 km wil hij eerst eens laten doorwerken om de bromfietsers in de gelegenheid te stellen te tonen, dat een verdere verlaging van de maximum-snelheid niet nodig is. Er komt een wettelijke regeling voor autorijscholen, indien daar geen grondwet telijke bezwaren tegen bestaan. Indien dat wel het geval zou zijn, is het de bedoeling in het Wegenverkeersreglement strengere bepalingen op te nemen voor het besturen van auto's onder toezicht. Voor een wette lijke regeling van de verhuur van auto's zónder chauffeur gevoelt minister Algera niet omdat tot dusverre niet is gebleken, dat die huurauto's zich in minder goede staat bevinden dan andere auto's. In België 'heeft men ter beperking van het benzineverbruik de maximum-snelheid voor auto's gesteld op 70 km per uur. De minister zal met de minister van Economi sche Zaken overleg plegen of deze maat regel ook voor Nederland doeltreffend zou zijn. Zeer onaangenaam had het de minis ter getroffen, dat voetbalsupporters in Venlo een Duitse bus hadden gehuurd om naar een wedstrijd in Amsterdam te gaan. Tariefsverhoging N.S. De aangekondigde tariefsverhoging bij de spoorwegen is hoofdzakelijk een gevolg van de verhoging van de lonen. Het gaat erom de rentabiliteit te handhaven. Het ligt niet in de bedoeling van minister Al gera tariefsverhogingen van particuliere vervoersondernemingen tegen te houden als de kosten stijgen. Maar men moet niet uitgaan van enkele kostenstijgingen, maar van de totale uitkomsten van het bedrijf. De binnenvaarttarieven mogen daarom niet worden verhoogd omdat men in ge breke is gebleven een inzicht te geven in het geheel van de kosten en uitkomsten. De beurtvaart heeft die gegevens wel ver schaft en daarom mogen de beurtvaart- tarieven met ingang van 1 januari met l2Vz percent worden verhoogd. Uit de Tweede Kamer was aandrang uit geoefend tal van nieuwe projecten te doen uitvoeren, die vele miljoenen zouden kos ten. Die wensen zou minister Algera liever De enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940—1945 heeft aan de Tweede Kamer verslag van haar werkzaamheden uitge bracht. Zij stelt tevens voor, die werk zaamheden te beëindigen. Sinds haar eerste verhoor op 17 februari 1948 heeft zij tot 17 juli van dit jaar 1250 getuigen en/of deskundigen gehoord en 100.045 vragen gesteld. De acht delen van het verslag omvatten 14.868 bladzijden, waarvan 4228 bladzijden aan het eigenlijke verslag zijn gewijd, 8656 bladzijden aan verhoren en 1984 bladzijden aan bijlagen. Het punt, dat thans nog door de com missie onderzocht moet worden, is: het beleid betreffende de overzeese gebieds delen, waaronder begrepen dat der Neder- landsch-Indische regering. De commissie heeft zich de vraag gesteld of zij deze op dracht nog naar behoren kan uitvoeren. Zij heeft daarbij wel overwogen of het mogelijk zou zijn, dat onderzoek tot enkele onderwerpen te beperken, maar is tot de conclusie gekomen, dat dit niet verant woord is, gezien de samenhang van de gebeurtenissen en omdat iedere selectie het verwijt van onvolledigheid oproept. Zij meent 'derhalve, dat, wanneer dit punt behandeld wordt, het in zijn geheel dient te geschieden. Het is evenwel voor de commissie komen vast te staan, dat verreweg de meeste ge tuigen over de gebeurtenissen, waarover het bij dit onderzoek zou gaan, geen be trouwbare verklaringen meer kunnen af leggen. Voorts zijn velen, die gehoord zou den moeten worden, gestorven. Tenslotte kan gesteld worden, dat het uitgesloten zal zijn, Indonesiërs te horen, zonder hetwelk een onderzoek van dit punt te eenzijdig zou zijn. Zij verzoekt derhalve de Kamer haar te ontheffen van de opdracht, vervat in dit punt. De Haarlemse rechtbank heeft dinsdag in staat van faillissement verklaard: A. Koolman, aannemer, Wijkerstraatweg 288, Velsen. Rechter-commissaris: mr. J. D. Vink en curator: mr. A A. M. Leesberg, advocaat en procureur, Vondellaan 20, Be verwijk. Wegens het verbindend worden van de enige uitdelingslijst is geëindigd het fail lissement van: M. van Bavinckhoven, Lange Nieuwstraat 347, van beroep scheepsbouwer, hoofdelijk aansprakelijke bestuurder van de N.V. Ge.coma IJmuiden, i. o., te IJmuiden. Rechter-commissaris: mr. N. Reeling Brou wer en curator: mr. M. L. Swaab, Kuenen- plein 48 te Beverwijk: en van J. A. Schellings, Kennemerstraat 31, IJmuiden, van beroep scheepsbouwer, hoofdelijk aansprakelijke bestuurder van de N.V. Gecoma IJmuiden, i. o. gevestigd te IJmuiden. Rechter-commissaris: mr. N. Ree ling Brouwer en curator: mr. M. L. Swaab, advocaat en procureur Kuenenplein 48 te Beverwijk. inwilligen dan weigeren, maar wegens de noodzakelijke bestedingsbeperkingen zal in de komende tijd het beleid niet zo voort varend kunnen zijn. Indien men zijn ver wachtingen hoog stelt zal men worden te leurgesteld, maar indien men niets ver wacht, zal het misschien nog meevallen. De Delta-werken zullen niet onderhevig zijn aan de bestedingsbeperking. Of de Zuiderzeewerken worden beperkt is nog een vraag. Enkele Kamerleden hadden de vrees uit gesproken, dat Rotterdam zal trachten het nieuwe vliegveld Zestienhoven uit te brei den. Zij meenden, dat in Nederland slechts plaats is voor één groot vliegveld. Minister Algera gaf de verzekering, dat de regering aan de gemeente Rotterdam duidelijk te kennen heeft gegeven dat voor het vliegveld Zestienhoven de mogelijk heden beperkt zijn. Aan een eventuele aan drang van Rotterdam tot verdere uitbrei ding zal de regering niet kunnen voldoen. De minister was van mening, dat Schiphol toereikend zal zijn om ook in de behoeften van Rotterdam te voorzien, vooral wanneer er door de rijksweg 4a een snellere ver binding met Rotterdam tot stand komt. In ongekend snel tempo zijn de bankbil jetten, die rond de maandwisseling in cir culatie zijn gebracht, naar de banken te ruggekeerd. Dit blijkt uit de verkorte ba lans van de Nederlandsche Bank per 10 december, waarop de chartale geldomloop een vermindering laat zien van niet min der dan f122 miljoen, waarmee de circu latie is beland op f3874 miljoen. Deze in krimping is zelfs nog groter dan de feite lijke uitzetting geweest is van de maand wisseling, een uitzetting die in vorige ja ren wegens het St. Nicolaasfeest altijd een bijzonder zwaar karakter droeg. Ditmaal echter is in een keer de gehele uitzetting en zelfs nog meer dan die uitzetting al leen, ongedaan gemaakt. Hieruit blijkt wel dat de circulatievermeerdering- -niet- zo groot is geweest als bij de overgangvan november naar december gebruikelijk is. De banken hebben het geld nuttig kun nen gebruiken om een aanzienlijke portie van de dure voorschotten af te lossen. Deze hebben daardoor een zeer behoorlijke ver- (Van onze parlementaire redacteur) Voor een veiTassing zorgde dinsdagmid dag minister Hofstra. Hij kwam met een reeks mededelingen voor de dag, die lieten zien, hoeveel bedenkelijker de financiële en economische toestand is geworden dan kort geleden. Het waren indrukwekkende cijfers, die hij de Kamer voor ogen hield. Geheel onverwacht was overigens het ge schetste beeld niet. Het onlangs gepubli ceerde advies van de Sociaal-Economische Raad omtrent een aantal te treffen maat regelen om weer zo goed mogelijk orde op zaken te stellen, had ons er immers reeds op voorbereid. Nieuw was, dat de minis terraad maandag besloten had in beginsel dat advies op te volgen en dus het treffen van de aanbevolen maatregelen zal bevor deren. De daarin voorgestelde belasting verhogingen met een batig saldo van onge veer 65 miljoen gulden, zouden een onont beerlijk bestanddeel van de verder nog komende maatregelen uitmaken. Voor de goede verstaanders was het wel overdui delijk: er kon geen sprake van zijn, dat het kabinet of minister Hofstra enige vermin dering van de aanhangige belastingver hogingen voor zijn verantwoording zou nemen. Heb ik het wel, dan was het vooral 's ministers bedoeling diegenen, die nog zouden willen proberen wat af te dingen op het ter tafel liggende voorstel tot ver hoging van de rechten op benzine en ge distilleerd en vrijstelling van omzetbelas ting voor textiel, hiervan af te houden. Men wist in parlementaire kring te vertellen, dat in het bijzonder de fractie van de K.V.P. met een dergelijk plannetje rond liep. Men zou een amendement willen in dienen, om de verhoging van het bijzonder invoerrecht op benzine en van de gedis tilleerde accijns te beperken tot een bedrag gelijk aan hetgeen de schatkist door de vrij stelling van de omzetbelasting op textiel zal derven. Kennelijk werd het van rege ringszijde beter geacht dat voornemen in de kiem te smoren. Vandaar het door minister Hofstra gegeven „schot voor de boeg". Een uiteenzetting gelijk hij nu ten beste gaf, was overigens, zeker in het stadium waarin de behandeling van het wetsont werp in kwestie verkeerde, zeer ongebrui- kol j Hij had wellicht eerst de algemene be schouwingen kunnen afwachten om dan pas, zo nodig, zijn zwaar geschut in stel ling te brengen. Maar dan had hij waar schijnlijk ten aanzien van een amendement het „onaannemelijk" moeten laten horen. Om dit te vermijden en om anderen, die zich wellicht eveneens in een soortgelijke geest zouden hebben uitgesproken als van de zijde van de K.V.P. te verwachten viel, daarvan af te houden, zal minister Hofstra waarschijnlijk tot zijn verklaring zijn over gegaan, die tevens een waarschuwing in hield. Hij heeft hiermee de Kamer onder druk gezet, zo kan men misschien beweren. Toch geloof ik, dat hiertoe in dit geval geen goede grond bestond. De Kamer moest we ten, waar zij aan toe was, hoe het met de financiële situatie gesteld is. En ook, hoe het met de door het kabinet gekoesterde plannen zit. Want van dit alles kan men in de gegeven omstandigheden de beteke nis van en de noodzaak tot aanneming van het aanhangige voorstel tot belastingver hoging niet losmaken. In hoeverre het wel licht de voorkeur zou hebben verdiend, dat de minister-president zelf bij deze gelegen heid voor het parlementaire front zou zijn gekomen, hetgeen mogelijk iets eleganter ware geweest,, kan ik verder,, buiten be schouwing laten, vooral ook, omdat het duidelijk was, dat de minister van Finan ciën door zijn ambtgenoten gemachtigd ge weest moet zijn tot zijn optreden. Het denkbeeld van prof. Romme om de Kamerleden gelegenheid te verschaffen mindering ondergaan van f214 tot f138 miljoen. Overigens laat de weekstaat dit- zich nader op de kersverse mededelingen maal slechts weinig mutaties van betekenis tc bezinnen en dus de behandeling van het zien. wetsontwerp een dag later te laten begin- Een gedeelte van het aangekondigde Russische programma van het vierde dins dagavondconcert van het Noordhollands Philharmonisch Orkest, dat door de opera dirigent Alexander Smallens in de Haar lemse Concertzaal werd gedirigeerd, is om begrijpelijke redenen gewijzigd. De ouver ture „Prins Igor" van Borodine en de Vijf de Symfonie van Tsjaikofsky bleven ge handhaafd, maar de moderne Russische werken van Prokovjev en Khatsjahoerian verdwenen van de lijst. Dit maakt dan dat de cellovirtuoos Edmund Kurtz (evenals Smallens een Rus van geboorte en thans Amerikaans staatsburger) in plaats van het verwachte concert van laatstgenoemde, het bekende opus 104 (in b) van Dvorsjak kwam vertolken. De omstandigheden heb ben hiermee de bijzondere attractie van deze avond teniet gedaan. Hiermee is in de verste verte geen geringschatting bedoeld voor het terecht beroemde celloconcert van Dvorsjak. dat deze avond met ere als blik semafleider diende. Indien er van onbe haaglijkheid over het mislukte plan van een uitegrale Russische avond sprake kan zijn. dan geldt dit niet de oplossing, maar de oorzaak. Intussen werd het dan toch een Sla vische avond, met werken uit de bloeitijd van de nationale romantiek. Na een ver klanking van de ouverture „Prins Igor" door' Smallens energiek opgestuwd en waarin de solo-klarinettist zich knapjes weerde hoorde men dus het Celloconcert dat Dvorsjak tijdens zijn verblijf in Ameri ka in 1895 componeerde en waarvan het heimwee naar Bohemen de grondtoon vormt. Edmund Kurtz interpreteerde de dankbare solopartij op een sonoor en goed dragend instrument, speculerend op rustige toonvorming. wat ook wel eens tot een te kort aan spanning en romantische gloed aanleiding gaf. De van nature nog al voort varende dirigent moest zich daarbij in binden en verspeelde aldus nogal eens een effect van intensieve spanning, zo bijvoor beeld in de dynamiek van de hoornpartijen. Toch werden in het lyrische middendeel nog de mooiste momenten bereikt. Ik meen er ook op te mogen wijzen al heeft dit met de uitvoering niet direct te maken dat een betere verlichting van het voorplan van het podium, waardoor men uit de zaal de mimiek van de solist duidelijker kan waarnemen, bevorderlijk zou zijn voor de algemene indruk. Het oog wil ook wel wat. cellist Edmund Kurtz Alexander Smallens zette de Vijfde van Tsjaikofsky vrijmoedig naar zijn hand. Spanningverwekken betekent voor hem het tempo opvoeren. Dat geldt dan als het moderne middel om de innerlijke intensi teit te vervangen, waarmee de romantici vooral in de rustige compositiedelen een uiterste emotionele expressie wisten te be reiken. Tsaikofsky mag dan al nauwgezet zijn tempo metronomisch aanduiden, zij het een enkele keer met de bemerking dat enige vrijheid veroorloofd is (con alcuna licenza) Smallens trekt zich van die metronoomcijfers niets aan: hij ageert naar eigen impulsen en stuwt het geheel op naar hoogtepunten die een uiterlijk effect verzekeren. Hij wint het pleit in deze zin, dat hij het orkest op kookpunt brengt en dat het beoogde effect niet uitblijft. Ik ge loof niet in deze soort opwinding, die van een „Moderato assai e molto maestoso" een voortvarend allegro maakt. Jos. de Klerk nen, had zeker zin. Doch zin had het ook. dat mr. Burger er zorg voor droeg, dat men zich eerst nog even vergewiste, of de mi nister met deze wijziging in de regeling van werkzaamheden akkoord kon gaan. De minister van Financiën acht het im mers onverantwoord, wanneer de in het aanhangige ontwerp voorgestelde maatre gelen niet met 1 januari 1957 zouden in gaan. Daarom moest hij ook weten, of er te dien opzichte niet juist de ene dag ver traging, welke er door het ingaan op het denkbeeld-Romme zou ontstaan, een kink in de kabel zou komen. Het ging er name lijk om, te weten of de Eerste Kamer nog wel gelegenheid zou hebben het wetsont werp zo tijdig te behandelen, dat het uiter lijk op 31 december in het Staatsblad zal kunnen komen. Gelukkig kon voorzitter Kortenhorst inmiddels met behulp van een „ijlbode" ingelicht, de geruststellende me dedeling doen, dat de Eerste Kamer tus sen Kerstmis en Oudejaar (op 27 decem ber) het wetsvoorstel in het openbaar zal behandelen. Toen was het minister Hof stra mogelijk te verklaren, dat hij tegen verwezenlijking van het denkbeeld-Romme geen bezwaar had. Prins Bernhard moet wegens een lichte bronchitis op medisch advies enige dagen het bed houden. „Het lijkt wel, of het met de landbouw niet meer wil, of het niettegenstaande veler inspanning steeds sneller bergafwaarts gaal. Dit te constateren is een ernstig feit. En wanneer wij als Hollandse Maatschap pij van Landbouw als doelstelling voeren het bevorderen van de welvaart onder boe ren en tuinders, dan dringt zich onmiddel lijk de vraag op, of aan deze moeilijkheden niets kan worden gedaan. Waarom zijn wij als georganiseerde landbouw en waarom is de overheid niet bij machte ook in de tien duizenden agrarische gezinnen wat minder zorgen te brengen? Een vraag, die in ons land misschien onwezenlijk klinkt, doch helaas een vraag, die allerminst zonder reden wordt gesteld". Met deze in mineur stemming gestelde woorden opende de voorzitter van de Hollandse Maatschappij van Landbouw, de heer J. C. Dijksen, van morgen de algemene vergadering van deze maatschappij, die vandaag in „Krasnapols- ky" te Amsterdam wordt gehouden. De heer Dijksen ging in zijn openings rede uitvoerig in op de brandende kwesties, die de gemoederen in de landbouw momen teel bezighouden. De economische positie van de agrariërs, de steeds nijpender wor dende arbeidsvoorziening in de landbouw en het vraagstuk van de ruimtelijke orde ning werden in de beschouwing betrokken. Nadat de voorzitter aandacht had ge schonken aan de internationale toestand en de vergadering enige ogenblikken stilte in acht had genomen ter herdenking van de leden, die de maatschappij in het afgelopen jaar waren ontvallen, zei de heer Dijksen, dat de landbouw een punt is genaderd, waarvan men moet constateren, dat slechts veelomvattende middelen nog een oplossing ter verbetering van de situatie kunnen brengen. Hij wees erop, dat een effectief landbouwbeleid slechts gericht kan zijn op Prinses Beatrix heeft het voornemen, de doopplechtigheid van de nieuwe „Staten dam" v^in de Holland Amerika Lijn te ver richten. Deze doopplechtigheid geschiedt gedurende de officiële proeftocht van het schip, die zal worden gemaakt op 23 en 24 januari. Met een even onverklaarbaar als onver dedigbaar succes heeft het American Ballet Theatre, gedurende een week op bezoek in ons land, in zijn tweede programma (dins dagavond irnde-Rotterdamse Schouwburg) -de in 1952 gemaakte choreografische versie door Valerie Bettis van het bekende toneel stuk „Tramlijn Begeerte" van Tennessee Williams vertoond. Dit „ballet" is om ver scheidene redenen een onding. In de eerste plaats is het volstrekt onbegrijpelijk voor iemand, die het oorspronkelijke drama niet kent. Ten behoeve van deze kennelijk als vreemdelingen in theaterland beschouwden is in het programmaboek een uitvoerige beschrijving van de verhalende inhoud op genomen. Het ware verstandig de bezoekers tegelijk met het toegangsbewijs een zak lantaarn te verstrekken, want men kan deze handleiding vrijwel geen ogenblik missen, als men althans precies wil weten wat er op het toneel gaande is. Op een ge geven moment ziet men bijvoorbeeld de brute Stanley Kowalski nogal verwilderd de tas van zijn zojuist op bezoek gekomen schoonzuster Blanche overhoop halen. Waarom? Om daar achter te komen moet men haastig de gedrukte verklaring raad plegen: „Hij kan niet aan het verlies van de erfenis van zijn vrouw geloven". Daarop geraakt Blanche in paniek, want: „hij vindt daarbij toevallig enige aan haar gerichte liefdesbrieven van haar gestorven echtge noot Dergelijke zaken kan men (gelukkig mis schien) niet in de taal van het ballet uit drukken. Waarom moest deze geschiedenis in dansvorm worden naverteld? Degenen die het toneelstuk misliepen, hebben hun schade in de bioscoop kunnen inhalen. Wat worden wij wijzer van dergelijke specula ties op een herhaling van elders en met andere middelen gewekte sensaties? Men zou in het land van Balanchine toch meer geloof in de eigen, zelfstandige mogelijk heden van de danskunst hebben verwacht. Valerie Bettis heeft getracht aan haar „Tramlijn Begeerte" een specifiek karakter te geven door een gedeelte van de hande ling zich „in het innerlijk van Blanche DuBois" te laten afspelen. In haar theorie betekende dat blijkbaar een nieuwe dimen sie. In feite was het een vage warboel met zonderlinge „doodsgestalten" en „begeerte schimmen". Deze krankzinnigmakende „andere werkelijkheid" werd opgeroepen met behulp van groen licht en een „sym bolisch" gesol met verschuifbare deuren. Om de diepere zin daarvan te doorgronden behoefde men het programma nu eens niet te raadplegen, want zulke dingen hebben wij allemaal wel eens bij Freud (of anders in de Readers Digest) gelezen! En nu wij dank zij Valerie Bettis toch op het terrein van de erotiek zijn terecht gekomen: wat in de gedanste openbaringen van zinnelijke liefde als schokkend werd bedoeld, werkte bijna komisch. In verge lijking met deze choreografe is Roland Petit een durvend genie. Eigenlijk is deze gedanste prikkellectuur belachelijk ouder wets. Dat men er bij alle verbazing af en toe toch door geboeid werd, was te danken aan het formidabele talent van Nora Kaye, dat hier intussen op artistiek beschamen de wijze misbruikt werd. Wat bij John Kriza elders als verruwing van de tech niek aandoet, kwam hem in de rol van I Stanley goed van pas. Scott Douglas was als Mitch innemend en voor zijn taak be rekend. Over de muziek van Alex North kan ik niet oordelen, want eigenlijk heb ik die nieLgehoord, hetgeen bij deze drie- stuiversromantiek misschien een kwaliteit uitmaakt. Gelukkig bood de rest van het pro gramma, hoewel niets nieuws bevattend, ruimschoots compensatie. In de tweede akte van „Het Zwanenmeer" op muziek van Tsjaikofsky zag men een mooie Odette van Rosella Hightower, die overigens niet de stralende zekerheid van vroeger heeft en enigszins koketteerde met wat men lyrische expressie pleegt te noemen. Ik heb de indruk dat haar talent niet tot volle bloei wil komen in dit klimaat. In ieder geval was de entourage niet .gunstig: een rommelig en nogal onverschillig corps de ballet, met een vreemde (door Anton Dolin voorgeschreven) inmenging van mannen. Ik geloof dat Rosella Hightower een overgangsperiode doormaakt, zoekend naar een vorm die haar tot een onverge lijkbare „zwanenkoningin" (en meer dan dat) zal maken. Met haar geweldige tech niek want wie heeft zo'n miraculeus evenwicht, wie handhaaft zo glorieus haar attitudes in beweging? is alles mogelijk. Scott Douglas was een competente partner. Hoogtepunt van dit programma een der zeldzaamste gebeurtenissen in het dans theater sinds jaren was het duet uit „De Notenkraker" van Tsjaikofsky/Ivanov door Lupe Serrano en de gelukkig herstelde Erik Bruhn, een fonkelend pronkjuweel in wat men de klassieke stijl van het ballet noemt. Over de Chileense Lupe Serrano schreef ik reeds met groot enthousiasme. Zij is een ideale ballerina met lange lijnen, strak en licht. Erik Bruhn, afkomstig van het Ko ninklijk Deens Ballet, heeft als danseur een fascinerende toneelpersoonlijkheid en be schikt over een absoluut feilloze techniek. Er is niets „wonderbaarlijks" aan zijn op treden, zoals bij André Eglevsky, die door een onvergelijkbaar „ballon" een natuur lijke handicap overwint. Hij is eenvoudig volmaakt. Of eigenlijk moet ik zeggen: door een slechts bij volstrekte beheersing van alle onderdelen van het vak te bereiken vostelijke eenvoud volmaakt. Ieder voor oordeel tegen, ja zelfs de gedachte aan stuntwerk vervliegt hierbij. Ook in zijn presentatie van de ballerina en in zijn pro menade handhaaft hij een in toewijding sterke allure. Als sluitstuk van de avond diende een reprise van „Rodeo" van Agnes de Mille, een cowboydivertissement met geestig ge bruik van volksdansen en charleston, waar in Annabelle Gold heel grappig haar vrou welijke charme door haar linkse imitatie van mannelijkheid liet heenbreken. John Kriza is in dit genre duidelijk op zijn best: zijn „kampioen lassowerper" heeft een sportieve onweerstaanbaarheid. Zodat er een plezierig slot kwam aan merkwaardig genoeg door de pas-de-deux onvergetelijke avond. Alle voorstellingen van het Ameri can Ballet Theatre worden door het Rot terdams Kamerorkest begeleid, waarbij afwisselend Joseph Levine en Jaime Leon als dirigenten dienst doen. David Koning de instandhouding van een welvarende boerenstand; deze kan pas bestaan, als de landbouw een onmisbaar en integrerend onderdeel van onze nationale economie uitmaakt. Spreker meende, dat de slechte oogstjaren 1954 en 1956 ontegenzeggelijk hun stempel op de huidige economische toestand hebben gedrukt; de boeren kun nen onmogelijk de oogstrisico's als gevolg van deze slechte weersomstandigheden dragen. Sprekende over de vermindering van het aantal landarbeiders, zei de heer Dijksen, dat de landbouwers gedwongen zijn tot een vergaande bedrijfsrationalisatie. Mede door de grote investeringen en de stijgende kost prijzen is het landbouwbedrijf bijzonder kwetsbaar geworden. Deze kwetsbaarheid wordt eveneens veroorzaakt door de maat regelen, waarmee het buitenland onze agrarische export belemmert. Nog altijd speelt de landbouw een belangrijke rol bij deze export: het agrarische aandeel in de uitvoer bedraagt ongeveer dertig percent. Dat desondanks de economische positie van de landbouw een ongunstig beeld vertoont, rechtvaardigt de conclusie, dat de boer in teveel gevallen slechts ten dele wordt be loond. De kostprijzen zijn te laag berekend, waardoor een drastische herziening van de uitgangspunten bij de kostprijsberekening noodzakelijk is geworden. De hiertoe door het Landbouwschap ingediende voorstellen spreken een duidelijke taal. De voorzitter sprak over de geringere kansen voor jonge boeren om een eigen bedrijf uit te oefenen, daar onvoldoende gronden mede als gevolg van de stede lijke uitbreidingen beschikbaar zijn. Het zou, aldus de heer Dijksen, een onredelijke eis zijn, de industriële en stedelijke expan sie in haar ontwikkeling te stuiten, doch men mag verwachten, dat de verdreven landbouwers een ruime schadevergoeding wordt geboden. Spreker achtte het gewenst, dat de georganiseerde landbouw in toe nemende mate aandacht aan de ruimtelijke ordening gaat schenken. De heer Dijksen vroeg zich af, of het geen tijd wordt, op het gebied van de organisatie in de landbouw de noodzakelijke zelfbe heersing te gaan opbrengen. „Als ik denk aan de p.b.o.-organisaties, de vele com missies, die permanent en ad hoe werkzaam zijn, met van iedere levensbeschouwelijke richting de vertegenwoordigers van werk gevers en werknemers dan rijst de vraag, of deze organen niet te veel logge en onbe stuurbare lichamen worden, die op praat- parlementen gaan gelijken", aldus de heer Dijksen, die tenslotte zei, dat de positie van de H.M.v.'L. gezond is. Het ledental blijft stijgen, hetgeen niet wegneemt, dat een contributieverhoging noodzakelijk is ge worden. Het lag in de bedoeling, dat minister S. L. Mansholt op deze vergadering een in leiding zou houden, doch in verband met het feit, dat de landbouwbegroting nog in de Tweede Kamer moet worden behandeld, kon de minister aan zijn toezegging geen gevolg geven. Op de dinsdagmiddag in „De Leeuwerik" te Haarlem gehouden algemene vergade ring van de vakgroep Bloemkwekers der Katholieke Land- en Tuinbouwbond is uit voerig gesproken over de vraag of met het oog op de instelling van de Nederland se Katholieke Bloemistenvakbond deze vakgroep van de L.T.B. kan worden opge heven. Een desbetreffend bestuursvoorstel was echter niet aan de orde. Overigens meende de voorzitter, de heer J. Elders, in tegenstelling tot de mening van enige leden, dat opheffing thans nog niet wense lijk was; het hoofdbestuur is hiertoe trou wens slechts competent. De voorgestelde wijziging van de indeling der kringen ont lokte critiek, voornamelijk van de kringen Aalsmeer en de Veenstreek. In afwijking van het voorstel zullen aan de laatste kring enige afdelingen van kring Aalsmeer wor den toegevoegd. De heer J. Elders werd herkozen tot voorzitter. De vakgroep ging akkoord met een contributieverhoging; voor de bloementeelt onder glas wordt de contributie gebracht van f 30 op f 40 per h.a. en voor de vollegi'onds bloementeelt van f 12 op f 15 per h.a. Na aandacht te hebben geschonken aan organisatorische aangelegenheden noemde de voorzitter de resultaten van de bloe misterij in het afgelopen jaar niet ongun stig. Beangstigend noemde hij de stijging van de uitgaven. De financiële weerstand van de kwekers vermindert echter. Het be drijfsleven kan geen behoorlijke reserves vormen en hoewel jaar op jaar wordt ge pleit voor een betere fiscale ï'egeling schijnt de regering voor alle redelijke ar gumenten doof, aldus spr. Ned. Herv. Kerk Beroepen te Havelte J. B. Bork te Retran- chement. Bedankt voor Heerlen—Heerier- heide J. E. L. Brummelkamp te Westervoort. Geref. Kerken Beroepen te Sellingen J. van der Klaauw, kand. te Noordwijk aan Zee; te Rotterdam Kralingen L. J. Boeijinga te 's-Gravenzande. Clir. Geref. Kerken Tweetal te Ulrum M. Drayer te Drachten en P. H. van Marrum te Nieuw-Amsterdam. Tweetal te Zaandam H. W. Eerland te Lisse en W. de Joode te Ede. Tweetal te Zwijn- drecht J. van Doorn te Ermelo en M. C. Tanis te Urk. Beroepen te Biezelinge W. Meijnhout te Franeker; te Steenwijk R. Slof- stra te Harderwijk. Bedankt voor Nieuwpoort en voor Zaamslag M. C. Tanis te Urk. Geref. Gemeenten Tweetal te Barneveld W. Hage te Nunspeet en H. van Gilst te Dirksland. Tweetal te Middelburg J. B. Bel te Krabbendijke en W. C. Lamain te Grand-Rapids (Ü.S.A.). Beroepen te Veenendaal H. Rijksen te Vlaar- dingen, die bedankte voor Zeist. Beroepen te Ridderkerk H. van Gilst te Dirksland. die bedankte voor Dordrecht en voor Giessen- dam. ADVERTENTIE Het merk RANG staat duidelijk op iedere Rangrol, alsook op het beschermend omhulsel van ieder Rangetje RANG, een product van de Kingfabrieken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 7