WAAROM EEN WIJS MAN DIT JAAR EEN VALSE BAARD HAD Zonder romantiek IN DE KERSTNACHT KOMEN DE Koopt geen j oorlogsspeelgoed Boris Karloff weet veel van kinderverhalen In Zwitserland eet men hondenvlees Waarom geen Nobelprijs voor Hammarskjoeld KERSTMEDITATIE In Les Baux in de Provence wordt traditie gehandhaafd die duizenden toeristen lokt MAANDAG 24 DECEMBER 1956 BEGIN NOVEMBER heb ik hem voor het eerst aangesproken. De Veiligheidsraad had een bewogen avondzitting achter de rug, waarin de Rus Soboloew in bedekte termen met geweld had gedreigd en daarna zou er nog een nachtelijke bijeenkomst van de Assemblée zijn. Toen ik bij de grote zaal kwam, zwaaiden de deuren open. Tal van „Och", zei hij, „ik kan met u meevoelen. Maar één ding staat vast: het is altijd nog beter een heilige Klaas te zijn dan een houten". Of het nu door de sherry kwam ik begreep niet helemaal wat hij be doelde. Hij keek de grote bar in, die modern is en tegelijk gedistingeerd. Een effen, dik ta- gedelegeerden kwamen de gangen in. Te- pijt op de vloer, bijzonder ruime stoelen midden van hen was de man, die mij al en banken (waar men heel wat onder kan een paar keer opgevallen was door zijn steken) en verder elegante, speelse sche- vriendelijk, geestig gezicht. „Gaat de merlampen en op de achtergrond een kaart van de wereld, bijeenkomst niet door?" vroeg ik hem. „Nee", was het antwoord, „het is te laat". Hij be doelde er niets bij zonders mee, ge- eenkomst niet door?" vroeg ik hem. „Nee", was het antwoord, „het is te laat". Hij bedoelde er niets bijzonders mee, ge loof ik, maar bij die woorden „het is te laat" keken we elkaar ineens aan. Tegelijk werden we ons bewust van de dubbelzin nigheid van dit antwoord. Was het inder daad te laat? Te laat om de derde wereld oorlog te voorkomen? Toen ik naar het gebouw van de UNO toekwam, die dag, had ik de wereld nog op-haar mooist gezien: een van de laatste warme herfstdagen in het Central Park en op Fifth Avenue, een wereld met gele en roestbruine chrysanten, een teerblauwe lucht, gepofte kastanjes, ruiters en mooie paarden in het park. Op de Avenue in de etalages mooi Deens glaswerk, leren koffers, tweed jassen en heel charmante vrouwenkleren. Die zag men overigens ook huiten de etalages. Was dit inderdaad een van de laatste da- ren geweest voor deze feestelijke wereld? n een oorlog met H-bommen behouden al- 'een de meest elementaire dingen hun m. Hammarskjoeld, die maar gelaten haar lot hangt af te wachten (laten we hopen niet aan een zijden draad). Maar de onbeken de leek toch de meeste belangstelling te hebben voor de mensen. „Ik zei daar net", zo vervolgde hij, „dat ik over de man nen hetzelfde dacht als over de vrouwen. Wat een houten Klazen en Klazienen lopen hier rond! Keihard zijn ze, de meeste van die mannen, ook al zijn velen iets te vet. Ik zou wel eens willen weten, wie van hen er niet heeft kunnen slapen door wat er in Hongarije gebeurd is. Bijna alle sprekers hebben gezegd, dat wat zich daar voltrok mensonterend was, hartverscheurend, ten hemel schreiend.... Maar wie heeft het zich persoonlijk zó aangetrokken, dat hij niet slapen kon?" Zijn stem werd scherper, feller. Ging Savonarola hier een boetpredi katie houden? „Och", zo viel hij zichzelf wereldwijs in de rede, „laat ik me niet opwinden. Ten slotte is er iets van waar, dat je goed ge slapen moet hebben om op je best te zijn, op je best voor jezelf, voor je land, voor de wereld. Misschien slapen ze wel uit plichtsbesef". Ineens kwam Hammerskjoeld de zaal door. Hij liep alleen. En snel. Dit is de zaal, waar journalisten iedereen aanspreken. Maar Hammerskjoeld valt men niet lastig. Hij is correct, maar dit en passant meestal zegt hij toch niets waar een „story" (een goed verhaal) in zit. Daar is hij te serieus voor. „Deze man waakt uit plichtsbesef", zei mijn partner ineens. En zijn waarzaamheid heeft de wereld toch wel meer goed gedaan dan het slapen van vele anderen bij elkaar. Het is onbegrijpelijk, dat men zelfs in Scan dinavië niet wist aan wie men dit jaar de Nobelprijs voor de vrede moest geven. Ham merskjoeld. de Zweedse secretaris-generaal, Lester Pearson, Canada's constructieve mi nister van Buitenlandse Zaken of de Belg Spaak, die nu Churchill niet meer mee doet misschien de grootste staatsman van West-Europa is. zij drieën beseffen duidelijker dan wie ook, welk een waarde deze UNO heeft. Als deze wereldorganisatie er niet was, dan zouden we de belangrijke buffer missen om hevige internationale bot singen op te vangen, dan hadden we geen nooduitgang meer voor gevallen, waarin de nood niet aan de man, maar aan de mens- door dr. P. G. J. Korteweg heid komt. Die drie staatslieden, die ik noemde, hebben iets heel moois verdiend. TOEN gebeurde er iets bijzonder eigen aardigs. Na die woorden: „hebben iets heel moois verdiend...." kwam een alleraar digste jonge journalist, een neger uit Haiti, de zaal binnen. Piet, riep mijn onbeken de sherry-drinker ineens, geef jij eens gauw. Maar deze correspondent heeft de prach tige voornaam Napoleon en daarom luis terde hij natuurlijk niet en bovendien sloeg de onbekende ineens verschrikt de hand voor de mond. Neem me niet kwalijk, zei hij, ik viel in mijn rol en het is pas no vember. Bewaart u vooral mijn incognito. Zet u niets in de courant. Althans niet vóór december. Ik begon iets te begrijpen. Dit niet voor publikatie, zei ik, maar bent u dan Santa Ciaus of Sinterklaas, bent u de oubol lige Kerstman of de Goede Sint, komt u van de Pool of uit Spanje? Het een en het ander, zei hij weer. Gelooft u werkelijk dat er verschil is? I-Ioe het zij, het moet niemand verbazen, als hij in december bemerkt heeft, dat zo wel Sinterklaas als de Kerstman een valse baard had. In één maand kweekt niemand een echte. (Van onze correspondent m W est-Duitsland) Ook in West-Duitsland is de bevolking weken bezig geweest met de voorbereiding van het kerstfeest. Men kan zich de luxe wel permitteren. Niet alleen omdat de lonen en de salarissen hoog zijn want daar staat tegenover, dat ook de prijzen op een hoog niveau liggen maar tevens om dat de meeste werknemers thans de inkom sten van een hele of een halve maand nog eens extra ontvangen. We zijn op beide zondagen in Keulen gaan kijken, dat zowel door zijn veel groter aantal inwoners als door zijn sfeer veel meer „stad" is dan het provinciaal geble ven Bonn. Het was er in de late namiddag uren in het centrum zwart van de mensen. Ook in de andere grote Westduitse steden heerste een grote bedrijvigheid. De omzet van de winkels is op die twee zondagen in heel West-Duitsland tussen de twintig en vijfentwintig percent groter geweest dan op diezelfde dagen in 1955. In Keulen werden ons een paar maal in het gewoel briefjes met het opschrift „Koopt geen oorlogsspeelgoed" in de hand gedrukt. Een jongetje, dat met speelgoed soldaatjes speelt, en een oorlogsinvalide op krukken met één been stonden erop afge beeld. Een socialistische jeugdorganisatie liet deze strooibiljetten verspreiden. TEGEN haar gewoonte in heeft Annie Schmidt enkele weken geleden een zuur ge dicht gepubliceerd. De inhoud komt hierop neer: in deze dagen worden de meditaties, verzen en vertellingen uitgedacht en neer geschreven, die straks in de kerstnummers van onze kranten en weekbladen zullen verschijnen. Het gaat in dat alles natuurlijk weer over het kindje en de kaarsjes en de sneeuw. Er zal weer heel wat belachelijke en dwaze romantiek neerdwarrelen, terwijl de feiten van de dag keihard zijn. Op schrift gestelde romantiek is aanstotelijk, wanneer op het zelfde ogenblik duizenden Hongaren sneuvelen en vluchten. Wij kunnen deze satirische ontboezeming begrijpen en onderschrijven en toch leggen wij u een kerstmeditatie voor, ook al wordt ons in feite in bovenbedoeld gedicht ge vraagd om er maar liever het zwijgen toe te doen. Laten wij er ondertussen dit uit leren: Geen romantiek deze keer. Daarvoor is overigens in het sobere, bij belse kerstverhaal ook totaal geen aanlei ding. De geboortegeschiedenis van Christus vertelt ons van een ontheemde man en een vermoeide vrouw die in verwachting is. Dan wordt haar kind op een zeer ongelegen ogenblik geboren. Dat is geen romantiek maar pure ellende en het is waarachtig niet de schuld van de kroniekschrijver Lucas, dat >vij daar een zoetelijk verhaaltje van hebben gemaakt. Achter al onze bomen en hulst, onze kran sen en diners, onze kerstplaatjes en rood papier staat een vrouw uit het volk, die haar armelui's kind in vodden moet wik kelen om het te beschermen tegen de kou. Dat is waarachtig geen romantiek, maar misère en wij staan met de oorspronkelijke kerstgeschiedenis inderdaad dichter bij de Oostenrijkse grens dan bij onze verwarmde huiskamers en verlichte etalages. Wanneer wij ons dat bewust zijn, worden wij werkelijk een beetje verlegen met het feest en de wijze waarop wij dat vieren. Ja, wij lopen in deze dagen toch wel de kans wat onrustig te worden bij onze kerstboom en kerstmaaltijd, als wij den ken aan het Hongaarse volk en aan het langzamerhand toch wel algemeen beken de feit, dat er van elke drie mensen op onze wereld er twee honger lijden. Wat zullen wij dan doen? Als wij nu eerst eens begonnen met ons te verdiepen in het wezen van het kerstgebeuren zelf. Er is een Kind geboren, maar wie is dat Kind? De meningen lopen hier dadelijk al uiteen. Men heeft gezegd: dit Kind wordt de voor treffelijke mens, het hemelse voorbeeld, de ontroerende martelaar, de aangrijpende idealist. Men heeft gezegd: dit Kind is God zelf en het is Godslasterlijk om Hem te trekken en te betrekken in de menselijke sfeer, zelfs op het hoogste niveau. Wij willen ons liever vasthouden aan de Kerstmis is een vrolijk feest in Canada: zaken en bedrijven doen hun best om een opgewekte atmosfeer te scheppen. De versieringen in het centraal station van de Canadian National Railways, het Canadese Staatsspoorwegbedrijf, te Montreal zijn alom bekend. De hele expositie wordt door eigen personeel samen gesteld. Zij trekt tienduizenden kinderen en.... volwassenen. De enorme hal is regelmatig vol met kijkers. geloofsovertuiging, die de kerk door alle eeuwen heen heeft we ten te bewaren en deze klassieke overtui ging kan men het duidelijkste omschrijven door te zeggen: het Kind in de kribbe is God incognito. Als iemand wil weten wie God is, dan moet hij naar dat Kind kijken. Uit Zijn handen kunnen wij de geschenken van God in ontvangst nemen en die geschenken zijn liefde en vergeving en dat is nu juist dat gene waardoor een mens tot zijn bestem ming komt. Als iemand wil weten wat God van ons vraagt, dan behoeft hij slechts te luisteren naar wat dit Kind in Zijn leven heeft gezegd over onze houding en verhou ding ten opzichte van onze naaste. „Wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader ge zien", heeft Christus gezegd. Op hetzelfde waarde: onverzengd en onbesmet blijven, voedsel vinden en water, niet bevriezen Chrysanten, avondschoentjes, paardensport en parfum was het daarvoor „te laat" geworden? EEN PAAR DAGEN daarna zag ik de man terug in de bar voor dee gedelegeer den. Het leek me nu wel tijd om me aan hem voor te stellen, maar zijn naam ver stond ik niet goed. Terugkomend op onze korte dialoog van een paar avonden ge leden, zei ik: „Laten we een drankje gaan drinken, daarvoor is het in elk geval nog niet te laat". Hij bleek voorkeur te hebben voor sher ry. Niet zo maar sherry, doch Palomino overigens. Was hij een Spanjaard mis schien? Een Nederlandse vriend, die zich enige tijd bij ons voegde en die als linguïst de meest uiteenlopende talen heeft bestu deerd, zei me later, dat het accent van de man hem aan een Eskimotaai deed denken. De vreemdeling zag er zeer verzorgd uit: niet te geplakt, niet te geperst, een man van de wereld. Maar het viel me op, dat hij een paar scheerwondjes had. Hij merkte, dat ik er naar keek en zei: „Ja, ziet u, mijn huid is niet aan scheren gewend. Enfin", zo liet hij er op volgen", hier in de UNO kijkt men niet op wat bloedverlies". Wéér zo'n dubbelzinnige opmerking. Het klonk wat zonderling, toen hij zich daarna afvrQeg, wat hij, ter verzachting, op zijn wangen zou smeren: olijfolie of levertraan? „Spanjaard of Eskimo?" dacht ik opnieuw. „Bent u getrouwd?" vroeg ik op de man af. „Ja en nee", was het weinig zakelijke antwoord. Het leek wel, alsof het bij deze man nooit het één óf het ander was, maar altijd het één en het ander. Nooit zus óf zo. „De vrouwen waar mijn hart naar uit gaat", zo zei hij nadenkend, „zouden hier in het UNO-milieu te veel opvallen. Zij zijn voor deze omgeving te natuurlijk. Ik begrijp soms niet hoe de mannen hier hun eigen vrouw nog terug kunnen vinden. Mis schien merken ze het nauwelijks als ze zich eens vergissen, want de meeste vrouwen zien er precies eender uit.... Politiek ge vaar zou er aan echtelijke vergissingen overigens niet verbonden zijn, want de dik ke burgertantes van achter het ijzeren gor dijndaar vergis je je niet mee. Maar verder hebben al die vrouwen een onberis pelijk figuur of een onberispelijk corset en daar overheen dragen ze perfecte mantel pakken. Dit harde geheel wordt doorgaans verzacht door een weelderige, goudbruine bontstola. Maar omdat de meeste van die vrouwen zulke harde, scherpgeverfde ge zichten hebben, zie ik ze letterlijk liever gaan dan komen. Maar ja, het is heel aardig om ze te zien gaan, dat geef ik toe". JE BENT journalist of je bent het niet en het gesprek dreigde te frivool te worden voor Nederlandse kranten. Daarom pro beerde ik er als volgt een wending aan te geven: „Ondanks alle emancipatie der vrouw is dit politieke milieu toch altijd nog in hoofdzaak een mannenwereld gebleven. Wat" denkt u van de mannen hier?" „Hetzelfde", zei hij lakoniek en hij bood me op zijn beurt een glas sherry aan. Nieu we dubbelzinnigheid: hij bestelde een glas „van hetzelfde" of wilde hij beweren, dat hij over de mannen hetzelfde dacht als over de vrouwen? Zus en zo alweer. Het een en het ander. Ik had hem verteld, dat ik Nederlander was en nu zei hij: „Als u Nederlander bent, dat heet u natuurlijk Jan of Piet". „Nee", zei ik, „toch niet". „Dan is er nog maar één mogelijkheid", antwoordde hij extra-schalks. En terwijl hij zijn glas ophief, zei hij: „Santé Klaas! Hij had goed geraden. Ik besefte duidelijker dan ooit, wat een hekel ik aan die naam heb. Ik zei hem dat ook. nu grotendeels verdwenen. Het bauxiet, de aluminium- houdende klei, die het eerst in deze streek gevonden werd en aan het stadje zijn naam ontleent, heeft in deze decennia de schapenteelt grotendeels verdrongen. Maar op de kalksteenrots wonen nog altijd wel een paar be jaarde mannen, die vroeger herder zijn geweest en vele jonge mannen, die afstammen van een oeroud herders geslacht. En dezen zijn voldoende om de traditie te handhaven. Sinds honderden jaren zijn de herders uit de omtrek in de kerstnacht naar het aan Sint Vincen- tius toegewijde kerkje getrokken om hun pasgeboren lammetjes te laten zegenen. Pasgeboren lammetjes om streeks Kefstmis dat kan in de Provence, waar het nooit echt winter wordt! Het was een liefelijk gebruik, dat aan de kerstnacht een bijzonder passende sfeer gaf. Zoals de Palestijnse herders eens naar de stal van Bethlehem trokken, gin gen nu de Proven<;aalse herders naar de kerk van Les Baux om het Kindeke te aanbidden. De kerk was dan ge vuld met vrouwen in Provencaalse dracht en mannen in wijde, ruige mantels, die zacht blatende lammetjes on der hun arm droegen. Een klein orkest met typisch Pro vencaalse instrumenten begeleidde de mis met ietwat oosters aandoende klanken. Trouwens: de hele sfeer van deze kerstnacht had iets oosters, iets, dat vaag deed denken aan het Jeruzalem uit de tijd der kruisvaarders. Zo schilderachtig en dromerig ligt Les Baux op een kalksteenrots in de Provence. EEN HOGE kalksteenrots, waarop aan smalle, kronkelende straatjes wat vervallen huizen staan. De ruïne van een duizend jaar oud kasteel. Ezeltjes in plaats van auto's. Dromerige stilte. Dat is Les Baux, het miniatuurstadje in de Provence, waar men zich plotseling terugwaant in de middeleeuwen. Het telt nauwelijks honderd inwoners. Maar het is mooi en het heeft een groots verleden. DÉ RIDDERS van Baux. die tien eeuwen geleden het kasteel bewoonden, waren machtig en hadden een groot deel van de Provence aan zich onderworpen. Ze zijn zelfs enige tijd in het bezit van het prinsdom Oranje geweest. Er waren dikwijls grote feesten en toernooien in het slot op de kalksteenrots, toernooien waar de her ders uit het dal op een eerbiedige afstand naar mochten kijken. De heren van Baux waren trots en hoogmoedig. Zij geloofden af te stammen van één der drie Wijzen uit het Oosten en voerden daarom de ster van Bethle hem in hun wapen. Deze ster ziet men nog altijd over al in het stadje aan de straatlantaarns en op het raadhuis, want de gemeente heeft later het wapen van het uitgestorven adellijke geslacht overgenomen. Al sinds vele eeuwen is Les Baux aan het vervallen. Zelfs toeristen komen er weinig, behalve op één nacht in het jaar: de kerstnacht. In de middag en vooravond van 24 december komen de vreemdelingen in drommen de rots opklimmen. Amerikanen uit Cannes en Nice, in dustriëlen uit Lyon, handelsmensen uit Marseille, Parij- zenaars, Engelsen en Duitsers allen trekken naar het kleine kerkje en wachten tot om tien uur de deuren worden geopend. Dan stroomt de kerk direct vol, zó vol, dat er geen muis meer bij kan. Het merendeel van de bezoekers blijft teleurgesteld wachten op het pleintje, hopende toch nog een glimp op te vangen van de ro mantische ceremonie, die om middernacht in de kerk begint. IN LES BAUX wordt namelijk nog steeds zij het ook kunstmatig een oud gebruik in stand gehouden, dat dateert uit de tijd, toen in de omgeving van de stad nog grote kudden schapen graasden. Die kudden zijn De bevolking van Les Baux kust een pop, die het Kindeke Jezus symboliseert, nadat de lammeren zijn gezegend. De trant, waarin het stadje gebouwd is, het dorre land schap met knoestige olijfbomen, de temperatuur, die zelfs midden in december zo hoog kan zijn, dat men zon der jas buiten loopt dat alles benaderde naar wij ons voorstellen de sfeer van de eerste Kerstmis veel meer, dan de al dan niet witte, maar altijd donkere en Het landschap, het stadje, de temperatuur zijn het- gure kerstnachten in noordelijker streken, zelfde gebleven, maar de ceremonie in de kerk is niet meer zoals vroeger. De „herders" het zijn er meestal In de stampvolle kerk knielt een oude herder voor het altaar om zijn lam te laten zegenen in de Kerstnacht. niet meer dan drie of vier moeten zich nu in de kerk met moeite een weg banen door een menigte nieuwsgie rig starende vreemdelingen, die wat vermoeid en prik kelbaar zijn door het lange wachten en hun geduld nu eindelijk wel eens dubbel en dwars beloond willen zien. De Provencaalse vrouwen, nog altijd mooi en statig in hun oude dracht, gaan verloren tussen mondaine dames in dure bontmantels. De kinderen, die in het „levende" kerststalletje Maria, Jozef en de engeltjes moeten voor stellen, gaan schuil achter de benen van een legertje persfotografen, dat zich naast het altaar heeft opgesteld en voortdurend felle lampen doet aanflitsen. Nee, van die sfeer van voreger, toen alles nog echt en spontaan gebeurde, is niet veel meer over. Voor velen is dat niet zo erg. De Amerikanen vinden het allemaal toch nog wel „cute". Maar voor iemand, die in de kerstnacht iets van vrede en welbehagen wil beleven, kan Les Baux niet anders dan een teleurstelling zijn. TOCH is de toeloop ieder jaar enorm. Zo enorm zelfs, dat andere plaatsen in de omtrek nu Les Baux alleen alle toeristen niet meer verwerken kan er toe zijn overgegaan om ook een soortgelijke ceremonie in te stellen. Maar Les Baux heeft toch de reputatie het enige „echte" herderskerstfeest te vieren en daarom verdient het handjevol inwoners in deze nacht geld als water. Tot vroeg in de ochtend worden in bijna alle huizen souvenirs verkocht. De drie of vier herbergen zijn direct na het uitgaan der kerk stampvol met souperende gas ten. Wie het duurder en misschien ook lekkerder wil doen, kan ook terecht in een groot restaurant aan de voet van de rots. Dat restaurant kreeg drie sterretjes van mijnheer Michelin en men krijgt er voor honderd gulden de maag nog niet vol. Maar men wordt er dan ook be diend door de mooiste meisjes, die ooit een Provencaals kostuum hebben gedragen en men kan er lustig mamboën. Ach ja, het gaat er wel vrolijk toe in de kerstnacht in Les Baux, maar het is toch maar goed, dat de ridders, die de ster van Bethlehem in hun wapen voerden, dit alles niet meer kunnen zien. Zij hielden ongetwijfeld ook van een goed glas en een mooi stuk wildbraad, maar zij waren aan hun stamvader verplicht om het kerstfeest toch in een ietwat andere stijl te vieren. ogenblik waarop wij in het Kind geloven en Hem aanbidden, staan wij in het hart van God. Wij willen graag toegeven dat dit een mystieke en geheim zinnige zaak is. Iemand, die buiten het geloof staat, zal er vreemd en onwezenlijk tegen aan kijken. Wij kunnen ons voorstellen, dat zo iemand de neiging heeft om zijn schouders op te halen en door te lopen. Er blijft voor zo iemand ook niet veel anders over als om te vluchten in de romantiek of in de feest artikelen. Maar als u werkelijk zoekt naar het ge heim van God en het geheim van uw eigen leven, dan krijgt u op het kerstfeest toch wel een royale kans. Men hoeft op dit feest geen duistere theorieën te doorworstelen of binnen te dringen in de ingewikkeldheden van de menselijke rede, men hoeft zich niet te ergeren en ook niet te forceren. Er wordt gevraagd dat wij slechts in gehoorzaamheid zullen komen in de schamele kraamkamer van Bethlehem om daar de liefde Gods te aanbidden in de gestalte van het Kerstkind. Wij kunnen u deze dingen verder niet duidelijk maken. Wij kunnen niet verder gaan dan u begeleiden tot aan de deur van de stal. De geest van God moet de rest doen en dat gebeurt dan ook wel wanneer wij vannacht of morgen, zichtbaar met honderden en onzichtbaar met millioenen, binnen de ruimte van de een of andere kerk het geboortefeest van Christus vieren. En als het feest wezenlijk gevierd is, raakt een mens er zó vol van, dat ook zijn medemens van huisgenoot af tot Hongaar toe er iets van zal merken. Wat deze laatste betreft kunnen wij het misschien niet an ders doen dan door een nuchtere Giro overschrijving. Dat is dan wel geen roman tische daad, maar dat wilden wij immers ook niet. NEW YORK (U.P.). De filmacteur Boris Karloff, doorgaans geïdentificeerd met het „Monster van Frankenstein", heeft bewezen een onwaarschijnlijke ken nis te bezitten van kinderverhalen. Het heeft hem nu voorshands tienduizend dol lar opgebracht. In de „Vierenzestigduizend-dollar- vraag", het sedert enige tijd in Amerika befaamde televisiespel, werd Karloff win naar in de kwartfinale. Niet alleen wist Boris alle mogelijke bijzonderheden om trent de beroemde kinderverhalen zoals „AJice in Wonderland", de „Tovenaar van Oz" en soortgelijke klassieken, maar hij kon zelfs antwoorden op de vraag, wie de eerste uitgever van kinderboeken i- Engeland was (John Newbury) en wi' vermoedelijk het door Newbury in 176 uitgegeven .Goody two-shoes" geschre ven heeft: Oliver Goldsmith. Volgend- week gaat Boris Karloff het erop wager de tweeëndertigduizend dollar te winner LAUSANNE (U.P.). - Volgens het ge zaghebbende blad „Gazette de Lausart ne" wordt in sommige delen van Zwit serland het hondenvlees nog als eei delilcatesse beschouwd. Het vlees wordt ondanks een in 1954 aangenomen wets artikel, waarin alle handel in honden- vlees verboden wordt, openlijk dooi hondenslagers tegen de somma van vie Zwitserse francs per kilo aangeboden aldus het blad. De „Gazette de Lausanne" schrijft dat de arme beesten voordat zij tot ra gout verwerkt raorden, gevoed wordei met het iilees van doodgeboren of ster vende dieren. Volgens het blad heeft een handelaar tegenover de president van de vereniging tot bescherming van die ren in Freiburg verklaard, dat hij dertig honden per maand geslacht heeft. De mensen, zo gaat het artikel verder, eten het hondenvlees omdat zij in de (ver keerde) veronderstelling verkeren, dat het vlees goed is tegen tuberculose ei galstenen. Zij kunnen voor dezelfde prijs gewoon vlees kopen. De „Gazette de Lausanne" roept tenslotte het publiel op om deze afschuwelijke handel, die de Zwitsers in discrediet brengt bij hel buitenland, te stoppen en om.elke over treding van het wetsartikel onmiddel lijk aan de politie te melden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 9