Fernand Léger, de schilder van de tijd der machine IETS HEEL NIEUWS <^Praatatoel Expositie van werken van Marie Raymond DUN DERDAG 2 7 DECEMBER 1956 3 Van dag tot dag Eén gereformeerde predikant IJmond-werk Prinsessen met vakantie naar het buitenland Apostolisch vicaris voor de Nederlandse Antillen öp de Beeldende kunst In een bijna roerloze rust hebben de Kerstdagen zich in binnen- en buitenland voltrokken. Nergens ter wereld woedde het geweld van een gewapende strijd, nergens ter wereld beleefden heftige spanningen een bloedige uitbarsting, al bestonden die spanningen wel. Het kan een toeval worden genoemd, dat juist ter gelegenheid van het Kerstfeest 1956 deze gewelddadigheden afwezig waren en het betekent eigenlijk ook niet zo bijzonder veel, wanneer men sceptisch oordeelt. Doch dit laatste neemt niet weg. dat de aarzelende schim van.de wereldvrede met deze Kerstdagen zichtbaar was. Een wereldvrede, die nauwelijks haar grote naam waardig was, aangezien de opvrede en de gevaren van geweld in vele samenlevingen latent merkbaar gebleven zijn doch niettemin een toestand van betrekkelijke veiligheid en rust, die het misdeelde mensdom in zijn armoede aan veiligheid en rust tot dankbaarheid kan stemmen. Dankbaarheid, gemengd met kommer en schrijnend leed, vervulde ongetwijfeld de gemoederen van hen, die in de Hongaarse kerken Kerstmis kwamen vieren. Dank baarheid om de onmiskenbare zegening, welke bloedige offers en dagen van onnoemelijk lijden over het Hongaarse volk hebben afgeroepen. Want vooral de gekneche volken van het oosten zijn mis deeld; zij kunnen dankbaar zijn om de zuinige gave van grotere vrijheid, die hun strijd en hun verlangen naar bevrijding hun tenslotte hebben doen toevallen. Zij konden immers in hun kerken Kerstmis vieren, zij hoorden immers door hun radio lang-ontbeerde doch niet ver geten Kerstliederen. Zij konden met enige hoop naar de toekomst zien die zij met eigen handen en met de levens hunner dierbaren hebben opengebroken. Voor hen valt het licht van verlossing schril doch helder door de gaten der dode gevels in hun stukgeschoten woonplaatsen. Kerstmis is hoop. Moge het Pasen der opstanding hun spoedig gegeven zijn. Koningin Juliana heeft zich in haar tra ditionele kersttoespraak via de radio ge richt tot „zeer verschillend geaarde men- men, die ieder voor zich het recht opeisen om te volgen datgene, wat zij in eigen in nerlijk voor de ster van Bethlehem hou den'". Zij heeft met nadruk de in onze Grondwet verankerde gewetensvrijheid aangeduid, en zij heeft verder de vraag gesteld: „Heb ook ik soms het recht niet, mezelf te zijn?" Deze drie zinsnedén in de koninklijke kerstboodschap geven ongetwijfeld een zeer menselijke reactie van Koningin Ju liana weer op recente ervaringen, die haar hebben aangegrepen en die zij, uitgaande van de betekenis die het kerstgebeuren in haar leven heeft, als een belijdenis en een vermaan haar volk wil voorhouden. „Zich zelf zijn", „gewetensvrijheid" en „eigen ster volgen" zijn drie nuances van één be grip: het begrip dat de krachtige, verlichte persoonlijkheid tot principe móet kiezen en dat de kracht en de volharding van zulk een persoonlijkheid uitmaakt. Koningin Juliana heeft in deze kerstrede haar eigen innerlijk opengelegd. Zij heeft geleden onder onrecht en onder de kwet suur van eigen overtuiging. Zij toonde zich in deze rede de mens tussen de mensen, geroepen tot een bijna bovenmenselijke taak en daardoor geroepen tot lijden. „Aanvallen langs slinkse wegen met on ware beweringen" zijn een onderdeel van het haar aangedane leed geweest. „Ook ik heb dit ervaren", zegt zij immers en het klinkt als een menselijke klacht, die een aanklacht zou zijn als men haar buiten de omlijsting van deze kersttoespraak zou horen. Het zijn geen retorische zinnen of con ventionele bewoordingen, waarin deze kerstrede haar vorm vond. Koningin Ju liana heeft zich opnieuw van haar zeer menselijke kant getoond en daardoor is opnieuw haar uitzonderlijke per soonlijkheid aan de dag getreden. Zij heeft zich daarmede nog temeer tot een Koningin van deze tijd gekenmerkt en ten overvloede bevestigd, dat het boven- alles de menselijke waarden in het ko ningschap zijn, die haar doen voortgaan op het moeilijke pad in dienst van haar volk. Zij moge daarbij ook voor de komende tijd de steun erlangen van alle zeer men selijk denkenden onder ons, die uit er varing weten hoe zwaar de taak van een geroepen mens kan zijn. De kerkeraden van de gereformeerde kerken van Beverwijk, Santpoort, Velsen en IJmuiden hebben besloten in het kader van de stichting „Evangelie en industrie" een predikant te doen beroepen met spe ciale opdracht voor de geestelijke verzor ging van hen, die in het snelgroeiend in dustriegebied bij de IJmond werkzaam zijn. De speciale problemen, die zich hier voordoen, alsook de toenemende ontkerste ning van de industrie-bevolking maken, naar het gevoelen van deze kerkeraden, een speciale predikant noodzakelijk. De classis Haarlem, waaronder deze kerken ressor teren, heeft aan deze zaak haar goedkeuring gegeven en zij zal met de Deputaten voor de Evangelisatie van de Generale Synode der Gereform. kerken contact opnemen Aan het begin van de tentoonstelling van werken van de vorig jaar overleden Franse schilder Fernand Léger, die tot 27 januari in het Stedelijk Museum te Amsterdam ge houden wordt, ontmoet men een drietal schilderijtjes uit zijn begintijd, die menig een, die Légers werk kent, even zullen ver bazen. Het onverwachte ligt vooral in de kleur dezer werkjes, die ogenschijnlijk zo niets te maken heeft met wat we van hem gewend zijn. Dat ze geschilderd zijn naar de trant van het begin van de „Fauves" is minder verwonderlijk. Braque heeft in deze geest gewerkt. Picasso was er aanvanke lijk mee te vergelijken. Léger is meege gaan met hen op de weg van het kubis me. En al is een Braque naar kleur ook veranderd, zijn gevoeligheid bleef dezelfde. Picasso won, dacht ik, door een grotere beperking in de kleurgeving. Men kan zeggen dat ook Léger zich be perkte in deze. Maar dat warme gevoel, dat de kleur dezer eerste werkjes ons schenkt, zullen we later niet meer erva ren. Bewust heeft Léger iedere charme er uitgewerkt, een zinnelijk genieten zich zelf verboden. Het vertolken van een zeer persoonlijk ervaren achtten de kubisten niet van belang. Zij zochten naar algemene waarden. In hun nadrukkelijkheid gingen zij zo ver, dat natuurlijke vormen werden teruggebracht tot stercometrische. Zij bouwden, naar zij meenden, door op wat Cézanne had ingezet. Ze werkten slechts op een deel van Cézannes streven voort. Ook gingen zij verder door op Cézannes resultaten door zijn schilderijen en teke ningen te „abstraheren". Hoe Léger zich in beide richtingen be woog. toont deze tentoonstelling duidelijk. En dit vooral in later werk, dat of const - quent abstract is of nadrukkelijk figuratief, hetgeen niet behoeft te betekenen natura listisch. De figuratieve richting heeft het overigens bij Léger gewonnen, als gevolg, meen ik te mogen zeggen, van een sterke maatschappelijke instelling. Want als et- iets bij Léger heeft voorgezeten, dan was het de wil schilder van deze maatschappij te zijn, van de maatschappij van de ma chine. Zo rond de eerste wereldoorlog maakte de machne een andere indruk dan nu. Het begrip machine was altijd nog iets gemakkelijker te omvatten. De arbeid in fabrieken en op werven werd bezongen, zij het dan heel vaak niet vriendelijk. Op vervaarlijke wijze was de oorlog gemecha niseerd. Vergeleken met thans bezat alle1) dan toch nog voldoende eenvoud om die mechanisatie te kunnen symboliseren, om te geloven dat deze tijd ziin uitdrukking kon vinden in schilderijen, die vormen van machines weergaven, waarin natuurvormen herleid werden tot glanzende cylinders, stangen, bollen en platen. Dit deed Léger ook. De oorlogsmachine moet hem mede een aanleiding geweest zijn. Léger koos geen nartii. Hij constateerde slechts. Hij beperkte zich tot primaire en secundaire kleuren (die van de regenboog dus) en tot het zwart, grijs en wit. De kleur kon zelfs gemeen worden, zoals glanzend metaal dat wel laat zien. Later herinnert Légers werk minder direct aan de machine. Zijn vorm geving, ontstaan in het streven naar sym boliseren van de tijd van de machine, is minder problematisch geworden. Tenslotte ontmoet men werk van de allergrootste eenvoud, waarin T éger ons dingen vertelt op een wijze als Ot en Sien dit deden in orizfe eerste leesboekjes, om pens een on eerbiedige vergelijking te maken. Légers werk kan zich uitstekend aan passen bij de architectuur, in fabrieksruim- ten, hallen of andere grote zalen. Hij heeft dan ook muurschilderingen gemaakt. En omdat hij tot iedereen daarmee diende te spreken, móest zijn kunst ook figuratief worden, zijn wijze van zeggen eenvoudig. Hoezeer zijn werk gedacht is in een zake lijke architectuur van deze tijd, bewijst de omgang rond de grote trap van het Stede lijk Museum, waar een wel zeer lelijk ge heel ontstond met het ophangen van Légers grote schilderingen. Bob Buys De Prinsessen Beatrix, Irene en Mar griet zijn gisteren per trein uit Utrecht naar Oostenrijk.vertrokken, waar zij tien dagen zullen doorbrengen in Sankt Anton. Prin ses Marijke is naar Zwitserland vertrok ken, waar zij in een kindertehuis zal ver blijven. De paus heeft benoemd tot titulair bis schop van Vagada en apostolisch vicaris van de Nederlandse Antillen pater Michel Holterman van de orde der Dominicanen. Pater Holterman is op het ogenblik pro vinciaal vicaris van deze orde in Puerto Rico. ADVERTENTIE Aangezien het bijna Oud jaar is kan het Nieuwjaar ook niet meer veraf zijn. En of schoon het weemoedig over denken van de afgelopen twaalf maanden en het blij moedig verwachten ten aan zien van de volgende twaalf geen enkele zin heeft, aange zien men dat op ieder gewenst tijdstip zou kunnen doen want er liggen op ieder mo ment van het jaar weer net jes op een rij twaalf nieuwe maanden te wachten toch heeft het altijd weer een aparte bekoring, zichzelf op een scheiding der tijden te zien en, met de wetenschap van wat er gebeurde in het ver leden, te speculeren op de dingen die komen gaan. Door een gelukkige omstan digheid zijn wij in staat, enige voorspellingen ten aanzien van 1957 te doen. Wij hebben moeite noch kosten gespaard om deze profetische primeurs te verzamelen en wij zijn gaarne bereid, onze lezers van dit profeteren te doen mee profiteren. Reeds bij het begin van het nieuwe jaar zult u vele blij ken van vriendschap en goed gezindheid ontvangen, tot uiting komend in min of meer poëtisch geformuleerde goede wensen. Het jaar 1957 zal twaalf maanden tellen, en februari achtentwintig dagen. De lente en zomer van 1957 zullen zich kenmerken door talrijke festiviteiten, waarbij in tal van Nederlandse plaat sen de verlening van stads rechten zal worden herdacht. In deze plaatsen zullen markt pleinen omgetoverd worden tot middeleeuwse stadswijken, waar men zich aan allerlei volksvermaken kan overgeven. Deze festiviteiten zullen voor namelijk door vreemdelingen worden bezocht, waarbij de Duitsers het grootste contin gent zullen vormen na de Amerikanen. Deze vreemde lingen zullen allen uitgerust zijn met fototoestellen en filmcamera's en bontgekleur de overhemden dragen, waar door zij als zodanig weer een bezienswaardigheid voor de Nederlandse inboorlingen zul len zijn. De omgetoverde marktplei nen zullen na afloop van de feestelijkheden een nadelig saldo blijken te hebben opge leverd, waardoor een aantal stichtingen in financiële moei lijkheden zal raken en korte gedingen zal aangaan. Er zal een bloemencorso door de bollenstreek rijden, dat alle voorgaande overtreft. Het bezoek aan dit corso zal alle aantallen van voorgaande jaren eveneens overtreffen. Nog nooit zal een zo grote menigte geen glimp van het corso hebben kunnen opvan gen vanwege de drukte. Uw buurman zal met Pasen een nieuw pak kopen en de dochter van uw andere buur man zal zich tweede Paasdag verloven, terwijl haar jongere zuster het op tweede Kerstdag 1957 zal doen. Ergens in Nederland zal een dijk gesloten worden, waarbij zal worden gewaagd van de historische strijd van Neder land tegen zijn erfvijand, het water. Talrijke verdienstelijke Ne derlanders zullen in het ko mende jaar de beloning voor hun taaie uithoudingsvermo gen ontvangen in de vorm van een Koninklijke onderschei ding, die hun door de burge meester van de plaats hunner inwoning met toepasselijke woorden zal worden overhan digd. Vrienden zullen voor de versierselen der onderschei ding zorgen. De begiftigde zal zeggen dat hij eigenlijk niet behoort tot de mensen die zulk een onderscheiding met inzet van al hun krachten nastre ven. Hij zal de draagmedaille echter met grote trots dragen en tenslotte tot de overtuiging geraken, dat hij haar werke lijk heeft verdiend. Er zullen talrijke Nederlan ders beginnen met Dreestrek- ken, andere zullen ermee op houden. Dat laatste is een droe vige gedachte, doch het leven is nu eenmaal niet oneindig. Er zal een staking uitbreken, die gebaseerd is op looneisen. Het gevraagde percentage zal voor de helft worden toege staan, waarop de staking zal verlopen. Het aantal gemotoriseerde voertuigen zal met enige dui zenden toenemen en de ver keersonveiligheid zal groter worden, waardoor talrijke autoriteiten tot de uitspraak zullen komen dat er iets aan moet worden gedaan. En er zal, ook in 1957, niet genoeg aan worden gedaan. Zoals misschien al door velen zal zijn verwacht, zal 1957 ook weer een Moederdag, een Vaderdag, een Dierendag, een Bevrijdingsdag, een Klap roosdag en een Veilig Ver- keersdag tellen. Er zullen 52 collectes worden gehouden op landelijk niveau en vierhon derd lijstinzamelingen. De be talingsbalans zal schomme lingen vertonen, waardoor de tering herhaaldelijk naar de nering zal moeten worden ge zet. Desondanks zal dit ko mende jaar een zogenaamde Prinsjesdag worden gehouden, waarbij inplaats van hoeden toques en inplaats van japon nen robes zullen worden ge dragen. Wat de cultuur betreft, kun nen wij verraden dat er in 1957 opmerkelijke debuuts van begaafde auteurs zullen plaats hebben, waarbij ettelijke geld prijzen door ettelijke instan ties zullen worden verleend. Er zullen enkele leden uit de PEN-club treden en enkele nieuwe leden worden aange nomen. Er zal een kleine wrij ving te constateren zijn tus sen kunstschilders van de oude en van de nieuwe stijl. De radio die ook in 1957 nog tot de cultuurelementen zal worden gerekend, bij wijze van proeftijd zal op zater dagavond „nou nou; hallo en op maandagavond een doorsnede van een zich zéér langzaam ontwikkelend gezin te horen geven. Wat we vooral niet mogen vergeten te vermelden, is wel, dat het komende jaar een mil joenenfilm in de Nederlandse oioscopen zal worden vertoond, die het meesterwerk van alle tijden kan worden genoemd en alle voorafgaande films verre in de schaduw zal stellen. Alleen voor Haarlemse lezers lezers kunnen wij mededelen, dat in 1957 het Hildebrand- monument niet zal worden ge plaatst. De Vishal op de Grote Markt zal niet worden afge broken en de binnenstad zal niet voor zwaar verkeer wor den verboden. Opmerkelijk is, dat in 1957 de voetbalcompetitie zal ein digen met de uitroeping van een kampioen, en dat onmid dellijk daarna een nieuwe com petitie zal beginnen, waarbij men zal doen of er niets ge beurd is. Voor degenen, die menen dat met de degradatie van hun club het leven niet meer waard is geleefd te wor den, is dit een onthulling die hen ongetwijfeld zal bewegen tot het scheppen van nieuwe levenskracht. Van veel groter belang zijn natuurlijk de evenementen, die ons op internationaal niveau te wachten staan. Wij zullen een tipje opheffen van de sluier, die over de gebeurte nissen op politiek terrein hangt en beginnen met de mededeling, dat er min of meer hooglopende wrijving zal zijn tussen oost en west, waar bij enkele ernstige nota's zul len worden gewisseld. Minis ter Dulles van de Verenigde Staten zal in een rede ver klaren, dat het westen sterk moet zijn en dat de kracht van de NAVO moet worden gehandhaafd. De heer Boelganin van de Sovjet-Unie zal een verklaring afleggen, dat niets de samen werking tussen Rusland en Amerika in de weg staat, be halve de intriges van de oor logsophitsers in Amerika, waartegen de Sovjet-Unie pa raat zal blijven door een ver sterking van haar leger. Hij zal een vriendelijke brief aan Eisenhower schrijven. Tussen haakjes: men heeft hierdoor reeds begrepen dat Eisenho wer in 1957 opnieuw president van de Verenigde Staten zal worden en in de eerste dagen van januari zal worden inge huldigd. Er zal hard gewerkt worden aan de verdere uitbouw van de Benelux-akkoorden, doch in de praktijk zullen de ongunstiger conjunctuuromstandigheden een volledige toepassing dezer akkoorden verhinderen. Niet temin zullen diverse klinkende redevoeringen in het kader van het Benelux-comité veel ver goeden. Zwitserland zal door een grote menigte Nederlanders worden bezocht, die allen een prentbriefkaart, met een cha let tegen een, berghelling erop, aan de andere Nederlanders zullen sturen. In Zuid-Amerika zullen drie staatsgrepen plaatshebben, al le op maandag. De westkust der Verenigde Staten zal wor den bezocht door vier wervel stormen, die schade zullen aan richten. De wervelstormen zul len alle vier de namen dragen van vier jongedames. Het front van de gerenom meerde automobielen zal in 1957 belangrijke wijzigingen ondergaan. Er zal meer chroom worden aangebracht en de bumpers zullen nog tien cen timeter breder worden. Helaas gebiedt de plaats ruimte ons, de rest van onze inlichtingen vóór ons te hou den. Doch wij menen met het hierbij vermelde reeds wel een indruk te hebben gegeven van het feit, dat de overpeinzingen van velen op Oudejaarsavond het karakter van het komende jaar niet onberoerd zullen la ten. Alle goede voornemens zullen tot gelding komen en alle fouten zullen zoveel mo gelijk worden vermeden. En als het misschien niet héleméól lukt: dat het desal niettemin voor allen een jaar van goede verhoudingen tus sen onvermijdelijk leed en on verwacht geluk mag worden een jaar van goede verhou dingen tussen allen en alles, is de oprechte wens van J. L. Waar blijven de oude goden? Hebt u wel eens verschillende drukken van eenzelfde encyclopedie met elkaar vergeleken, drukken, die zo'n dertig jaar uit elkaar liggen? De helft van de artike len in de laatste druk betreft figuren, die tijdens de oude druk nog op de lagere school gingen, of gebeurtenissen, die toen nog volledig moesten plaats grijpen. En toch - het gekke - die nieuwe druk is niets groter dan de oudere, beide beslaan ze eenzelfde stuk boekenplank. Hoe kan dat? Ik zal het u gauw vertellen. De helft van de artikelen in die oude druk is er weer uitgewipt. Veldheren, staatslieden, kunste naars, weg er mee! Bij honderden tegelijk. Zij zijn voor de tweede keer begraven, met minder eer en deze keer definitief. Als ik maar eerst in een encyclopedie kom, dacht je vroeger, dan ben ik zeker van mijn onsterfelijkheid. Naieve gedach te! De encyclopedie - die is alleen maar een vertraagde krant. Wie uit het encyclo pedie-nieuws verwdijnt heeft afgedaan, hoezeer hij ook bij zijn leven werd veraf good, vergoddelijkt. Maar hoe gaat het nu met de goden zelf? Waar blijven de oude goden, de goden van Germanen, Kelten, Basken en zoveel andere volkeren, die aan hen voorafgin gen? Liggen die ook in het knekelhuis? Nee, zij hebben taaier leven dan be roemdheden, zij zijn nog in ons midden, zij laten ons nog niet los. De satan is er een. Vóór dat hij naar beneden werd gestort, troonde hij. Kabou ters hebben hun Olympus bewoond totdat een vreemd volk deze over hen heen stulpte, hen verbande binnen in hun eigen berg, mét hun paleizen. Engelen en heili gen, heksen en duivels waren eens goden, al wie tovermacht bezat was een oude god. Ook natuurkrachten: wind, bliksem. De laatste roepen wij nog dagelijks aan! En de dieren. Elk dier is bijna god geweest. Wij zijn omringd met de paria's van voorbije hemelrijken. En wie zal zeggen of niet eens, in ver verschiet, onze eigen godheid bij vreemde volken zijn leven moeizaam zal voortslepen, als kerstman bijvoorbeeld. Belcampo De kunstcriticus Prange heeft onlangs geschreven, dat de abstracte kunst naar zijn mening iets anders is dan de beelden de kunst, die zich met een onderwerp be zighoudt. Hij heeft dit uitvoerig gemoti veerd. Het is niet mijn bedoeling met hem in discussie te treden, daar ik op vele pun ten met hem mee kan gaan. Dat de grens tussen deze twee kunsten niet altijd dui delijk te bepalen is, weet Prange ook wel. Zo is het voor mij dan bijvoorbeeld de vraag of werk van de schilder Wagenaar, dat ik jaren geleden bij de kunsthandel Santee Landweer mocht zien, tot de ab stracte kunst gerekend moet worden. Zijn kleine werkjes waren voor mij ven sters met een uitzicht op een andere we reld, waarin ik wandelen kon, waarin ik me vermeien kon, verwonderd over die wereld, die me toch ook niet geheel onbe kend was. Van deze wereld had ik kun nen dromen. Er waren in die wereld een mij wel vertrouwde ruimte en atmosfeer voelbaar. Naar mijn gevoel was deze we reld net zo goed eens „gezien" als die van de detaillerend vertellende schilder Wil link, wiens landschappen meestal ook niet in werkelijkheid bestaan. Dat een groter publiek Wagenaars werk net zo abstract vond als ik later werk van deze figuur, kan ik me overigens best voorstellen. Als ik een radiomonteur over zijn vak hoor praten, zal ik vermoedelijk ook nauwelijks begrijpen waarover het gaat. Alleen kan deze man een ieder zijn goede diensten be wijzen. Van de meeste abstracte schilders, indien ze niet decoreren, kan dat moeilijk gezegd worden. Het is aan de andere kant echter evenzeer zo, dat de man, die door de jaren heen, jaren van vrede, van onrust, van oorlog, van bevrijd zijn en weer van onrust, steeds dezelfde pot cyclamen schil dert, net zo goed een abstract schilder ge noemd kan worden, daar hij slechts voor wanddecoratie zorgt, maar niet voor een levend kunstwerk. Dit soort kunst, ab stracte of zich domweg repeterende natu ralistische, wordt gemaak* door lieden van geestelijke impotentie en in het geval van de „abstracten" ook nog uit gebrek aan kunnen. En al is een ieder het verven ge gund, we behoeven niet altijd weer gecon fronteerd te worden met de vlucht van de zwakken in abstracte kunst of wat dies meer zijn. Van Marie Raymond, wier kunst tot 14 januari in het Stedelijk Museum te Am sterdam tentoongesteld wordt, ken ik enig vroeger werk, dat zoveel kennis van zaken en persoonlijkheid vertoonde, dat ik me moeilijk kan voorstellen dat het kiezen van het abstracte voor haar een wijken was. Te ernstig bezint zij zich op de problemen van de hedendaagse schilderkunst, waar over zij nog al eens schrijft in de Kroniek van Kunst en Kuituur, dan dat ik mag ge loven dat zij zichzelf wat wijs maakt of laat wijs maken door een klein publiek, dat zij voor haar werk in Parijs wist te verkrijgen. Er is iets argeloos in haar, dat haar open doet staan voor het wondere spel van vormen, kleuren en lijnen, zoals we dat ook bij kinderen ontmoeten. Ik ge loof dan ook, dat zij zich eens tot de ab stracte kunst liet verleiden, omdat dit spel in anderer werk haar boeide. Haar werk verplaatste me naar het zonnige Zuid-Frankrijk, dat zij zo goed kent. Er hangen hier ook doeken van eenzelfde kleur als het door mij gewaardeerde werk, die dit effect helemaal niet hebben. Of het haar bedoeling was me in die prettige zon nige stemming te verplaatsen, weet ik niet, maar ik meen dat Marie Raymond ons ge lukkig wil maken. Wat betreft het werk dat me niets doet, moet ik zeggen, dat het dan tenminste jammer is dat goede be doelingen niet verstaan kunnen worden. En dat is dan het irriterende van abstracte kunst in het algemeen. Geloven al die ab stracte schilders zich nu profeten of ne men zij genoegen met dat hele kleine publiek? Bob But/s Kersttaarten voor soldaten. Maandag avond hebben leerlingen van de lagere scholen te Nunspeet, Elspeet en Vierh--•fen een bezoek gebracht aan de legerplaats Nunspeet om namens de bevolking de 1300 militairen, die niet met kerstverlof konden gaaan, taarten aan te bieden. De militairen begroetten de kinderen en hun gaven uiter aard heel enthousiast

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 5