Fernand Léger, de schilder
van de tijd der machine
IETS HEEL
NIEUWS
<^Praatatoel
Expositie van werken
van Marie Raymond
DUN DERDAG 2 7 DECEMBER 1956
3
Van dag tot dag
Eén gereformeerde
predikant IJmond-werk
Prinsessen met vakantie
naar het buitenland
Apostolisch vicaris voor de
Nederlandse Antillen
öp de
Beeldende kunst
In een bijna roerloze rust hebben de
Kerstdagen zich in binnen- en buitenland
voltrokken. Nergens ter wereld woedde het
geweld van een gewapende strijd, nergens
ter wereld beleefden heftige spanningen
een bloedige uitbarsting, al bestonden die
spanningen wel. Het kan een toeval worden
genoemd, dat juist ter gelegenheid van het
Kerstfeest 1956 deze gewelddadigheden
afwezig waren en het betekent eigenlijk
ook niet zo bijzonder veel, wanneer men
sceptisch oordeelt. Doch dit laatste neemt
niet weg. dat de aarzelende schim van.de
wereldvrede met deze Kerstdagen zichtbaar
was.
Een wereldvrede, die nauwelijks haar
grote naam waardig was, aangezien de
opvrede en de gevaren van geweld in vele
samenlevingen latent merkbaar gebleven
zijn doch niettemin een toestand van
betrekkelijke veiligheid en rust, die het
misdeelde mensdom in zijn armoede aan
veiligheid en rust tot dankbaarheid kan
stemmen.
Dankbaarheid, gemengd met kommer en
schrijnend leed, vervulde ongetwijfeld de
gemoederen van hen, die in de Hongaarse
kerken Kerstmis kwamen vieren. Dank
baarheid om de onmiskenbare zegening,
welke bloedige offers en dagen van
onnoemelijk lijden over het Hongaarse
volk hebben afgeroepen. Want vooral de
gekneche volken van het oosten zijn mis
deeld; zij kunnen dankbaar zijn om de
zuinige gave van grotere vrijheid, die hun
strijd en hun verlangen naar bevrijding
hun tenslotte hebben doen toevallen.
Zij konden immers in hun kerken
Kerstmis vieren, zij hoorden immers door
hun radio lang-ontbeerde doch niet ver
geten Kerstliederen.
Zij konden met enige hoop naar de
toekomst zien die zij met eigen handen en
met de levens hunner dierbaren hebben
opengebroken. Voor hen valt het licht van
verlossing schril doch helder door de gaten
der dode gevels in hun stukgeschoten
woonplaatsen. Kerstmis is hoop. Moge het
Pasen der opstanding hun spoedig gegeven
zijn.
Koningin Juliana heeft zich in haar tra
ditionele kersttoespraak via de radio ge
richt tot „zeer verschillend geaarde men-
men, die ieder voor zich het recht opeisen
om te volgen datgene, wat zij in eigen in
nerlijk voor de ster van Bethlehem hou
den'". Zij heeft met nadruk de in onze
Grondwet verankerde gewetensvrijheid
aangeduid, en zij heeft verder de vraag
gesteld: „Heb ook ik soms het recht niet,
mezelf te zijn?"
Deze drie zinsnedén in de koninklijke
kerstboodschap geven ongetwijfeld een
zeer menselijke reactie van Koningin Ju
liana weer op recente ervaringen, die haar
hebben aangegrepen en die zij, uitgaande
van de betekenis die het kerstgebeuren in
haar leven heeft, als een belijdenis en een
vermaan haar volk wil voorhouden. „Zich
zelf zijn", „gewetensvrijheid" en „eigen
ster volgen" zijn drie nuances van één be
grip: het begrip dat de krachtige, verlichte
persoonlijkheid tot principe móet kiezen en
dat de kracht en de volharding van zulk
een persoonlijkheid uitmaakt.
Koningin Juliana heeft in deze kerstrede
haar eigen innerlijk opengelegd. Zij heeft
geleden onder onrecht en onder de kwet
suur van eigen overtuiging. Zij toonde zich
in deze rede de mens tussen de mensen,
geroepen tot een bijna bovenmenselijke
taak en daardoor geroepen tot lijden.
„Aanvallen langs slinkse wegen met on
ware beweringen" zijn een onderdeel van
het haar aangedane leed geweest. „Ook ik
heb dit ervaren", zegt zij immers en het
klinkt als een menselijke klacht, die een
aanklacht zou zijn als men haar buiten de
omlijsting van deze kersttoespraak zou
horen.
Het zijn geen retorische zinnen of con
ventionele bewoordingen, waarin deze
kerstrede haar vorm vond. Koningin Ju
liana heeft zich opnieuw van haar
zeer menselijke kant getoond en daardoor
is opnieuw haar uitzonderlijke per
soonlijkheid aan de dag getreden.
Zij heeft zich daarmede nog temeer tot
een Koningin van deze tijd gekenmerkt en
ten overvloede bevestigd, dat het boven-
alles de menselijke waarden in het ko
ningschap zijn, die haar doen voortgaan op
het moeilijke pad in dienst van haar volk.
Zij moge daarbij ook voor de komende
tijd de steun erlangen van alle zeer men
selijk denkenden onder ons, die uit er
varing weten hoe zwaar de taak van een
geroepen mens kan zijn.
De kerkeraden van de gereformeerde
kerken van Beverwijk, Santpoort, Velsen
en IJmuiden hebben besloten in het kader
van de stichting „Evangelie en industrie"
een predikant te doen beroepen met spe
ciale opdracht voor de geestelijke verzor
ging van hen, die in het snelgroeiend in
dustriegebied bij de IJmond werkzaam zijn.
De speciale problemen, die zich hier
voordoen, alsook de toenemende ontkerste
ning van de industrie-bevolking maken,
naar het gevoelen van deze kerkeraden, een
speciale predikant noodzakelijk. De classis
Haarlem, waaronder deze kerken ressor
teren, heeft aan deze zaak haar goedkeuring
gegeven en zij zal met de Deputaten voor
de Evangelisatie van de Generale Synode
der Gereform. kerken contact opnemen
Aan het begin van de tentoonstelling van
werken van de vorig jaar overleden Franse
schilder Fernand Léger, die tot 27 januari
in het Stedelijk Museum te Amsterdam ge
houden wordt, ontmoet men een drietal
schilderijtjes uit zijn begintijd, die menig
een, die Légers werk kent, even zullen ver
bazen. Het onverwachte ligt vooral in de
kleur dezer werkjes, die ogenschijnlijk zo
niets te maken heeft met wat we van hem
gewend zijn. Dat ze geschilderd zijn naar
de trant van het begin van de „Fauves" is
minder verwonderlijk. Braque heeft in deze
geest gewerkt. Picasso was er aanvanke
lijk mee te vergelijken. Léger is meege
gaan met hen op de weg van het kubis
me. En al is een Braque naar kleur ook
veranderd, zijn gevoeligheid bleef dezelfde.
Picasso won, dacht ik, door een grotere
beperking in de kleurgeving.
Men kan zeggen dat ook Léger zich be
perkte in deze. Maar dat warme gevoel,
dat de kleur dezer eerste werkjes ons
schenkt, zullen we later niet meer erva
ren. Bewust heeft Léger iedere charme er
uitgewerkt, een zinnelijk genieten zich
zelf verboden. Het vertolken van een zeer
persoonlijk ervaren achtten de kubisten
niet van belang. Zij zochten naar algemene
waarden. In hun nadrukkelijkheid gingen
zij zo ver, dat natuurlijke vormen werden
teruggebracht tot stercometrische. Zij
bouwden, naar zij meenden, door op wat
Cézanne had ingezet. Ze werkten slechts
op een deel van Cézannes streven voort.
Ook gingen zij verder door op Cézannes
resultaten door zijn schilderijen en teke
ningen te „abstraheren".
Hoe Léger zich in beide richtingen be
woog. toont deze tentoonstelling duidelijk.
En dit vooral in later werk, dat of const -
quent abstract is of nadrukkelijk figuratief,
hetgeen niet behoeft te betekenen natura
listisch. De figuratieve richting heeft het
overigens bij Léger gewonnen, als gevolg,
meen ik te mogen zeggen, van een sterke
maatschappelijke instelling. Want als et-
iets bij Léger heeft voorgezeten, dan was
het de wil schilder van deze maatschappij
te zijn, van de maatschappij van de ma
chine. Zo rond de eerste wereldoorlog
maakte de machne een andere indruk dan
nu. Het begrip machine was altijd nog iets
gemakkelijker te omvatten. De arbeid in
fabrieken en op werven werd bezongen,
zij het dan heel vaak niet vriendelijk. Op
vervaarlijke wijze was de oorlog gemecha
niseerd. Vergeleken met thans bezat alle1)
dan toch nog voldoende eenvoud om die
mechanisatie te kunnen symboliseren, om
te geloven dat deze tijd ziin uitdrukking
kon vinden in schilderijen, die vormen van
machines weergaven, waarin natuurvormen
herleid werden tot glanzende cylinders,
stangen, bollen en platen. Dit deed Léger
ook. De oorlogsmachine moet hem mede
een aanleiding geweest zijn. Léger koos
geen nartii. Hij constateerde slechts. Hij
beperkte zich tot primaire en secundaire
kleuren (die van de regenboog dus) en tot
het zwart, grijs en wit. De kleur kon zelfs
gemeen worden, zoals glanzend metaal dat
wel laat zien. Later herinnert Légers werk
minder direct aan de machine. Zijn vorm
geving, ontstaan in het streven naar sym
boliseren van de tijd van de machine, is
minder problematisch geworden. Tenslotte
ontmoet men werk van de allergrootste
eenvoud, waarin T éger ons dingen vertelt
op een wijze als Ot en Sien dit deden in
orizfe eerste leesboekjes, om pens een on
eerbiedige vergelijking te maken.
Légers werk kan zich uitstekend aan
passen bij de architectuur, in fabrieksruim-
ten, hallen of andere grote zalen. Hij heeft
dan ook muurschilderingen gemaakt. En
omdat hij tot iedereen daarmee diende te
spreken, móest zijn kunst ook figuratief
worden, zijn wijze van zeggen eenvoudig.
Hoezeer zijn werk gedacht is in een zake
lijke architectuur van deze tijd, bewijst de
omgang rond de grote trap van het Stede
lijk Museum, waar een wel zeer lelijk ge
heel ontstond met het ophangen van Légers
grote schilderingen.
Bob Buys
De Prinsessen Beatrix, Irene en Mar
griet zijn gisteren per trein uit Utrecht naar
Oostenrijk.vertrokken, waar zij tien dagen
zullen doorbrengen in Sankt Anton. Prin
ses Marijke is naar Zwitserland vertrok
ken, waar zij in een kindertehuis zal ver
blijven.
De paus heeft benoemd tot titulair bis
schop van Vagada en apostolisch vicaris
van de Nederlandse Antillen pater Michel
Holterman van de orde der Dominicanen.
Pater Holterman is op het ogenblik pro
vinciaal vicaris van deze orde in Puerto
Rico.
ADVERTENTIE
Aangezien het bijna Oud
jaar is kan het Nieuwjaar ook
niet meer veraf zijn. En of
schoon het weemoedig over
denken van de afgelopen
twaalf maanden en het blij
moedig verwachten ten aan
zien van de volgende twaalf
geen enkele zin heeft, aange
zien men dat op ieder gewenst
tijdstip zou kunnen doen
want er liggen op ieder mo
ment van het jaar weer net
jes op een rij twaalf nieuwe
maanden te wachten toch
heeft het altijd weer een
aparte bekoring, zichzelf op
een scheiding der tijden te zien
en, met de wetenschap van
wat er gebeurde in het ver
leden, te speculeren op de
dingen die komen gaan.
Door een gelukkige omstan
digheid zijn wij in staat, enige
voorspellingen ten aanzien
van 1957 te doen. Wij hebben
moeite noch kosten gespaard
om deze profetische primeurs
te verzamelen en wij zijn
gaarne bereid, onze lezers van
dit profeteren te doen mee
profiteren.
Reeds bij het begin van het
nieuwe jaar zult u vele blij
ken van vriendschap en goed
gezindheid ontvangen, tot
uiting komend in min of meer
poëtisch geformuleerde goede
wensen. Het jaar 1957 zal
twaalf maanden tellen, en
februari achtentwintig dagen.
De lente en zomer van 1957
zullen zich kenmerken door
talrijke festiviteiten, waarbij
in tal van Nederlandse plaat
sen de verlening van stads
rechten zal worden herdacht.
In deze plaatsen zullen markt
pleinen omgetoverd worden
tot middeleeuwse stadswijken,
waar men zich aan allerlei
volksvermaken kan overgeven.
Deze festiviteiten zullen voor
namelijk door vreemdelingen
worden bezocht, waarbij de
Duitsers het grootste contin
gent zullen vormen na de
Amerikanen. Deze vreemde
lingen zullen allen uitgerust
zijn met fototoestellen en
filmcamera's en bontgekleur
de overhemden dragen, waar
door zij als zodanig weer een
bezienswaardigheid voor de
Nederlandse inboorlingen zul
len zijn.
De omgetoverde marktplei
nen zullen na afloop van de
feestelijkheden een nadelig
saldo blijken te hebben opge
leverd, waardoor een aantal
stichtingen in financiële moei
lijkheden zal raken en korte
gedingen zal aangaan.
Er zal een bloemencorso
door de bollenstreek rijden,
dat alle voorgaande overtreft.
Het bezoek aan dit corso zal
alle aantallen van voorgaande
jaren eveneens overtreffen.
Nog nooit zal een zo grote
menigte geen glimp van het
corso hebben kunnen opvan
gen vanwege de drukte.
Uw buurman zal met Pasen
een nieuw pak kopen en de
dochter van uw andere buur
man zal zich tweede Paasdag
verloven, terwijl haar jongere
zuster het op tweede Kerstdag
1957 zal doen.
Ergens in Nederland zal een
dijk gesloten worden, waarbij
zal worden gewaagd van de
historische strijd van Neder
land tegen zijn erfvijand, het
water.
Talrijke verdienstelijke Ne
derlanders zullen in het ko
mende jaar de beloning voor
hun taaie uithoudingsvermo
gen ontvangen in de vorm van
een Koninklijke onderschei
ding, die hun door de burge
meester van de plaats hunner
inwoning met toepasselijke
woorden zal worden overhan
digd. Vrienden zullen voor de
versierselen der onderschei
ding zorgen. De begiftigde zal
zeggen dat hij eigenlijk niet
behoort tot de mensen die zulk
een onderscheiding met inzet
van al hun krachten nastre
ven. Hij zal de draagmedaille
echter met grote trots dragen
en tenslotte tot de overtuiging
geraken, dat hij haar werke
lijk heeft verdiend.
Er zullen talrijke Nederlan
ders beginnen met Dreestrek-
ken, andere zullen ermee op
houden. Dat laatste is een droe
vige gedachte, doch het leven
is nu eenmaal niet oneindig.
Er zal een staking uitbreken,
die gebaseerd is op looneisen.
Het gevraagde percentage zal
voor de helft worden toege
staan, waarop de staking zal
verlopen.
Het aantal gemotoriseerde
voertuigen zal met enige dui
zenden toenemen en de ver
keersonveiligheid zal groter
worden, waardoor talrijke
autoriteiten tot de uitspraak
zullen komen dat er iets aan
moet worden gedaan.
En er zal, ook in 1957, niet
genoeg aan worden gedaan.
Zoals misschien al door
velen zal zijn verwacht, zal
1957 ook weer een Moederdag,
een Vaderdag, een Dierendag,
een Bevrijdingsdag, een Klap
roosdag en een Veilig Ver-
keersdag tellen. Er zullen 52
collectes worden gehouden op
landelijk niveau en vierhon
derd lijstinzamelingen. De be
talingsbalans zal schomme
lingen vertonen, waardoor de
tering herhaaldelijk naar de
nering zal moeten worden ge
zet. Desondanks zal dit ko
mende jaar een zogenaamde
Prinsjesdag worden gehouden,
waarbij inplaats van hoeden
toques en inplaats van japon
nen robes zullen worden ge
dragen.
Wat de cultuur betreft, kun
nen wij verraden dat er in
1957 opmerkelijke debuuts van
begaafde auteurs zullen plaats
hebben, waarbij ettelijke geld
prijzen door ettelijke instan
ties zullen worden verleend.
Er zullen enkele leden uit de
PEN-club treden en enkele
nieuwe leden worden aange
nomen. Er zal een kleine wrij
ving te constateren zijn tus
sen kunstschilders van de oude
en van de nieuwe stijl.
De radio die ook in 1957
nog tot de cultuurelementen
zal worden gerekend, bij wijze
van proeftijd zal op zater
dagavond „nou nou; hallo
en op maandagavond een
doorsnede van een zich zéér
langzaam ontwikkelend gezin
te horen geven.
Wat we vooral niet mogen
vergeten te vermelden, is wel,
dat het komende jaar een mil
joenenfilm in de Nederlandse
oioscopen zal worden vertoond,
die het meesterwerk van alle
tijden kan worden genoemd
en alle voorafgaande films
verre in de schaduw zal stellen.
Alleen voor Haarlemse lezers
lezers kunnen wij mededelen,
dat in 1957 het Hildebrand-
monument niet zal worden ge
plaatst. De Vishal op de Grote
Markt zal niet worden afge
broken en de binnenstad zal
niet voor zwaar verkeer wor
den verboden.
Opmerkelijk is, dat in 1957
de voetbalcompetitie zal ein
digen met de uitroeping van
een kampioen, en dat onmid
dellijk daarna een nieuwe com
petitie zal beginnen, waarbij
men zal doen of er niets ge
beurd is. Voor degenen, die
menen dat met de degradatie
van hun club het leven niet
meer waard is geleefd te wor
den, is dit een onthulling die
hen ongetwijfeld zal bewegen
tot het scheppen van nieuwe
levenskracht.
Van veel groter belang zijn
natuurlijk de evenementen, die
ons op internationaal niveau
te wachten staan. Wij zullen
een tipje opheffen van de
sluier, die over de gebeurte
nissen op politiek terrein
hangt en beginnen met de
mededeling, dat er min of
meer hooglopende wrijving zal
zijn tussen oost en west, waar
bij enkele ernstige nota's zul
len worden gewisseld. Minis
ter Dulles van de Verenigde
Staten zal in een rede ver
klaren, dat het westen sterk
moet zijn en dat de kracht
van de NAVO moet worden
gehandhaafd.
De heer Boelganin van de
Sovjet-Unie zal een verklaring
afleggen, dat niets de samen
werking tussen Rusland en
Amerika in de weg staat, be
halve de intriges van de oor
logsophitsers in Amerika,
waartegen de Sovjet-Unie pa
raat zal blijven door een ver
sterking van haar leger. Hij
zal een vriendelijke brief aan
Eisenhower schrijven. Tussen
haakjes: men heeft hierdoor
reeds begrepen dat Eisenho
wer in 1957 opnieuw president
van de Verenigde Staten zal
worden en in de eerste dagen
van januari zal worden inge
huldigd.
Er zal hard gewerkt worden
aan de verdere uitbouw van de
Benelux-akkoorden, doch in de
praktijk zullen de ongunstiger
conjunctuuromstandigheden
een volledige toepassing dezer
akkoorden verhinderen. Niet
temin zullen diverse klinkende
redevoeringen in het kader van
het Benelux-comité veel ver
goeden.
Zwitserland zal door een
grote menigte Nederlanders
worden bezocht, die allen een
prentbriefkaart, met een cha
let tegen een, berghelling erop,
aan de andere Nederlanders
zullen sturen.
In Zuid-Amerika zullen drie
staatsgrepen plaatshebben, al
le op maandag. De westkust
der Verenigde Staten zal wor
den bezocht door vier wervel
stormen, die schade zullen aan
richten. De wervelstormen zul
len alle vier de namen dragen
van vier jongedames.
Het front van de gerenom
meerde automobielen zal in
1957 belangrijke wijzigingen
ondergaan. Er zal meer chroom
worden aangebracht en de
bumpers zullen nog tien cen
timeter breder worden.
Helaas gebiedt de plaats
ruimte ons, de rest van onze
inlichtingen vóór ons te hou
den. Doch wij menen met het
hierbij vermelde reeds wel een
indruk te hebben gegeven van
het feit, dat de overpeinzingen
van velen op Oudejaarsavond
het karakter van het komende
jaar niet onberoerd zullen la
ten. Alle goede voornemens
zullen tot gelding komen en
alle fouten zullen zoveel mo
gelijk worden vermeden.
En als het misschien niet
héleméól lukt: dat het desal
niettemin voor allen een jaar
van goede verhoudingen tus
sen onvermijdelijk leed en on
verwacht geluk mag worden
een jaar van goede verhou
dingen tussen allen en alles, is
de oprechte wens van
J. L.
Waar blijven de oude goden?
Hebt u wel eens verschillende drukken
van eenzelfde encyclopedie met elkaar
vergeleken, drukken, die zo'n dertig jaar
uit elkaar liggen? De helft van de artike
len in de laatste druk betreft figuren, die
tijdens de oude druk nog op de lagere
school gingen, of gebeurtenissen, die toen
nog volledig moesten plaats grijpen. En
toch - het gekke - die nieuwe druk is niets
groter dan de oudere, beide beslaan ze
eenzelfde stuk boekenplank. Hoe kan dat?
Ik zal het u gauw vertellen. De helft van
de artikelen in die oude druk is er weer
uitgewipt. Veldheren, staatslieden, kunste
naars, weg er mee! Bij honderden tegelijk.
Zij zijn voor de tweede keer begraven, met
minder eer en deze keer definitief.
Als ik maar eerst in een encyclopedie
kom, dacht je vroeger, dan ben ik zeker
van mijn onsterfelijkheid. Naieve gedach
te! De encyclopedie - die is alleen maar
een vertraagde krant. Wie uit het encyclo
pedie-nieuws verwdijnt heeft afgedaan,
hoezeer hij ook bij zijn leven werd veraf
good, vergoddelijkt.
Maar hoe gaat het nu met de goden
zelf? Waar blijven de oude goden, de goden
van Germanen, Kelten, Basken en zoveel
andere volkeren, die aan hen voorafgin
gen? Liggen die ook in het knekelhuis?
Nee, zij hebben taaier leven dan be
roemdheden, zij zijn nog in ons midden,
zij laten ons nog niet los.
De satan is er een. Vóór dat hij naar
beneden werd gestort, troonde hij. Kabou
ters hebben hun Olympus bewoond totdat
een vreemd volk deze over hen heen
stulpte, hen verbande binnen in hun eigen
berg, mét hun paleizen. Engelen en heili
gen, heksen en duivels waren eens goden,
al wie tovermacht bezat was een oude god.
Ook natuurkrachten: wind, bliksem. De
laatste roepen wij nog dagelijks aan! En
de dieren. Elk dier is bijna god geweest.
Wij zijn omringd met de paria's van
voorbije hemelrijken. En wie zal zeggen
of niet eens, in ver verschiet, onze eigen
godheid bij vreemde volken zijn leven
moeizaam zal voortslepen, als kerstman
bijvoorbeeld.
Belcampo
De kunstcriticus Prange heeft onlangs
geschreven, dat de abstracte kunst naar
zijn mening iets anders is dan de beelden
de kunst, die zich met een onderwerp be
zighoudt. Hij heeft dit uitvoerig gemoti
veerd. Het is niet mijn bedoeling met hem
in discussie te treden, daar ik op vele pun
ten met hem mee kan gaan. Dat de grens
tussen deze twee kunsten niet altijd dui
delijk te bepalen is, weet Prange ook wel.
Zo is het voor mij dan bijvoorbeeld de
vraag of werk van de schilder Wagenaar,
dat ik jaren geleden bij de kunsthandel
Santee Landweer mocht zien, tot de ab
stracte kunst gerekend moet worden.
Zijn kleine werkjes waren voor mij ven
sters met een uitzicht op een andere we
reld, waarin ik wandelen kon, waarin ik
me vermeien kon, verwonderd over die
wereld, die me toch ook niet geheel onbe
kend was. Van deze wereld had ik kun
nen dromen. Er waren in die wereld een
mij wel vertrouwde ruimte en atmosfeer
voelbaar. Naar mijn gevoel was deze we
reld net zo goed eens „gezien" als die van
de detaillerend vertellende schilder Wil
link, wiens landschappen meestal ook niet
in werkelijkheid bestaan. Dat een groter
publiek Wagenaars werk net zo abstract
vond als ik later werk van deze figuur,
kan ik me overigens best voorstellen. Als
ik een radiomonteur over zijn vak hoor
praten, zal ik vermoedelijk ook nauwelijks
begrijpen waarover het gaat. Alleen kan
deze man een ieder zijn goede diensten be
wijzen. Van de meeste abstracte schilders,
indien ze niet decoreren, kan dat moeilijk
gezegd worden. Het is aan de andere kant
echter evenzeer zo, dat de man, die door
de jaren heen, jaren van vrede, van onrust,
van oorlog, van bevrijd zijn en weer van
onrust, steeds dezelfde pot cyclamen schil
dert, net zo goed een abstract schilder ge
noemd kan worden, daar hij slechts voor
wanddecoratie zorgt, maar niet voor een
levend kunstwerk. Dit soort kunst, ab
stracte of zich domweg repeterende natu
ralistische, wordt gemaak* door lieden van
geestelijke impotentie en in het geval van
de „abstracten" ook nog uit gebrek aan
kunnen. En al is een ieder het verven ge
gund, we behoeven niet altijd weer gecon
fronteerd te worden met de vlucht van de
zwakken in abstracte kunst of wat dies
meer zijn.
Van Marie Raymond, wier kunst tot 14
januari in het Stedelijk Museum te Am
sterdam tentoongesteld wordt, ken ik enig
vroeger werk, dat zoveel kennis van zaken
en persoonlijkheid vertoonde, dat ik me
moeilijk kan voorstellen dat het kiezen van
het abstracte voor haar een wijken was.
Te ernstig bezint zij zich op de problemen
van de hedendaagse schilderkunst, waar
over zij nog al eens schrijft in de Kroniek
van Kunst en Kuituur, dan dat ik mag ge
loven dat zij zichzelf wat wijs maakt of
laat wijs maken door een klein publiek,
dat zij voor haar werk in Parijs wist te
verkrijgen. Er is iets argeloos in haar, dat
haar open doet staan voor het wondere
spel van vormen, kleuren en lijnen, zoals
we dat ook bij kinderen ontmoeten. Ik ge
loof dan ook, dat zij zich eens tot de ab
stracte kunst liet verleiden, omdat dit
spel in anderer werk haar boeide. Haar
werk verplaatste me naar het zonnige
Zuid-Frankrijk, dat zij zo goed kent. Er
hangen hier ook doeken van eenzelfde
kleur als het door mij gewaardeerde werk,
die dit effect helemaal niet hebben. Of het
haar bedoeling was me in die prettige zon
nige stemming te verplaatsen, weet ik niet,
maar ik meen dat Marie Raymond ons ge
lukkig wil maken. Wat betreft het werk
dat me niets doet, moet ik zeggen, dat het
dan tenminste jammer is dat goede be
doelingen niet verstaan kunnen worden.
En dat is dan het irriterende van abstracte
kunst in het algemeen. Geloven al die ab
stracte schilders zich nu profeten of ne
men zij genoegen met dat hele kleine
publiek?
Bob But/s
Kersttaarten voor soldaten. Maandag
avond hebben leerlingen van de lagere
scholen te Nunspeet, Elspeet en Vierh--•fen
een bezoek gebracht aan de legerplaats
Nunspeet om namens de bevolking de 1300
militairen, die niet met kerstverlof konden
gaaan, taarten aan te bieden. De militairen
begroetten de kinderen en hun gaven uiter
aard heel enthousiast