IJS - KOPPERMAANDAG - Verbruik van genotmiddelen in West-Duitsland stijgt steeds Zwaard van Damocles De eerste weekdag na Driekoningen was vroeger een bijzonder feest voor de boekdrukkersgezellen die bij deze gelegenheid hun nieuwjaarswensen aanboden Over koppelaars en badgasten Welk spreekwoord staat hier? r HAITI Toen in november de eerste blaadjes van de bomen vielen en de laatste zwa luwen vertrokken waren, hadden de dieren die overbleven een vergadering gehouden. „Kijk eens", zei Lapsus, de oudste haas en hij ging er met opgestreken snorren eens deftig voor zitten: „kijk eens,, de hele zomer zijn de mensen de baas geweest in het bos. De groten zaten op het mos en de kleintjes klommen in de bomen. Dat is nu afgelopen. Ik vind dat de hazen nu maar eens de baas moe ten zijn. Wij zijn de vlugsten". „Ja ja" riepen ale hazen en ze klapten in hun pootjes, maar de eekhoorns duw den hun grootvader naar voren. „Luis ter", zei die, „wij hebben gespaard, wij zijn de rijksten. Ik vind, dat de eek hoorns de baas moeten zijn". „Jaja", riepen alle eekhoorns en ze klapten ook in hun pootjes en wuifden met hun lange staarten. „En wij dan", riepen toen de kraaien, „wij krassen het hardst". „En wij?", riepen de fazanten, „wij zijn de mooisten". „En wij", piepten de muizen, „wij zijn het kleinst". Dat vonden ze ook een reden om de baas te zijn. Dat was het begin van alle ruzie. Iedereen vond zich zelf het meest geschikt om de baas te zijn en het slot was dat ze krassend en piepend en bijtend en met hun vleugels slaand over en door elkaar rolden. Op dat ogenblik stak het hermelijntje zijn kopje uit het riet van de vijver. „Wat doen julie?" vroeg het verbaasd. Door het lawaai verstond niemand wat het zei. Ze begrepen het verkeerd en dach ten dat het hermelijntje ook baas wilde zijn. Ze lieten elkaar los en drongen met z'n allen om haar heen. Het hermelijntje was helemaal niet bang. Het kwam heel rustig tevoorschijn. „Kijk nou eens", riepen de eekhoorns, „kijk eens hoe ze er uitziet! Dat wil de baas over ons spe len. Ze kan niet eens op haar eigen vacht letten". Het hermelijntje kreeg een kleur, want het was waar wat ze zeiden. Haar vacht zag er vreselijk uit en het gaf niets of ze er iets aan deed. Allemaal rare lichte plukken zaten erin. Elke dag werd het erger. „Hihi...." lachten alle dieren, „ze wordt zo kaal als de pad. Wil die de baas spelen? Ga toch gauw!" Het hermelijntje schaamde zich zó, dat het het gauw op een lopen zette. Maanden lang kwam ze niet meer terug in het bos, waar het steeds kouder werd. De dieren waren hun ruzie allang ver geten. Iedereen had het te druk om voor eten en warmte te zorgen. Allemaal samen speelden ze zo'n beetje de baas. En toen, op een grijze dag in januari, gebeurde er iets. De muizen, die altijd het vroegst op waren, merkten het 't eerst. Aan het eind van hun lange gang onder de grond, waar anders de dag be gon, begon nu iets heel anders. Een vreemde witte wereld. „We zijn verhuisd", piepte vader muis naar zijn vrouw en kinderen die achter hem stonden in de donkere gang. Moeder en de kinderen kropen terug naar het warme hol, maar vader zelf bleef op de uitkijk zitten met zijn neus een heel klein eindje in die witte we reld. Aan de overkant, in het hazenhol gebeurde precies hetzelfde. Vader Lap sus stuurde zijn vrouw en kinderen terug en bleef net als vader muis met trillende snorren naar de sneeuw want dat was het zitten kijken. „Wat zeg je me daarvan?" vroeg va der muis. „Helemaal niets zeg ik ervan", bromde vader Haas, „ik heb het al eerder mee gemaakt. Er is niets aan te doen". Begin bij de E in het midden en volg de lijnen van letter tot letter. Denk er om, je kunt verschillende kanten op. „Maar eten? Hoe moeten we eten?" vroeg de muis, „alles is zoek onder die witte boel". „Dan had je mijn raad maar moeten opvolgen", riep de eekhoorn, „ik heb nog wat". „Waar?" vroegen de haas en de muis hongerig. Hij wees met zijn pootje voor zich uit. „Tussen de wortels van de beuk", riep hij trots en hij zette zijn borst zó ver vooruit, dat een hele wolk sneeuw uit de den naar beneden stoof. „Zó", zei de haas kalmpjes, „en hoe wil je daarbij komen? De wortels van de beuk zijn helemaal verdwenen onder die witte boel". De eekhoorn viel van schrik bijna uit zijn nest. Daar had hij nog helemaal niet aan gedacht! „Durf jij erdoor te gaan?" vroeg hij zachtjes aan Lapsus en vader Muis. Die schudden met hun kopjes. Nee, dat was teveel gevraagd. Met gebogen hoofd za ten ze zich alle drie voor hun bangheid te schamen. Op dat ogenblik gleed een wit-glanzend diertje langs hun hol. Het liep heel fier met opgestoken kopje over het bospad en het keek met zijn zwarte glinsteroogjes naar links en rechts. De muis, de haas en de eekhoorn konden hun ogen niet geloven. Daar liep het hermelijntje dat ze zo hadden uitge lachen en hadden weggejaagd als een koninginnetje door de sneeuw. Wat was ze mooi! Ze was net zo wit als de sneeuw en had een parmantig zwart puntje aan haar staart. „Oooooh riepen ze alle drie vol bewondering. Het hermelijntje stond stil. „Zijn jul lie het?" vroeg ze toen ze hen zag. „Ben je nog boos?" Ze schudden alle drie van nee. „Hele maal niet", riep de eekhoorn en hij kwam zo waar een paar takjes lager. „Boos? We zijn nooit boos op je geweest. We willen jou zelfs de baas van het bos maken, nietwaar vrienden?" De anderen knikten. Het hermelijntje blonk van plezier. „Och nee", zei het, „ik wil helemaal geen baas zijn. Daar ben ik veel te lelijk voor". „Lelijk?" riepen ze allemaal tegelijk, „je bent de mooiste die er bestaat en je bent de dapperste ook nog, want alleen jij durft die witte wereld in. Wij maken jóu koningin van de witte wereld". Het hermelijntje bekeek zich zelf van het zwarte puntje van haar staart tot aan het witte borstje toe. „Ja, ik ben mooi geworden", zei ze verbaasd. „Goed, als jullie willen zal ik koningin van de sneeuw zijn. Zo heet die witte boel". „Knap is ze ook nog", fluisterde de haas en maakte een diepe buiging voor zijn sneeuwkoningin. Van dat ogenblik af was het herme lijntje baas in het bos en al duurde de sneeuwtijd maar kort, voor het herme lijntje werden het dagen om nooit te vergeten en om haar hele leven lang trots op te zijn. 's Winters gaan de meisjes schaatsen op de baan. In truien en in rokjes, 5 met warme wollen sokjes en dikke wanten aan. c Wat denk je doen de jongens? Ze zwieren op een rij f en schieten alle meisjes c kris kras, kris kras voorbij. De mannen en de vrouwen? Die rijden aan de stok, ze zwaaien met hun armen - dat is om je te warmen - de sterkste aan de kop. Maar voor de hele oudjes is 't ijs een beetje bar, die dragen wollen mutsjes en zitten in een ar. Ze kijken naar de kleintjes én naar die dolle troep en drinken in een tentje een kopje warme soep. Mies Bouhuys Het budget van de B.B.C., zo is uit enkele Engelse persmededelingen duidelijk ge worden, vormt opnieuw onderwerp van discussie in de kringen van de volksver tegenwoordiging. Er zal een bezuiniging van ongeveer een miljoen pond sterling nodig zijn, waarvan aan te nemen valt, dat deze het eerst op de buitenlandse uitzen dingen zal worden gevonden. En het is dui delijk, dat deze besnoeiing het meest de Westeuropese dienst van de Engelse om roep zal treffen, die immers bij oppervlak kige beschouwing, de minste politieke be tekenis heeft. In het verleden werden de uitzendingen voor de Westeuropese landen reeds bekort en in sommige gevallen zelfs opgeheven, zo als voor België. Tegen deze achtergrond kan men zich gemakke lijk voorstellen, dat het programma voor Nederland aan een zijden draad komt te hangen, temeer omdat de Westeuropese dienst nu reeds slechts anderhalf miljoen pond sterling vergt. De Nederlandse luis teraar komt er nu al bekaaid af, niet zozeer door de duur der voor hem bestemde uit zendingen een half uur per dag maar meer door de ongunstige tijd in de voor avond van 17.45 tot 18.15 uur en de slechte golflengte welke wordt gebruikt. Wij haas ten ons te verklaren, dat de inhoud van da uitzendingen een ruimere belangstelling zeker rechtvaardigt. Men is bij de Neder landse sectie actueel, pittig en altijd prettig van toon. Men streeft ernaar ook in het korte bestek dat ter beschikking staat geregeld iets bijzonders te brengen. In de kerstweek was dat nog het geval met een boeiend klankbeeld over de expeditie van Scott naar de Zuidpool. Wanneer er nu inderdaad op de Westeuropese dienst bezuinigd moet worden, zou men echter hoe paradoxaal dit ook moge klinken van de nood een deugd kunnen maken door juist de Neder landse uitzendingen naar een gunstiger, later op de avond gelegen uur te verplaat sen. Men zou namelijk ook de Franse uit zendingen kunnen beperken, die toch altijd nog tweeëneenhalf uur per dag in beslag nemen. En het is een bewezen feit, dat dit soort programma's ook relatief meer gaat kosten naarmate er meer tijd gevuld moet worden. De Franse sectie bijvoorbeeld ont vangt voor haar eigen programmastof on geveer een tienvoud van het bedrag dat de Nederlandse ploeg ter beschikking staat, hoewel de Fransen slechts vijf keer zoveel tijd toegemeten krijgen. Om echter een uitzending later op de avond doel te laten treffen, is het voor alles nodig, dat de zen der op de 232 meter, welke nog versterkt wordt door het vroegere Duitse station te Norden, ook voor het Nederlandse pro gramma wordt gebruikt. De zender op de 224 meter wordt namelijk zeer ernstig ge stoord door de belendende stations en is zelf in ernstige mate aan fading onder hevig. Ook de ontvangst op de 49 meter welke mogelijkheid op tal van toestellen trouwens niet voorhanden is is niet vlek keloos. Uiteraard is hiervoor de medewer king van de technische diensten nood zakelijk. Het zal menigeen wellicht bevreemden, dat wij zo vurig pleiten voor het behoud van de Nederlandse uitzendingen uit Enge land. Een dwingende reden daarvoor, zoals in oorlogstijd bestaat toch niet. Desondanks menen wij, dat het van belang blijft, dat men in ons land de mogelijkheid behoudt aan de bron kennis te nemen van wat er in Engeland leeft en gebeurt. Een land als het onze moet het hebben van een nauw con tact met en daardoor veel begrip voor het leven van alle dag van de naburige volken, met wie wij trouwens ook door gezamen lijke belangen hecht verbonden dienen te zijn. Daarom betreuren wij de afwezigheid sinds enige jaren van Nederlandse uitzen dingen door Frankrijk evenzeer als ons het verdwijnen van de Nederlandse sectie van de B.B.C. aan het hart zou gaan. Vooral nu ook de Belgische afdeling is opgeheven, zou de Engelse voorlichting verstek laten gaan in een taalgebied met vijftien miljoen zielen. Daar zit meer aan vast, dan men zou denken, want de Engelse lessen van de B.B.C. worden juist in Nederland door meer luisteraars gevolgd dan elders het geval is. Ogenschijnlijk moge het halfuurtje „Hier is Londen" maar een nietige bijdrage zijn tot beter internationaal begrip, in feite zijn deze middelen, inzonderheid door hun continuïteit, van een moeilijk te over schatten waarde. Het is evenwel zaak, dat ook deze betrekkelijk eenvoudige middelen tot hun recht komen door ze de technische zorg te verlenen die ze waard zijn. De vriendenkring van Bush House is groter dan men denkt. J. H. Bartman Speciaal aanbevolen: De ook in Neder land bekend geworden roman „London be longs to me" van Norman Collins wordt in acht afleveringen in luisterspelvorm door het Lichte programma van de B.B.C. (1500 meter) uitgezonden. Het eerste deel kan men op zondag 6 januari horen. Deze standaard maak je van een grote kurk, vier gewone kurken en vier kleine. Lijm de kurken aan elkaar, zoals op de tekening en bevestig de poten met spelden. Maak met een scherp mesje of schaar gaten in de rug van de hond en geef hem een staart van touw, ogen van kralen en oren van vilt of papier. OOOOCXXXXJO'. f «r*^.-%ooooDooeocoocoooooc»ooococ<xoooc>n<xxvyor*-> xoooccoocxxxmoeoo Voor de microfoon V 5 JANUARI 1957 GEEN DAG werd in de vijftiende, zes tiende en zeventiende eeuw (en waar schijnlijk ook reeds veel vroeger) in ons land vrolijker gevierd dan „versworen maendagh" (ook „versworen maendagh na was het oudtijds in ons vaderland gebrui kelijk zich eens per jaar te laten coppen of aderlaten. Deze operatie geschiedde bij het baden en werd verricht door de bar biers, die daarom lang baders heetten. De ghen") de eerste maandag na Driekonin gen, later als Koppermaandag aangeduid. De stedelijke besturen gaven dan aan hun volk liep „rinkelrooyende langs heeren wegen" en de gilden hielden optochten. De retrosijns (rederijkers) gaven refreinfees- geval was. WAT DE OORSPRONG van dit feest be treft tast men volledig in het duister. Er zijn daarover zoveel gissingen als over het woord koppermaandag of koppelmaandag vastedaghe" of „maendagh na dry conin- vrouwen lieten hetzelfde doen door cop- sters, die daartoe ook wel badstoven had den en de naam hadden koppelaarsters te zijn. Zoals de oude almanakken enige hoge en lage beambten tabbardlaken, deel- dagen aanwijzen, waarop de astrologie wijn, ganzen, of geld om deze te kopen. De verbood bloed te vergieten, waren dan de aanzienlijken richtten festijnen aan. Het badstoven gesloten en hadden de coppers vierdag. Inzonderheid wilde men niet dat het jaar met bloedstorting beginnen zou en dan hadden de coppers en copsters of ten of brachten hun spel uit van de „ge- coppertjens op de maandag na Dertiendag boorte, dry-coninghen, Herodes, de moort of Driekoningen hun feest. Die maandag der onnooselen" en speelden daarna „sotte was toen het begin van het werkjaar. Toen cluyten op de markten". de nieuwjaarsdag verzet werd, hield het Geen wonder dat de kerkdijken tegen de bijgeloof betreffende het coppen op die „exorbitantiën" en „enorme dertelheden maandag stand en dus bleef deze „copper- van biergelaghen in de taveernen en an- tjens vierdag". Op die dag bood men zijn dersints" hun stemmen verhieven „zijn- nieuwjaarswensen aan. En hierom begon- de Koppermaandag een overblijfsel van de nen ook de hoven van justitie hun zittin- paepse religye en niet te gehengen in een gen op die dag. land, waarin de waere gerefoormeerde reli- Maar waarom wensten ook de boekdruk- gye wordt beleden en het vieren van kersgezellen op Koppermaandag nieuw- Koppermaandag hier en daar bij klokke- jaar? Volgens Bilderdijk traden zij in de slag werd verboden, zoals in het laatst van plaats van de vroegere librarii, die van- de zeventiende eeuw te Dordrecht nog het ouds de nauwste betrekkingen onderhiel den met de kopstoven. Want daar plachten zij voor de badende en ook de niet-baden- de bezoekers hun liedjes en romans voor te lezen en aan de man te brengen. De badstoof was meer in trek naarmate men er amusante voorlezingen hoorde. Dat het Op de pagina's vier en vijf van dit num mer vindt men een reportage over de ge schiedenis en het da gelijks leven der be volking van Haiti, een der Caraibische ei landen. Deze twee foto's zijn in de hoofdstad Port-au- Prince genomen: aan de kade en op de markt. De bewoners hebben nu een rustig en zonnig leven. Maar de tijden, die hun voorouders beleefden, waren bijzonder be wogen. zelf. Vergeefs hebben folkloristen en ge- coppen of aderlaten oudtijds in ons land schiedvorsers getracht enig licht in deze een algemeen verbreid gebruik was, is duisternis te verspreiden en wij kunnen onder meer uit rekeningen van de abdij dus alleen maar enkele van deze gissingen van Rijnsburg komen vast te staan. Ook vermelden. Er zijn er, die willen dat het Jacob Cats en andere dichters maken er feest een overblijfsel is uit het heidendom melding van. en wel van het geboortefeest van Flora vandaar ook Floramaandag en zij gron den op enige overeenkomst tussen dit feest en dat van Koppermaandag hun vermoe dens. Anderen oordelen dat men niet kop per- maar koppelmaandag moet schrijven, omdat er op die dag huwelijken gesloten werden, waartoe de gewoonte om de eerste maandag na het feest van Driekoningen in de rooms-katholieke kerken het tweede kapittel van het Evangelie van Johannes, waarin de bruiloft te Kana in Galilea be handeld wordt, voor te lezen, de aanlei ding zou zijn geweest. Sommigen wilden niet kopper of koppel, maar koper gelezen hebben en redeneren aldus: „op ten maen dagh na dry-cninghen, dan swiert en snoest men suisebollende van dranck langs de huysen om fooikens bedelende en dan crycht men een stuck coper tot gelagh. Dit wordt oock verloren maendagh genaemt, wijl op die dagh geen handwerkgesel by sijn werek is, maer copert of te coper op loopt". Weer anderen beweren dat „copperen" in het algemeen feestvieren betekende. In derdaad komt het in die betekenis bij de Amsterdamse blijspeldichter Gerbrand Adriaensz. Bredero voor: „De armen vinden kunst en raat, Sy schrandriseren vroegh en laat, Als den paf-sack weydelijck koppert". Zij leiden het af van „cope" - een drink beker, in het oude piketspel het symbool der geestelijkheid en zij noemden niet alleen koppermaandag, maar elk feest in het algemeen kopper. Het woord komt meermalen in die betekenis voor, niet al leen bij Bredero, maar ook in „De Beroyde Student" van Jillis Noozeman. De Nederlandse letterkundige Willem Bilderdijk hield er nog een andere mening over het Kopperfeest op na. Volgens hem Tegenover Willem Bilderdijk's wellicht meer vernuftige dan historisch juiste af leiding staat de veronderstelling, dat dit feest door de letterzetters en de drukkers vroeger gevierd zou zijn omdat zij de latijnse taal moesten beheersen en deswege „cooperatores" genoemd werden. Vandaar dat de vierdag van het gilde cooperatores- maandag, later vervormd tot koppertjes- maandag, genoemd werd. Maar kopper- dagen werd al gevierd lang voor er pren- ters en boekdrukkers waren. Zo tekent Van de Wall op een brief van graaf Willem III van de eerste april 1315 aan „Men plagt den verswooren maandag te Dor drecht en elders met veel teekenen van vrolijkheid te vieren. Zelfs had die ge woonte zulke diepe wortelen geschoten, dat in de tweede helft van de vijftiende eeuw, nog jaarlijks het houden er van bij open bare klokkeslag verboden werd". Van deze kopperdagen heeft Bredero in zijn „Moortje" gewag gemaakt: In jou vaar, die was so milt en so ryaals, dat hij ons, songer vragen, gaf een nieuwe jaar, met een teerpenningh, tueghen de kopper- dagen". In het voorvertrek van het re gentenkantoor in het Lazarushuis te Am sterdam bevond zich een schilderij, de plechtige optocht der Leprozen of Laza russen op die dagen voorstellende. Zij re den dan met sleden, pijpen en trommelen door de stad om aan de deuren en op straat aalmoezen te ontvangen, waarna zij de eerste dag in het gasthuis en de tweede in het weeshuis onthaald werden, welk gebruik tot in het jaar 1604 geduurd heeft en toen als gevolg van de grote oploop van het volk een einde nam. NOG IN DE vorige eeuw werd de Kop permaandag te Dokkum plechtig gevierd. Het was een dag, schrijft een ooggetuige, die aan de weelderigste en buitensporigste (Van onze correspondent in Bonn) De bewoners van de Westduitse Bonds republiek zijn de laatste jaren gestadig meer gaan roken en meer bier, champagne en brandewijn gaan drinken. Dit blijkt uit pas gepubliceerde officiële statistieken, waarin cijfers van 1955 en van de jaren ervoor met elkaar werden vergeleken. In 1955 heeft men in West-Duitsland en in West-Berlijn ruim vijf miljard mark aan rookwaren besteed. Dat zou erop kunnen neerkomen, dat iedereen, groot en klein, gemiddeld achtentachtig sigaretten zou hebben gerookt. Het verbruik van tabak was veertien percent hoger dan in 1954 en zelfs vijfentwintig percent meer dan in 1938, dat doorgaans als een van de beste jaren van voor de oorlog wordt beschouwd. Vlak na de tabak komt, wat het geld be treft, dat eraan uitgegeven wordt, het Duit se bier. Ieder lid van de bevolking-geheel onthouders en zuigelingen dus meegere kend zou achtenzestig liter hebben kun nen drinken. Het verbruik was verleden jaar vrij veel hoger dan in 1950, maar in 1938 had men al evenveel gerstennat door dorstige keelgaten laten verdwijnen. Te genwoordig wordt veel bier in flessen ver kocht. In 1955 ongeveer de helft van al het bier, dat in de handel was gebracht. Daar uit kan men dus opmaken, dat de Duitsers vermaken werd toegewijd. Voor elke buurt of wijk was dan een bijzonder feest be stemd, bestaande uit lekker eten en drin ken van de morgen tot de avond. Rijk en arm, jong en oud, zo hij maar tot een buurt behoorde, deelde er in mede, al moesten ook de kleren naar de Bank van Lening om de kosten goed te maken. Het schoenmakersgild in Noord-Brabant heeft nog heel lang, in elk geval nog in de tweede helft van de vorige eeuw, de Kop permaandag gevierd. H. tegenwoordig veel bier thuis drinken of in flessen mee naar hun werk nemen. Hoewel de belastingen op brandewijn zwaar zijn, heeft men in 1955 alweer twaalf percent meer brandewijn gedronken dan in 1954 en ongeveer evenveel als in 1938. Nadat de belasting op champagne in 1952 was gedaald werd voortdurend meer van deze drank verkocht. De verkoop was in 1955 alweer negenentwintig percent ho ger dan in 1954. En toen was ze al vijfen twintig percent meer geweest dan in 1953. Hoofdzakelijk heeft men Duitse champagne gedronken en wel voornamelijk goedkopere soorten „sehaumwein", die ook voor min der dikke beurzen betaalbaar zijn. De in voer van uitheemse champagne waarbij Frankrijk natuurlijk bovenaan stond is intussen toch ook bijna vijfentwintig per cent groter geweest dan in 1954. De im port bestond uit honderdduizend liter en dat was nog maar nauwelijks viertiende percent van het totaal, dat hier werd ge consumeerd. Ook het verbruik van koffie is gestegen was voor een deel te wijten is aan de ver mindering van de belastingen in 1953. Men verkocht in 1955 ongeveer zestien percent meer dan in 1954, maar het verbruik heeft toch nog lang niet de omvang van voor de oorlog bereikt. Ook wordt tegenwoordig ongeveer vijfendertig percent meer thee verbruikt dan voor de oorlog. De bewoners van Westduitsland hebben intussen dezer dagen met gemengde ge voelens kunnen lezen, dat de koffie in hun land veel duurder is dan in enig ander land in het westen van Europa. Voor een kilo, die daar twintigeneenhalve mark kost, hoeft men in de naburige landen nog niet eens de helft te betalen, en in de Ver enigde Staten slechts ruim twee dollar, dat is ruim negen mark. Geen wonder dus, dat nog altijd koffie over de Nederlandse en Belgische grens wordt binnengesmokkeld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 13