„Dag der verzamelaars" in Koopmansbeurs DE LAATSTE TOAST C De leerling van Doctor Marciolo Aafjes ontdekt Amerika Een verfrissend logboek Litteraire Kanttekeningen 4 Zondagsrijverbod en buddyseat „Overtreding" van het zondagsrijverbod Belastingfraude bij handel in oude metalen Ongeluk of misdrijf Kapitein schuldig bevonden aan aanvaring Kerkelijk Nieuws „Premio Nadal" voor José Luis Martin Heringa Wuthrich Dr. Eduard van Beinum succesvol begonnen Succes voor Nederlandse tekenfilms Europese danswedstrijd in Den Haag Gabriela Mistral Tijdschrift voor Genees kunde bestaat honderd jaar Erskine Caldwell op weg naar Europa VERVOLGVERHAAL DOOR JAKOB JAKQBI J Agenda voor Haarlem MAANDAG 7 JANUARI 1957 (Van een redacteur) VERZAMELAARS zijn er altijd geweest. Reeds onze harige voorouders uit de oer tijd verzamelden schedels, slakken en eet bare insecten. Wij moderne mensen zijn niet zo materialistisch: wij sparen post zegels. sigarenbandjes of sinaasappelwik kels. Doel en middelen zijn dus veranderd, maar wat hetzelfde bleef, dat is de harts tocht voor het vergaren, de ontembare verzamelwoede. Vijftig prominente Nederlandse verzame laars hebben gisteren op een eendaagse tentoonstelling in de Amsterdamse Koop mansbeurs laten zien, waartoe dit alles kan leiden. Deze expositie, georganiseerd door de Nederlandse vereniging „De Ver zamelaar", was een kleurige staalkaart van de meest-uiteenlopende collecties van kur ken tot klederdrachtpoppen, prentbrief kaarten, souvenirslepels, wanddoeken, autonummers, bierviltjes en menukaarten. Er waren ook fijnproevers, die minder alledaagse verzamelobjecten hebben uitge kozen: oude munten, exotische kunstvoor werpen of antiek speelgoed. De jeugd houdt het meer op luchtvaart en filmster ren, maar er waren er ook, die gelegen- heidskeramiek, kostbare waaiers of uit heemse schaakstukken sparen. Er schijnen werkelijk geen grenzen te zijn, waarvoor de verzamelpassie halt hoeft te houden en de tentoonstellingsbezoekers kwamen ogen tekort. BEPAALDE objecten als postzegels en munten oefenen, naar ook hier weer bleek, nog altijd een constante aantrekkingskracht op de verzamellustigen uit: andere echter zijn aan sterke modeschommelingen onder hevig. Het sigarenbandje bijvoorbeeld, voor de tweede wereldoorlog een der groot ste favorieten, is thans overal behalve in Spanje sterk op zijn retour. Bijzonder en vogue zijn daarentegen nu weer de lu cifersmerken, blijkbaar een uitvloeisel van de heersende voorkeur voor alles wat van angel-saksische herkomst is. Engeland en Amerika zijn namelijk van oudsher de landen, waar men de grootste en kleurrijk ste variatie in lucifersmerken- en boekjes vindt en bijgevolg treft men daar ook de gerenommeerde specialisten in deze bran che aan. Dat is althans de verklaring, die mevr. H. Vaarberg-Van Helde uit Sant poort ons ervan gaf en zij kan het weten, want zelf spaart ze al vijftig jaar lucifers- etiketten en omslagen, met het resultaat dat haar collectie thans als de grootste van Nederland (meer dan dertigduizend exemplaren!) geldt. „De verzorging en uit breiding van die verzameliing", verklaarde zij, „is bijna 'n volledige dagtaak, maar ik ruil en correspondeer ook regelmatig met tientallen verzamelaars in Europa, Ameri ka, Rusland en zelfs Japan en daar gaat natuurlijk een massa tijd in zitten". HOE KRIJGT men het eigenlijk te pak ken, deze verzamelwoede? Dat vertelt ons een andere Haarlemse liefhebster, mejuf frouw Kampmeier, die zich gespecialiseerd heeft op geboorteaankondigingen: „In de oorlog kreeg ik eens een geboortekaartje met een afbeelding van een baby, die een distributiekaart met melkbonnen om zijn nek had hangen. Het was een wat wrang grapje, maar geestig getekend. Ik bewaar de het ding en begon naar meer van die rariteiten uit te zien. Van het een kwam het ander en nu heb ik al een drieduizend exemplaren, sierlijke en gekke, originele en doodgewone. Al mijn collega's in Haar lem en van onze tien bijkantoren elders in Nederland (zij is employé van een grote verzekeringsbank) helpen, door me regel matig alle geboortekaartjes te sturen die zij machtig kunnen worden. En met een liefkozend gebaar rangschikt zij een paar pronkstukken uit haar collectie, met veel roze, goud en teerblauw. Ze is er heel trots op. NOG EEN derde Haarlemse liefhebber treffen wij hier met zijn schatten: de heer J. van der Ziel, handelsagent en vergaar der van suikerzakjes. Ten koste van ontel bare koppen koffie in alle denkbare en on denkbare café's en etablissementen bracht hij in vijf jaar achtduizend suikerzakjes en verpakte klontjes bijeen. Altijd is hij op jacht naaar nieuwe exemplaren. Zelfs als hij met vakantie is. Alles is keurig inge deeld en opgeplakt naar landen en plaat sen van herkomst: acht vel uit Italië, drie vel met departementale suikerzakjes, ze ven voor de verschillende gemeentelijke kantines en stadhuizen, ettelijke andere voor sport- en bijzondere gebeurtenissen. Antieke zilveren miniaturen verzamelt hij ook, wanneer ze als pendant voor zijn sui kerzakjes kunnen dienen. Zo wordt het zakje uit café „De Waag" in Alkmaar ge flankeerd door een kostelijk zilveren kaas waagje en restaurant „De Scheepvaart" door een idem driemaster in edelsmeed- werk. Geen wonder, dat dan ook zijn stand de ereplaats in de Koopmansbeurs innam en in het middelpunt der belangstelling stond. Mevrouw Van der Ziel echter, zat er, naar het ons voorkwam, nogal onbewo gen bij. Deelde zij dan niet in de trots en de verzamelaarspassie van haar man? „Ach meneer", zei zei, „praat me er niet van. Avond aan avond zit-ie achter, tussen en onder zijn suikerzakjes. Er schiet geen eens meer tijd over om een kaartje te leg gen. Waaruit ge ziet, dat het verzamelen, naast glorieuze momenten, toch ook zijn schaduwzijden heeft (De Nederlandse vereniging De Verzamelaar, vijf jaar geleden begonnen met drie leden, telt er nu bijna dertienhonderd. Ook in Haarlem heeft zij een zeer actieve afdeling die regèlma- tig ruilbeurzen houdt en op vele andere manie ren contact legt tussen de verzamelaars. De ver eniging krijgt geen subsidie van overheidswege of van commerciële instellingen en is dus vol komen onafhankelijk.-) t De heer J. Erkelens uit Amsterdam verzamelt nummerborden van auto's. Hier toont hij een rariteit uit zijn col lectie (tweede bord van boven), waarop - midden tussen de cijfers - een enorme aardappel is afgebeeld. Op deze wijze trachtte de Amerikaanse staat Idaho in 1948 reclame te maken voor zijn landbouwproducten, maar de automo bilisten voelden er niets voor. Zij wei gerden „met zo'n afschuwelijke pieper op hun wagen rond te rijden" en het nummerbord moest vervangen worden door een ander exemplaar, ditmaal zonder reclame. In Eindhoven is dezer dagen proces-ver baal opgemaakt tegen een berijder vatn een bromfiets met buddyseat wegens overtre ding van het zondagsrijverbod. De verba liserende ambtenaar ging er namelijk van uit, dat de Wegenverkeerswet de brom fiets met buddyseat als motorvoertuig be schouwt, zodat een dergelijk voertuig op zondag niet zonder vergunning op de weg mag komen. De officier van justitie bij de economi sche politierechter te 's Hertogenbosch vindt het echter twijfelachtig of in dit ge val de distributiewet wordt overtreden, om dat in de uitzondering op het zondagsrij verbod, die het gebruik van bromfietsen op zondag wél toestaat, alleen wordt ge sproken van rijwielen met hulpmotor. Bo vendien heeft de distributiebeschikking al leen ten doel het brandstofverbruik te be perken en voor het brandstofverbruik maakt het uiteraard niets uit of een brom fiets al of niet met een buddyseat is uitge rust. Al zou men volgens de opvatting van deze officier van justitie bij het berijden van een bromfiets met buddyseat niet kun nen worden bekeurd wegens overtreding van het zondagsrijverbod, de buddyseat op zichzelf blijft verboden. De Beverwijkse politie heeft gisteren pro cesverbaal opgemaakt tegen de heer T. te Wijk aan Zee, een zakenman uit Amster dam, die in de badplaats woont, en zondag morgen met de kinderen oudergewoonte de auto schoonmaakte. Hij duwt dan altijd de wagen met be hulp van de kinderen uit de garage naar zijn huis. De buren plaagden hem daar mee; T. stapte in en sloeg voor deze ene keer de motor aan. De politie-auto kwam net de hoek om en procesverbaal volgde. Hetgeen meer naar de letter clan naar de geest van de reglementen geacht moet worden. Raadsman van de verdachte: „Er is niets te bewijzen" Tegen de handelaar in oude metalen J. Z. te Sliedrecht, heeft de officier van Justitie bij de rechtbank te Dordrecht een gevangenisstraf geëist van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk en een proeftijd van vijf jaar. omdat Z. in 1954 aan inkomsten een bedrag van f30.000 zou hebben verzwegen. Verdachtes raads man deelde mee, dat de verdachte een in de tonnen lopend verlies had geleden, om dat hij drie weken in voorarrest had ge zeten en zich hierdoor niet persoonlijk met zijn zaak had kunnen bemoeien. De officier van Justitie en de raadsman constateerden, dat in de handel in oude metalen enorme bedragen onder de tafel doorgaan. De eerste koppelde hieraan de conclusie, dat het een toevalstreffer is als in deze branche belastingfraude kan wor den aangetoond. De laatste zei, dat er on der de tafel door niet alleen zwarte in komsten binnenkomen, maar ook grote bedragen aan uitgaven heengaan. Naar zijn mening kon aan de verdachte dan ook nooit met zekerheid worden ten laste ge legd, dat hij in 1954 een bedrag van f30.000 voor de belasting had verzwegen. De officier nam deze mening voor ken nisgeving aan. Hij stelde vast, dat er op grote schaal was geknoeid en eiste daarom de gemelde gevangenisstraf. De rechtbank doet uitspraak over 14 dagen. Op de bodem van eéh liftkoker van een flatgebouw in Luik heeft men het leven loze lichaam aangetroffen van een 62- jarige Nederlandse stukadoor uit Bunde (Limburg). De politie uit Luik staat nog voor een raadsel, want de man werkte in een ander flatgebouw dan dat waarin hij werd gevonden. De politie onderzoekt of hier sprake is van een ongeluk. De moge lijkheid van een misdrijf wordt echter voorshands niet uitgesloten geacht. ADVERTENTIE De Raad voor de Scheepvaart te Amster dam acht de kapitein van het 500 ton metende motorschip „Jupiter", de 48-jarige S. R. wonende te Terschelling, mede schul dig aan de aanvaring van zijn schip met de Duitser „Hildegard" op 7 juli 1956 tijdens een dichte mist in het Kanaal. De kapitein heeft - naar het oordeel van de Raad - met een overmatige vaart tijdens de mist gevaren. De raad straft de gezag voerder met het uitspreken van een be risping. De hoofdinspecteur voor de scheep vaart was van mening dat uit de eenzijdige stukken, die aan de raad zijn voorgelegd over de aanvaring, niets gebleken was van schuld van de kapitein. Indien de „Jupiter" een geringere vaart zou hebben gehad, dus meer in overeen stemming met de voorschriften, zouden beide schepen toen zij achteruitsloegen (aannemende dat ook de Duitse boot dit heeft gedaan) meer tijd hebben gehad om tijdig gestopt te liggen, aldus luidt het oordeel van de Raad. Ned. Herv. Kerk Beroepen te Eek en Wiel (toez.) M. J. S. de Jong te Noordwijkerhout; te Heerier- heide (toez.) J. Irik te Twisk; te Belling- wolde (toez.) P. W. B. Haseloop te Dokkum. Geref. Kerken Beroepbaar. Kan. P. van Breugel, Geu- zenkade 48b te Amsterdam, zal met ingang van 27 jan. a.s. gaarne een event, beroep in overweging nemen. BARCELONA (UP) De „Premio Na- dal", de belangrijkste litteraire prijs van Spanje, is voor 1956 toegekend aan pater José Luis Martin in Valladolid voor zijn boek „La frontera de Dios". De prijs be draagt vijfenzeventigduizend pesetas. HAARLEM ELECTRISCHE INSTALLATIES LUIDSPREKENDE TELEFOON-INSTALLATIES Tournee door Zuid-C alt fornië LOS ANGELES (UP) Een groot pu bliek heeft aan dr. Eduard van Beinum een langdurige ovatie gebracht na afloop van zijn eerste concert als de nieuwe vaste dirigent en artistiek directeur van het be roemde Filharmonisch Orkest van Los Angeles. Van Beinum is de opvolger van Alfred Wallenstein, als de zesde vaste diri gent van dit orkest sedert dit in 1919 werd opgericht. Dr. Van Beinum ontving een langdurig applaus toen hij het podium be trad en het programma opende met de pittige „American Festival'-ouverture van Schuman. Vervolgens liet hij de „Sinfonia concertante" van Mozart uitvoeren en hij besloot met de „Symphonie fantastique" van Berlioz. Concertmeester David Frisina en violist Sanfor Schonbach waren de solisten in het werk van Mozart. Dr. Van Bei num zal in het Philharmonic Auditorium zeven paar concerten op donderdag- en vrijdagavond leiden, alsmede een groot aantal concerten in andere steden van zuid-Californië. Onder de twaalf televisiefilms, die zich in 1956, volgens het Britse blad „Commer cial Television News", door bijzondere kwaliteiten hebben onderscheiden, zijn er vier in Nederland vervaardigd, drie teken films van Marten Toonder Film N.V. en een poppenfilm van Joop Geesinks Dolly- wood. (Va?i onze Haagse redactie) Vele tientallen Europese dansparen heb ben zaterdagavond op de gladde parket vloer van de grote zaal in de Haagse Die rentuin gedanst om de tientallen glanzend zilveren prijzen - bekers in alle vormen en formaten - die de Nederlandse Amateur Dancers Club ter gelegenheid van haar tienjarig bestaan had uitgeloofd. De grote prijs van Europa werd gewonnen door het Engelse paarUddel. Het Deense paar Hor ning, eindigde als tweede. Derde werd het Duitse paar Wolf, vierde het paar Hols- huysen uit Amsterdam, vijfde het Franse paar Martin en zesde het paar Kleinhout uit Amsterdam. Winnares Nobelprijs 1945 ernstig ziek NEW YORK (U.P.) De Chileense zevenenzestig jarige dichteres Gabriela Mistral, pseudoniem voor Lucila Godoy y Alcayaga, winnares van de Nobelprijs voor litteratuur in 1945, ligt ernstig ziek in een ziekenhuis in New York. De artsen hebben de hoop op herstel opgegeven. Zij werd op 7 april 1889 geboren. Zaterdag is in Amsterdam de honderste verjaardag gevierd van het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, waarvan, zo als prof. W. P. C. Zeeman, voorzitter van de eeuwfeestcommissie, in zijn feestrede zei, sedert 1 januari 1957 totaal 5200 num mers zijn verschenen. De viering werd ge houden in de aula van de gemeente-uni versiteit. De directeur-generaal van de volksge zondheid, prof. dr. P. Muntendam, zette de betekenis van het tijdschrift uiteen. Het is voor de Volksgezondheid van zeer grote waarde geweest en vele mannen hebben er hun beste krachten aan gewijd, zei hij. Hij deelde mede, dat de tegenwoordige voor zitter van de tijdschriftredactie, prof. dr. J. J. Prakken, is benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. NEW YORK (U.P. De Amerikaanse schrijver Erskine Caldwell en diens echt genote zijn zaterdag met de Queen Mary naar Europa vertrokken voor eenhuwe lijksreis van twee weken. Het echtpaar is voornemens de tijd door te brengen in Londen, Parijs en Milaan. Caldwell, wiens laatst verschenen werk „The Gulf Coast Stories" was, verklaarde, dat hij spoedig een nieuwe roman zal doen uitgeven. Hij heeft er nog geen titel voor, maar het ver haal speelt zich af in een klein Amerikaans stadje. Hij deelde verder mede, dat zijn meest verkochte boek „God's little acre" in mei door United Artists zal worden ver filmd. Lodo bleef alleen achter en een poosje werkte hij ijverig door. Toen viel opeens zijn oog op het geheimzinnige kastje, waarin doctor Marciolo altijd zorgvuldig zijn boel opborg. Dat kastje was altijd afgesloten, maar nu.... zat de sleutel er op; die moest de doctor vergeten hebben! En jaLodo was 'n jongen en 'n beetje nieuwsgierig! Hij had zich al eens afge vraagd, welke geheimen daar toch in dat kastje bewaard zouden worden. Zou hij eens neuzen? 13-14 ALS HOFMEESTER als „eerste" nog wel, heeft Bertus Aafjes, na Rome, Egyp te en Palestina, nu ook Amerika ontdekt. Aan, boord van de spiksplinternieuwe „Witmarsum" is hij uitgevaren om zijn in drukken uit het land der Koningen en der vaderen, zijn erfenis van de Oude Wereld, tegen de sensationele ervaring van een Columbiade af te wegen. Al voer hij in het zog van professor Huizinga, van Jonckhee- re en Gijsen, van de zovele dichterlijke zeerobben, die vóór hem er op uittrokken om het Kind van Europa nu ook eens met eigen ogen te aanschouwen, de transatlan tische verkenning was z ij n avontuur, de herontdekte U.S.A. z ij n Amerika. Allicht. Elke ontdekking van de Nieuwe Wereld was en bleef tot op de dag van heden de ontsluiting van de nieuwe wereld, een ander Amerika. Er bestaat niet zoiets als „het Amerika. Er zijn evenveel Amerika's als er ontdek kers waren en in elk daarvan is dan weer een Amerika met „velerlei aangezicht": dat van de blanken en dat van de zwarten, dat van de pro- en dat van de anti-rassen- gelijkheid, dat van het zuiden en dat van het noorden, dat van de wolkenkrabbers en dat van de villadorpen. Aafjes' Amerika is jong, veerkrachtig, open, blijmoedig, springlevend. Zelfs een verblijf van niet meer dan drie weken in enkele van Uncle Sam's domeinen heeft de dichter van de „Voetreis naar Rome" en van „Het Ko ningsgraf" ervan overtuigd, dat zijn „vluchtige opsnuivingen" hem een koste lijke winst hadden opgeleverd:, de kennis- ma' !ng met een land, een volk, een geeste lijke gesteldheid, die vrij zijn van verstard- vormelijke plichtplegingen en overjarige conventies. Al op zijn eerste zwerftocht door de miljoenenstad van Texas, door de stad Houston, voelde hij zich overrompeld door de Amerikaanse glimlach, de natuur lijke vitaliteit, de „efficiënte blijmoedig heid". Is het wonder, dat hij zijn (bij J. M. Meulenhoff verschenen) „logboek", zijn met verve te boek gestelde reisjournaal, schreef voor „dolle dinsdag", voor de woel water Diana, zijn jongste? Men kan over wat jeugdig, onvermoeid en fris is, niet ongedwongener schrijven dan voor wie jong is, of dat jonge nu Diana heet of in het algemeen „mens", die niet van zins is in het einde van zijn cultuur te geloven. Diana is een kleuter en Amerika is levens lustig. Dat rijmt. En Amerika kan onge wild monter zijn, omdat het vrij is, van nature vrij en onbezwaard. Omdat het niet als het „oude" Europa problematisch is en zich gekweld voelt door de last der eeuwen. Het heeft dichtte Goethe geen ruïnes van kastelen. Het kent geen nutteloze her inneringen. „Amerika, ge hebt het beter dan ons continent, het oude". Aldus de dichter van Wilhelm Meister. En het is dit „betere", dit nog-onver- vaarde, ontraditionele, kwikzilverige, dat Aafjes bovenal heeft bekoord en hem aan spoorde tot het schrijven van een met anekdotes, legenden en „raamvertellingen" verlucht reisverslag, dat alle charme heeft o o Vier dagen later was hij overleden. Sedert die tijd heb ik me wat meer om haar bekommerd, maar helaas niet intensief genoeg. Muck zweeg. De chirurgische kliniek was een groot gebouwen complex en het duurde enige tijd, voordat zij bij de afdeling waren, waarop Erika von Stach lag. Muck was verbaasd, toen hij het meisje zag. Hij had op een hysterische, nerveuse verschijning gerekend, maar hij zag een stil, bedaard meisje. Ze was niet mooi, maar ze had een fijngetekend smal gezicht en grote, grijze ogen, die een sterk zelfbewustzijn en een grote intelligentie verraadden. Albertz moest geweten hebben, dacht Muck, hoe hij uiteenlopende typen van vrouwen moest behandelen: arrogante, verstandige, domme, ver liefde, naar leven hunkerende en geraffineerde vrouwen. Hij moet een héél merkwaardig man zijn geweest De hoofdzuster zette twee stoelen naast het bed en Erika von Stach wees er met een vage beweging van een fijn gevormd handje naar. Het zal niet gemakkelijk voor mij zijn, zei zij zacht jes na enkele begroetingswoorden, maar ik zal u on omwonden vertellen, wat ik weet. Alles. Dat is wel het beste voor mij, voegde er nog aan toe. Het zou mij bijzonder spijten, als u mij lastig zou vinden, zei Muck, maar ik moet nu eenmaal mijn plicht doen. Hij keek het meisje recht in de ogen. Naast haar, aan het hoofdeinde, zat dr. Faber. Erika had haar hoofd enigszins zijn kant uit gedraaid, alsof ze bescherming en steun bij hem zocht. De kamer was kraakhelder en van een pijnlijke netheid, die weliswaar noodzakelijk is, maar iedere ziekenhuiskamer volkomen onpersoonlijk maakt. Op een tafeltje stond een vaas met enkele tulpen en in de vensterbank prijkten twee planten. De enige kleurige noot in het vertrek. Muck keek nog eens onderzoekend naar Erika von Stach. Dit meisje is er zich van bewust, zo meende hij, dat ze straks een moeilijke weg voor zich heeft liggen. Ze schijnt zich daar echter al op voor te bereiden. f.u^rouw ^on Stach, begon hij, we zullen alles zakelijk en nuchter bespreken, zonder ressentimenten. U leerde mijnheer Albertz bij dr. Faber thuis kennen? Muck vond het prettig bij verhoren duidelijk te doen uitkomen, wat hij reeds wist, zodat de ondervraagden van het begin af aan een zeker overwicht zouden voelen. Vertaald uit het Duits Copyright: Cosmopress, Génève Oorspr. titel: „Toen de champagne werd geserveerd" Ja, antwoordde zij. Ik wil helemaal niet weten, wat er toen gebeurde, ging Muck verder. U leerde elkaar beter kennen, u maakte samen enkele reizen wilde hij zich met u verloven? Dat was wel de voorwaarde voor al het andere, dat daarna gebeurde, antwoordde zij zachtjes. Muck wist, dat hij wijdlopig moest zijn om achter alle bijzonderheden te komen. In werkelijkheid interesseerde de ontwikkeling van deze ongelukkige liefde hem echter niet veel. Dergelijke dingen hoorde men bijkans iedere dag. Hij liet Erika vertellen over hun reizen en over hun ontmoetingen. Ze vertelde hem ook nog, dat ze hem tweemaal geld geleend had, de eerste keer vijftig en de tweede keer twintig mark, omdat hij die beide keren juist even krap bij kas was. Ze vertelde rustig en bedaard, maar spaarde zichzelf daarbij niet. Ik weet nog precies, hoe hij mij de eerste keer in de steek liet, zei Erika vervolgens. Ik wachtte toen vergeefs in een klein café'tje. Ik kan u zelfs nog zeggen, welke dag het is geweest. Het was de 14de januari. Door een toeval heb ik die datum kunnen onthouden. Wat was dat voor een toeval? De dag daarvóór werd de uitgever dr. Werdohl bij ons geröntgent en daar Albertz hem kende, had ik hem dat verteld, alhoewel ik dat eigenlijk niet had mogen doen. Ze begon enigszins verlegen te glimlachen. Muck keek getroffen op. Waarom is dat een toeval? Het was toen de dertiende en dr. Werdohl schertste er met de professor over, dat het hopenlijk geen onge luksdag zou worden. Mij is dit alles zo goed bijgebleven, omdat Bernhard ik bedoel mijnheer Albertz later bij mij kwam informeren, welke diagnose professor Nathusius had gesteld. Ik heb u al verteld, dat hij Wer dohl heel goed kende. Hij kwam later ook op condo- leancebezoek en was aanwezig bij de begrafenis. Een merkwaardig spoor naar huize Werdohl, dacht Muck het tweede, dat ik vandaag ontdekt heb. Hij maakte enkele aantekeningen. Heeft u mijnheer Albertz nog iets over de diagnose verteld? Erika von Stach bleef enkele momenten zwijgen. Ja, antwoordde zij tenslotte volkomen rustig, een paar dagen later, toen vast stond dat dr. Werdohl kanker had. Weet u nog, wanneer dat ongeveer geweest kan zijn? Omstreeks de twintigste januari. Dank u wel, zei Muck, en wat gebeurde er daarna? Erika von Stach vertelde verder. Haar stem werd zwakker, toen zij beschreef hoe Albertz haar in de steek had gelaten. Niet ineens had hij dat gedaan, maar toch duidelijk merkbaar. Hij werd nalatig, hij probeerde er zich uit te praten en dat op een moment dat zij wist, dat niet alles zonder gevolgen was gebleven. Een paar keer had zij Albertz op straat aangehouden. Eerst pro beerde hij haar te ontlopen, daarna was hij brutaal en onbeschaamd geworden. Ze was de vertwijfeling nabij en toen zij hem 's avonds een keer opbelde, had hij haar verboden hem nog langer lastig te vallen. In haar wan hoop dacht zij plotseling aan dr. Faber. Ja, hem moest zij raad vragen. Toen ze vlak bij zijn huis was, zag ze Albertz naar binnen gaan. Ze had toen gewacht totdat hij weer naar buiten zou komen, drie uur lang. Maar wat zijn drie uur op een heel leven? Ik wilde een laatste poging doen. Maar het mislukte. Ja, dat weet ik, zei Muck. Later heeft u dr. Faber tóch nog getroffen. Hij zette u toen in een taxi. Maar waarom heeft u even later die taxi weer verlaten? Erika schrok kennelijk even. Ze keek met een hulpe loos lachje naar dr. Faber. Ik begrijp, waar u heen wilt, zei ze tenslotte. Tk weet natuurlijk niet of u zich kunt voorstellen, tot welke vernederingen men in dergelijke gevallen bereid is. Ik meende, dat dr. Faber misschien wel te hard was ge weest, te bevelend tegen Bernhard tegen Albertz. Ik stapte dus uit en liep terug naar zijn flat. Dr. Faber en Muck durfden nauwelijks meer te ademen. Erika von Stach keek Muck recht in de ogen. U denkt misschien, dat ik Bernhard vermoord heb. Maar dat is niet waar. Ik heb drie of vier keer gebeld en toen niemand opendeed, ben ik tenslotte naar de kliniek teruggelopen. Ik wist niet, dat hij toen al dood was Muck sprong op. Dat was het! De moordenaar werd gestoord! Door de huisbel. Hij brak het zoeken af. Waar hij naar gezocht had, moest er dus nog zijn! (Wordt vervolgd). van de eenvoud. Uit de aard der zaak moest ook zijn boek fragmentarisch blij ven. In drie weken tijds leert men een mens niet kennen, nog minder een volk, laat staan een werelddeel, dat even veel en weinig met Europa gemeen heeft als een lenige knaap met een eerwaardige grijs aard. Er is ongetwijfeld grondiger over Amerika geschreven. Wetenschappelijker en zwaarwichtiger. Maar ik geef alle so ciologische en psychologische, alle histori sche en etnologische geleerdheid grif ca deau voor de dichterlijke visie van één, die voor het ogenblik niet meer dan een „ver slaggever" wil zijn, dan een vlot verteller, die ongekunsteld zijn indrukken weergeeft van een ontmoeting met het andere, hel verre, het ons vreemde, dat ons met zijn naïeve spontaneïteit machtig aantrekt als een mogelijkheid van vernieuwing en ver jonging. Aafjes idealiseert niet. Hij laat zich, hoe zeer een dichter, niet betoveren door de prilheid van zijn emotieve gewaarwordin gen. Maar evenals de koningsgraven van Luxor is de ontmoeting met Amerika een menselijke ervaring voor hem geworden: een zich verbazen, verruimen, verfrissen. Hoe vaardig, hoe onderhoudend en vin dingrijk het eerste deel van zijn logboek de heenreis ook geschreven mag zijn, verrassend, kruidig en op een zeer eigen manier spectaculair wordt zijn itinerarium pas, zodra hij in Texas voet aan wal heeft gezet. Hier voelt hij wordt zonder enige leerstelling de persoonlijke vrijheid geëerbiedigd. Ze is de lucht die men ademt. Ze is axioma. En wanneer hij, aan het eind van zijn reis, puntsgewijs de balans op maakt van deze eerste, maar beslissende kennismaking, is de open en zakelijk-na- tuurlijke eerlijkheid de eerste post, die hij aan de creditzijde schrijft van zijn Ame rikaans avontuur. Godsdienstig gevoel in de geest van een praktisch Christendom, apostolaatszin, de ondogmatische drang tot een verbeteren van zichzelf, van Ame rika, van de wereld gezond verstand en goede wil, dat zijn dan de evorige winst punten, die Aafjes met graagte boekt. Zat hij men leze er zijn jeugdverzen maar op na niet eens als een Job op de mest vaalt? Amerika ként geen Jobsiade. Het leeft in vertrouwen op de toekomst, op zijn levensdurf, op zijn ondernemende wakker heid. Het leeft voor morgen. Het lacht, met de brede glimlach van een welgemoed man. Eén episode, die tot een voortreffelijke raamvertelling is geworden, wil ik in het bijzonder vermelden: Aafjes' bezoek aan een negerkerk en zijn medecelebratie van de enthousiasmerende dienst. Van een zang, een extatische hymne aan Jezus de Bevrijder. Wat hij daar hoorde was een ge wijd lied van godsvertrouwen en zelfbe vestiging, een daverende psalm van ver voerde lof, van ritmische uitzinnigheid, een „orkaan van geluid" uit zes negerkelen, begeleid door handgeklap en voetgetrappel „een muziek barbaars en hemels tege lijk, een muziek zo vroom als het land van Galileï en tezelfdertijd zo heidens als het land van Kanaan". Ook dat is Amerika het zwarte wereldeel, dat zijn integratie met het blanke nog niet heeft gevonden, maar zeker eens vinden zal, omdat goede wil, gezond verstand, religieuze zin en de mocratische gevoelens op den duur sterker zullen blijken dan de primitieve driften van het instinkt. Amerika het land van de „efficiënte blijmoedigheid": eenmaal weer in Europa, in het vergrijsde en gehavende Le Havre, rijpte in Aafjes de vrucht van deze bloei ende transatlantische levenslente, Hij houdt van Frankrijk. Daarvan niet. Onver minderd blijft het voor hem „la douce France", het cultuurbastion van Europa. Het „oude" Europa is geen Amerika. Het moet het ook niet willen worden Maar het kan, het moét zich verfrissen aan de jonge geest, die over de oceaan met zilte kracht komt aanwaaien, opdat de winter van een onschatbare cultuur zal gaan herbloeien in de lente van een nieuwe Europese dag. Dat is, geloof ik, de kern van hetgeen Aaf jes ons met verkwikkende eenvoud heeft willen zeggen. Het is het aroom van zijn „vluchtige opsnuivingen". C. E. Dinaux MAANDAG 7 JANUARI Minerva: Lotte Goslar en haar ensemble, 8.15 uur. Luxor: „Jungle der misdaad", 18 j., 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „08—15, het einde" 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Studio: „Gervaise" 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De avontu rierster van Beiroet", 18 jaar, 8 uur. ^ido: „Onvergankelijke melodie", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Cinema Palace: „Don Juan", 14 j„ 7 en 9.15 uur. Roxy: „Die man is gevaarlijk", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Zang en Vriendschap: „De Grotere wereld". 8 uur. Begijnhofkapel: Interkerkelijk evangelisatiecomité met Het enige nodige voor 1957", 8 uur. Zangdicnst van 7.30 uur af. DINSDAG 8 JANUARI Minerva: „Invitation to the dance", alle leeft., 8.15 uur. Luxor: „De wereld der stil- ten alle leeft., 2 uur; „Jungle der misdaad", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „0815, het einde", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: „Onvergankelijke melodie", alle leeft., 2, 4 15, 7 en 9.15 uur. Studio: „Gervaise", 18 jaar, 2.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De avontu rierster van Beiroet", 18 jaar, 2.30 en 8 uur. Cinema Palace: „Don Juan", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Roxy: '„Manon", 18 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Stadsschouwburg: Rotterdams Toneel met „Op hoop van zegen", 8 uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 6