„Dag der verzamelaars"
in Koopmansbeurs
DE LAATSTE TOAST C
De leerling van Doctor Marciolo
Aafjes ontdekt Amerika
Een verfrissend logboek
Litteraire
Kanttekeningen
4
Zondagsrijverbod en
buddyseat
„Overtreding" van het
zondagsrijverbod
Belastingfraude bij handel
in oude metalen
Ongeluk of misdrijf
Kapitein schuldig bevonden
aan aanvaring
Kerkelijk Nieuws
„Premio Nadal" voor
José Luis Martin
Heringa Wuthrich
Dr. Eduard van Beinum
succesvol begonnen
Succes voor Nederlandse
tekenfilms
Europese danswedstrijd
in Den Haag
Gabriela Mistral
Tijdschrift voor Genees
kunde bestaat honderd jaar
Erskine Caldwell op weg
naar Europa
VERVOLGVERHAAL
DOOR JAKOB JAKQBI J
Agenda voor Haarlem
MAANDAG 7 JANUARI 1957
(Van een redacteur)
VERZAMELAARS zijn er altijd geweest.
Reeds onze harige voorouders uit de oer
tijd verzamelden schedels, slakken en eet
bare insecten. Wij moderne mensen zijn
niet zo materialistisch: wij sparen post
zegels. sigarenbandjes of sinaasappelwik
kels. Doel en middelen zijn dus veranderd,
maar wat hetzelfde bleef, dat is de harts
tocht voor het vergaren, de ontembare
verzamelwoede.
Vijftig prominente Nederlandse verzame
laars hebben gisteren op een eendaagse
tentoonstelling in de Amsterdamse Koop
mansbeurs laten zien, waartoe dit alles
kan leiden. Deze expositie, georganiseerd
door de Nederlandse vereniging „De Ver
zamelaar", was een kleurige staalkaart van
de meest-uiteenlopende collecties van kur
ken tot klederdrachtpoppen, prentbrief
kaarten, souvenirslepels, wanddoeken,
autonummers, bierviltjes en menukaarten.
Er waren ook fijnproevers, die minder
alledaagse verzamelobjecten hebben uitge
kozen: oude munten, exotische kunstvoor
werpen of antiek speelgoed. De jeugd
houdt het meer op luchtvaart en filmster
ren, maar er waren er ook, die gelegen-
heidskeramiek, kostbare waaiers of uit
heemse schaakstukken sparen. Er schijnen
werkelijk geen grenzen te zijn, waarvoor
de verzamelpassie halt hoeft te houden en
de tentoonstellingsbezoekers kwamen ogen
tekort.
BEPAALDE objecten als postzegels en
munten oefenen, naar ook hier weer bleek,
nog altijd een constante aantrekkingskracht
op de verzamellustigen uit: andere echter
zijn aan sterke modeschommelingen onder
hevig. Het sigarenbandje bijvoorbeeld,
voor de tweede wereldoorlog een der groot
ste favorieten, is thans overal behalve
in Spanje sterk op zijn retour. Bijzonder
en vogue zijn daarentegen nu weer de lu
cifersmerken, blijkbaar een uitvloeisel van
de heersende voorkeur voor alles wat van
angel-saksische herkomst is. Engeland en
Amerika zijn namelijk van oudsher de
landen, waar men de grootste en kleurrijk
ste variatie in lucifersmerken- en boekjes
vindt en bijgevolg treft men daar ook de
gerenommeerde specialisten in deze bran
che aan. Dat is althans de verklaring, die
mevr. H. Vaarberg-Van Helde uit Sant
poort ons ervan gaf en zij kan het weten,
want zelf spaart ze al vijftig jaar lucifers-
etiketten en omslagen, met het resultaat
dat haar collectie thans als de grootste
van Nederland (meer dan dertigduizend
exemplaren!) geldt. „De verzorging en uit
breiding van die verzameliing", verklaarde
zij, „is bijna 'n volledige dagtaak, maar ik
ruil en correspondeer ook regelmatig met
tientallen verzamelaars in Europa, Ameri
ka, Rusland en zelfs Japan en daar gaat
natuurlijk een massa tijd in zitten".
HOE KRIJGT men het eigenlijk te pak
ken, deze verzamelwoede? Dat vertelt ons
een andere Haarlemse liefhebster, mejuf
frouw Kampmeier, die zich gespecialiseerd
heeft op geboorteaankondigingen: „In de
oorlog kreeg ik eens een geboortekaartje
met een afbeelding van een baby, die een
distributiekaart met melkbonnen om zijn
nek had hangen. Het was een wat wrang
grapje, maar geestig getekend. Ik bewaar
de het ding en begon naar meer van die
rariteiten uit te zien. Van het een kwam
het ander en nu heb ik al een drieduizend
exemplaren, sierlijke en gekke, originele
en doodgewone. Al mijn collega's in Haar
lem en van onze tien bijkantoren elders in
Nederland (zij is employé van een grote
verzekeringsbank) helpen, door me regel
matig alle geboortekaartjes te sturen die
zij machtig kunnen worden. En met een
liefkozend gebaar rangschikt zij een paar
pronkstukken uit haar collectie, met veel
roze, goud en teerblauw. Ze is er heel trots
op.
NOG EEN derde Haarlemse liefhebber
treffen wij hier met zijn schatten: de heer
J. van der Ziel, handelsagent en vergaar
der van suikerzakjes. Ten koste van ontel
bare koppen koffie in alle denkbare en on
denkbare café's en etablissementen bracht
hij in vijf jaar achtduizend suikerzakjes
en verpakte klontjes bijeen. Altijd is hij op
jacht naaar nieuwe exemplaren. Zelfs als
hij met vakantie is. Alles is keurig inge
deeld en opgeplakt naar landen en plaat
sen van herkomst: acht vel uit Italië, drie
vel met departementale suikerzakjes, ze
ven voor de verschillende gemeentelijke
kantines en stadhuizen, ettelijke andere
voor sport- en bijzondere gebeurtenissen.
Antieke zilveren miniaturen verzamelt hij
ook, wanneer ze als pendant voor zijn sui
kerzakjes kunnen dienen. Zo wordt het
zakje uit café „De Waag" in Alkmaar ge
flankeerd door een kostelijk zilveren kaas
waagje en restaurant „De Scheepvaart"
door een idem driemaster in edelsmeed-
werk. Geen wonder, dat dan ook zijn stand
de ereplaats in de Koopmansbeurs innam
en in het middelpunt der belangstelling
stond. Mevrouw Van der Ziel echter, zat
er, naar het ons voorkwam, nogal onbewo
gen bij. Deelde zij dan niet in de trots en
de verzamelaarspassie van haar man?
„Ach meneer", zei zei, „praat me er niet
van. Avond aan avond zit-ie achter, tussen
en onder zijn suikerzakjes. Er schiet geen
eens meer tijd over om een kaartje te leg
gen.
Waaruit ge ziet, dat het verzamelen,
naast glorieuze momenten, toch ook zijn
schaduwzijden heeft
(De Nederlandse vereniging De Verzamelaar,
vijf jaar geleden begonnen met drie leden, telt
er nu bijna dertienhonderd. Ook in Haarlem
heeft zij een zeer actieve afdeling die regèlma-
tig ruilbeurzen houdt en op vele andere manie
ren contact legt tussen de verzamelaars. De ver
eniging krijgt geen subsidie van overheidswege
of van commerciële instellingen en is dus vol
komen onafhankelijk.-) t
De heer J. Erkelens uit Amsterdam
verzamelt nummerborden van auto's.
Hier toont hij een rariteit uit zijn col
lectie (tweede bord van boven), waarop
- midden tussen de cijfers - een enorme
aardappel is afgebeeld. Op deze wijze
trachtte de Amerikaanse staat Idaho
in 1948 reclame te maken voor zijn
landbouwproducten, maar de automo
bilisten voelden er niets voor. Zij wei
gerden „met zo'n afschuwelijke pieper
op hun wagen rond te rijden" en het
nummerbord moest vervangen worden
door een ander exemplaar, ditmaal
zonder reclame.
In Eindhoven is dezer dagen proces-ver
baal opgemaakt tegen een berijder vatn een
bromfiets met buddyseat wegens overtre
ding van het zondagsrijverbod. De verba
liserende ambtenaar ging er namelijk van
uit, dat de Wegenverkeerswet de brom
fiets met buddyseat als motorvoertuig be
schouwt, zodat een dergelijk voertuig op
zondag niet zonder vergunning op de weg
mag komen.
De officier van justitie bij de economi
sche politierechter te 's Hertogenbosch
vindt het echter twijfelachtig of in dit ge
val de distributiewet wordt overtreden, om
dat in de uitzondering op het zondagsrij
verbod, die het gebruik van bromfietsen
op zondag wél toestaat, alleen wordt ge
sproken van rijwielen met hulpmotor. Bo
vendien heeft de distributiebeschikking al
leen ten doel het brandstofverbruik te be
perken en voor het brandstofverbruik
maakt het uiteraard niets uit of een brom
fiets al of niet met een buddyseat is uitge
rust.
Al zou men volgens de opvatting van
deze officier van justitie bij het berijden
van een bromfiets met buddyseat niet kun
nen worden bekeurd wegens overtreding
van het zondagsrijverbod, de buddyseat op
zichzelf blijft verboden.
De Beverwijkse politie heeft gisteren pro
cesverbaal opgemaakt tegen de heer T. te
Wijk aan Zee, een zakenman uit Amster
dam, die in de badplaats woont, en zondag
morgen met de kinderen oudergewoonte de
auto schoonmaakte.
Hij duwt dan altijd de wagen met be
hulp van de kinderen uit de garage naar
zijn huis. De buren plaagden hem daar
mee; T. stapte in en sloeg voor deze ene
keer de motor aan. De politie-auto kwam
net de hoek om en procesverbaal volgde.
Hetgeen meer naar de letter clan naar de
geest van de reglementen geacht moet
worden.
Raadsman van de verdachte:
„Er is niets te bewijzen"
Tegen de handelaar in oude metalen J.
Z. te Sliedrecht, heeft de officier van
Justitie bij de rechtbank te Dordrecht een
gevangenisstraf geëist van acht maanden,
waarvan vier maanden voorwaardelijk en
een proeftijd van vijf jaar. omdat Z. in
1954 aan inkomsten een bedrag van f30.000
zou hebben verzwegen. Verdachtes raads
man deelde mee, dat de verdachte een in
de tonnen lopend verlies had geleden, om
dat hij drie weken in voorarrest had ge
zeten en zich hierdoor niet persoonlijk
met zijn zaak had kunnen bemoeien.
De officier van Justitie en de raadsman
constateerden, dat in de handel in oude
metalen enorme bedragen onder de tafel
doorgaan. De eerste koppelde hieraan de
conclusie, dat het een toevalstreffer is als
in deze branche belastingfraude kan wor
den aangetoond. De laatste zei, dat er on
der de tafel door niet alleen zwarte in
komsten binnenkomen, maar ook grote
bedragen aan uitgaven heengaan. Naar
zijn mening kon aan de verdachte dan ook
nooit met zekerheid worden ten laste ge
legd, dat hij in 1954 een bedrag van f30.000
voor de belasting had verzwegen.
De officier nam deze mening voor ken
nisgeving aan. Hij stelde vast, dat er op
grote schaal was geknoeid en eiste daarom
de gemelde gevangenisstraf. De rechtbank
doet uitspraak over 14 dagen.
Op de bodem van eéh liftkoker van een
flatgebouw in Luik heeft men het leven
loze lichaam aangetroffen van een 62-
jarige Nederlandse stukadoor uit Bunde
(Limburg). De politie uit Luik staat nog
voor een raadsel, want de man werkte in
een ander flatgebouw dan dat waarin hij
werd gevonden. De politie onderzoekt of
hier sprake is van een ongeluk. De moge
lijkheid van een misdrijf wordt echter
voorshands niet uitgesloten geacht.
ADVERTENTIE
De Raad voor de Scheepvaart te Amster
dam acht de kapitein van het 500 ton
metende motorschip „Jupiter", de 48-jarige
S. R. wonende te Terschelling, mede schul
dig aan de aanvaring van zijn schip met de
Duitser „Hildegard" op 7 juli 1956 tijdens
een dichte mist in het Kanaal.
De kapitein heeft - naar het oordeel van
de Raad - met een overmatige vaart tijdens
de mist gevaren. De raad straft de gezag
voerder met het uitspreken van een be
risping. De hoofdinspecteur voor de scheep
vaart was van mening dat uit de eenzijdige
stukken, die aan de raad zijn voorgelegd
over de aanvaring, niets gebleken was van
schuld van de kapitein.
Indien de „Jupiter" een geringere vaart
zou hebben gehad, dus meer in overeen
stemming met de voorschriften, zouden
beide schepen toen zij achteruitsloegen
(aannemende dat ook de Duitse boot dit
heeft gedaan) meer tijd hebben gehad om
tijdig gestopt te liggen, aldus luidt het
oordeel van de Raad.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Eek en Wiel (toez.) M. J. S.
de Jong te Noordwijkerhout; te Heerier-
heide (toez.) J. Irik te Twisk; te Belling-
wolde (toez.) P. W. B. Haseloop te Dokkum.
Geref. Kerken
Beroepbaar. Kan. P. van Breugel, Geu-
zenkade 48b te Amsterdam, zal met ingang
van 27 jan. a.s. gaarne een event, beroep
in overweging nemen.
BARCELONA (UP) De „Premio Na-
dal", de belangrijkste litteraire prijs van
Spanje, is voor 1956 toegekend aan pater
José Luis Martin in Valladolid voor zijn
boek „La frontera de Dios". De prijs be
draagt vijfenzeventigduizend pesetas.
HAARLEM
ELECTRISCHE INSTALLATIES
LUIDSPREKENDE
TELEFOON-INSTALLATIES
Tournee door Zuid-C alt fornië
LOS ANGELES (UP) Een groot pu
bliek heeft aan dr. Eduard van Beinum een
langdurige ovatie gebracht na afloop van
zijn eerste concert als de nieuwe vaste
dirigent en artistiek directeur van het be
roemde Filharmonisch Orkest van Los
Angeles. Van Beinum is de opvolger van
Alfred Wallenstein, als de zesde vaste diri
gent van dit orkest sedert dit in 1919 werd
opgericht. Dr. Van Beinum ontving een
langdurig applaus toen hij het podium be
trad en het programma opende met de
pittige „American Festival'-ouverture van
Schuman. Vervolgens liet hij de „Sinfonia
concertante" van Mozart uitvoeren en hij
besloot met de „Symphonie fantastique" van
Berlioz. Concertmeester David Frisina en
violist Sanfor Schonbach waren de solisten
in het werk van Mozart. Dr. Van Bei
num zal in het Philharmonic Auditorium
zeven paar concerten op donderdag- en
vrijdagavond leiden, alsmede een groot
aantal concerten in andere steden van
zuid-Californië.
Onder de twaalf televisiefilms, die zich
in 1956, volgens het Britse blad „Commer
cial Television News", door bijzondere
kwaliteiten hebben onderscheiden, zijn er
vier in Nederland vervaardigd, drie teken
films van Marten Toonder Film N.V. en
een poppenfilm van Joop Geesinks Dolly-
wood.
(Va?i onze Haagse redactie)
Vele tientallen Europese dansparen heb
ben zaterdagavond op de gladde parket
vloer van de grote zaal in de Haagse Die
rentuin gedanst om de tientallen glanzend
zilveren prijzen - bekers in alle vormen en
formaten - die de Nederlandse Amateur
Dancers Club ter gelegenheid van haar
tienjarig bestaan had uitgeloofd. De grote
prijs van Europa werd gewonnen door het
Engelse paarUddel. Het Deense paar Hor
ning, eindigde als tweede. Derde werd het
Duitse paar Wolf, vierde het paar Hols-
huysen uit Amsterdam, vijfde het Franse
paar Martin en zesde het paar Kleinhout
uit Amsterdam.
Winnares Nobelprijs 1945 ernstig ziek
NEW YORK (U.P.) De Chileense
zevenenzestig jarige dichteres Gabriela
Mistral, pseudoniem voor Lucila Godoy y
Alcayaga, winnares van de Nobelprijs voor
litteratuur in 1945, ligt ernstig ziek in een
ziekenhuis in New York. De artsen hebben
de hoop op herstel opgegeven. Zij werd op
7 april 1889 geboren.
Zaterdag is in Amsterdam de honderste
verjaardag gevierd van het Nederlandsch
Tijdschrift voor Geneeskunde, waarvan, zo
als prof. W. P. C. Zeeman, voorzitter van
de eeuwfeestcommissie, in zijn feestrede
zei, sedert 1 januari 1957 totaal 5200 num
mers zijn verschenen. De viering werd ge
houden in de aula van de gemeente-uni
versiteit.
De directeur-generaal van de volksge
zondheid, prof. dr. P. Muntendam, zette
de betekenis van het tijdschrift uiteen. Het
is voor de Volksgezondheid van zeer grote
waarde geweest en vele mannen hebben er
hun beste krachten aan gewijd, zei hij. Hij
deelde mede, dat de tegenwoordige voor
zitter van de tijdschriftredactie, prof. dr.
J. J. Prakken, is benoemd tot ridder in
de Orde van de Nederlandse Leeuw.
NEW YORK (U.P. De Amerikaanse
schrijver Erskine Caldwell en diens echt
genote zijn zaterdag met de Queen Mary
naar Europa vertrokken voor eenhuwe
lijksreis van twee weken. Het echtpaar is
voornemens de tijd door te brengen in
Londen, Parijs en Milaan. Caldwell, wiens
laatst verschenen werk „The Gulf Coast
Stories" was, verklaarde, dat hij spoedig
een nieuwe roman zal doen uitgeven. Hij
heeft er nog geen titel voor, maar het ver
haal speelt zich af in een klein Amerikaans
stadje. Hij deelde verder mede, dat zijn
meest verkochte boek „God's little acre" in
mei door United Artists zal worden ver
filmd.
Lodo bleef alleen achter en een poosje werkte hij ijverig door. Toen viel opeens
zijn oog op het geheimzinnige kastje, waarin doctor Marciolo altijd zorgvuldig zijn
boel opborg. Dat kastje was altijd afgesloten, maar nu.... zat de sleutel er op; die
moest de doctor vergeten hebben!
En jaLodo was 'n jongen en 'n beetje nieuwsgierig! Hij had zich al eens afge
vraagd, welke geheimen daar toch in dat kastje bewaard zouden worden. Zou hij
eens neuzen? 13-14
ALS HOFMEESTER als „eerste" nog
wel, heeft Bertus Aafjes, na Rome, Egyp
te en Palestina, nu ook Amerika ontdekt.
Aan, boord van de spiksplinternieuwe
„Witmarsum" is hij uitgevaren om zijn in
drukken uit het land der Koningen en der
vaderen, zijn erfenis van de Oude Wereld,
tegen de sensationele ervaring van een
Columbiade af te wegen. Al voer hij in het
zog van professor Huizinga, van Jonckhee-
re en Gijsen, van de zovele dichterlijke
zeerobben, die vóór hem er op uittrokken
om het Kind van Europa nu ook eens met
eigen ogen te aanschouwen, de transatlan
tische verkenning was z ij n avontuur, de
herontdekte U.S.A. z ij n Amerika. Allicht.
Elke ontdekking van de Nieuwe Wereld
was en bleef tot op de dag van heden
de ontsluiting van de nieuwe wereld, een
ander Amerika.
Er bestaat niet zoiets als „het Amerika.
Er zijn evenveel Amerika's als er ontdek
kers waren en in elk daarvan is dan weer
een Amerika met „velerlei aangezicht":
dat van de blanken en dat van de zwarten,
dat van de pro- en dat van de anti-rassen-
gelijkheid, dat van het zuiden en dat van
het noorden, dat van de wolkenkrabbers en
dat van de villadorpen. Aafjes' Amerika
is jong, veerkrachtig, open, blijmoedig,
springlevend. Zelfs een verblijf van niet
meer dan drie weken in enkele van Uncle
Sam's domeinen heeft de dichter van de
„Voetreis naar Rome" en van „Het Ko
ningsgraf" ervan overtuigd, dat zijn
„vluchtige opsnuivingen" hem een koste
lijke winst hadden opgeleverd:, de kennis-
ma' !ng met een land, een volk, een geeste
lijke gesteldheid, die vrij zijn van verstard-
vormelijke plichtplegingen en overjarige
conventies. Al op zijn eerste zwerftocht
door de miljoenenstad van Texas, door de
stad Houston, voelde hij zich overrompeld
door de Amerikaanse glimlach, de natuur
lijke vitaliteit, de „efficiënte blijmoedig
heid". Is het wonder, dat hij zijn (bij J. M.
Meulenhoff verschenen) „logboek", zijn
met verve te boek gestelde reisjournaal,
schreef voor „dolle dinsdag", voor de woel
water Diana, zijn jongste? Men kan over
wat jeugdig, onvermoeid en fris is, niet
ongedwongener schrijven dan voor wie
jong is, of dat jonge nu Diana heet of in
het algemeen „mens", die niet van zins is
in het einde van zijn cultuur te geloven.
Diana is een kleuter en Amerika is levens
lustig. Dat rijmt. En Amerika kan onge
wild monter zijn, omdat het vrij is, van
nature vrij en onbezwaard. Omdat het niet
als het „oude" Europa problematisch is en
zich gekweld voelt door de last der eeuwen.
Het heeft dichtte Goethe geen ruïnes
van kastelen. Het kent geen nutteloze her
inneringen. „Amerika, ge hebt het beter
dan ons continent, het oude". Aldus de
dichter van Wilhelm Meister.
En het is dit „betere", dit nog-onver-
vaarde, ontraditionele, kwikzilverige, dat
Aafjes bovenal heeft bekoord en hem aan
spoorde tot het schrijven van een met
anekdotes, legenden en „raamvertellingen"
verlucht reisverslag, dat alle charme heeft
o o Vier dagen later was hij overleden. Sedert die tijd
heb ik me wat meer om haar bekommerd, maar
helaas niet intensief genoeg.
Muck zweeg.
De chirurgische kliniek was een groot gebouwen
complex en het duurde enige tijd, voordat zij bij de
afdeling waren, waarop Erika von Stach lag.
Muck was verbaasd, toen hij het meisje zag. Hij had
op een hysterische, nerveuse verschijning gerekend,
maar hij zag een stil, bedaard meisje. Ze was niet mooi,
maar ze had een fijngetekend smal gezicht en grote,
grijze ogen, die een sterk zelfbewustzijn en een grote
intelligentie verraadden. Albertz moest geweten hebben,
dacht Muck, hoe hij uiteenlopende typen van vrouwen
moest behandelen: arrogante, verstandige, domme, ver
liefde, naar leven hunkerende en geraffineerde vrouwen.
Hij moet een héél merkwaardig man zijn geweest
De hoofdzuster zette twee stoelen naast het bed en
Erika von Stach wees er met een vage beweging van
een fijn gevormd handje naar.
Het zal niet gemakkelijk voor mij zijn, zei zij zacht
jes na enkele begroetingswoorden, maar ik zal u on
omwonden vertellen, wat ik weet. Alles. Dat is wel het
beste voor mij, voegde er nog aan toe.
Het zou mij bijzonder spijten, als u mij lastig zou
vinden, zei Muck, maar ik moet nu eenmaal mijn
plicht doen.
Hij keek het meisje recht in de ogen. Naast haar, aan
het hoofdeinde, zat dr. Faber. Erika had haar hoofd
enigszins zijn kant uit gedraaid, alsof ze bescherming en
steun bij hem zocht. De kamer was kraakhelder en van
een pijnlijke netheid, die weliswaar noodzakelijk is,
maar iedere ziekenhuiskamer volkomen onpersoonlijk
maakt. Op een tafeltje stond een vaas met enkele tulpen
en in de vensterbank prijkten twee planten. De enige
kleurige noot in het vertrek.
Muck keek nog eens onderzoekend naar Erika von
Stach. Dit meisje is er zich van bewust, zo meende hij,
dat ze straks een moeilijke weg voor zich heeft liggen.
Ze schijnt zich daar echter al op voor te bereiden.
f.u^rouw ^on Stach, begon hij, we zullen alles
zakelijk en nuchter bespreken, zonder ressentimenten.
U leerde mijnheer Albertz bij dr. Faber thuis kennen?
Muck vond het prettig bij verhoren duidelijk te doen
uitkomen, wat hij reeds wist, zodat de ondervraagden
van het begin af aan een zeker overwicht zouden voelen.
Vertaald uit het Duits Copyright: Cosmopress, Génève
Oorspr. titel: „Toen de champagne werd geserveerd"
Ja, antwoordde zij.
Ik wil helemaal niet weten, wat er toen gebeurde,
ging Muck verder. U leerde elkaar beter kennen, u
maakte samen enkele reizen wilde hij zich met u
verloven?
Dat was wel de voorwaarde voor al het andere, dat
daarna gebeurde, antwoordde zij zachtjes.
Muck wist, dat hij wijdlopig moest zijn om achter alle
bijzonderheden te komen. In werkelijkheid interesseerde
de ontwikkeling van deze ongelukkige liefde hem echter
niet veel. Dergelijke dingen hoorde men bijkans iedere
dag. Hij liet Erika vertellen over hun reizen en over hun
ontmoetingen. Ze vertelde hem ook nog, dat ze hem
tweemaal geld geleend had, de eerste keer vijftig en de
tweede keer twintig mark, omdat hij die beide keren
juist even krap bij kas was. Ze vertelde rustig en
bedaard, maar spaarde zichzelf daarbij niet.
Ik weet nog precies, hoe hij mij de eerste keer in
de steek liet, zei Erika vervolgens. Ik wachtte toen
vergeefs in een klein café'tje. Ik kan u zelfs nog zeggen,
welke dag het is geweest. Het was de 14de januari. Door
een toeval heb ik die datum kunnen onthouden.
Wat was dat voor een toeval?
De dag daarvóór werd de uitgever dr. Werdohl bij
ons geröntgent en daar Albertz hem kende, had ik hem
dat verteld, alhoewel ik dat eigenlijk niet had mogen
doen.
Ze begon enigszins verlegen te glimlachen.
Muck keek getroffen op.
Waarom is dat een toeval?
Het was toen de dertiende en dr. Werdohl schertste
er met de professor over, dat het hopenlijk geen onge
luksdag zou worden. Mij is dit alles zo goed bijgebleven,
omdat Bernhard ik bedoel mijnheer Albertz later
bij mij kwam informeren, welke diagnose professor
Nathusius had gesteld. Ik heb u al verteld, dat hij Wer
dohl heel goed kende. Hij kwam later ook op condo-
leancebezoek en was aanwezig bij de begrafenis.
Een merkwaardig spoor naar huize Werdohl, dacht
Muck het tweede, dat ik vandaag ontdekt heb. Hij
maakte enkele aantekeningen.
Heeft u mijnheer Albertz nog iets over de diagnose
verteld?
Erika von Stach bleef enkele momenten zwijgen.
Ja, antwoordde zij tenslotte volkomen rustig, een
paar dagen later, toen vast stond dat dr. Werdohl kanker
had.
Weet u nog, wanneer dat ongeveer geweest kan zijn?
Omstreeks de twintigste januari.
Dank u wel, zei Muck, en wat gebeurde er
daarna?
Erika von Stach vertelde verder. Haar stem werd
zwakker, toen zij beschreef hoe Albertz haar in de steek
had gelaten. Niet ineens had hij dat gedaan, maar toch
duidelijk merkbaar. Hij werd nalatig, hij probeerde er
zich uit te praten en dat op een moment dat zij wist,
dat niet alles zonder gevolgen was gebleven. Een paar
keer had zij Albertz op straat aangehouden. Eerst pro
beerde hij haar te ontlopen, daarna was hij brutaal en
onbeschaamd geworden. Ze was de vertwijfeling nabij
en toen zij hem 's avonds een keer opbelde, had hij haar
verboden hem nog langer lastig te vallen. In haar wan
hoop dacht zij plotseling aan dr. Faber. Ja, hem moest
zij raad vragen. Toen ze vlak bij zijn huis was, zag ze
Albertz naar binnen gaan. Ze had toen gewacht totdat
hij weer naar buiten zou komen, drie uur lang.
Maar wat zijn drie uur op een heel leven? Ik wilde
een laatste poging doen. Maar het mislukte.
Ja, dat weet ik, zei Muck. Later heeft u dr.
Faber tóch nog getroffen. Hij zette u toen in een taxi.
Maar waarom heeft u even later die taxi weer verlaten?
Erika schrok kennelijk even. Ze keek met een hulpe
loos lachje naar dr. Faber.
Ik begrijp, waar u heen wilt, zei ze tenslotte. Tk
weet natuurlijk niet of u zich kunt voorstellen, tot welke
vernederingen men in dergelijke gevallen bereid is. Ik
meende, dat dr. Faber misschien wel te hard was ge
weest, te bevelend tegen Bernhard tegen Albertz. Ik
stapte dus uit en liep terug naar zijn flat.
Dr. Faber en Muck durfden nauwelijks meer te
ademen. Erika von Stach keek Muck recht in de ogen.
U denkt misschien, dat ik Bernhard vermoord heb.
Maar dat is niet waar. Ik heb drie of vier keer gebeld
en toen niemand opendeed, ben ik tenslotte naar de
kliniek teruggelopen. Ik wist niet, dat hij toen al dood
was
Muck sprong op. Dat was het! De moordenaar werd
gestoord! Door de huisbel. Hij brak het zoeken af. Waar
hij naar gezocht had, moest er dus nog zijn!
(Wordt vervolgd).
van de eenvoud. Uit de aard der zaak
moest ook zijn boek fragmentarisch blij
ven. In drie weken tijds leert men een
mens niet kennen, nog minder een volk,
laat staan een werelddeel, dat even veel en
weinig met Europa gemeen heeft als een
lenige knaap met een eerwaardige grijs
aard. Er is ongetwijfeld grondiger over
Amerika geschreven. Wetenschappelijker
en zwaarwichtiger. Maar ik geef alle so
ciologische en psychologische, alle histori
sche en etnologische geleerdheid grif ca
deau voor de dichterlijke visie van één, die
voor het ogenblik niet meer dan een „ver
slaggever" wil zijn, dan een vlot verteller,
die ongekunsteld zijn indrukken weergeeft
van een ontmoeting met het andere, hel
verre, het ons vreemde, dat ons met zijn
naïeve spontaneïteit machtig aantrekt als
een mogelijkheid van vernieuwing en ver
jonging.
Aafjes idealiseert niet. Hij laat zich, hoe
zeer een dichter, niet betoveren door de
prilheid van zijn emotieve gewaarwordin
gen. Maar evenals de koningsgraven van
Luxor is de ontmoeting met Amerika een
menselijke ervaring voor hem geworden:
een zich verbazen, verruimen, verfrissen.
Hoe vaardig, hoe onderhoudend en vin
dingrijk het eerste deel van zijn logboek
de heenreis ook geschreven mag zijn,
verrassend, kruidig en op een zeer eigen
manier spectaculair wordt zijn itinerarium
pas, zodra hij in Texas voet aan wal heeft
gezet. Hier voelt hij wordt zonder
enige leerstelling de persoonlijke vrijheid
geëerbiedigd. Ze is de lucht die men ademt.
Ze is axioma. En wanneer hij, aan het eind
van zijn reis, puntsgewijs de balans op
maakt van deze eerste, maar beslissende
kennismaking, is de open en zakelijk-na-
tuurlijke eerlijkheid de eerste post, die hij
aan de creditzijde schrijft van zijn Ame
rikaans avontuur. Godsdienstig gevoel in
de geest van een praktisch Christendom,
apostolaatszin, de ondogmatische drang
tot een verbeteren van zichzelf, van Ame
rika, van de wereld gezond verstand en
goede wil, dat zijn dan de evorige winst
punten, die Aafjes met graagte boekt. Zat
hij men leze er zijn jeugdverzen maar
op na niet eens als een Job op de mest
vaalt? Amerika ként geen Jobsiade. Het
leeft in vertrouwen op de toekomst, op zijn
levensdurf, op zijn ondernemende wakker
heid. Het leeft voor morgen. Het lacht,
met de brede glimlach van een welgemoed
man.
Eén episode, die tot een voortreffelijke
raamvertelling is geworden, wil ik in het
bijzonder vermelden: Aafjes' bezoek aan
een negerkerk en zijn medecelebratie van
de enthousiasmerende dienst. Van een
zang, een extatische hymne aan Jezus de
Bevrijder. Wat hij daar hoorde was een ge
wijd lied van godsvertrouwen en zelfbe
vestiging, een daverende psalm van ver
voerde lof, van ritmische uitzinnigheid, een
„orkaan van geluid" uit zes negerkelen,
begeleid door handgeklap en voetgetrappel
„een muziek barbaars en hemels tege
lijk, een muziek zo vroom als het land van
Galileï en tezelfdertijd zo heidens als het
land van Kanaan". Ook dat is Amerika
het zwarte wereldeel, dat zijn integratie
met het blanke nog niet heeft gevonden,
maar zeker eens vinden zal, omdat goede
wil, gezond verstand, religieuze zin en de
mocratische gevoelens op den duur sterker
zullen blijken dan de primitieve driften
van het instinkt.
Amerika het land van de „efficiënte
blijmoedigheid": eenmaal weer in Europa,
in het vergrijsde en gehavende Le Havre,
rijpte in Aafjes de vrucht van deze bloei
ende transatlantische levenslente, Hij
houdt van Frankrijk. Daarvan niet. Onver
minderd blijft het voor hem „la douce
France", het cultuurbastion van Europa.
Het „oude" Europa is geen Amerika. Het
moet het ook niet willen worden Maar het
kan, het moét zich verfrissen aan de jonge
geest, die over de oceaan met zilte kracht
komt aanwaaien, opdat de winter van een
onschatbare cultuur zal gaan herbloeien in
de lente van een nieuwe Europese dag.
Dat is, geloof ik, de kern van hetgeen Aaf
jes ons met verkwikkende eenvoud heeft
willen zeggen. Het is het aroom van zijn
„vluchtige opsnuivingen".
C. E. Dinaux
MAANDAG 7 JANUARI
Minerva: Lotte Goslar en haar ensemble,
8.15 uur. Luxor: „Jungle der misdaad", 18 j.,
7 en 9.15 uur. Rembrandt: „08—15, het einde"
18 jaar, 7 en 9.15 uur. Studio: „Gervaise" 18
jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De avontu
rierster van Beiroet", 18 jaar, 8 uur. ^ido:
„Onvergankelijke melodie", alle leeft., 7 en
9.15 uur. Cinema Palace: „Don Juan", 14 j„
7 en 9.15 uur. Roxy: „Die man is gevaarlijk",
18 jaar, 7 en 9.15 uur. Zang en Vriendschap:
„De Grotere wereld". 8 uur. Begijnhofkapel:
Interkerkelijk evangelisatiecomité met Het
enige nodige voor 1957", 8 uur. Zangdicnst
van 7.30 uur af.
DINSDAG 8 JANUARI
Minerva: „Invitation to the dance", alle
leeft., 8.15 uur. Luxor: „De wereld der stil-
ten alle leeft., 2 uur; „Jungle der misdaad",
18 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „0815,
het einde", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido:
„Onvergankelijke melodie", alle leeft., 2, 4 15,
7 en 9.15 uur. Studio: „Gervaise", 18 jaar,
2.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De avontu
rierster van Beiroet", 18 jaar, 2.30 en 8 uur.
Cinema Palace: „Don Juan", 14 jaar, 2, 4.15,
7 en 9.15 uur. Roxy: '„Manon", 18 jaar, 2.30,
7 en 9.15 uur. Stadsschouwburg: Rotterdams
Toneel met „Op hoop van zegen", 8 uur.