VOGEL - PSALMBOEK
'sWerelds grootste schapenfarm is zo groot als Nederland
met Duitsland, België en NoordFrankrijk bij elkaar
NIEUWE BOEKEN
in zakformaat
In zijn laatste jaren
leefde Ripperda
als pasla in Afrika
II. Croeten
WAARDE VAN EEN FOKRAM GESCHAT OP HONDERDDUIZEND GULDEN
MERRIMAN EN
MERRYVELLB
ONZE PUZZEL
GRAFIEK EN BEELDHOUWWERK VAN
sralnïts
MEER AMERIKAANSE TOERISTEN
(Vervolg van pagina 4)
schijnbaantjes. Blakend van werklust- re
organiseerde hij en passant meteen maar
het leger en de marine, tevens in een
kwestie van uren een geheel nieuw ver
dedigingsstelsel voor de zeewegen naar In-
dië ontwerpend.
Na aldus de adel, de regenten en de of
ficieren tegen zich in het harnas gejaagd
te hebben, gaf hij ook het volk een beurt,
namelijk door een belastingverhoging, die
velen tot de bedelstaf bracht. Andere re
volutionaire hervormingen op economisch
gebied volgden elkaar met zulk een snel
heid op dat zelfs de staatsdrukkerij het
niet kon bijhouden. Vele van Ripperda's
plannen en hervormingen waren overigens
weloverwogen en in het belang van het
land, maar wat de gloednieuwe premier in
zijn koortsachtige dadendrang geheel over
het hoofd zag, was dat zij niet te betalen
waren. De schatkist immers was ten naas
tenbij leeg en tot overmaat van ramp be
gon dat vervelende Oostenrijk steeds drei
gender aan te dringen op betaling van de
enorme bedragen, waartoe Spanje zich bij
het verdrag van Wenen verplicht had.
HET WAS duidelijk, dat dit alles niet
duren kon en dat deed het dan ook niet.
Reeds begin mei 1727 moest een treurige
Filips, zwichtend voor de aandrang van
het volk, zijn gunsteling ontheffen uit al
zijn ambten. Achtervolgd door het woeden
de grauw kon deze laatste ternauwernood
het leven redden door zijn toevlucht te
zoeken in de Britse ambassade. Maar ook
daar vond hij geen veilig asiel, want in de
vroege ochtend van 26 mei gelukte het
twee soldaten en een officier van de Guar-
dia de Corps onder slinkse voorwendsels
het ambassadegebouw binr.en te dringen,
de nog slapende Ripperda van zijn bed te
lichten en te ontvoeren. Uit protest tegen
deze inbreuk op de diplomatieke onschend
baarheid bood de Engelse ambasadeur, ko
lonel Stanhope, nog diezelfde dag na een
hartig protest zijn ontslag ten hove aan,
maar daarmee was de onfortuinlijke Johan
Willem niet gebaat. Men sloot hem op in
het Alcazar van Segovia, een oude stads-
burcht met metersdikke muren, waar hij
„alle denkbare vernederingen onderging
en de slechtste maaltijden kreeg voorgezet,
die ooit in Spanje zijn toebereid".
Bijna een jaar later zag de gevangene
kans, met de hulp van een trouwe bedien
de en een jonge kamenier, via een gehei
me gang uit het kasteel te vluchten en
naar Portugal uit te wijken. Vandaar ver
trok hij met de kamenier, die later zijn
minnares werd, naar Londen, waar hij eni
ge tijd als een zeldzaam curiosum ge
fêteerd en bejubeld werd, maar tenslotte
toch zijn biezen moest pakken omdat Zij
ner Majesteits regering van zijn verder
verblijf op Engelse bodem ernstige inter
nationale verwikkelingen vreesde. Ook in
Holland, waar hij opnieuw calvinist werd,
vond hij geen rust. Italië, Oostenrijk.
Frankrijk en Rusland gaven hem ondub
belzinnig te verstaan niet op zijn aanwe
zigheid gesteld te zijn.
ZO WAS de grote illusionist, die een dei-
machtigste rollen gespeeld had op het po
litieke wereldtoneel, gedegradeerd tot een
ongewenste vreemdeling in geheel Euro
pa, ja zelfs in zijn geboorteland. Wat bleef
hem over dan „dit ondankbare werelddeel"
de rug toe te keren en naar Afrika te gaan,
waar hij zich misschien zou kunnen wre
ken voor alle onrecht, hem aangedaan.
Maar het pakte anders uit. Sultan Mulay
Abdallah van Marokko en zijn despotische
mama bleken ten minste even ervaren in
het spel van liegen, bedriegen en intrige
ren als hun nieuwe werknemer, de ex-
Grande van Spanje en dus bracht de
arme Ripperda het onder hun toezicht niet
verder dan tot ere-pasja cn geheimraad,
geheim agent en minnaar van de dikke
Sultane-moeder, allemaal bezigheden die
hem in minder dan geen tijd onverdrage-
lijk tegenstonden.
Eenmaal nog leek zijn ster opnieuw te
rijzen, toen hij in Tunis zijn oude vriend
en „vakgenoot" baron Theodore von Neu-
hoff tegen het lijf liep, die hem, in ruil
voor wat kanonnen en manschappen,
royaal de nog te veroveren koningskroon
van Corsica aanbood. Maar ook daar stak
de Sultane een stokje voor, zodat Neuhoff
zelf zijn troon moest gaan torsen. Afrika
bracht de arme Johan Willem ook verder
geen voordeel. We! leerde hij er vloeiend
Arabisch en bekeerde hij zich had u an
ders verwacht? - 'enslotte tot de gods
dienst van Mohammed, maar meer winst
zat er riet in. HjJ stierf, praktisch een ge
vangene van zijn Sultane, in 1737 in Te-
tuón, waar hij zijn laatste levensjaren had
doorgebracht met rozen kweken en scha
pen verkopen. Men zegt, dat hij kort voor
zijn dood van een Italiaanse priester het
laatste sacrament ontving en dus blijk
baar toch r.og als katholiek gestorven is.
(Van onze correspondent te Sydney)
EEN JONGEMAN stond op een plattelandskermis te
kijken naar de boksers op het podium voor de tent en
luisterde naar de standwerker, die tien gulden uitloofde
voor degene uit het publiek, die een zijner boksers kon
verslaan. De jongeman droeg een breedgerande hoed. Ilij
had forse bruingebrande armen, die scherp afstaken tegen
zijn witte overhemd, icaarvan hij de mouwen had opgerold.
Met een brede lach op zijn gelaat nam hij de uitdaging
aan. Toen het spel begon deelde hij zo'n harde linkse aan
zijn tegenstander uit, dat de beroepsbokser uit de ring werd
geslagen, tegen een tentpaal viel, die daarop brak en het.
hele tentzeil meesleurde. Het bonder dkoppige publiek werd
er onder bedolven. Er waren geen gewonden, maar er
heerste grote hilariteit en de jongeman kreeg zijn tien gulden.
Toen ik hem dezer dagen een bezoek bracht, kon hij er
nog om lachen. Maar het was al vijftig jaar geleden. De
gebeurtenis illustreerde zijn vechtersnatuur, een onbetaalbare
karaktereigenschap in het woeste, harde, meedogenloze
Australië, dat elke dag opnieuw een uitdaging vormt voor
elke jongeman, die er de strijd om liet bestaan opneemt. De
jongeman van eertijds is de nu vijfenzeventigjarige Sir
Walter Merriman, steunpilaar van de Australische schapen
fokkerij en grondlegger van een fokras, waarop honderden
MEN moet wel een onverbeterlijke droogstoppel
zijn wanneer men geen waardering weet op te
brengen voor het met zo veel speelse fantasie in
elkaar gezette verhaal van Charles Finney The
circus of doctor Lao, waarmee de gelijknamige
bundel korte verhalen, door Ray Bradbury ver
zameld, geopend wordt. De komst van een cir
cus veroorzaakt in een kleine plaats de gebrui
kelijke voorpret en spanning. De geheimzinnig
doenerij, waarmee het dierenpark voor de ope
ningsvoorstelling wordt omgeven, prikkelt de
toch al grote nieuwsgierigheid van jong en oud.
Clandestiene anticipatie op wat hen te wachten
staat resulteert dan tenslotte voor sommige
inwoners of inwoonsters in een aangename, voor
anderen weer in een fatale belevenis. Zo nioet
bijvoorbeeld een eerzaam handwerker op een
gegeven ogenblik lijdelijk toezien hoe zijn ln
een stenen beeld veranderde vrotuv op een
vrachtwagen wordt geladen om te worden weg
gevoerd. Niet alleen de gelijkmoedigheid, waar
mee hij deze slag van het noodlot accepteert, is
tekenend voor de sfeer waarin dit merkwaardige
verhaal zich afspeelt, maar eveneens de vanzelf
sprekendheid waarmee een vriend van hom een
stukje van het beeld afbreekt en dan, na een
korte blik daarop te hebben geworpen, kalm
mededeelt met welke steensoort men hier te
doen heeft! De eigenaar van het vreemdsoortige
circus is een mannetje, dat erin geslaagd is een
aantal bekende mythologische monsters en half
goden, wier activiteit nog geenszins door ouder-
domsverschijnselen is verzwakt, voor zijn pro
gramma te engageren. Natuurlijk zijn de gevol
gen daarvan navenant. Een geniale vondst, die
door Finney met kennelijk plezier knap werd
verder uitgewerkt. Ook de andere verhalen, waar
onder die van Shirley Jackson en Robert Coa-
tes, worden gekenmerkt door vindingrijkheid en
beschrijvingskunst. liet opsporen van dergelijke
verhalen is aan Bradbury wel toevertrouwd.
Wanneer men na het genieten van deze „sto
ries" nog een wijle wenst te toeven op het ter
rein der litteraire buitenissigheden, neme men
eens ter hand A good man is hard to find van
Flannery O'Connor en men zal daarin, voor
zover dit nog niet eerder gebeurd is. in haar
roman Wise Blood, kennis maken met een
schrijfster, wier werk maar heel weinig, om
niet te zeggen in het geheel niet, door haar
vrouw-zijn is gestempeld. liet brute en medogen-
loze liggen niet ver af van de hardheid en on
verstoorbaarheid waarmee zij de gedragingen
van een zeer uiteenlopend gezelschap onder de
loupe neemt. Bovendien bedrijft zij evenals
velen van haar eveneens uit de zuidelijke sta
ten afkomstige mannelijke collega's die wrange
humor, die bij de Europeaan dikwijls een on
miskenbare afkeer wekt. Overigens zijn ook de
boeken van Anne Morrow-Lindbergh, de echt-
.genote van de befaamde oceaanvlieger, geheel
vrij van die typische trekken, waardoor zij auto
matisch geplaatst zouden worden onder de ru
briek „dameslectuur". Kortelings verschenen
van haar The steep ascent en Listen! The wind.
Het eerste is een aan een werkelijk voorval
ontleend verhaal over de moeilijke tocht naar
India over de Alpen van een tweetal vliegeniers,
waarin zij, zich angstvallig hoedend voor valse
dramatiek, een zeer grote spanning weet te
wekken. Het laatste bevat een ondanks de nuch
terheid van het feitenmateriaal bijna romanti
sche beschrijving van een onderzoekingstocht
van Amerika over de oceaan naar Europa.
Romantiek en avontuur zouden zo op het eer
ste gezicht voor een vrouw in een zo desolaat
gebied als Spitsbergen, maar moeilijk te vinden
zijn. Chistiane Rltter heeft dat daar niettemin
ruimschoots beleefd en zij vertelt daarover in
haar Woman in the polar night, charmant en op
originele wijze. Juist door haar vrouwelijk rea
geren op de barheid en troosteloosheid van dit
land, waarvan zij maar node afscheid nam.
Er ligt een enorm verschil tussen leven op
Spitsbergen en in New York en ook tussen de
belevenissen van Christlane Rltter en Auntie
Mame van Patrick Dennis. een ontembaar, tot
op hoge leeftijd up-to-date blijvend vrouwtje,
dat alles meemaakte en over de hoofden van
haar medemensen uitstortte wat maar tot com
plicaties leiden kon En dat allea, door het haar
ter opvoeding toevertrouwde neefje van dichtbij
of veraf meegemaakt en geboekstaafd, is van
die aard, dat Auntie Matne stormenderhand de
tiarten van honderdduizenden Amerikunen heeft
veroverd. Waarover men na lezing van de
eerste pagina's reeds niet verbaasd staal. A.M.
Ome correspondent in Australië muukle
deze foto van de thans vijfenzeventig
jarige Sir Walter Merriman, een der
steunpilaren van de schapenfokkerij
in dat werelddeel.
Dit keer eens een ander soort probleem.
Tante Suze is ongetrouwd, en van een
moeilijk te bepalen leeftijd. Frits en Jan,
haar neefjes, willen graag weten hoe oud
zij is. Nu staat vast, dat tante Suze er jong
voor haar leeftijd uitziet; bovendien is zij
eerlijk en bijdehand. Zij wil niet graag
voor haar leeftijd uitkomen, maar toch
jokt zij er niet om. Zij is slim en gelooft
niet, dat de kinderen er achter zullen ko
men, als zij zegt: „Als ik weer jarig ben
(dat is in 1957), bereik ik een kroonjaar,
en dan is mijn leeftijd het omgekeerde
van: het geboortejaar (verminderd met
1900) van iemand, die dan 5/7 van mijn
jaren telt".
Frits en Jan vonden gezamenlijk toch
uit hoe oud tante Suze thans is. U ook?
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad 7,50, 5 en
2,50. dient men uiterlijk dinsdag 17 uur
de oplossing in te zenden aan een van
onze bureaus in Haarlem, Grote Hout
straat 93 en Soendaplein; in IJmuiden.
Lange Nieuwstraat 427.
Oplossing vorige puzzel: 1. dirigent. 2.
radiospreker. 3. jeugdleidster. 4. doopsge
zind predikant. 5. televisiespeler. 6. boek
bespreker.
Prijswinnaars waren: Zuster W. Knook,
Diaconessenhuis, Haarlem 7,50); C.
Kwast, Lumeystraat 18, IJmuiden-Oost
5) en mejuffrouw K. Thöenes, De Gene-
stetstraat 2, Haarlem 2,50).
schapenhouders hun rijkdom van vandaag baseren. Sir
Walter's ogen zijn verschroeid door de hete zon. Zijn hoed
trekt hij recht boven zijn neusrimpel om ze te beschermen
tegen het felle licht uit de azuurblauwe hemel. Hij sluit
zijn ogen tot een nauwe spleet en zijn gerimpeld gezicht
vertrekt zich in duizend voegen. Als ik hem een vraag stel,
duwt hij zijn linkeroog open met duim cn wijsvinger cn
dan straalt er plotseling een helder licht. Hier staat een
man, die letterlijk cn figuurlijk het wolbedrijf kent tot in
de vezelen. Zijn schapen dragen dichte vachten fijne cn
superfijne wol. Een jaar geleden veroverde hij er het wereld
kampioenschap mee. Zijn beste fokram braclit bij opbod in
Sydney veertigduizend gulden op, maar de kampioensram,
wiens zonen over geheel australië verspreid zijn, is voor
geen geld te koop. De waarde van deze aristocraat wordt
geschat op honderdduizend gulden. De wolopbrengst van
dit ene schaap bedroeg in een jaar tijds veertig Engelse
ponden, vier keer zoveel als normaal en tien keer zoveel
als de eerste schapen van Australië, nu hondervijftig jaar
geleden. Uit de nakomelingen van deze en dergelijke
merinorammen komt de wol, die Australië het vorige jaar
drie miljard gulden opleverde. Daarvan bracht de export
de helft op van wat liet buitenland aan Australische pro-
dukten kocht. Dit jaar brengt de wol naar voorlopige
ramingen nog eens een half miljard gulden méér op.
HET IS NIET overdreven te zeggen dat
Australië rijdt op de rug van het schaap.
Wat het vandaag-de-dag heeft bereikt, is
te danken aan mensen als Sir Walter Mer-
ï'iman, die de personificatie vormt van de
Australische schapenfokkerij, een wereld
van pioniers, die een vergeten contingent
in anderhalve eeuw hebben gemaakt tot
een werelddeel, dat thans meer dan de
helft van alle merinowol op aarde levert.
Koningin Elizabeth heeft hen geëerd, toen
zij Walter Merriman twee jaar geleden
een onderscheiding en de titel „Sir" ver
leende, de eerste „grazier" (schapenboer)
die deze eer te beurt viel, een tribuut aan
de huidige, zowel als aan de vorige gene
ratie van fokkers in een gebied, waar de
schapen bij de komst der blanken onbe
kend waren.
Toen de eerste vloot met bannelingen er
in 1787 heenvoer, wist men al dat er geen
schapen waren. Kapitein-gouverneur John
MacArthur bracht er enkele mee op zijn
schip, maar de gronden rond de nederzet
ting Sydney waren zo arm, dat de dieren
spoedig stierven. Tien jaar later liet Mac
Arthur vier ooien en twee rammen uit
Kaapstad komen. Deze waren afkomstig uit
Nederland, dat ze als een gift van de
koning van Spanje gekregen had.
Australië dankt zijn hoge levensstandaard
aan de schapen. Zij grazen er in miljoenen
op de honderdduizend „stations" of boer
derijen, waarvan 's werelds grootste in het
rode centrum (rood naar de kleur der aar
de) een oppervlak beslaat van Nederland,
België, Noord-Frankrijk en Duitsland te
zamen. De grond is er zo arm en de regen
val zo gering, dat één schaap twee hectaren
grond nodig heeft om voedsel te vinden.
Ik reed op een der grote schapenfarms
in de binnenlanden, waar de zon de aarde
verschroeit en de rivieren droog liggen,
uren achtereen door de woestenij zonder
ooit de grenzen van do boerderij te over
schrijden. Maar ik bezocht ook kleinere
farms op betere gronden, waar één schaap
voldoende heeft aan minder dan een halve
hectare. Daar worden de fokschapen ver
troeteld, die de basis vormen voor de
voortplanting van een edel ras. In de fok
kerijen heeft een handjevol Australiërs het
lot van het land in handen.
SIR WALTER MERRIMAN is één van
hen. Ik bezocht hem op zijn landgoed Mer-
ryville in de buurt van Yass, een goede
driehonderd kilometer ten zuidwesten van
Sydney, een gebied dat honderdderlig jaar
geleden werd ontdekt. Hier begon de vader
van Sir Walter een fokkerij, die uitgroeide
tot meer dan vijftienduizend hectaren, bij
na zo groot als de Wieringermeer dus.
Thans grazen er dertigduizend merino's op
tienduizend hectaren, klein voor Australi
sche begrippen, maar groot wat de schapen
zelf betreft. In een kamer van het door
Sir Walter in zijn jonge dagen zelf ge
bouwde woonhuis, opgetrokken van gra
niet, dat hij eigenhandig hakte uit de
bodem van zijn land, zag ik meer dan
dertienhonderd trofeeën als evenzovele be
wijzen van veroverde kampioenschappen.
Merryville en Merriman zijn twee na
men, die voor elke Australiër een begrip
zijn geworden voor het grote leger van
aristocraten, die dit land bevolken. Zij zijn
een afspiegeling van de glans der goud
gerande wol, die gekweekt wordt in de
prairiën van het binnenland, waar zij een
kostbaar offer vergt van de mens, die door
haar gloed wordt bevangen, namelijk de
afzondering in eenzaamheid.
AAN HET EIND van de Cool-
singel tr Rotterdam prijkt aan de
blinde zijmuur van een kantoor
gebouw een teken, een groot te
ken dat die hele wand vult. Of de
ontwerper met dit teken iets meer
■bedoelde dan versieren weet ik
niet. Het doet daar zo goed, dat
het me trouwens niet interesseert.
Op de tentoonstelling van gra
fiek en beeldhouwwerk van Geor
ges Braque, die tot 10 februari in
het Museum Boymans in deze stad
gehouden wordt, hangt ook een te
ken, drie keer nog in andere kleu
ren herhaald: een kleine lithogra
fie. Ik kan me voorstellen dat heel
veel mensen hier niets aan vin
den. Maar zou dit teken, vele ke
ren vergroot, niet op dezelfde wij
ze een muur kunnen sieren, een
het stadsbeeld verlevendigend or
nament kunnen zijn, zoals dat
eerstegenoemde teken? Wij accep
teren vaak dingen op affiches, in
advertenties, in de toegepaste
kunst in het algemeen, die hun
oorsprong vonden in het werk van
schilders met wier werk we moei
te hebben of waar we nog afwij
zend tegenover staan. De invloed
van Mondriaan op architectuur en
typografie is onmiskenbaar. De in
vloed van hete vroegere kubisme
strekt zich uit tot overbanale be-
nangsels aan toe. Dessins van veel-
gedragen imprimeetjes vonden
hun oorsprong in werk als dat
van Miró, dat door de draagsters
van een veelkleurig jurkje meestal
moeilijker aanvaard wordt!
Braque, de andere genoemden
en nog een reeks ongenoemden,
hebben een stijl gebracht. Onze
tijd vond uitdrukking in lnm werk.
Manuscript thans
in Cambridge
ONLANGS stapte ik het Fitz-
wiliiam Museum te Cambridge
binnen. Ik had namelijk verno
men, dat de bibliotheek verrijkt
was met een vijftal middeleeuw
se boeken, neen, handschriften
natuurlijk, uit de verzameling
van wijlen Lord Lee van Fareham
afkomstig. Een dier werken voor
al trof mij door zijn schoonheid
en belangwekkendheid. De il
lustrator het bleek mij na eni
ge bladzijden te hebben omge
slagen Was niet slechts een
kunstenaar van formaat, doch
had bovendien zijn motieven
/oor een deel ontleend aan de
toenmalige dierenwereld.
De wordingsgeschiedenis van
dit bock was als volgt. Op een
goede dag in de dertiende eeuw
ontvingen de monniken van een
klooster in Gloucestershire het
verzoek om een volledige editie
van de Psalmen van David te
vervaardigen. Het handschrift
moest verlucht worden met illu
straties in kleur. - De naam van
het klooster is niet meer bekend.
De opdrachtgever was waar
schijnlijk een edelman, uit het ge
slacht Fitzalan voortgekomen. De
monniken aanvaardden de op
dracht cn zetten zich aan het
werk. Zij deden wat honderden
monniken in tientallen kloosters
in Europa deden, als een bock op
stapel werd gezet. Eerst vervaar
digden zij vellen perkament uit
huiden van kalveren, geiten en
schapen. Dit was een omslachtig
werkje, dat veel vakmanschap,
vaardigheid en ervaring vereist.
Nog heden ten dage is het zo, dat
er jaren overheen gaan alvorens
iemand een werkelijk bekwaam
perkamentbereider is. De schrijf-
ingrediënten maakten do monni
ken eveneens zelf. Zij vervaar
digden garzepennen cn fijne pen
selen, inkt, verf en bladgoud. De
grondstoffen voor sommige kleu-
3 ren moesten uit verre landen ko
men. lapis lazuli (om ultramarijn-
Nu geloof ik wel, dat Braque het
met zijn teken minder ernstig
meende dan Mondriaan met zijn
schilderijen. Veel van Braque's
grafiek komt mij voor als een di
vertissement. Maar, zoals Paul Ci
troen het schreef in de catalogus
voor zijn jubileumtentoonstelling:
„Het genie mag spelen, het talent
moet werken". Braque's grafische
werk is zeer beperkt in aantal.
Terwille van een esthetisch effect
kon hij een ets vernissen en zo be
reikte hij een uniek resultaat.
Men kan er voorts van op aan dat
de drukkers van groot belang zijn
geweest bij vele andere resultaten.
Ik geloof dat men Braque's gra
fiek moet zien als een aangename
bijkomstigheid in zijn oeuvre, aan
de grootheid waarvan in de kleu
renlitho's dan toch maar sterk
herinnerd wordt.
Braque's bewerken van de steen,
zijn krassen in gips beeldhouw
werk te noemen, ik kan me voor
stellen dat men dit weigert. Over
het algemeen spreken in dit werk
twee dimensies. Meestal zijn het
platte stenen, gehakt tot vormen,
voorzien van een ingekraste teke
ning, die vaak even hoger ligt bo
ven een uitgebeitelde achtergrond.
Braque speelde met vormen van
de Etrusken of ontleend aan
Griekse vazen. Zijn werk werd
daarom door sommigen niet aan
vaard. Ik kan me echter niet ont
trekken aan het gevoel, dat zekere
vormen van oude kunst aanvaard
worden omdat ze zo oud zijn en
dat vormen als die van Braque dat
niet worden omdat ze nieuw zijn.
Toch maakt Braque het ons
moeilijk als hijzelf schrijft: „De
Bij de afbeelding hiernaast
Helios, de zonnegod, bestuurder
van de met paarden bespannen
zonnewagen - een lithografie in
zwart en wit uit 1946, gedrukt
in een onbekend aantal exem
plaren door Mourlot in opdracht
van de ontwerper, George Braque
kunst is er om te verontrusten. De
wetenschap stelt gerust". Eerlijk
gezegd blijft dit aforisme me duis
ter, evenals sommige andere in de
catalogus tot deze tentoonstelling
geciteerde uitspraken van Braque
trouwens. Mij stelden de inte
rieurs en stillevens van Braque,
zo klassiek evenwichtig, altijd ge
rust. Zo doen mij zijn prachtige
gelithografeerde stillevens dat
ook. Moet men deze uitspraak al
leen op hem zelve betrekken?
Veelal is het kunstwerk een ge
volg van een zekere onrust van
de artiest, die zich in het bereikte
en als voltooid bekende resultaat
bevrijd voelt van zijn onrust. En
wij als publiek hebben alleen te
maken met de resultaten. Slechts
op een uitzonderlijke figuur als
Picasso en mogelijk schilders er.
beeldhouders van weer later ont
stane bewegingen zouden het eer
ste deel van deze uitspraak tot
hun motto kunnen maken. En
aangezien deze laatsten na Picasso
zo van dichtbij bekeken worden,
is er twijfel in mij betreffende het
gebruik van het woord kunst.
Braque's gevoel voor een mooie
materie is meestal geruststellend.
Bob Buys
De American Express verwacht,
dat ondanks de internationaie
spanning, dit jaar weer gro*e
aantallen Amerikanen naar Euro
pa zullen reizen. Speciaal de lan
den rondom de Middellandse
Zee kunnen zich in Amerikaanse
belangstelling verheugen. Naar
het aantal reeds gedane boekin
gen wordt verwacht, dat het aan
tal Amerikaanse toeristen naar
het gebied van de Stille Zuidzee
en het Verre Oosten ten opzichte
van het vorige jaar met vijftien
percent zal stijgen. Ondanks het
Ook van betekenis
voor biologen
eigenlijke schrijfarbeid. Vers na
vers werd met toewijding overge
schreven uit de grote (Latijnse)
kloosterbijbel. Zodra een bladzij
de vol was, stelde de schrijver
deze ter hand aan de illus
trator, eveneens een kloosterling.
Deze monnik had tot taak de
hoofdletters en prachtige sierlet
ters te tekenen. Voorts schilder
de hij miniaturen ir. de tekst, de
coreerde hij het wit daarnaast en
zorgde hij voor de kunstzinnige
afwerking van het handschrift.
Hierna werden de „losse vellen"
overhandigd aan de monniken,
die voor het bindwerk zorgden.
Toen ook de band gereed was,
brachten enige monniken het
boek aan hun opdrachtgever, die
het in ontvangst nam, de monni
ken beloonde en het geschrift
verder bewaarde in zijn slot.
Zo is ook de wordingsgeschie
denis van het Vogel-Psalmboek
geweest. Ik maak er melding van,
omdat op deze wijze alle manus
cripten van betekenis vóór de uit
vinding der boekdrukkunst tot
stand kwamen en omdat het wel
eens nuttig is, zich er rekenschap
van te geven, hoeveel moeite,
tijd, toewijding en kunstzinnig
heid vroeger nodig waren om een
enkel boek af te leveren.
Wie de kunstenaar was, die het
Vogel-Psalmboek tot een parel
der middeleeuwen maakte, is niet
bekend. Zijn naam staat opge
tekend in het dikke boek der his
torie, het boek der vergetelheid.
Doch wel weten en zier. we, dat
hij zich bij de keuze der illustra
ties liet inspireren door de din
gen, vooral door de lever.de
schepselen, die hij in het land
schap waarnam. Hor.der. die een
haas najagen, een gele vlinder
met donkere vlekken, een ietwat
droefgeeslig uitziende wilde eend.
een snoek in een poel, dit zijn
enige van de voorstellingen.
Vooral echter - vandaar de naam
Vogel-Psalniboek - koos hij vo
gelmotieven: ooievaars, boekvin-
feit, dat vele Amerikanen deze
winter geen havens aan de Mid
dellandse Zee konden bezoeken
door de moeilijkheden bij het
Suezkanaal, is het aantal boekin
gen voor Europa stijgende.
Gedurende de twee jaar, dat dc
Scandinavische Luchtvaart Maat
schappij de Poolroute in gebruik
heeft, hebben reeds vijfentwin
tigduizend Amerikanen hiervan
gebruik gemaakt. Deze toeristen
kwamen in hoofdzaak uit staten
langs de Pacific-kust. Indien de
nieuwe route van de Pan Ameri
can Airways van Miami naar
Spanje goedkeurt, zullen alleen
al het eerste jaar veertienduizend
inwoners van Florida en andere
zuidelijke staten naar Europa
vliegen. Het afgelopen jaar heb
ben ongeveer vijftienduizend
Amerikaanse toeristen een reis
rond de wereld gemaakt en nu de
Trans World Airlines en de
Northwest Air Service toestem
ming hebben gekregen een twee
de dergelijke route te openen,
wordt verwacht dat het aantal
Amerikaanse rond-de-wereld-
reizigers in 1960 zal zijn verdub
beld. De drukte op de transatlan
tische passagiersschepen zal dit
jaar enigszins worden verlicht
doordat zes nieuwe schepen met
accommodatie voor vijfduizend
passagiers in gebruik zijn geno
men, aldus een bericht van U.P.
ken, goudvinken, lijsters en tal
van zeldzame gevleugelde we
zens. De onbekende kunstenaar
was niet alleen een groot artiest,
hij was tevens een scherp waar
nemer en moet het kan wel
haast niet anders bovendien
een natuurminnaar en natuurken
ner geweest zijn.
Eeuwenlang sluimerde het kos
telijke handschrift in de boeke
rijen van de nazaten van de edel
man, die de opdracht tot vervaar
diging van het Vogel-Psalmboek
had gegeven. Later ging het ma
nuscript over in andere handen,
doch het bleef particulier eigen
dom. Pas kort geleden kwam het
als legaat van Lord Lee in het
Fitzwilliam Museum in Cam
bridge, zodat r.u iedereen het
kan bewonderen. Bewonderen...
maar ook bestuderen, want bio
logen kunnen door middel der af
beeldingen tal van bijzonderhe
den leren betreffende de Engel
se fauna in de dertiende eeuw.
Ik heb dit Vogel-Psalmboek ira
handen mogen nemen en ik ver
zeker u, dat ik het eerbiedig vast
gehouden heb. Toen ik thuis
kwam, vond ik op mijn schrijf
tafel een catalogus van de in het
afgelopen jaar verschenen boeken
over biologische onderwerpen. Ik.
begon te tellen... en besloot toen
om eerst dit artikel over het Vo
gel-Psalmboek te schrijven.
blauw te maken) uit Perzië bij
voorbeeld. Vermoedelijk schrap
ten de monniken, gouden munten
af om stofgoud te verkrijgen,
waaruit dan echt goudblad werd
vervaardigd.
Dan kwam de „druk". Ieder vel
perkament werd met grote zorg
gelinieerd met behulp van een
scherp gespitst stukje lood. Van
potlood was in die tijd nog geen
sprake. Na de liniëring kwam de
cauiWt*! «amftircrduóHnuc^
qiij pioiiatt futit anten
#ttm$ qwlrtif* mhmramn
afeuMtfueelum
ei i e tttct i
Mtnr ttoct fttëuocetn u«ttra$
restomttn fug
jgttif* uncus eitiftn nnhtb&gA
cfffi mtmuentur
Sfjti e ttfq; aö mm me
attnïnftruöfmnm