In een razende februari-nacht verging de „Berlin" met 129 mensen Blocker's Cacao nu slechts ets Concertgebouw-Orkest speelde voor niet-Amsterdammers Orkaan sloeg Harwich-stomer op de Noorderpier Grondzee slaat toe De negen Muzen onder leiding van Erich Leinsdorf Branko Kovacenic, een Joegoslavische schilder Afscheid van Johan Bendien in Amsterdam Garage DEN HOUT NAAIMACHINES Franse auteur Valéry Larbaud overleden 9 EEN HALVE EEUW TERUG VOOR DE HOEK Anderhalve meter verhoging Van kiel tot dek gescheurd Kapitein Parkinson als door wonder gered Hardnekkige reddingspogingen Redder Klaas Ree begraven per carton a 100 gr. Relletjes Renault 4 en Renault Dauphine DINSDAG 5 FEBRUARI 1957 Een geweldige storm uit het zuid-westen beukte op Neder lands kust, een ongekend felle storm, die een dag later op liep naar het noord-westen. Donker-dreigend was de aan val van de natuur-elementen. Bij Rotterdam liepen de langs de beneden-rivier gelegen buitenpolders onder. In het Noordzeekanaal bij de Hembrug dreven de „Eemstroom" en het Engelse s.s. „Teal", onderscheidenlijk onderweg naar Huil en Londen, uit het vaarwater en geraakten aan de grond. Sleepboten van de Gebroeders Goedkoop moesten in actie komen om de schepen weer vlot te krijgen. Bij de Wassenaarse Slag strandde het s.s. „Venus", dat enkele uren later, bij eb, geheel droog kwam te liggen. In het Noorden van ons land woedde de storm nog heviger en ging hij gepaard met sneeuwstormen. Het was een ont zettend noodweer. Aan Noorwegens zuid-west kust daalde de barometer zelfs tot ongeveer 700 millimeter, een stand, die slechts zelden voorkomt en dan ook gepaard ging met een orkaan. Zo woedde voor onze kust, in geheel het westen van Europa, vijftig jaar geleden de storm en zo schreven de couranten er over, op donderdag 21 februari 1907. Op de dag vóór de onhcilsnacht was de „Berlin" uitgevaren, de fraai gelijnde Harwich-boot van de Great Eastern Railway Company. Met maximale snelheid wentelden de schroeven door het onstuimig opgezweepte water. Eenennegentig passagiers wa ren aan boord en een drieënvijftig koppen tellende bemanning. In het zicht van Hoek van Holland zouden de gramstorige elementen pas haar tol eisen, een zwaarder tol dan omgewaaide bomen, kapotte ruiten, verbroken telegraaf verbindingen of een gestoorde nachtrust. Kapitein Precious, een der kundigste kapi teins van de Great Eastern Railway Company, voerde het commando en leidde het schip over de bulderende, witte schuimkoppen tonende Noordzee van Harwich naar Hoek van Holland. Nog maar een mijl buitengaats werd het schip plotseling door een verraderlijke grondzee dwarszee geslagen. De gehele overtocht lang had de „Berlin" de optoren- de golven getrotseerd, de windstoten opge vangen, de natuur-krachten weerstaan. Doch toen, bijna reeds binnen de pieren, sloeg de zee toe. Naar het roer luisterde het schip niet meer en de bevelen van brug naar machinekamer waren verward en te genstrijdig geworden. Hulpeloos, een speel bal van de briesende golven, werd de „Berlin" door de Noord-Westelijke orkaan onafwendbaar n-aar de Noorderpier gedre ven.. De schroeven werkten als bezeten, het roer poogde het onheil nog af te wen den, maar het schip luisterde naar geen enkel bevel meer. Was het uit het roer ge slagen? Men weet het niet, men kan er al leen maar naar gissen. BU een waterstand, anderhalve meter hoger dan normaal, werd de „Berlin" tenslotte op de pier geworpen toen zij van achteren, onverdedigbaar, was aangeval len. Omstreeks half zes in de vroege och tend had het schip de Nieuwe Waterweg moeten opvaren. Om kwart over vijf zat het onwrikbaar vast op de Noorderpier, het voorschip in Zuid-Westelijke richting. De laatste fasen van een drama, dat een heldendicht op het zeemanschap had kun nen worden, waren ingeluid. Van de hon derdvierenveertig opvarenden wisten slechts vijftien het leven te behouden. Na de eerste tijding van de ramp was de Inspecteur van de Scheepvaart, de heer Arkenbout Schokker, in opdracht van de minister van Landbouw, Nijverheid en Handel naar Hoek van Holland vertrok ken, doch het was Prins Hendrik, die de dag na de ramp arriveerde, die zich de in spirerende kracht toonde, waardoor de redders zich gesterkt voelden, temeer nog daar de Prins niet van het veilige strand af de reddingspogingen volgde, maar her haaldelijk meevoer naar het einde Van de lange, lage en door het water overspoelde pier en het zijne en toe bijdroeg, dat de gevaarlijke reddingscampagne slaagde. Ruw neergesmeten op de Noorderpier, brak de „Berlin". Het was echter niet de railing, die het eerst bezweek, doch de kiel. Het dek verzette zich hardnekkig, doch de scheur kroop steeds verder naar boven, zodat de twee naar achter hellende schoorstenen in een deemoedig gebaar naar elkaar toeneigden. Ten slotte wist ook het dek geen weerstand meer te bieden aan de onmeetbare krachten, die wrongen en wrikten. Langzaam werd toen het drama voltooid: het voorschip schoof steeds ver der de dam af en verdween ten slotte in de diepte van de kom tussen de twee dam men, slechts het topje van de mast boven water latend. Een half uur duurde dit ge vecht met de dood, een half uur, waarin de mensen, die toevlucht hadden gezocht op dit deel van het schip, het onafwend bare wrede einde steeds duidelijker zagen naderen. Welke gebeden in die dertig mi nuten van dat brok schip zijn opgestegen, weet geen sterveling, doch hoe er geleden is en hoe men troost heeft gezocht, vertel den de ontzielde lichamen die later aan spoelden. Wat toch te zeggen van die jonge man en jonge vrouw, die in eikaars armen op het strand werden geworpen? Wat ook te zeggen van die steward, die een jonge tje van vijf jaar, Alfred Hirsch, die alleen de overtocht, maakte, beschermend tegen zich aangeklemd hield? Zwijgen was hier slechts op zijn plaats en een buigen van het hoofd. Slechts één van de eenennegentig passa giers, kapitein G. W. Parkinson, die van Engeland op weg was naar Amsterdam om daar zijn nieuwe schip te halen, wist het leven tè behouden, nadat de stortzeeën hem overboord getrokken hadden. Alle andere opvarenden, die van boord gesleurd wer den, verloren het leven.... „Kort daarop werd ik door een stortzee van boord geslagen, maar ik wist boven te komen en begon te zwemmen", zo vertelde hij later, nadat 'hij gered was en op het bil- -XOCOCCCOX>C020CCOOCOCCO(XX)CCC<XXXX>7<X>CXXCOCOOCCCOCCCCCO Gisteren meldden wij het doodsbe- richt van H aas Ree, de redder, die in 1907 hielp bij de redding van de op-fa varenden van de ongelukkige Harwich- fa boot „Berlin" - vandaag komen wij terug op deze tragische scheepsramp, 8 die in de februari-dagen van 1907, f precies een halve eeuw terug, Nederland en de wereld dagenlang in spanning hield. Het is het verhaal van een dra- matische catastrofe, maar ook de histo- rie van moedige mensen, die vochten om het behoud van passagiers en sche- 6 pelingen op de verraderlijke strekdam van Hoek van Holland. <X*C»OOOOC>COOOC>C<XXX>OCOOOtXXXX>COOOOCX:OOOCOOCOOCXXXXX!COOK jart van hotel „Amerika" zijn krachten weer had kunnen verzamelen, nadat de dochter des huizes hem warm gewreven had, als dank waarvoor hij haar zijn gou den ring met Chinese tekens ten geschenke gaf. „Eerst trachtte ik een groot'stuk wrak hout te bereiken, maar dat gelukte mij niet. Zee na zee sloeg mij over het hoofd.... eindelijk slaagde ik er in een stuk hout te grijpenik voelde mij alsof ik zacht en aangenaam in slaap begon te vallenen toen kwam daar opeens de reddingboot.." Eén man slechts had zich weten te ont rukken aan het hongerige water. De zestig tot zeventig mannen en vrouwen, die met het voorschip in de diepte waren verdwe nen, hadden daartoe de kracht niet meer. Zij vielen ten offer aan de wrede zee. Op het strand bouwde men intussen een stelling, vanwaar men uitkeek naar drij vende stoffelijke overschotten. Steeds als men iets meende te zien, ging een wagen in zee. Werd zo gezorgd voor hen, die niet langer leefden, de reddingboot „President Van Heel" trok er keer op keer op uit in een poging het droevige restant van de „Berlin" te bereiken. Onvermoeibaar wa ren kapitein Jansen en zijn negen mannen. De gehele dag werden de reddingspogingen hardnekkig voortgezet, al die uren lang trachtte men steeds weer contact te krijgen met het achterschip, want er waren nog levenden op dat brok verscheurd metaal en gebarsten hout. „Vanmorgen hebben we even door het schiettoestel een losse verbinding gehad; de lijn was er overheen geschoten en zij had den haar gegrepen, maar een stuk water gooide ons weg en wij moesten laten slip pen. Daarna brak de ankertros en moesten we naar binnen om een nieuw anker te ha len." Zo vertelde kapitein Jansen, toen hij wachtte op een gunstige gelegenheid om wederom uit te varen. En 's nachts om één uur trok men weer er op uit, wederom te vergeefs In zware sneeuwjacht waren de sche pen uitgevaren, 's middags om een uur. Voorop de „President van Heel", met in het kielzog, dansend op het nog steeds on stuimige water, een sloop met loodsleer- lingen. Daarachter de „Hcllevoetsluis", de „Hoek van Holland" van de onderhouds dienst van havenwerken en tenslotte de sleepboot „Katwijk" van de Internationale Sleepdienst. In de vroege morgen van de 23e februari slaagden Martien Sperling, zijn beide neven Johannes en Cornells en S. Moerkerk erin de laatste drie schipbreukelingen te redden van het achterschip. (Naar een tekening van S. Boggs). Het plan de campagne was reeds uit gestippeld. De schepen zouden in de mond van de Waterweg zo dicht mogelijk langs de pier ankeren, zodat op de lijzijde de jol van de reddingboot kon proberen op het enigszins bedaarde water tussen pier en wal van schepen de smalle, lage, steeds door golven omspoelde dam te bereiken. Het dansende jolletje met niet meer dan vier man aan boord dat herhaalde lijk in de hagel- en sneeuwjacht achter de watermassa's uit het oog verdween, be reikte tenslotte de strekdam. Klaas Ree was de man, die na de urenlange strijd van riemen tegen weerbarstig water de dam als eerste onder zijn voeten voelde. De anderen volgden hem even later, ter wijl ook een jol van de „Hellevoetsluis" haar vier roeiers naar de dam bracht. Acht man hielden zich toen nauwelijks staande op de glibberige steenbrokken, die gedurig onder het vuil-grijs schuimende water verdwenen. Enkele tientallen me ters waren zij slechts verwijderd van de lichtopstand, aan het einde van de dam, waar vlak bij het achterschip van de „Ber lin" steeds meer onttakeld werd door de zijn prooi niet loslatende zee. Tergend langzaam kwamen de mannen vooruit, vechtend om iedere centimeter, oneindig lang worstelend, vaak tot de nek toe door het ijzige water omgeven, maar tenslotte wisten enkele overmoedigen het wrak te bereiken. Van het achterschip af waaide gelukkig een lijn, die uiteindelijk redding wist te brengen voor hen, die aan het ein de van hun krachten waren. Tien mensen lieten zich langs de tros zakken, doch niet nadat twee stokers en een steward het voorbeeld hadden gegeven. Slingerend aan de zwiepende lijn lieten de nauwelijks meer enige kracht bezittende overleven den zich zakken, schuinweg naar beneden, twintig meter ver, naar de gladde, over spoelde stenen, 36 uur nadat de „Berlin" vastgelopen was, na 36 uur wind, sneeuw, hagel en overslaand water doorstaan te hebben. Drie vrouwen en zeven mannen gleden naar beneden, tien mensen slechts. Later klom nog een vrouw overboord, doch zij had de kracht niet meer zich langs de lijn te laten zakken. Bijna een uur staarde zij wezenloos voor zich uit, niet reagerend op het roepen van de redders. Toen ver slapte haar greep plotseling en tuimelde zij naar beneden,-het kolkende water te gemoet. De redders wisten haar echter te grijpen voordat de zee kans had gezien nóg een slachtoffer op te slokken. Tenslotte, uren later, konden de overige drie overlevenden, twee vrouwen en een meisje, nog ontrukt worden aan de kluis ters, die hen aan de dood hadden gebon den. Doch dit geschiedde pas toen een derde bootje de dam had weten te berei ken en één man, Martien Sperling, lid van een duikersgeslacht, dat omstreeks de eeuwwisseling van zich begon te doen spreken, zich langs de redding brengende tros aan boord had weten te worstelen. Zo verging vijftig jaar geleden voor Hollands kust de „Berlin" en zo werden vijftien mensen van de wrakstukken ge haald. Het was een scheepsramp, die ons land en het buitenland diep beroerde. On derscheidingen werden later uitgereikt, hier en in Engeland, doch dat was slechts het officiële naspel Het transport der slachtoffers. Benoeming. Met Ingang van 1 januari professor dr. F. W. S. van Thienen be noemd als hoofdleraar in de cultuurge schiedenis aan het Amsterdamsch Conser vatorium. Danstoernool. Het Nederlandse danspaar Wim Voeten en Jeanne Assmann heeft zaterdag de tweede prijs gewonnen in het internationale toernooi voor beroepsdan sers, dat in Würzburg werd gehouden, al dus U.P. Doris en Frank. Doris Day en Frank Sinatra zijn in Chicago uitgeroepen tot de muzikale top-persoonlijkheden van het jaar door de groep van Amerikaanse film periodieken, die voor de derde maal hun jaarlijkse enquête hebben gehouden onder meer dan zevenhonderdvijftig musici, com ponisten en regisseurs. Maandagmiddag is op de begraafplaats Oud Eik en Duinen te Den Haag het stof felijk overschot ter aarde besteld van de op 79-jarige leeftijd te Haarlem overleden redder Klaas Ree. Op de begraafplaats was ook aanwezig L. Heystek, die de red ding nog had meegemaakt. In de aula speelde de organist de heer C. Littooy „Scheepje onder Jezus hoede", „Veilig in Jezus armen" en „Ruwe stormen mogen woeden". De heer J. Kraan sprak woorden van troost tot de familie. Tot de kinderen zei hij, dat zij zich gelukkig konden prijzen zo'n vader, die gerust een held genoemd mag worden, gehad te hebben. Ds. D. Ringnalda, gereformeerd predikant te Overveen, las psalm 107 verzen 23 tot 30 en Openbaring 21 1 tot 5. Hij zei: Vondel heeft eens gezongen: Men klaagt wanneer de kiele strandt, maar niet wanneer zij rijk belaan uit een verbolgen oceaan in een behouden haven landt. Dit is ten volle van toepassing op het verscheiden van Klaas Ree, die men een nationale held kon noemen. Eenvoud, moed, onverschrokken heid zijn woorden die van toepassing waren op zijn persoon. Jezus was de grote Loods van Klaas Ree. Deze man, die loods was, liet zijn eigen levensschip loodsen door Je zus Christus naar een veilige rede. Daarna werd de kist grafwaarts gedra gen, waar ds. Ringnalda het Onze Vader bad. ADVERTENTIE Zondagmiddag concerteerde het Concert gebouw-Orkest voor niet Amsterdammers Het was een der concerten waarvoor, zo als men weet, een regeling getroffen is met de Nederlandse Spoorwegen, die tege lijk met het reisbiljet de toegangskaart voor het conc.ert afleveren. Het orkest speelde onder leiding van de Weense dirigent Erich Leinsdorf, die de laatste tien jaar vast is verbonden aan het Filharmonisch Orkest van Rochester en op het ogenblik Eduard van Beinum te Am sterdam vervangt. Met een puntige vertol king van Mozarts ouverture „Der Schauspieldirektor" toonde hij zijn vaste greep op het orkest. Verder was de kennis making met de Vierde Symfonie van de Nederlandse componist Guillaume Landré op dit middagconcert van bijzonder be lang. Deze „symphonie concertante" In 't Italiaanse stadje Sidmona braken za terdag ernstige onge regeldheden uit toen het merendeel van de 21.000 inwoners in opstand kwam tegen het besluit van het provinciale bestuur het plaatselijke mili taire districtsbureau op te heffen. De gou verneur van de pro vincie Aquila in Mid- den-Italië, Ugo Moro- si, werd, ondanks de smeekbeden van de burgemeester, meer dan tien uur lang in het stadhuis belegerd. De meeste ruiten van het gebouw sneuvel den onder een steni ging. Toen de politie en het garnizoen ver sterkingen hadden gekregen, geluktè het de woedende menigte uiteen te drijven met stokken en geweer kolven. De gouver neur werd in een pantserauto gezet en reed, begeleid door twee andere pantser auto's dwars door de barricaden de stad uit. Een woordvoer der van de generale staf te Rome heeft inmiddels bekend ge waakt, dat te Sulmo- na een regiment in fanterie zal worden gelegerd, zodaf de in woners evenveel werk zullen hebben. waarvan de vijf delen zonder onderbre king in elkaar overgaan kan geprezen worden als een knap werkstuk, waarin het cyclisch principe het overwegend do mineren van één hoofdmotief met suc ces toegepast is. Die grondgedachte wordt op ingenieuze wijze gewijzigd, verbrok keld, samengevoegd, instrumentaal ge kleurd en gekarakteriseerd om als con structief element de nevengedachten te doordringen en aan de complete architec tuur het stempel van uniformiteit te geven. Laat de compositie in wezen cerebraal zijn, zij doet ten slotte de toehoorder een boeiende hersengymnastiek beleven, die op tal van momenten ook een beroep doet op het gemoed, al zou het slechts zijn door middel van een prachtig getroffen effect in de orkestratie. Het evenwicht van de klankverdeling is trouwens met opvallen de zekerheid tot stand gebracht. Dit maakt tevens het muzikale lijnenspel bui tengewoon doorzichtig, zodat ook op dit punt een eerlijk vakmanschap te waarde ren is. Wanneer een modern werk (en dan bovendien nog van een landgenoot) een zo gul onthaal geniet, als Guillaume Lan- dré's compositie ten deel viel, dan staat het toch wel vast, dat er een sterke sug gestie van uitgaat en dat men geïmpo neerd wordt door de oplossing van de structuurproblemen, die uiteindelijk resul teren in de apothéose van de hoofdidee. In het door de cellist Jos Schaepman (lid van het Concertgebouw-Orkest) keu rig gespeelde Concert in a van Saint- Saëns kon men weer eens de elegante en efficiënte compositie bewonderen, die door lopend met lyrisch materiaal op ideale wijze de concertante idee dient. Tenslotte heeft Erich Leinsdorf de Eroïca van Beet hoven gedirigeerd. Zijn interpretatie on derscheidde zich door een bewogenheid, die Beethovens verrassende constructies ook de warmte van zijn gemoed meedeelt. Toonde Leinsdorf zich een correct inter preet in de Symfonie van Landré, in die van Beethoven manifesteerde hij zich als een magistraal vertolker van een werk waarmee hij volkomen vergroeid is. Jos. de Klerk Tot 14 februari is in Amsterdam bij Magdalene Sothmann werk te zien van een Joegoslavische schilder. Branko Kova cenic, wordt ons verteld, geldt in zijn land als een belangrijk kunstenaar. Gezien de schilderijen en beeldhouwwerken van de vier voor vertegenwoordiging op de Vene- tiaanse Biennale gekozen figuren, die nog in het museum Fodor werden getoond, kunnen we ons dat voorstellen. Kovace- nics werk is te vergelijken met dat van de in New York wonende Nederlandse schilder Frederick Franck. Dit voor de trouwe tentoonstellingbezoekers, die Francks werk al een paar keer hier konden zien. Kovacenics kunst steunt op expressio nistische voorbeelden. Wat betreft het fi- gurale deel kan een vrouweportret zelfs voluit expressionistisch worden genoemd. De hevigheid van een vrij expressionis tisch uiten wordt bij Kovacenic echter in getoomd door een bezinnen op abstracte waarden in de schilderkunst. Dit vooral dan in het werk, dat vermoedelijk wel in het atelier gemaakt werd. Reisschetsen uit Italië zijn van een meer vlot gedaan realis me, waarbij de kleurtegenstellingen ver sterkt werden uit genieten van de kleur en, naar ik dacht, niet zozeer om een ster ker plastisch of psychisch effect. Als te kort zou ik dat echter zeker toch niet wil len zien. Er is iets bevrijdends in deze met kennelijk veel plezier geschilderde zaken, terwijl het atelierwerk door een donker, veelvoorkomend blauw wat drukt of mij, in het geval van de stillevens, zelfs onbe wogen laat. Het is echter mogelijk dat hier een bevreemding om al dat blauw over wonnen moet worden. Men vertelde mij namelijk, dat het er rond Dubrovnik, waar Kovacenic werkt, wel erg blauw uit ziet. Dan zou ik Kovacenics werk voor een deel als een goede aanloop moeten zien, want in geheel overtuigend werk zou een teveel niet opvallen. Kovacenic zou in onze steden wel wil len werken. Gezien de wijze waarop hij zijn meer doordachte schilderijen bouwt, kan een verblijf hier zeker vruchtbaar voor hem zijn. Bob Buys In een uitverkocht huis, vol toneelspe lers, musici, burgerlijke hoogwaardig heidsbekleders, collega's en vrienden, heeft Johan Bendien zaterdagmiddag af scheid genomen als directeur van de Am sterdamse Stadsschouwburg. Met een ko mische opera, „De Kous", waarvoor hij zelf het libretto en Johannes Röntgen de muziek schreef, hebben solisten en koor van de Nederlandse Opera onder regie van Frans Boerlage de schouwburgdirec teur uitgeluid. Han Bentz van den Berg droeg een fragment voor uit Bendiens „Iiengelaarsrijm", een poëtisch zelfportret. Talrijk waren degenen die, evenals Prins Bernhard dat per telegram deed, na de pauze Johan Bendien op het podium hulde en dank brachten: onder meer Johan de Meester, operadirecteur Piet Tiggers, Al- bert van Dalsum („als de overtuiging van gemeente en toneelgezelschap niet meer parallel lopen, breekt voor de theater directeur de moeilijkste periode aan"), Rika Hopper, Gré Brouwenstijn, Cees La- seur („kom nu eens naar Den Haag Ben dien, wij hebben daar een heuse Konink lijke Schouwburg") en Rob de Vries. Toen Johan Bendien zelf aan het woord kwam, stond het podium vol bloemen en cadeaus. De theaterdirecteur zei: „Als ik moet zeg gen welke spelers op mij in mijn veertig jarige loopbaan de meeste indruk hebben gemaakt, dan noem ik Van Dalsum en Charlotte Kohier". Aan het slot van zijn dankwoord werd Johan Bendien, die het publiek zijn opvolger, de heer Evert Smit, voorstelde als „een vriendelijke doch zeker niet suffe jongen", een luide ovatie ge bracht. ADVERTENTIE Motor-revisie 300.- Verbruik 1 op 17. ADVERTENTIE Alle merken, dus ruime keuze ENGEL, Gr. Houtstr. 181, Tel. 14444 De Franse schrijver en criticus Valéry Nicolas Larbaud is zaterdag: op vijfenze ventigjarige leeftijd in Vichy overleden. Larbaud heeft zijn bekendheid vooral te danken aan zijn „Les poésies de A. O. Bar- nabooth", dat in 1908 verscheen, en zijn ,,A. O. Barnabooth, son journal intime" van 1913, samen vormend het portret van een Zuidamerikaanse miljonair, die reizend door Europa vergeefs zoekt naar absolute waarden. In het blad „La Nación" in Buenos Aire9 gaf Larbaud in Zuid-Amerika meer be kendheid aan de Franse letterkunde. In Frankrijk introduceerde hij onder meer Samuel Butler, Walt Whitman, Gomez de la Serna en James Joyce, onder wiens sterke invloed hij (zoals hij zelf zei) „Amants heureux, amants" heeft geschre ven, dat verscheen in. 1923. Hij vertaalde ook werken uit de Amerikaanse litteratuur, waaronder „Ulysses" van James Joyce. Andere werken van Larbaud. zijn „Enfan- tines" (1918), een studie van zijn jeugd jaren, „Fermina Marquez" (1911) over zijn adolescentie (in Nederland vertaald door E. du Perron in 1935), „Ce Vice impuni, la lecture" (1925), „Notes sur Maurice Scè- ve" (1926), „Notes sur Antoine Héroët" (1927), „Domaine Anglais" (1937), „Jaune Bleu Blanc" (gedichten 1928), „Aux cou- leurs de Rome" (1938), „Domaine fran cais" (1941) en „Sous l'invocation de Saint Jeröme" (1946). In 1950 werden zijn com plete werken uitgegeven in acht delen. Het gezag en de invloed van Larbaud bij zijn overigens beperkte lezerskring was groot, vooral ook door zijn litterair- critische artikelen. A. A. M. Stols in Maas tricht, later in Den Haag, heeft veel van zijn werk uitgegeven. In 1952 werd Lar- baud's gehele ouvre bekroond met de Franse „Grote prijs voor Letterkunde". Larbaud, die op 29 augustus 1881 in Vichy werd geboren, is nooit een schrijver voor het grote publiek geweest, maar toch zal hij in de hedendaagse Franse letterkunde een belangrijke plaats behouden. Mede door zijn grote talenkennis heeft hij veel bijgedragen tot de verspreiding van de Franse cultuur in het buitenland. Behalve van het Engels, Spaans en Portugees had hij ook een uitgebreide kennis van het Duits, Italiaans en Russisch. Hij was een van de belangrijkste medewerkers van de „Nouvelle Revue Frangaise", samen me* Paul Valéry en Léon-Paul Fargue. Sin 1928 was hij tengevolge van een veria ming niet meer in staat te schrijven ruggetrokken levend in Vichy dicteer^ echter nog zijn later verschenen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 13