In een razende februari-nacht verging
de „Berlin" met 129 mensen
Blocker's Cacao
nu slechts
ets
Concertgebouw-Orkest speelde
voor niet-Amsterdammers
Orkaan sloeg Harwich-stomer
op de Noorderpier
Grondzee slaat toe
De negen Muzen
onder leiding van Erich Leinsdorf
Branko Kovacenic, een
Joegoslavische schilder
Afscheid van Johan
Bendien in Amsterdam
Garage DEN HOUT
NAAIMACHINES
Franse auteur Valéry
Larbaud overleden
9
EEN HALVE EEUW TERUG VOOR DE HOEK
Anderhalve meter
verhoging
Van kiel tot dek
gescheurd
Kapitein Parkinson als
door wonder gered
Hardnekkige
reddingspogingen
Redder Klaas Ree begraven
per carton a 100 gr.
Relletjes
Renault 4 en Renault Dauphine
DINSDAG 5 FEBRUARI 1957
Een geweldige storm uit het zuid-westen beukte op Neder
lands kust, een ongekend felle storm, die een dag later op
liep naar het noord-westen. Donker-dreigend was de aan
val van de natuur-elementen. Bij Rotterdam liepen de langs
de beneden-rivier gelegen buitenpolders onder. In het
Noordzeekanaal bij de Hembrug dreven de „Eemstroom"
en het Engelse s.s. „Teal", onderscheidenlijk onderweg naar
Huil en Londen, uit het vaarwater en geraakten aan de
grond. Sleepboten van de Gebroeders Goedkoop moesten in
actie komen om de schepen weer vlot te krijgen. Bij de
Wassenaarse Slag strandde het s.s. „Venus", dat enkele
uren later, bij eb, geheel droog kwam te liggen.
In het Noorden van ons land woedde de storm nog heviger
en ging hij gepaard met sneeuwstormen. Het was een ont
zettend noodweer. Aan Noorwegens zuid-west kust daalde
de barometer zelfs tot ongeveer 700 millimeter, een stand,
die slechts zelden voorkomt en dan ook gepaard ging met
een orkaan.
Zo woedde voor onze kust, in geheel het westen van Europa,
vijftig jaar geleden de storm en zo schreven de couranten er
over, op donderdag 21 februari 1907.
Op de dag vóór de onhcilsnacht was de „Berlin" uitgevaren,
de fraai gelijnde Harwich-boot van de Great Eastern Railway
Company. Met maximale snelheid wentelden de schroeven door
het onstuimig opgezweepte water. Eenennegentig passagiers wa
ren aan boord en een drieënvijftig koppen tellende bemanning.
In het zicht van Hoek van Holland zouden de gramstorige elementen pas haar tol
eisen, een zwaarder tol dan omgewaaide bomen, kapotte ruiten, verbroken telegraaf
verbindingen of een gestoorde nachtrust. Kapitein Precious, een der kundigste kapi
teins van de Great Eastern Railway Company, voerde het commando en leidde het
schip over de bulderende, witte schuimkoppen tonende Noordzee van Harwich naar
Hoek van Holland.
Nog maar een mijl buitengaats werd het
schip plotseling door een verraderlijke
grondzee dwarszee geslagen. De gehele
overtocht lang had de „Berlin" de optoren-
de golven getrotseerd, de windstoten opge
vangen, de natuur-krachten weerstaan.
Doch toen, bijna reeds binnen de pieren,
sloeg de zee toe. Naar het roer luisterde
het schip niet meer en de bevelen van brug
naar machinekamer waren verward en te
genstrijdig geworden. Hulpeloos, een speel
bal van de briesende golven, werd de
„Berlin" door de Noord-Westelijke orkaan
onafwendbaar n-aar de Noorderpier gedre
ven.. De schroeven werkten als bezeten,
het roer poogde het onheil nog af te wen
den, maar het schip luisterde naar geen
enkel bevel meer. Was het uit het roer ge
slagen? Men weet het niet, men kan er al
leen maar naar gissen.
BU een waterstand, anderhalve meter
hoger dan normaal, werd de „Berlin"
tenslotte op de pier geworpen toen zij van
achteren, onverdedigbaar, was aangeval
len. Omstreeks half zes in de vroege och
tend had het schip de Nieuwe Waterweg
moeten opvaren. Om kwart over vijf zat
het onwrikbaar vast op de Noorderpier,
het voorschip in Zuid-Westelijke richting.
De laatste fasen van een drama, dat een
heldendicht op het zeemanschap had kun
nen worden, waren ingeluid. Van de hon
derdvierenveertig opvarenden wisten
slechts vijftien het leven te behouden.
Na de eerste tijding van de ramp was de
Inspecteur van de Scheepvaart, de heer
Arkenbout Schokker, in opdracht van de
minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel naar Hoek van Holland vertrok
ken, doch het was Prins Hendrik, die de
dag na de ramp arriveerde, die zich de in
spirerende kracht toonde, waardoor de
redders zich gesterkt voelden, temeer nog
daar de Prins niet van het veilige strand
af de reddingspogingen volgde, maar her
haaldelijk meevoer naar het einde Van de
lange, lage en door het water overspoelde
pier en het zijne en toe bijdroeg, dat de
gevaarlijke reddingscampagne slaagde.
Ruw neergesmeten op de Noorderpier,
brak de „Berlin". Het was echter niet de
railing, die het eerst bezweek, doch de
kiel. Het dek verzette zich hardnekkig,
doch de scheur kroop steeds verder naar
boven, zodat de twee naar achter hellende
schoorstenen in een deemoedig gebaar naar
elkaar toeneigden. Ten slotte wist ook het
dek geen weerstand meer te bieden aan de
onmeetbare krachten, die wrongen en
wrikten. Langzaam werd toen het drama
voltooid: het voorschip schoof steeds ver
der de dam af en verdween ten slotte in
de diepte van de kom tussen de twee dam
men, slechts het topje van de mast boven
water latend. Een half uur duurde dit ge
vecht met de dood, een half uur, waarin
de mensen, die toevlucht hadden gezocht
op dit deel van het schip, het onafwend
bare wrede einde steeds duidelijker zagen
naderen. Welke gebeden in die dertig mi
nuten van dat brok schip zijn opgestegen,
weet geen sterveling, doch hoe er geleden
is en hoe men troost heeft gezocht, vertel
den de ontzielde lichamen die later aan
spoelden. Wat toch te zeggen van die jonge
man en jonge vrouw, die in eikaars armen
op het strand werden geworpen? Wat ook
te zeggen van die steward, die een jonge
tje van vijf jaar, Alfred Hirsch, die alleen
de overtocht, maakte, beschermend tegen
zich aangeklemd hield? Zwijgen was hier
slechts op zijn plaats en een buigen van
het hoofd.
Slechts één van de eenennegentig passa
giers, kapitein G. W. Parkinson, die van
Engeland op weg was naar Amsterdam om
daar zijn nieuwe schip te halen, wist het
leven tè behouden, nadat de stortzeeën hem
overboord getrokken hadden. Alle andere
opvarenden, die van boord gesleurd wer
den, verloren het leven....
„Kort daarop werd ik door een stortzee
van boord geslagen, maar ik wist boven te
komen en begon te zwemmen", zo vertelde
hij later, nadat 'hij gered was en op het bil-
-XOCOCCCOX>C020CCOOCOCCO(XX)CCC<XXXX>7<X>CXXCOCOOCCCOCCCCCO
Gisteren meldden wij het doodsbe-
richt van H aas Ree, de redder, die in
1907 hielp bij de redding van de op-fa
varenden van de ongelukkige Harwich- fa
boot „Berlin" - vandaag komen wij
terug op deze tragische scheepsramp, 8
die in de februari-dagen van 1907, f
precies een halve eeuw terug, Nederland
en de wereld dagenlang in spanning
hield. Het is het verhaal van een dra-
matische catastrofe, maar ook de histo-
rie van moedige mensen, die vochten
om het behoud van passagiers en sche- 6
pelingen op de verraderlijke strekdam
van Hoek van Holland.
<X*C»OOOOC>COOOC>C<XXX>OCOOOtXXXX>COOOOCX:OOOCOOCOOCXXXXX!COOK
jart van hotel „Amerika" zijn krachten
weer had kunnen verzamelen, nadat de
dochter des huizes hem warm gewreven
had, als dank waarvoor hij haar zijn gou
den ring met Chinese tekens ten geschenke
gaf. „Eerst trachtte ik een groot'stuk wrak
hout te bereiken, maar dat gelukte mij niet.
Zee na zee sloeg mij over het hoofd....
eindelijk slaagde ik er in een stuk hout te
grijpenik voelde mij alsof ik zacht en
aangenaam in slaap begon te vallenen
toen kwam daar opeens de reddingboot.."
Eén man slechts had zich weten te ont
rukken aan het hongerige water. De zestig
tot zeventig mannen en vrouwen, die met
het voorschip in de diepte waren verdwe
nen, hadden daartoe de kracht niet meer.
Zij vielen ten offer aan de wrede zee.
Op het strand bouwde men intussen een
stelling, vanwaar men uitkeek naar drij
vende stoffelijke overschotten. Steeds als
men iets meende te zien, ging een wagen in
zee. Werd zo gezorgd voor hen, die niet
langer leefden, de reddingboot „President
Van Heel" trok er keer op keer op uit in
een poging het droevige restant van de
„Berlin" te bereiken. Onvermoeibaar wa
ren kapitein Jansen en zijn negen mannen.
De gehele dag werden de reddingspogingen
hardnekkig voortgezet, al die uren lang
trachtte men steeds weer contact te krijgen
met het achterschip, want er waren nog
levenden op dat brok verscheurd metaal
en gebarsten hout.
„Vanmorgen hebben we even door het
schiettoestel een losse verbinding gehad; de
lijn was er overheen geschoten en zij had
den haar gegrepen, maar een stuk water
gooide ons weg en wij moesten laten slip
pen. Daarna brak de ankertros en moesten
we naar binnen om een nieuw anker te ha
len." Zo vertelde kapitein Jansen, toen hij
wachtte op een gunstige gelegenheid om
wederom uit te varen. En 's nachts om één
uur trok men weer er op uit, wederom te
vergeefs
In zware sneeuwjacht waren de sche
pen uitgevaren, 's middags om een uur.
Voorop de „President van Heel", met in
het kielzog, dansend op het nog steeds on
stuimige water, een sloop met loodsleer-
lingen. Daarachter de „Hcllevoetsluis", de
„Hoek van Holland" van de onderhouds
dienst van havenwerken en tenslotte de
sleepboot „Katwijk" van de Internationale
Sleepdienst.
In de vroege morgen van de 23e
februari slaagden Martien Sperling,
zijn beide neven Johannes en Cornells
en S. Moerkerk erin de laatste drie
schipbreukelingen te redden van het
achterschip. (Naar een tekening van
S. Boggs).
Het plan de campagne was reeds uit
gestippeld. De schepen zouden in de mond
van de Waterweg zo dicht mogelijk langs
de pier ankeren, zodat op de lijzijde de
jol van de reddingboot kon proberen op
het enigszins bedaarde water tussen pier
en wal van schepen de smalle, lage, steeds
door golven omspoelde dam te bereiken.
Het dansende jolletje met niet meer
dan vier man aan boord dat herhaalde
lijk in de hagel- en sneeuwjacht achter de
watermassa's uit het oog verdween, be
reikte tenslotte de strekdam. Klaas Ree
was de man, die na de urenlange strijd
van riemen tegen weerbarstig water de
dam als eerste onder zijn voeten voelde.
De anderen volgden hem even later, ter
wijl ook een jol van de „Hellevoetsluis"
haar vier roeiers naar de dam bracht.
Acht man hielden zich toen nauwelijks
staande op de glibberige steenbrokken, die
gedurig onder het vuil-grijs schuimende
water verdwenen. Enkele tientallen me
ters waren zij slechts verwijderd van de
lichtopstand, aan het einde van de dam,
waar vlak bij het achterschip van de „Ber
lin" steeds meer onttakeld werd door de
zijn prooi niet loslatende zee. Tergend
langzaam kwamen de mannen vooruit,
vechtend om iedere centimeter, oneindig
lang worstelend, vaak tot de nek toe door
het ijzige water omgeven, maar tenslotte
wisten enkele overmoedigen het wrak te
bereiken. Van het achterschip af waaide
gelukkig een lijn, die uiteindelijk redding
wist te brengen voor hen, die aan het ein
de van hun krachten waren. Tien mensen
lieten zich langs de tros zakken, doch niet
nadat twee stokers en een steward het
voorbeeld hadden gegeven. Slingerend
aan de zwiepende lijn lieten de nauwelijks
meer enige kracht bezittende overleven
den zich zakken, schuinweg naar beneden,
twintig meter ver, naar de gladde, over
spoelde stenen, 36 uur nadat de „Berlin"
vastgelopen was, na 36 uur wind, sneeuw,
hagel en overslaand water doorstaan te
hebben. Drie vrouwen en zeven mannen
gleden naar beneden, tien mensen slechts.
Later klom nog een vrouw overboord, doch
zij had de kracht niet meer zich langs de
lijn te laten zakken. Bijna een uur staarde
zij wezenloos voor zich uit, niet reagerend
op het roepen van de redders. Toen ver
slapte haar greep plotseling en tuimelde
zij naar beneden,-het kolkende water te
gemoet. De redders wisten haar echter te
grijpen voordat de zee kans had gezien
nóg een slachtoffer op te slokken.
Tenslotte, uren later, konden de overige
drie overlevenden, twee vrouwen en een
meisje, nog ontrukt worden aan de kluis
ters, die hen aan de dood hadden gebon
den. Doch dit geschiedde pas toen een
derde bootje de dam had weten te berei
ken en één man, Martien Sperling, lid van
een duikersgeslacht, dat omstreeks de
eeuwwisseling van zich begon te doen
spreken, zich langs de redding brengende
tros aan boord had weten te worstelen.
Zo verging vijftig jaar geleden voor
Hollands kust de „Berlin" en zo werden
vijftien mensen van de wrakstukken ge
haald. Het was een scheepsramp, die ons
land en het buitenland diep beroerde. On
derscheidingen werden later uitgereikt,
hier en in Engeland, doch dat was slechts
het officiële naspel
Het transport der slachtoffers.
Benoeming. Met Ingang van 1 januari
professor dr. F. W. S. van Thienen be
noemd als hoofdleraar in de cultuurge
schiedenis aan het Amsterdamsch Conser
vatorium.
Danstoernool. Het Nederlandse danspaar
Wim Voeten en Jeanne Assmann heeft
zaterdag de tweede prijs gewonnen in het
internationale toernooi voor beroepsdan
sers, dat in Würzburg werd gehouden, al
dus U.P.
Doris en Frank. Doris Day en Frank
Sinatra zijn in Chicago uitgeroepen tot de
muzikale top-persoonlijkheden van het
jaar door de groep van Amerikaanse film
periodieken, die voor de derde maal hun
jaarlijkse enquête hebben gehouden onder
meer dan zevenhonderdvijftig musici, com
ponisten en regisseurs.
Maandagmiddag is op de begraafplaats
Oud Eik en Duinen te Den Haag het stof
felijk overschot ter aarde besteld van de
op 79-jarige leeftijd te Haarlem overleden
redder Klaas Ree. Op de begraafplaats
was ook aanwezig L. Heystek, die de red
ding nog had meegemaakt. In de aula
speelde de organist de heer C. Littooy
„Scheepje onder Jezus hoede", „Veilig in
Jezus armen" en „Ruwe stormen mogen
woeden".
De heer J. Kraan sprak woorden van
troost tot de familie. Tot de kinderen zei
hij, dat zij zich gelukkig konden prijzen
zo'n vader, die gerust een held genoemd
mag worden, gehad te hebben. Ds. D.
Ringnalda, gereformeerd predikant te
Overveen, las psalm 107 verzen 23 tot 30
en Openbaring 21 1 tot 5. Hij zei: Vondel
heeft eens gezongen: Men klaagt wanneer
de kiele strandt, maar niet wanneer zij
rijk belaan uit een verbolgen oceaan in
een behouden haven landt. Dit is ten volle
van toepassing op het verscheiden van
Klaas Ree, die men een nationale held kon
noemen. Eenvoud, moed, onverschrokken
heid zijn woorden die van toepassing waren
op zijn persoon. Jezus was de grote Loods
van Klaas Ree. Deze man, die loods was,
liet zijn eigen levensschip loodsen door Je
zus Christus naar een veilige rede.
Daarna werd de kist grafwaarts gedra
gen, waar ds. Ringnalda het Onze Vader
bad.
ADVERTENTIE
Zondagmiddag concerteerde het Concert
gebouw-Orkest voor niet Amsterdammers
Het was een der concerten waarvoor, zo
als men weet, een regeling getroffen is
met de Nederlandse Spoorwegen, die tege
lijk met het reisbiljet de toegangskaart
voor het conc.ert afleveren.
Het orkest speelde onder leiding van de
Weense dirigent Erich Leinsdorf, die de
laatste tien jaar vast is verbonden aan het
Filharmonisch Orkest van Rochester en op
het ogenblik Eduard van Beinum te Am
sterdam vervangt. Met een puntige vertol
king van Mozarts ouverture „Der
Schauspieldirektor" toonde hij zijn vaste
greep op het orkest. Verder was de kennis
making met de Vierde Symfonie van de
Nederlandse componist Guillaume Landré
op dit middagconcert van bijzonder be
lang. Deze „symphonie concertante"
In 't Italiaanse stadje
Sidmona braken za
terdag ernstige onge
regeldheden uit toen
het merendeel van de
21.000 inwoners in
opstand kwam tegen
het besluit van het
provinciale bestuur
het plaatselijke mili
taire districtsbureau
op te heffen. De gou
verneur van de pro
vincie Aquila in Mid-
den-Italië, Ugo Moro-
si, werd, ondanks de
smeekbeden van de
burgemeester, meer
dan tien uur lang in
het stadhuis belegerd.
De meeste ruiten van
het gebouw sneuvel
den onder een steni
ging. Toen de politie
en het garnizoen ver
sterkingen hadden
gekregen, geluktè het
de woedende menigte
uiteen te drijven met
stokken en geweer
kolven. De gouver
neur werd in een
pantserauto gezet en
reed, begeleid door
twee andere pantser
auto's dwars door de
barricaden de stad
uit. Een woordvoer
der van de generale
staf te Rome heeft
inmiddels bekend ge
waakt, dat te Sulmo-
na een regiment in
fanterie zal worden
gelegerd, zodaf de in
woners evenveel werk
zullen hebben.
waarvan de vijf delen zonder onderbre
king in elkaar overgaan kan geprezen
worden als een knap werkstuk, waarin het
cyclisch principe het overwegend do
mineren van één hoofdmotief met suc
ces toegepast is. Die grondgedachte wordt
op ingenieuze wijze gewijzigd, verbrok
keld, samengevoegd, instrumentaal ge
kleurd en gekarakteriseerd om als con
structief element de nevengedachten te
doordringen en aan de complete architec
tuur het stempel van uniformiteit te geven.
Laat de compositie in wezen cerebraal zijn,
zij doet ten slotte de toehoorder een
boeiende hersengymnastiek beleven, die op
tal van momenten ook een beroep doet op
het gemoed, al zou het slechts zijn door
middel van een prachtig getroffen effect
in de orkestratie. Het evenwicht van de
klankverdeling is trouwens met opvallen
de zekerheid tot stand gebracht. Dit
maakt tevens het muzikale lijnenspel bui
tengewoon doorzichtig, zodat ook op dit
punt een eerlijk vakmanschap te waarde
ren is. Wanneer een modern werk (en dan
bovendien nog van een landgenoot) een
zo gul onthaal geniet, als Guillaume Lan-
dré's compositie ten deel viel, dan staat
het toch wel vast, dat er een sterke sug
gestie van uitgaat en dat men geïmpo
neerd wordt door de oplossing van de
structuurproblemen, die uiteindelijk resul
teren in de apothéose van de hoofdidee.
In het door de cellist Jos Schaepman
(lid van het Concertgebouw-Orkest) keu
rig gespeelde Concert in a van Saint-
Saëns kon men weer eens de elegante en
efficiënte compositie bewonderen, die door
lopend met lyrisch materiaal op ideale
wijze de concertante idee dient. Tenslotte
heeft Erich Leinsdorf de Eroïca van Beet
hoven gedirigeerd. Zijn interpretatie on
derscheidde zich door een bewogenheid,
die Beethovens verrassende constructies
ook de warmte van zijn gemoed meedeelt.
Toonde Leinsdorf zich een correct inter
preet in de Symfonie van Landré, in die
van Beethoven manifesteerde hij zich als
een magistraal vertolker van een werk
waarmee hij volkomen vergroeid is.
Jos. de Klerk
Tot 14 februari is in Amsterdam bij
Magdalene Sothmann werk te zien van
een Joegoslavische schilder. Branko Kova
cenic, wordt ons verteld, geldt in zijn land
als een belangrijk kunstenaar. Gezien de
schilderijen en beeldhouwwerken van de
vier voor vertegenwoordiging op de Vene-
tiaanse Biennale gekozen figuren, die nog
in het museum Fodor werden getoond,
kunnen we ons dat voorstellen. Kovace-
nics werk is te vergelijken met dat
van de in New York wonende Nederlandse
schilder Frederick Franck. Dit voor de
trouwe tentoonstellingbezoekers, die
Francks werk al een paar keer hier konden
zien.
Kovacenics kunst steunt op expressio
nistische voorbeelden. Wat betreft het fi-
gurale deel kan een vrouweportret zelfs
voluit expressionistisch worden genoemd.
De hevigheid van een vrij expressionis
tisch uiten wordt bij Kovacenic echter in
getoomd door een bezinnen op abstracte
waarden in de schilderkunst. Dit vooral
dan in het werk, dat vermoedelijk wel in
het atelier gemaakt werd. Reisschetsen uit
Italië zijn van een meer vlot gedaan realis
me, waarbij de kleurtegenstellingen ver
sterkt werden uit genieten van de kleur
en, naar ik dacht, niet zozeer om een ster
ker plastisch of psychisch effect. Als te
kort zou ik dat echter zeker toch niet wil
len zien. Er is iets bevrijdends in deze met
kennelijk veel plezier geschilderde zaken,
terwijl het atelierwerk door een donker,
veelvoorkomend blauw wat drukt of mij,
in het geval van de stillevens, zelfs onbe
wogen laat. Het is echter mogelijk dat hier
een bevreemding om al dat blauw over
wonnen moet worden. Men vertelde mij
namelijk, dat het er rond Dubrovnik, waar
Kovacenic werkt, wel erg blauw uit
ziet. Dan zou ik Kovacenics werk voor een
deel als een goede aanloop moeten zien,
want in geheel overtuigend werk zou een
teveel niet opvallen.
Kovacenic zou in onze steden wel wil
len werken. Gezien de wijze waarop hij
zijn meer doordachte schilderijen bouwt,
kan een verblijf hier zeker vruchtbaar
voor hem zijn.
Bob Buys
In een uitverkocht huis, vol toneelspe
lers, musici, burgerlijke hoogwaardig
heidsbekleders, collega's en vrienden,
heeft Johan Bendien zaterdagmiddag af
scheid genomen als directeur van de Am
sterdamse Stadsschouwburg. Met een ko
mische opera, „De Kous", waarvoor hij
zelf het libretto en Johannes Röntgen de
muziek schreef, hebben solisten en koor
van de Nederlandse Opera onder regie
van Frans Boerlage de schouwburgdirec
teur uitgeluid. Han Bentz van den Berg
droeg een fragment voor uit Bendiens
„Iiengelaarsrijm", een poëtisch zelfportret.
Talrijk waren degenen die, evenals Prins
Bernhard dat per telegram deed, na de
pauze Johan Bendien op het podium hulde
en dank brachten: onder meer Johan de
Meester, operadirecteur Piet Tiggers, Al-
bert van Dalsum („als de overtuiging van
gemeente en toneelgezelschap niet meer
parallel lopen, breekt voor de theater
directeur de moeilijkste periode aan"),
Rika Hopper, Gré Brouwenstijn, Cees La-
seur („kom nu eens naar Den Haag Ben
dien, wij hebben daar een heuse Konink
lijke Schouwburg") en Rob de Vries. Toen
Johan Bendien zelf aan het woord kwam,
stond het podium vol bloemen en cadeaus.
De theaterdirecteur zei: „Als ik moet zeg
gen welke spelers op mij in mijn veertig
jarige loopbaan de meeste indruk hebben
gemaakt, dan noem ik Van Dalsum en
Charlotte Kohier". Aan het slot van zijn
dankwoord werd Johan Bendien, die het
publiek zijn opvolger, de heer Evert Smit,
voorstelde als „een vriendelijke doch zeker
niet suffe jongen", een luide ovatie ge
bracht.
ADVERTENTIE
Motor-revisie 300.- Verbruik 1 op 17.
ADVERTENTIE
Alle merken, dus ruime keuze
ENGEL, Gr. Houtstr. 181, Tel. 14444
De Franse schrijver en criticus Valéry
Nicolas Larbaud is zaterdag: op vijfenze
ventigjarige leeftijd in Vichy overleden.
Larbaud heeft zijn bekendheid vooral te
danken aan zijn „Les poésies de A. O. Bar-
nabooth", dat in 1908 verscheen, en zijn
,,A. O. Barnabooth, son journal intime" van
1913, samen vormend het portret van een
Zuidamerikaanse miljonair, die reizend
door Europa vergeefs zoekt naar absolute
waarden.
In het blad „La Nación" in Buenos Aire9
gaf Larbaud in Zuid-Amerika meer be
kendheid aan de Franse letterkunde. In
Frankrijk introduceerde hij onder meer
Samuel Butler, Walt Whitman, Gomez de
la Serna en James Joyce, onder wiens
sterke invloed hij (zoals hij zelf zei)
„Amants heureux, amants" heeft geschre
ven, dat verscheen in. 1923. Hij vertaalde
ook werken uit de Amerikaanse litteratuur,
waaronder „Ulysses" van James Joyce.
Andere werken van Larbaud. zijn „Enfan-
tines" (1918), een studie van zijn jeugd
jaren, „Fermina Marquez" (1911) over zijn
adolescentie (in Nederland vertaald door
E. du Perron in 1935), „Ce Vice impuni, la
lecture" (1925), „Notes sur Maurice Scè-
ve" (1926), „Notes sur Antoine Héroët"
(1927), „Domaine Anglais" (1937), „Jaune
Bleu Blanc" (gedichten 1928), „Aux cou-
leurs de Rome" (1938), „Domaine fran
cais" (1941) en „Sous l'invocation de Saint
Jeröme" (1946). In 1950 werden zijn com
plete werken uitgegeven in acht delen.
Het gezag en de invloed van Larbaud bij
zijn overigens beperkte lezerskring
was groot, vooral ook door zijn litterair-
critische artikelen. A. A. M. Stols in Maas
tricht, later in Den Haag, heeft veel van
zijn werk uitgegeven. In 1952 werd Lar-
baud's gehele ouvre bekroond met de
Franse „Grote prijs voor Letterkunde".
Larbaud, die op 29 augustus 1881 in Vichy
werd geboren, is nooit een schrijver voor
het grote publiek geweest, maar toch zal
hij in de hedendaagse Franse letterkunde
een belangrijke plaats behouden. Mede
door zijn grote talenkennis heeft hij veel
bijgedragen tot de verspreiding van de
Franse cultuur in het buitenland. Behalve
van het Engels, Spaans en Portugees had
hij ook een uitgebreide kennis van het
Duits, Italiaans en Russisch. Hij was een
van de belangrijkste medewerkers van de
„Nouvelle Revue Frangaise", samen me*
Paul Valéry en Léon-Paul Fargue. Sin
1928 was hij tengevolge van een veria
ming niet meer in staat te schrijven
ruggetrokken levend in Vichy dicteer^
echter nog zijn later verschenen