EEN MERKWAARDIG, FASCINEREND STRAND
IS SINDS JAAR EN DAG TWISTGEBIED
TUSSEN BELG1E EN NEDERLAND
Veekoningen in onmetelijke
en onbarmhartige prairie
HET VREEMDE ALLEDAAGSE
loopt de spoorlijn
dood in de woestijn
Schilderende
chimpansee
ftft Alice, ilftAitiyó,
Nabije contrasten
Flora cm ffarnea
Verzonken dorp
Boek van dr. Melchior nu ook
in Zwitserland uitgegeven
l!!l!li!i!llllllllil!l!l!llllllll!lllllillllllllllllllllillillll!lillllllllllllllllllliillllllllllllllllllllllliillllilllllllllllllilllllllll
(Van onze correspondent)
IN HET rode hart van Australië is
het zo heet, dat sinds Kerstmis vier
mensen de dood hebben gevonden
in de woestijn, die de prairiestad
T Alice Springs omringt. Zij waren
slachtoffers van hitte en dorst. In de
waterloze vlakten, begroeid met
i| spinifex en mulga, zagen zij de
luchtspiegeling, die hun een oase
voor ogen toverde, een stad van
gebouwen en palmen. Maar hun
vermoeide voeten, die hun licha-
men voortsleepten, brachten hen
geen stap verder tot de bron, waar
zij hun verdroogde en gespleten
lippen hoopten te kunnen laven. Op
zeventig kilometer afstand van de
M bronnen van Alice vonden reddings-
brigades het stoffelijk overschot
van een man, slechts een paar hon-
derd meter verwijderd van zijn auto,
die in het zand was blijven steken.
Het was 111 graden. Een meteoro-
loog strandde in de troosteloze
eenzaamheid, toen zijn jeep het op-
gaf. Hij liep vijfentwintig kilometer
in de felle zon op zoek naar water.
Zijn redders vonden hem bewuste-
loos in het zicht van de haven. Hij
stierf tijdens het vervoer. Het was
125 graden.
„DE MAN had beter gedaan in zijn auto
te blijven en daar beschutting te vinden
tegen de verzengende zonnestralen", zei
John Peter Healy ons, toen wij hem het
een en ander vroegen over de gevaren van
de Australische woestijn. Healy is agent
van politie in Alice Springs, met zes col
lega's en een inspecteur het korps van de
Heilige Hermandad vormend in deze prai
riestad en omgeving. Die „omgeving" meet
honderdduizend vierkante kilometers, drie
keer zo veel als de totale oppervlakte van
land en zee van Nederland.
„De bewaring van orde in dit gebied om
vat letterlijk alles!" vertelde Healy ons.
„Wij sporen verlorenen op in de woestijn.
Soms zijn we vergezeld van blacktrackers,
inlandse spoorzoekers, die een bijzondere
neus hebben voor dit werk. Deze Abo's
kunnen aan een omgekeerd steentje, een
gevederd plantje of een stofje op een rots
zien, waarheen een vermiste of een voort
vluchtige zijn weg heeft gezocht. Zij kun
nen het voetspoor van een mens ontdek
ken in het rulle zand, waarover zo juist
een kudde vee van meer dan honderd
stuks is getrokken. Trouwens een Abo
heeft mij eens geleid over een rotsplateau,
waar men niet verwachten kan dat er
voetafdrukken op te bekennen zijn, maar
toch bracht hij mij naar de plek, waar ik
een veedief kon inrekenen, die ik anders
nooit gevonden zou hebben".
„U kunt dus moeilijk zeggen hoe laat u
thuis komt!" merkten wij op. En Healy zei
lachend: „Soms zijn we drie weken ach
tereen op pad, trekkend langs onbegaan
bare wegen van nederzetting naar neder
zetting, die honderd en meer kilometers
van elkaar verwijderd liggen. Wij verle
nen ook eerste hulp. Tijdens een volkstel
ling, zoals een paar jaar geleden heeft
plaats gehad, zijn we tegelijkertijd amb
tenaar van de burgerlijke stand. Dat zijn
we gewoonlijk toch wel, als we de vee
stations in de „never-never" bezoeken en
geboorten en sterfgevallen opnemen. Wij
gaan op controle per paaïd of per auto,
maar verder naar het zuiden, bij de Fin-
ke-rivier, maakt onze collega, die daar
vijftigduizend vierkante kilometer geheel
alleen onder zijn zorgen en verantwoorde
lijkheid heeft, gebruik van kamelen".
centrum van dit dode land. Daar ontdek
ten zij een bron met kristalhelder water.
Zij werd Alice genoemd, naar de vrouw
van de directeur van de telegraafdienst,
Charles Todd, wiens naam gegeven werd
aan de rivier, die thans Alice Springs, de
stad, in twee helften deelt.
Dicht bij de bron bouwden de mannen
een opslagplaats met muren van een halve
meter dikte en met spleten er in voor ge
weerlopen om de inboorlingen op een af
stand te houden. De Abo's zagen in de te
legraaf een duivel, maar zij stalen de por
seleinen isolatoren om er speerpunten van
te maken. Het gebouw staat er nog. Door
de schietgaten ziet men de blauwe heu
vels in de verte en de witte stammen van
de gombomen, die het landschap in de
avondschemering een sprookjesachtig aan
zien geven. Het fort ligt nu midden in een
reservaat voor de inboorlingen, maar de
isolatoren laten zij met rust
Alice Springs is een moderne bungalow-
stad, waar de spoorlijn, die in 1929 werd
gebouwd en de woestijnstad verbindt met
Adelaide in het zuiden een traject van
meer dan zestienhonderd kilometer
doodloopt in het zand. De aanleg ervan
kostte meer dan twintig miljoen gulden.
Zo'n treinreis duurt drie dagen. Plannen
om de spoorlijn uit te breiden tot het zes
tienhonderd kilometer verder naar het
noorden liggende Darwin zijn nooi' uitge
voerd, maar tijdens de oorlog werd Alice
Springs een militaire basis en bouwde het
leger een asfaltweg door de verlatenheid.
Wilde kamelen, afstammelingen van de
„schepen der woestijn" die in de vorige
eeuw uit Afghanistan wei-den overge
bracht, dolen er nog bij duizenden rond.
Volbloed Abo Jimmy, gekleed in cow-
boycostuum, houdt een zijner Boeme
rangs gereed om een gooi te doen. De
foto geeft tevens een beeld van het
verdroogde landschap, waar één enkel
rund vijftig hectaren nodig heeft om
voldoende voedsel te vinden.
DIT HETE LAND is het gebied van de
veekoningen en Alice Springs is er de
hoofdstad van. De veekoningen zijn onme
telijk rijk, maar zij verdienen die rijkdom,
want zij hebben die in jaren van harde
en eenzame strijd tegen de woestijn van
Ccnlralia veroverd. Op de stations in de
„outback" liggen de graven van de man
nen, vrouwen en kinderen als evenzovele
getuigenissen van de offers, die de pioniers
hebben gebracht om dit dode hart tot le
ven te brengen. En ook nu nog is het een
zaam leven.
Toen tachtig jaar geleden de inboorlin
gen de blanke mens vijandig gezind waren,
trokken onverschrokken mannen naar
deze plek om mee te helpen aan de aanleg
van een bovengrondse trans-Australische
telegraaflijn van het zuiden naar het
noorden, gedragen door zesendertig dui
zend palen, die Australië over een afstand
van drieduizend kilometer van verlaten
heid en woestenij met de onderzeekabel
aan de noordkust naar Engeland ging ver
binden. De mannen trokken met tweehon
derd paarden, tweehonderd ossen en twee
duizend schapen voor voedsel naar het
ALICE SPRINGS telde nauwelijks dui
zend inwoners, toen de oorlog uitbrak. De
bevolking is sindsdien verdrievoudigd.
Om vijf uur in de ochtend van de vol
gende dag vertrokken we naar een „out-
back-station". Wij reden vele uren, eerst
langs de asfaltweg naar het noorden tot
precies aan de Steenbokskeerkring, waar
de zon onbarmhartig brandde. We sloegen
rechtsaf en lieten de.MacDonnel-bergketen
achter ons. Het land'schap werd woest en
er waren geen wegen. De auto bonkte in
kuilen en streek langs lage mulga, zout-
struiken en blauwe struiken en werkte
zich door het zand. We konden niet vlug
ger rijden dan vijf of tien kilometer. Op
vele plaatsen kropen we tergend lang-
In de dierentuin van Baltimore zijn deze
week een aantal door een chimpansee ver
vaardigde „schilderijen" verkocht, enkele
tot prijzen van 25 tot 50 dollar. De direc
teur van de'dierentuin zette uiteen, hoe
de zevenjarige chimpansee Betsy haar
„schilderijen" vervaardigt. Hij spant nat
gemaakt papier, waarop zich klonters
verf bevinden, in de kool van Betsy uit.
Deze gaat dan de verf uitwrijven, waar
voor zij haar vingertoppen, ellebogen of
zelfs haar tong gebruikt. Betsy „schildert"
sinds 1953. Zij heeft 27 werkstukken afge
leverd. Watson heeft er hiervan tien we-
gegooid. Hij verklaarde verder dat het
geld, dat Betsy's „schilderijen" opbrengen,
zal worden gebruikt voor de aankoop van
nieuwe dieren voor de diergaarde, moge
lijk van een mannelijke chimpansee, zo
dat Betsy niet meer alleen zal zijn.
zaam door dichte bosjes. Het land werd
daarna woester en verlatener. De be
groeiing van mulga werd spaarzamer en
het px-airiegras leek onder het stof te ver
gaan.
Als dit het rundveeland was, waar was
dan het vee? Dit was het land van de
grootste der veckoningen, Sidney Kidman,
thans een legendarische figuux-, wiens
naam onvex-brekelijk verbonden is met de
ontwikkeling van Australië als het land
van slachtvee. Vijftien jaar geleden namen
Bruce en Tony Chisholm het grootste deel
van Kidman's koninkrijk ovex\ Het was
Bruce, die ons antwoord gaf op de gestel
de vx-aag: „Samen met mijn broer Tony
hebben we een kleine zevenhonderdvijftig
duizend hectaren land. We weiden zestien
duizend runderen". Het was niet dit aantal
dat indruk op ons maakte, maar het feit
dat elk rund hier de beschikking heeft
over bijna vijftig hectaren en dat twee
bx-oers samen i-egex-cn over een gebied, zo
gi'oot als een vijfde van alle cultuux-gx-ond
in ons vadexdand. „En dan", vei-volgde
Bruce, „heb ik voor m'n plezier zeshon
derd paarden, afgezien van de duizend wil
de paarden, die hier rondlopen en de ka
melen, waarvan ik het aantal niet weet".
Wij liepen langs de gebouwen, de enige
in een omtrek van meer dan honderd ki
lometer. In de verte zagen wij enkele hut
ten. „Daar wonen mijn Abo's, inboorlin
gen", zei hij. „Er werken er twaalf op
mijn boerderij, ongerekend de vrouwen en
kinderen".
Wij gingen er heen en ontmoetten half
weg Jimmy, een volbloed Abo, compleet
met boemerangs en schild en gekleed in
eowboykostuum. Zo'n kostuum is de tx-ots
der Abo's: werkkleding krijgen ze van de
baas, maar een cowboykostuum kopen ze
zelf van hun loon. Ze lopen er in Alice
Springs trots mee rond. Jimmy spx-ak een
mengsel van verward Engels en verhas
peld Luritja, de taal van zijn stam. Wij
vx-oegen Jimmy hoe oud hij was, maar hij
zei dat hij dat niet wist. Hij was misschien
vijftig, of zeventig? „Mij weet niet", zei
Jimmy. „Mij lang is bij boss al. Goed boss.
Mij gooi boemerang". En toen hij zijn boe-
irierang wierp, lag er in zijn diepliggen
de ogen, die tegen de witgloeiende zon be
scherming zochten onder zijn vooruitste
kende vooi'hoofdsbeen, een vreemde glans.
ZIEK. Dat begrip heeft voor het bewust
zijn van de gelukkigen, die het maar een
paar dagen in het jaar zijn een ietwat on
wezenlijke betekenis. Het doet mij het
eerst denken aan een vreemde wereld,
waarin men tijdelijk verkeert en die men
niet begrijpt, ook al is het de eigen huise
lijke omgeving. Zien doet men niet veel al
leen de werkelijke toestand van het pla
fond van de slaapkamer, die véél veront
rustender is, dan men altijd had gedacht.
En de motiefjes van het behang blijken
ook anders en beter doordacht te zijn, dan
men zo op de eex-ste oogopslag zou zeggen.
Horen doet men des te meer en dat is het
wat de eendagszieke pas goed intrigeert.
Men hoort namelijk een heel ander leven,
dan men gewoon is en waarvan men zich
eigenlijk nauwelijks bewust was dat het
bestond. Daarbij komt nog, dat al die ge
luiden op een heel andere wijze tot ons
doordringen, wanneer wij sluimei-end op
een oor liggen dan wanneer wij in een
wakkere, verticale positie verkeren.
Mensen, die veel vergaderen, zullen de
ervaring met mij delen, dat de stem van
eexx spx-eker heel anders klinkt, wanneer
men half is weggesukkeld, dan wanneer
men waakzaam toeluistert. Het verschil in
klank van dezelfde stem komt scherp tot
uiting, wanneer men herhaaldelijk wegzakt
en weer opschrikt een toestand, die ge
meenlijk met knikkebollen wordt aange
duid.
Zolang men het stevig te pakken heeft,
is er vrijwel geen aandacht voor de om
geving, waarin men volkomen passief ver
keert. Die aandacht komt pas, wanneer
het herstel is ingetreden, een toestand die
altijd te herkennen is aan het verschijn
sel, dat er geen zacht plekje in het kussen
xneer is te vinden en dat het op de zij lig
gen wordt bemoeilijkt door de aanwezig
heid van een schouder en een arm. Dan
gaat men ook beter luisteren. Naar het
zachte flapperen van het wasgoed in wind
en het eindeloze toktakel van de kippen
van een achtei-byi'rman. Naar de stofzui
ger en de zang van de huisvrouw, die altijd
opvalt door ontzettend lange adempauzes.
Soms verlopen er wel vijftien a twintig se
conden tussen de éne en de andere helft
van een regel. Men verdiept zich voorts in
het dagelijks weerkerende contact tussen
de melkboer en al die huisvrouwen, dat
de begroetingsfox-mule heeft toen uitslijten
tot een „goedemömewö of iets van die
aard.
De geluiden, die van de straat komen
zijn natuurlijk alledaags, maar voor de
hoi-izontale mens hebben zij iets vreemds,
omdat deze ze niet meer helemaal be
grijpt en combineert. Wanneer naar schat
ting drie kinderen opgewonden joelen en
een ander krijst van ellende, dan kan men
machteloos liggen gissen naar de toedracht
en als een paar dames zich op hoge toon
uiten bij de ingang van hun woningen, dan
is het meestentijds niet vast te stellen of
zij ruzie hebben dan wel gezamenlijk leed
vermaak. Men hoort tal van auto's van de
eerste in de tweede en van de tweede in
de dei-de gaan. Het valt nog eens op, dat
er vaak knuppelig gekoppeld wordt.
Door het gebrek aan combinatiemoge
lijkheden kan de samenloop van stx-aatge-
luiden bijzonder alarmerend woxden zoals
ik ervoer toen ik achtereenvolgens een
krachtige mannenstem „hela" hooi'de roe
pen, een auto krachtig hoorde remmen,
tegelijkertijd een doffe plons in de gracht
vernam en kort daarop een of meer men
sen voorbij hoorde rennen. Ik verliet
ijlings het bed en stak het zieke hoofd on
der het opgeschoven raam door naar bui
ten. Het was opmerkelijk vredig en stil
op straat. De enige auto was die van de
controlei-ende geneesheer, die uitstapte en
mij bevx-eemd bezag. rr
Ko Brupbter O
IN HET uiterste westen van Zeeuws-
Vlaanderen, tegen de Belgische grens, ligt
het wonderlijkste en interessantste stukje
strand, dat ons land rijk is: 't Zwin. Deze
verzande riviermonding op het grondgebied
van het dorpje Retranchement, nabij de
grotere gemeente Cadzand, vormt een
„twistappel" tussen Nederland en België,
reeds jaar en dag. Het ls geenszins makke
lijk om het „hoe en wat" van dit conflict
helder te omlijnen. Iedex-een in het oude
Landt van Cadtsandt (om een historische
term te gebruiken, waaronder men tegen
woordig het hele westen van Zeeuws-
Vlaanderen ten westen van de Braakman
rekent) is geneigd om er fluisterend over
te spreken
De burgemeester van Cadzand zei ons
dan ook tijdens een onderhoud terecht: „Ex-
zal nog heel wat water door 't Zwin moe
ten vloeien, voordat deze kwestie voox--
goed van de baan is". Dat neemt echter
niet weg, dat het conflict stellig uniek
genoemd moet worden, evenzeer uniek als
de veelzijdige en schier oneindige aspecten
van 't Zwin zelve, dat behalve op een
uitzondex-lijke geografische ligging kan
bogen op een zeer eigen flora en fauna.
De wandelaar, die zich verdiept in het
wonderlijke spel, dat hier door wind en
water in vele variaties gespeeld wordt, zal
al spoedig de onopvallende paaltjes op het
strand ontdekken, die de Belgische grens
markeren en die bij vloed geheel onder
water verdwijnen.
Eens was 't Zwin een arm als de Schelde,
waardoor een verbinding van de zee met
Brugge onderhouden wex-d. Maar nadat de
verzanding gekomen was, werd de kwij
nende rivier door een dwars lopende dijk
in 1870 afgesloten, waarbij slechts het ver
zande mondingsgebied - 't huidige Zwin
dus - overbleef. Het ene stuk zand be-
hoorde aan Nederland en het andere aan
België met welke wetenschap de kous af
was, zodat men dit stuk „Niemandsland"
gerust kon vergeten. Niemand kon toen
voorzien, dat België nog eens verontwaar
digd tegen Nederland zou zeggen: „Dit
willen we niet langerzo krijgen we
een dode zandplaat!"
WANT 't Zwin begon zich geleidelijk tot
een zeldzaam natuurgebied te ontwikkelen.
Het werd zoiets moois en bood zovele ver
rassingen, dat beide landen heel erg zuinig
werden op het stiefkindje van weleer. Door
de voortdux-ende ophoging van 't Zwin door
aanslibbing ontstonden er allerlei grillig
verlopende watergeulen, die als een na
tuurlijk slagaderstelsel flora en fauna op
peil hielden. Op een gegeven ogenblik in
de recente historie ontstond er een
stroompje langs de kust, dat door Rijks
waterstaat uitermate gevaarlijk geacht
werd, aangezien het de zeewering dreigde
uit te schuren. Teneinde dit te keren, werd
een kleine dam gelegd, waardoor echter het
Belgische gebied plotseling van iedere be
vloeiing werd afgesloten, welk feit het
conflict deed ontstaan. De zaak zou zelfs
zo hoog lopen, dat er een internationale
commissie aan te pas moest komen, welke
eindelijk in 1950 met onze nabuurstaat de
lang begeerde vrede schiep en Rijkswater
staat verplichtte een geheel nieuwe geul te
laten graven, wat inmiddels ook geschied
Is. Overigens vertellen we de materie (die
in de praktijk veel meer haken en ogen
heeft) slechts schetsmatig, want de zaak is
er niet makkelijker op geworden, nu tijdens
de jongste waterramp het beruchte dam
metje wegsloeg en de plantengroei weliger
dan ooit is gaan woekeren. We willen ons
echter niet verder in de ingewikkelde
structuur van dit conflict verdiepen en
liever thans een enigszins visuele indruk
van 't befaamde Zwin geven.
Goed - we gingen dus via Vlissingen met
de pond naar Breskcns en koersten over
Oostburg naar het lieflijke duindorp Cad
zand. Hier beklommen we een duintop. We
waren er reeds bij voorbaat op ingesteld
om het „vertrouwde" panorama van strand
en zee te zien te krijgen, zoals dit zich aan
veel kusten (waar ook ter wereld) vertoont.
Maar we ontwaarden een geheel nieuw
beeld, waarnaar we enigszins met ver
bazing bleven kijken. Het feit, dat de con-
„Delfts Blauw"
Delft krijgt er voor de toeristen een aan
trekkelijkheid bij. Met ingang van 1 april
zal het voor de toeristen mogelijk zijn een
bezoek te brengen aan „De Porceleyne
Fles", het gedeelte van het bedrijf der n.v.
Koninklijke Delfbsche Aardewerkfabriek
waar het beknde „Delfts Blauw" wordt
gemaakt. Hiex-imee wondt tegemoet geko-
men aan een veelvuldig door toeristen ge-
i uite wens.
HU m' jSÉ
4', V -
touren van het Belgische Knocke, dat be
heerst wordt door een hyper-mondaine
sfeer en een speelcasino, van hieruit te zien
waren - de afstand is tenslotte maar vijf
kilometer - trof ons minder, dan wel het
zeer karakteristieke landschap. We zagen
een enorme, welhaast onbegrensde, ver
laten strandvlakte, waarin de meesterhand
der natuur voor een grillige en veelzijdige
afwisseling gezorgd had.
HET GEHEEL noodde ons dan ook (na
tuurlijk bij eb) tot een uitgestrekte wan
deling, waarbij we natte voeten kregen en
af en toe ongemerkt in België rondliepen,
omdat de simpele grenspaaltjes - op verre
onderlinge afstand - in deze eenzaamheid
slechts weinig x-espect konden inboezemen.
Insiders hadden ons van tevoren aange
kondigd, dat men in 't Zwin letterlijk „van
alles" zou kunnen vinden en dit leek ons
aanvankelijk schromelijk overdreven, doch
al spoedig klonk ons dit niet meer zo
vreemd in de ox-en. Het is onmogelijk om
met woorden het rijke vormenspel van het
drijfzand, zich steeds „vernieuwd" tonend
na eb, voor ogen te toveren. We willen ons
ook niet verdiepen in het groeiproces van
nieuwe duinvormingen. We weten slechts,
dat dit alles zich in 't Zwin anders voor
doet, dan bij een ander strand, hier is een
wild spel van oerkrachten, ongebreideld en
fascinerend gaande. We troffen voorts veel
nachtschadegewassen, duinrozen, konijnen,
vele vogelsoorten en prehistorische schel
pen aan. Nooit hebben we dergelijke schel
pen op een ander strand gevonden. Deze
waren dik en vaak doorzeefd van kleine,
regelmatige gaatjes.
In de verte zagen we de Schelde met
Walcheren en de vuurtoren van West-
Kappelle, alles getekend in dunne, grijze
pasteltinten. Boeiend waren vooral de
„killen" (om een Zeeuws-Vlaamse term te
gebruiken) of geulen, die door de stromin
gen van de zee gevormd zijn.
Overigens verdient het rijke vogelleven
In dit gebied wel enige nadere aandacht.
Zo vindt men bij voorbeeld aan de land
zijde veel broedkolonies van kluten. Het
sterntje zoekt gebied dichter bij zee, zelfs
is de nachtegaal aanwezig. Ongetwijfeld
licht het fraaiste stuk aan Nederlandse
zijde, ook wat de duinflora aangaat. Het
Belgische Zwin bestaat overwegend uit
kleigrond, terwijl men hier ook het gril
lige spel der kreken moet missen. Er groeit
echter een dikke donzige heidesoort - lams
oor - welke het landschap in de bloeitijd
omtovert in een prachtige paarse vlakte.
Vooral eind juli is het Belgische Zwin een
ware lust voor het oog.
EENS LAG voor het oude Cadtsandt het
eiland Wulpen, dat drie eeuwen geleden
met de drie kerkdorpen, die het droeg, door
de zee verzwolgen werd. Op oude kaarten
vindt men dit eiland nog aangegeven. Men
kan thans slechts nog gissen, welk aspect
dit brokje verdwenen Nederland geboden
heeft. Maarwat betekenen hier drie
eeuwen?
Professor Van der Sleen heeft met be-
trekking tot dit gebied reeds gesproken
over miljoenen jaren, bij zijn betoog aller-
lei typische oudheidkundige vondsten - zo-
als gebruiksvoorwerpen uit de grijze oer-
tijd - naar voren brengend. Inderdaad is
Twee mensen geven elkaar de hand op
het strand, de een staand in België, de
ander in Nederland.
er ook voor de historicus in het land van
Cadtsandt, waarbij men dus ook Zuidzande
en Retranchement (versterkingen door
Prins Maurits aangelegd om van 't Zwin
meester te worden), dient te rekenen, als
mede het aan oudheidkundige vondsten zo
rijke Aardenburg, zeer veel te genieten.
Maar hoe dan ook - men mag allerminst
zeggen, dat Cadzand door de toerist „ont
dekt" is. Weliswaar is het in officiële zin
een badplaats met goede hotels, maar ook
in het seizoen kan irxen van een „rustig
strand" blijven spreken. Er schijnt toch
enige vooruitgang in het bezoek te zijn en
de burgemeester zei ons met onmiskenbaar
gevoel voor humor: „We zijn al zover, dat
we niet eens meer schrikken voor ministers
of Kamerleden."
De charme van Cadzand bestaat voor
veel bezoekers hierin, dat ze hier de vrede
en „stille" genoegens van een ongerept
brok natuurschoon vinden, terwijl slechts
enkele kilometers verder de meest mon
daine badplaats van de westkust gevonden
wordt. Veel bezoekers lopen dan ook - of
fietsen - over het strand naar Knocke,
waar het zuivere „badleven" door een
voortdurend kwijnende strandplaat ten
achter staat bij de jazz, schoonheidskonin
ginnen en draaiende roulettes. De douane
blijkt bij een dergelijk uitstapje zeer soe
pel - we gingen dan ook ongestoord zonder
pas even „op en neer". Ondernemingslustige
dames bestijgen ook wel het paard en
trekken bij laag water als ware amazones
van Cadzand naar Knocke.
Inmiddels biedt 't Zwin in de wisselende
seizoenen tal van schilderachtige aspecten.
Niet slechts de herfst met zijn wolken
flarden boven een ruig duinlandschap,
„doorspikkeld" van miljoenen x-ozenbottels,
maar ook de winter geeft met een woeste
binnenzee en het spel van een „grijze"
storm vele spectaculaire momenten.
VAN HET BOEK „Amazonas, hel en pa
radijs" door dr. A. Melchior, de medicus-
globetrotter uit Haarlem, is een vertaling
in het Duits verschenen bij de Zwitserse
„Drük und Verlagshaus A. G.". De verta
ling werd verzorgd door dr. H. Stifter te
Eindhoven.
De vertaler laat aan deze uitgave een
uitvoex-ige inleiding voorafgaan, waarin hij
onder meer zegt: „Dit boek is door een
Hollander voor Hollanders geschreven. Zo
ziet men, zo beleeft men met Hollandse
ogen, met Hollands oordeel en vooroordeel.
Men leert er niet alleen Amazonas, Kabo-
kei en wilde Indianen kennen, doch ook
het land van de sohrijverwaar men
zich niet zo spoedig laat imponeren voor
al niet door water. Als de Hollander ginds,
in de verte, zijn klein land terugvindt in
gigantische vormen, in een oerwereld, tot
het demonische uitgedijd, dan „wordt zelfs
de nuchtei-e Hollander van het onweer
staanbaar geweld van dit waterland der
Amazone doordrongen. En dan is het woord
„nuchter-" gevallen, het woord dat de Hol
lander zichzelf als een sieraad geeft en
laat geven. Doch daarom is het zo kostelijk,
dat de natuurbeleving van dr. Melchior
leidt tot een schildering, waai-in soms een
superlatief ontsnapt aan het bewogen ge
voelsleven waarvoor de nuchtexTxeid
zich dan prompt verontschuldigt".
De vertaler geeft in zijn inleiding een
persoonsbeschrijving van dr. Melchior.
waarin Haarlem uiteraard nogal eens ter
sprake komt .benevens een overzicht van
zijn veelzijdig litterair werk, waarbij de
merkwaardige wisselwei-king in de persoon
van de schrijver tussen medicus en auteur
helder wordt belicht. De vertaling van het
boek dat in Nederland een goede beurt
maakte is met de grootste zorg ge
schied en laat recht wedervaren aan de
verteltrant van dr. Melchior, voor zover
dat in een vertaling mogelijk is. De soms
bloemrijke en vaak uit innerlijke bewogen
heid voortspruitende beschrijvingen van de
grootse Zuidamerikaanse natuur zijn
nauwkeurig in hun oorspronkelijkheid ge
volgd, doch waar de Nederlandse taal soms
in karakteristiek door het Duits niet kon
worden benadei'd, heeft dr. Stifter zijn zo
wel in het Nederlands als het Duits ge
schoold taalgevoel laten spreken in om
schrijvingen, die alleszins de bedoeling van
de auteur weergeven.
CADZAND wordt reeds in 1112 genoemd
en was in 1300 nog een eiland, door duinen
en aan drie zijden door 't Zwin omgeven.
Toen Prins Maurits in 1604 in Cadzand
landde met de opdracht om Ostende te be
vrijden (heel Zeeuws-Vlaanderen zou toen
spoedig bij de Noordelijke Nederlanden ge
voegd worden) was het gebied nog nage
noeg onbewoond. Omstreeks dezelfde tijd
had kolonisering plaats met Franse uitge
wekenen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog
heeft ook Spaanse beïnvloeding plaats ge
had. Een verdere vei-menging met Vlamin
gen, Walen en Salzburgers heeft de bevol
king een zeer gevarieerde sti-uctuur gege
ven. Men treft hier nog de Franse familie
naam Quesquera aan, terwijl er ook boe
rengeslachten zijn die onmiskenbaar hun
Franse oorsprong verraden, zoals Poisoin-
nier (Poesnier zeggen ze in Cadzand) of de
Hullu, Luteyn, Mille enzovoorts. Zeker ls,
dat de bewoners langs de duinranden van
't Zwin zich heden ten dagen in economsch
opzicht nog wel eens tot België aangetrok
ken voelen, maar ze weten zich toch in
hart en nieren Nederlander en wensen
niet als „halve Vlamingen van de heikant"
beschouwd te worden.
Jaap Stipter