EEN MERKWAARDIG, FASCINEREND STRAND IS SINDS JAAR EN DAG TWISTGEBIED TUSSEN BELG1E EN NEDERLAND Veekoningen in onmetelijke en onbarmhartige prairie HET VREEMDE ALLEDAAGSE loopt de spoorlijn dood in de woestijn Schilderende chimpansee ftft Alice, ilftAitiyó, Nabije contrasten Flora cm ffarnea Verzonken dorp Boek van dr. Melchior nu ook in Zwitserland uitgegeven l!!l!li!i!llllllllil!l!l!llllllll!lllllillllllllllllllllillillll!lillllllllllllllllllliillllllllllllllllllllllliillllilllllllllllllilllllllll (Van onze correspondent) IN HET rode hart van Australië is het zo heet, dat sinds Kerstmis vier mensen de dood hebben gevonden in de woestijn, die de prairiestad T Alice Springs omringt. Zij waren slachtoffers van hitte en dorst. In de waterloze vlakten, begroeid met i| spinifex en mulga, zagen zij de luchtspiegeling, die hun een oase voor ogen toverde, een stad van gebouwen en palmen. Maar hun vermoeide voeten, die hun licha- men voortsleepten, brachten hen geen stap verder tot de bron, waar zij hun verdroogde en gespleten lippen hoopten te kunnen laven. Op zeventig kilometer afstand van de M bronnen van Alice vonden reddings- brigades het stoffelijk overschot van een man, slechts een paar hon- derd meter verwijderd van zijn auto, die in het zand was blijven steken. Het was 111 graden. Een meteoro- loog strandde in de troosteloze eenzaamheid, toen zijn jeep het op- gaf. Hij liep vijfentwintig kilometer in de felle zon op zoek naar water. Zijn redders vonden hem bewuste- loos in het zicht van de haven. Hij stierf tijdens het vervoer. Het was 125 graden. „DE MAN had beter gedaan in zijn auto te blijven en daar beschutting te vinden tegen de verzengende zonnestralen", zei John Peter Healy ons, toen wij hem het een en ander vroegen over de gevaren van de Australische woestijn. Healy is agent van politie in Alice Springs, met zes col lega's en een inspecteur het korps van de Heilige Hermandad vormend in deze prai riestad en omgeving. Die „omgeving" meet honderdduizend vierkante kilometers, drie keer zo veel als de totale oppervlakte van land en zee van Nederland. „De bewaring van orde in dit gebied om vat letterlijk alles!" vertelde Healy ons. „Wij sporen verlorenen op in de woestijn. Soms zijn we vergezeld van blacktrackers, inlandse spoorzoekers, die een bijzondere neus hebben voor dit werk. Deze Abo's kunnen aan een omgekeerd steentje, een gevederd plantje of een stofje op een rots zien, waarheen een vermiste of een voort vluchtige zijn weg heeft gezocht. Zij kun nen het voetspoor van een mens ontdek ken in het rulle zand, waarover zo juist een kudde vee van meer dan honderd stuks is getrokken. Trouwens een Abo heeft mij eens geleid over een rotsplateau, waar men niet verwachten kan dat er voetafdrukken op te bekennen zijn, maar toch bracht hij mij naar de plek, waar ik een veedief kon inrekenen, die ik anders nooit gevonden zou hebben". „U kunt dus moeilijk zeggen hoe laat u thuis komt!" merkten wij op. En Healy zei lachend: „Soms zijn we drie weken ach tereen op pad, trekkend langs onbegaan bare wegen van nederzetting naar neder zetting, die honderd en meer kilometers van elkaar verwijderd liggen. Wij verle nen ook eerste hulp. Tijdens een volkstel ling, zoals een paar jaar geleden heeft plaats gehad, zijn we tegelijkertijd amb tenaar van de burgerlijke stand. Dat zijn we gewoonlijk toch wel, als we de vee stations in de „never-never" bezoeken en geboorten en sterfgevallen opnemen. Wij gaan op controle per paaïd of per auto, maar verder naar het zuiden, bij de Fin- ke-rivier, maakt onze collega, die daar vijftigduizend vierkante kilometer geheel alleen onder zijn zorgen en verantwoorde lijkheid heeft, gebruik van kamelen". centrum van dit dode land. Daar ontdek ten zij een bron met kristalhelder water. Zij werd Alice genoemd, naar de vrouw van de directeur van de telegraafdienst, Charles Todd, wiens naam gegeven werd aan de rivier, die thans Alice Springs, de stad, in twee helften deelt. Dicht bij de bron bouwden de mannen een opslagplaats met muren van een halve meter dikte en met spleten er in voor ge weerlopen om de inboorlingen op een af stand te houden. De Abo's zagen in de te legraaf een duivel, maar zij stalen de por seleinen isolatoren om er speerpunten van te maken. Het gebouw staat er nog. Door de schietgaten ziet men de blauwe heu vels in de verte en de witte stammen van de gombomen, die het landschap in de avondschemering een sprookjesachtig aan zien geven. Het fort ligt nu midden in een reservaat voor de inboorlingen, maar de isolatoren laten zij met rust Alice Springs is een moderne bungalow- stad, waar de spoorlijn, die in 1929 werd gebouwd en de woestijnstad verbindt met Adelaide in het zuiden een traject van meer dan zestienhonderd kilometer doodloopt in het zand. De aanleg ervan kostte meer dan twintig miljoen gulden. Zo'n treinreis duurt drie dagen. Plannen om de spoorlijn uit te breiden tot het zes tienhonderd kilometer verder naar het noorden liggende Darwin zijn nooi' uitge voerd, maar tijdens de oorlog werd Alice Springs een militaire basis en bouwde het leger een asfaltweg door de verlatenheid. Wilde kamelen, afstammelingen van de „schepen der woestijn" die in de vorige eeuw uit Afghanistan wei-den overge bracht, dolen er nog bij duizenden rond. Volbloed Abo Jimmy, gekleed in cow- boycostuum, houdt een zijner Boeme rangs gereed om een gooi te doen. De foto geeft tevens een beeld van het verdroogde landschap, waar één enkel rund vijftig hectaren nodig heeft om voldoende voedsel te vinden. DIT HETE LAND is het gebied van de veekoningen en Alice Springs is er de hoofdstad van. De veekoningen zijn onme telijk rijk, maar zij verdienen die rijkdom, want zij hebben die in jaren van harde en eenzame strijd tegen de woestijn van Ccnlralia veroverd. Op de stations in de „outback" liggen de graven van de man nen, vrouwen en kinderen als evenzovele getuigenissen van de offers, die de pioniers hebben gebracht om dit dode hart tot le ven te brengen. En ook nu nog is het een zaam leven. Toen tachtig jaar geleden de inboorlin gen de blanke mens vijandig gezind waren, trokken onverschrokken mannen naar deze plek om mee te helpen aan de aanleg van een bovengrondse trans-Australische telegraaflijn van het zuiden naar het noorden, gedragen door zesendertig dui zend palen, die Australië over een afstand van drieduizend kilometer van verlaten heid en woestenij met de onderzeekabel aan de noordkust naar Engeland ging ver binden. De mannen trokken met tweehon derd paarden, tweehonderd ossen en twee duizend schapen voor voedsel naar het ALICE SPRINGS telde nauwelijks dui zend inwoners, toen de oorlog uitbrak. De bevolking is sindsdien verdrievoudigd. Om vijf uur in de ochtend van de vol gende dag vertrokken we naar een „out- back-station". Wij reden vele uren, eerst langs de asfaltweg naar het noorden tot precies aan de Steenbokskeerkring, waar de zon onbarmhartig brandde. We sloegen rechtsaf en lieten de.MacDonnel-bergketen achter ons. Het land'schap werd woest en er waren geen wegen. De auto bonkte in kuilen en streek langs lage mulga, zout- struiken en blauwe struiken en werkte zich door het zand. We konden niet vlug ger rijden dan vijf of tien kilometer. Op vele plaatsen kropen we tergend lang- In de dierentuin van Baltimore zijn deze week een aantal door een chimpansee ver vaardigde „schilderijen" verkocht, enkele tot prijzen van 25 tot 50 dollar. De direc teur van de'dierentuin zette uiteen, hoe de zevenjarige chimpansee Betsy haar „schilderijen" vervaardigt. Hij spant nat gemaakt papier, waarop zich klonters verf bevinden, in de kool van Betsy uit. Deze gaat dan de verf uitwrijven, waar voor zij haar vingertoppen, ellebogen of zelfs haar tong gebruikt. Betsy „schildert" sinds 1953. Zij heeft 27 werkstukken afge leverd. Watson heeft er hiervan tien we- gegooid. Hij verklaarde verder dat het geld, dat Betsy's „schilderijen" opbrengen, zal worden gebruikt voor de aankoop van nieuwe dieren voor de diergaarde, moge lijk van een mannelijke chimpansee, zo dat Betsy niet meer alleen zal zijn. zaam door dichte bosjes. Het land werd daarna woester en verlatener. De be groeiing van mulga werd spaarzamer en het px-airiegras leek onder het stof te ver gaan. Als dit het rundveeland was, waar was dan het vee? Dit was het land van de grootste der veckoningen, Sidney Kidman, thans een legendarische figuux-, wiens naam onvex-brekelijk verbonden is met de ontwikkeling van Australië als het land van slachtvee. Vijftien jaar geleden namen Bruce en Tony Chisholm het grootste deel van Kidman's koninkrijk ovex\ Het was Bruce, die ons antwoord gaf op de gestel de vx-aag: „Samen met mijn broer Tony hebben we een kleine zevenhonderdvijftig duizend hectaren land. We weiden zestien duizend runderen". Het was niet dit aantal dat indruk op ons maakte, maar het feit dat elk rund hier de beschikking heeft over bijna vijftig hectaren en dat twee bx-oers samen i-egex-cn over een gebied, zo gi'oot als een vijfde van alle cultuux-gx-ond in ons vadexdand. „En dan", vei-volgde Bruce, „heb ik voor m'n plezier zeshon derd paarden, afgezien van de duizend wil de paarden, die hier rondlopen en de ka melen, waarvan ik het aantal niet weet". Wij liepen langs de gebouwen, de enige in een omtrek van meer dan honderd ki lometer. In de verte zagen wij enkele hut ten. „Daar wonen mijn Abo's, inboorlin gen", zei hij. „Er werken er twaalf op mijn boerderij, ongerekend de vrouwen en kinderen". Wij gingen er heen en ontmoetten half weg Jimmy, een volbloed Abo, compleet met boemerangs en schild en gekleed in eowboykostuum. Zo'n kostuum is de tx-ots der Abo's: werkkleding krijgen ze van de baas, maar een cowboykostuum kopen ze zelf van hun loon. Ze lopen er in Alice Springs trots mee rond. Jimmy spx-ak een mengsel van verward Engels en verhas peld Luritja, de taal van zijn stam. Wij vx-oegen Jimmy hoe oud hij was, maar hij zei dat hij dat niet wist. Hij was misschien vijftig, of zeventig? „Mij weet niet", zei Jimmy. „Mij lang is bij boss al. Goed boss. Mij gooi boemerang". En toen hij zijn boe- irierang wierp, lag er in zijn diepliggen de ogen, die tegen de witgloeiende zon be scherming zochten onder zijn vooruitste kende vooi'hoofdsbeen, een vreemde glans. ZIEK. Dat begrip heeft voor het bewust zijn van de gelukkigen, die het maar een paar dagen in het jaar zijn een ietwat on wezenlijke betekenis. Het doet mij het eerst denken aan een vreemde wereld, waarin men tijdelijk verkeert en die men niet begrijpt, ook al is het de eigen huise lijke omgeving. Zien doet men niet veel al leen de werkelijke toestand van het pla fond van de slaapkamer, die véél veront rustender is, dan men altijd had gedacht. En de motiefjes van het behang blijken ook anders en beter doordacht te zijn, dan men zo op de eex-ste oogopslag zou zeggen. Horen doet men des te meer en dat is het wat de eendagszieke pas goed intrigeert. Men hoort namelijk een heel ander leven, dan men gewoon is en waarvan men zich eigenlijk nauwelijks bewust was dat het bestond. Daarbij komt nog, dat al die ge luiden op een heel andere wijze tot ons doordringen, wanneer wij sluimei-end op een oor liggen dan wanneer wij in een wakkere, verticale positie verkeren. Mensen, die veel vergaderen, zullen de ervaring met mij delen, dat de stem van eexx spx-eker heel anders klinkt, wanneer men half is weggesukkeld, dan wanneer men waakzaam toeluistert. Het verschil in klank van dezelfde stem komt scherp tot uiting, wanneer men herhaaldelijk wegzakt en weer opschrikt een toestand, die ge meenlijk met knikkebollen wordt aange duid. Zolang men het stevig te pakken heeft, is er vrijwel geen aandacht voor de om geving, waarin men volkomen passief ver keert. Die aandacht komt pas, wanneer het herstel is ingetreden, een toestand die altijd te herkennen is aan het verschijn sel, dat er geen zacht plekje in het kussen xneer is te vinden en dat het op de zij lig gen wordt bemoeilijkt door de aanwezig heid van een schouder en een arm. Dan gaat men ook beter luisteren. Naar het zachte flapperen van het wasgoed in wind en het eindeloze toktakel van de kippen van een achtei-byi'rman. Naar de stofzui ger en de zang van de huisvrouw, die altijd opvalt door ontzettend lange adempauzes. Soms verlopen er wel vijftien a twintig se conden tussen de éne en de andere helft van een regel. Men verdiept zich voorts in het dagelijks weerkerende contact tussen de melkboer en al die huisvrouwen, dat de begroetingsfox-mule heeft toen uitslijten tot een „goedemömewö of iets van die aard. De geluiden, die van de straat komen zijn natuurlijk alledaags, maar voor de hoi-izontale mens hebben zij iets vreemds, omdat deze ze niet meer helemaal be grijpt en combineert. Wanneer naar schat ting drie kinderen opgewonden joelen en een ander krijst van ellende, dan kan men machteloos liggen gissen naar de toedracht en als een paar dames zich op hoge toon uiten bij de ingang van hun woningen, dan is het meestentijds niet vast te stellen of zij ruzie hebben dan wel gezamenlijk leed vermaak. Men hoort tal van auto's van de eerste in de tweede en van de tweede in de dei-de gaan. Het valt nog eens op, dat er vaak knuppelig gekoppeld wordt. Door het gebrek aan combinatiemoge lijkheden kan de samenloop van stx-aatge- luiden bijzonder alarmerend woxden zoals ik ervoer toen ik achtereenvolgens een krachtige mannenstem „hela" hooi'de roe pen, een auto krachtig hoorde remmen, tegelijkertijd een doffe plons in de gracht vernam en kort daarop een of meer men sen voorbij hoorde rennen. Ik verliet ijlings het bed en stak het zieke hoofd on der het opgeschoven raam door naar bui ten. Het was opmerkelijk vredig en stil op straat. De enige auto was die van de controlei-ende geneesheer, die uitstapte en mij bevx-eemd bezag. rr Ko Brupbter O IN HET uiterste westen van Zeeuws- Vlaanderen, tegen de Belgische grens, ligt het wonderlijkste en interessantste stukje strand, dat ons land rijk is: 't Zwin. Deze verzande riviermonding op het grondgebied van het dorpje Retranchement, nabij de grotere gemeente Cadzand, vormt een „twistappel" tussen Nederland en België, reeds jaar en dag. Het ls geenszins makke lijk om het „hoe en wat" van dit conflict helder te omlijnen. Iedex-een in het oude Landt van Cadtsandt (om een historische term te gebruiken, waaronder men tegen woordig het hele westen van Zeeuws- Vlaanderen ten westen van de Braakman rekent) is geneigd om er fluisterend over te spreken De burgemeester van Cadzand zei ons dan ook tijdens een onderhoud terecht: „Ex- zal nog heel wat water door 't Zwin moe ten vloeien, voordat deze kwestie voox-- goed van de baan is". Dat neemt echter niet weg, dat het conflict stellig uniek genoemd moet worden, evenzeer uniek als de veelzijdige en schier oneindige aspecten van 't Zwin zelve, dat behalve op een uitzondex-lijke geografische ligging kan bogen op een zeer eigen flora en fauna. De wandelaar, die zich verdiept in het wonderlijke spel, dat hier door wind en water in vele variaties gespeeld wordt, zal al spoedig de onopvallende paaltjes op het strand ontdekken, die de Belgische grens markeren en die bij vloed geheel onder water verdwijnen. Eens was 't Zwin een arm als de Schelde, waardoor een verbinding van de zee met Brugge onderhouden wex-d. Maar nadat de verzanding gekomen was, werd de kwij nende rivier door een dwars lopende dijk in 1870 afgesloten, waarbij slechts het ver zande mondingsgebied - 't huidige Zwin dus - overbleef. Het ene stuk zand be- hoorde aan Nederland en het andere aan België met welke wetenschap de kous af was, zodat men dit stuk „Niemandsland" gerust kon vergeten. Niemand kon toen voorzien, dat België nog eens verontwaar digd tegen Nederland zou zeggen: „Dit willen we niet langerzo krijgen we een dode zandplaat!" WANT 't Zwin begon zich geleidelijk tot een zeldzaam natuurgebied te ontwikkelen. Het werd zoiets moois en bood zovele ver rassingen, dat beide landen heel erg zuinig werden op het stiefkindje van weleer. Door de voortdux-ende ophoging van 't Zwin door aanslibbing ontstonden er allerlei grillig verlopende watergeulen, die als een na tuurlijk slagaderstelsel flora en fauna op peil hielden. Op een gegeven ogenblik in de recente historie ontstond er een stroompje langs de kust, dat door Rijks waterstaat uitermate gevaarlijk geacht werd, aangezien het de zeewering dreigde uit te schuren. Teneinde dit te keren, werd een kleine dam gelegd, waardoor echter het Belgische gebied plotseling van iedere be vloeiing werd afgesloten, welk feit het conflict deed ontstaan. De zaak zou zelfs zo hoog lopen, dat er een internationale commissie aan te pas moest komen, welke eindelijk in 1950 met onze nabuurstaat de lang begeerde vrede schiep en Rijkswater staat verplichtte een geheel nieuwe geul te laten graven, wat inmiddels ook geschied Is. Overigens vertellen we de materie (die in de praktijk veel meer haken en ogen heeft) slechts schetsmatig, want de zaak is er niet makkelijker op geworden, nu tijdens de jongste waterramp het beruchte dam metje wegsloeg en de plantengroei weliger dan ooit is gaan woekeren. We willen ons echter niet verder in de ingewikkelde structuur van dit conflict verdiepen en liever thans een enigszins visuele indruk van 't befaamde Zwin geven. Goed - we gingen dus via Vlissingen met de pond naar Breskcns en koersten over Oostburg naar het lieflijke duindorp Cad zand. Hier beklommen we een duintop. We waren er reeds bij voorbaat op ingesteld om het „vertrouwde" panorama van strand en zee te zien te krijgen, zoals dit zich aan veel kusten (waar ook ter wereld) vertoont. Maar we ontwaarden een geheel nieuw beeld, waarnaar we enigszins met ver bazing bleven kijken. Het feit, dat de con- „Delfts Blauw" Delft krijgt er voor de toeristen een aan trekkelijkheid bij. Met ingang van 1 april zal het voor de toeristen mogelijk zijn een bezoek te brengen aan „De Porceleyne Fles", het gedeelte van het bedrijf der n.v. Koninklijke Delfbsche Aardewerkfabriek waar het beknde „Delfts Blauw" wordt gemaakt. Hiex-imee wondt tegemoet geko- men aan een veelvuldig door toeristen ge- i uite wens. HU m' jSÉ 4', V - touren van het Belgische Knocke, dat be heerst wordt door een hyper-mondaine sfeer en een speelcasino, van hieruit te zien waren - de afstand is tenslotte maar vijf kilometer - trof ons minder, dan wel het zeer karakteristieke landschap. We zagen een enorme, welhaast onbegrensde, ver laten strandvlakte, waarin de meesterhand der natuur voor een grillige en veelzijdige afwisseling gezorgd had. HET GEHEEL noodde ons dan ook (na tuurlijk bij eb) tot een uitgestrekte wan deling, waarbij we natte voeten kregen en af en toe ongemerkt in België rondliepen, omdat de simpele grenspaaltjes - op verre onderlinge afstand - in deze eenzaamheid slechts weinig x-espect konden inboezemen. Insiders hadden ons van tevoren aange kondigd, dat men in 't Zwin letterlijk „van alles" zou kunnen vinden en dit leek ons aanvankelijk schromelijk overdreven, doch al spoedig klonk ons dit niet meer zo vreemd in de ox-en. Het is onmogelijk om met woorden het rijke vormenspel van het drijfzand, zich steeds „vernieuwd" tonend na eb, voor ogen te toveren. We willen ons ook niet verdiepen in het groeiproces van nieuwe duinvormingen. We weten slechts, dat dit alles zich in 't Zwin anders voor doet, dan bij een ander strand, hier is een wild spel van oerkrachten, ongebreideld en fascinerend gaande. We troffen voorts veel nachtschadegewassen, duinrozen, konijnen, vele vogelsoorten en prehistorische schel pen aan. Nooit hebben we dergelijke schel pen op een ander strand gevonden. Deze waren dik en vaak doorzeefd van kleine, regelmatige gaatjes. In de verte zagen we de Schelde met Walcheren en de vuurtoren van West- Kappelle, alles getekend in dunne, grijze pasteltinten. Boeiend waren vooral de „killen" (om een Zeeuws-Vlaamse term te gebruiken) of geulen, die door de stromin gen van de zee gevormd zijn. Overigens verdient het rijke vogelleven In dit gebied wel enige nadere aandacht. Zo vindt men bij voorbeeld aan de land zijde veel broedkolonies van kluten. Het sterntje zoekt gebied dichter bij zee, zelfs is de nachtegaal aanwezig. Ongetwijfeld licht het fraaiste stuk aan Nederlandse zijde, ook wat de duinflora aangaat. Het Belgische Zwin bestaat overwegend uit kleigrond, terwijl men hier ook het gril lige spel der kreken moet missen. Er groeit echter een dikke donzige heidesoort - lams oor - welke het landschap in de bloeitijd omtovert in een prachtige paarse vlakte. Vooral eind juli is het Belgische Zwin een ware lust voor het oog. EENS LAG voor het oude Cadtsandt het eiland Wulpen, dat drie eeuwen geleden met de drie kerkdorpen, die het droeg, door de zee verzwolgen werd. Op oude kaarten vindt men dit eiland nog aangegeven. Men kan thans slechts nog gissen, welk aspect dit brokje verdwenen Nederland geboden heeft. Maarwat betekenen hier drie eeuwen? Professor Van der Sleen heeft met be- trekking tot dit gebied reeds gesproken over miljoenen jaren, bij zijn betoog aller- lei typische oudheidkundige vondsten - zo- als gebruiksvoorwerpen uit de grijze oer- tijd - naar voren brengend. Inderdaad is Twee mensen geven elkaar de hand op het strand, de een staand in België, de ander in Nederland. er ook voor de historicus in het land van Cadtsandt, waarbij men dus ook Zuidzande en Retranchement (versterkingen door Prins Maurits aangelegd om van 't Zwin meester te worden), dient te rekenen, als mede het aan oudheidkundige vondsten zo rijke Aardenburg, zeer veel te genieten. Maar hoe dan ook - men mag allerminst zeggen, dat Cadzand door de toerist „ont dekt" is. Weliswaar is het in officiële zin een badplaats met goede hotels, maar ook in het seizoen kan irxen van een „rustig strand" blijven spreken. Er schijnt toch enige vooruitgang in het bezoek te zijn en de burgemeester zei ons met onmiskenbaar gevoel voor humor: „We zijn al zover, dat we niet eens meer schrikken voor ministers of Kamerleden." De charme van Cadzand bestaat voor veel bezoekers hierin, dat ze hier de vrede en „stille" genoegens van een ongerept brok natuurschoon vinden, terwijl slechts enkele kilometers verder de meest mon daine badplaats van de westkust gevonden wordt. Veel bezoekers lopen dan ook - of fietsen - over het strand naar Knocke, waar het zuivere „badleven" door een voortdurend kwijnende strandplaat ten achter staat bij de jazz, schoonheidskonin ginnen en draaiende roulettes. De douane blijkt bij een dergelijk uitstapje zeer soe pel - we gingen dan ook ongestoord zonder pas even „op en neer". Ondernemingslustige dames bestijgen ook wel het paard en trekken bij laag water als ware amazones van Cadzand naar Knocke. Inmiddels biedt 't Zwin in de wisselende seizoenen tal van schilderachtige aspecten. Niet slechts de herfst met zijn wolken flarden boven een ruig duinlandschap, „doorspikkeld" van miljoenen x-ozenbottels, maar ook de winter geeft met een woeste binnenzee en het spel van een „grijze" storm vele spectaculaire momenten. VAN HET BOEK „Amazonas, hel en pa radijs" door dr. A. Melchior, de medicus- globetrotter uit Haarlem, is een vertaling in het Duits verschenen bij de Zwitserse „Drük und Verlagshaus A. G.". De verta ling werd verzorgd door dr. H. Stifter te Eindhoven. De vertaler laat aan deze uitgave een uitvoex-ige inleiding voorafgaan, waarin hij onder meer zegt: „Dit boek is door een Hollander voor Hollanders geschreven. Zo ziet men, zo beleeft men met Hollandse ogen, met Hollands oordeel en vooroordeel. Men leert er niet alleen Amazonas, Kabo- kei en wilde Indianen kennen, doch ook het land van de sohrijverwaar men zich niet zo spoedig laat imponeren voor al niet door water. Als de Hollander ginds, in de verte, zijn klein land terugvindt in gigantische vormen, in een oerwereld, tot het demonische uitgedijd, dan „wordt zelfs de nuchtei-e Hollander van het onweer staanbaar geweld van dit waterland der Amazone doordrongen. En dan is het woord „nuchter-" gevallen, het woord dat de Hol lander zichzelf als een sieraad geeft en laat geven. Doch daarom is het zo kostelijk, dat de natuurbeleving van dr. Melchior leidt tot een schildering, waai-in soms een superlatief ontsnapt aan het bewogen ge voelsleven waarvoor de nuchtexTxeid zich dan prompt verontschuldigt". De vertaler geeft in zijn inleiding een persoonsbeschrijving van dr. Melchior. waarin Haarlem uiteraard nogal eens ter sprake komt .benevens een overzicht van zijn veelzijdig litterair werk, waarbij de merkwaardige wisselwei-king in de persoon van de schrijver tussen medicus en auteur helder wordt belicht. De vertaling van het boek dat in Nederland een goede beurt maakte is met de grootste zorg ge schied en laat recht wedervaren aan de verteltrant van dr. Melchior, voor zover dat in een vertaling mogelijk is. De soms bloemrijke en vaak uit innerlijke bewogen heid voortspruitende beschrijvingen van de grootse Zuidamerikaanse natuur zijn nauwkeurig in hun oorspronkelijkheid ge volgd, doch waar de Nederlandse taal soms in karakteristiek door het Duits niet kon worden benadei'd, heeft dr. Stifter zijn zo wel in het Nederlands als het Duits ge schoold taalgevoel laten spreken in om schrijvingen, die alleszins de bedoeling van de auteur weergeven. CADZAND wordt reeds in 1112 genoemd en was in 1300 nog een eiland, door duinen en aan drie zijden door 't Zwin omgeven. Toen Prins Maurits in 1604 in Cadzand landde met de opdracht om Ostende te be vrijden (heel Zeeuws-Vlaanderen zou toen spoedig bij de Noordelijke Nederlanden ge voegd worden) was het gebied nog nage noeg onbewoond. Omstreeks dezelfde tijd had kolonisering plaats met Franse uitge wekenen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog heeft ook Spaanse beïnvloeding plaats ge had. Een verdere vei-menging met Vlamin gen, Walen en Salzburgers heeft de bevol king een zeer gevarieerde sti-uctuur gege ven. Men treft hier nog de Franse familie naam Quesquera aan, terwijl er ook boe rengeslachten zijn die onmiskenbaar hun Franse oorsprong verraden, zoals Poisoin- nier (Poesnier zeggen ze in Cadzand) of de Hullu, Luteyn, Mille enzovoorts. Zeker ls, dat de bewoners langs de duinranden van 't Zwin zich heden ten dagen in economsch opzicht nog wel eens tot België aangetrok ken voelen, maar ze weten zich toch in hart en nieren Nederlander en wensen niet als „halve Vlamingen van de heikant" beschouwd te worden. Jaap Stipter

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 17