E VAN DE NATIONALE MARKTEN NAAR EEN EUROPESE MARKTGEMEENSCHAP Chefarine.4 Kapitale zang van Mimi Aarden in operaconcert te Velsen Parlementaire controle op uitvoering der Landbouwwet Bestrijding van pijn belangrijk verbeterd! Eerste Kamer bespreekt het economisch beleid Minister stelt de mogelijkheid van beroep tegen zijn bestluiten open hoest? weg hoest! WOENSDAG 2 7 MAART 1957 5 Parlementair commentaar Televisie kost het dubbele van de ontvangen kijkgelden Bloemen-Bertha wordt zeventig jaar 1 Betaling abonnementsgeld per giro Twee prinsessen bij optreden van Trenet Onderwijzer voerde zichzelf af door drs. G. M. Nederhorst Twee Nederlanders in Indonesië veroordeeld Van onze Kamerverslaggever) De nieuwe wet ter bescherming van de landbouw verleent grote bevoegdheden aan de minister van Landbouw om in bepaalde omstandigheden snel te kunnen handelen. In antwoord op de daartegen geopperde bezwaren merkte minister Mansholt gis teren in de Tweede Kamer op, dat hij die bevoegdheden ook reeds bezat op grond van de oude wetten, die door de nieuwe wet worden vervangen. Hij was echter bereid tegemoet te komen aan het verlangen uit de Kamer, voor be langhebbenden tegen besluiten van de mi nister beroep open te stellen bjj het college van beroep voor het bedrijfsleven. In feite is de nieuwe wet een machti gingswet. Er wordt geen beleid in uitge stippeld. Maar omdat het een wet is, die de minister van Landbouw grote macht geeft, is de parlementaire controle op de uitvoering van groot belang. Teneinde in dit opzicht tegemoet te komen aan het ver langen van de heer V a n D ij k (VVD), deed minister Mansholt de toezegging, bij het afkondigen van besluiten in het Staatsblad daarbij tevens een toelichting te geven. Kamerleden kunnen dan direct vragen stellen of een interpellatie aanvragen en aldus controle uitoefenen. Deze oplossing vond de minister ook beter dan het be krachtigen achteraf door het parlement van algemene maatregelen van bestuur, want dan loopt men voortdurend vele weken achter de zaken aan. Er moet dan een wet worden ingediend, hetgeen enige tijd vergt en dan moet niet alleen de Tweede Kamer, maar ook de Eerste Kamer deze wet goed keuren. Daarmede zullen altijd vele weken gemoeid zijn. Besluiten op het gebied van het telen, kweken, fokken en broeden wilde de heer Biesheuvel (A.R.) echter toch achteraf doen goedkeuren door de Staten-Generaal. Hij zag daarin geen enkel bezwaar en handhaafde zijn desbetreffend amende ment. Ook de heer Van D ij k (V.V.D.) hand haafde zijn amendement volgens hetwelk de minister bij het treffen van een maat regel gelijktijdig een toelichting moet zen den aan de Staten-Generaal. Aan dit laatste amendement gaf minister Mansholt de voorkeur boven het amende ment van de heer Biesheuvel, maar tegen beide amendementen had hij geen over wegend bezwaar en hij liet de Kamer vrij te kiezen. Er lijkt in de Kamer een voor- ADVERTENTIE (Van onze parlementaire redacteur) Tot de belangrijkste taken van de volks vertegenwoordiging behoort ontegenzegge lijk waakzaamheid ten behoeve van de rechtsbescherming en van de rechten van de burgers. Bij de behandeling van de Landbouwwet heeft de Kamer getoond, zich van deze taak te willen kwijten. Die wet kent vrij grote bevoegdheden aan de minister van Landbouw, Visserij en Voed selvoorziening toe. Met het oog op bevor dering van de voortbrenging, de afzet en een redelijke prijsvorming van landbouw- produkten kan hij algemene maatregelen van bestuur uitvaardigen, ook ten behoe ve van de afnemers. Het parlement komt bij de vaststelling van een algemene maat regel van bestuur er niet aan te pas, hoe wel toch in vele gevallen belangen en rech ten van grote groepen van burgers in het geding zijn. Gelukkig zijn de Kamers be voegd op het regeringsbeleid toezicht uit te oefenen. Van hun kant hebben de minis ters zich tegenover het parlement te ver antwoorden. Maar dat toezicht en die ver antwoordingsplicht komen pas achteraf aan de orde, dus pas nadat de algemene maatregelen rechtskracht hebben verkre gen. Om de zeggingschap van de Kamers op dit gebied zo groot mogelijk te maken, wilde de heer Biesheuvel (A.R.) met behulp van een amendement in de wet laten op nemen. dat na afkondiging van een alge mene maatregel van bestuur onverwijld aan dc Staten-Generaal een voorstel zou worden gedaan om de maatregel bij de wet te bekrachtigen. Zou deze uitblijven, dan moest de algemene maatregel van bestuur worden ingetrokken. Minister Mansholt verzocht een derge lijke wijziging achterwege te laten op gron den van praktische aard: de wettelijke be krachtiging zou in de regel pas een vijftal maanden later aan de orde komen en dan zou er al die tijd eigenlijk rechtsonzeker heid heersen. De minister voelde alles voor een zo groot mogelijke parlementaire zeg gingschap. maar hij meende tegen een min der praktische regeling te moeten waar schuwen. Dit was in feite de kern van het belang rijkste probleem, dat zich bij de behande ling van de Landbouwwet voordeed: hoe ver men, met het oog op de rechten van de burgers, de bevoegdheden van de uit voerende macht kan en mag laten gaan. Enerzijds is het zaak tegen machtsmisbruik door de overheid zekere wettelijke waar borgen te scheppen. Maar aan de andere kant dient men er zich rekenschap van te geven, dat de ingewikkeldheid van het eco nomisch en maatschappelijk leven het vaak bijkans ondoenlijk maakt alles in wetsbe palingen te regelen en dat degenen, die met het dagelijks beleid belast zijn, zekere arm slag moeten hebben Voor machtswillekeur van do overheid behoeft men uiteindelijk niet beducht te zijn, omdat de Kamers in staat zijn daaraan een eind te maken. Het is zeker in de Kamerleden te prijzen, dat zij waakzaam blijven. Maar uit praktische overwegingen verdient het aanbeveling, zich bij die waakzaamheid te hoeden voor perfectionisme. keur te zijn voor de oplossing van de heer Van Dijk. Morgen zal over de amendemen ten worden gestemd. Minister Mansholt vestigde er nog de aandacht op, dat de bevoegdheden in de wet alleen gelden voor normale situaties en niet voor abnormale omstandigheden, zoals bijvoorbeeld in oorlogstijd. De be voegdheden zijn beperkt tot het noodzake lijke, maar het zijn er toch zeer vele. Daar bij staat de regering op het standpunt, dat wat een P.B.O.-orgaan kan doen, dus een produktschap of een bedrijfschap, niet moet worden gedaan door de staat. De wet laat daarom ruime ontplooiingsmogelijkheden voor de bedrijfsorganen. N ij v er h ei d son d erw ijs Bij de wet van 9 april 1954 is de regering gemachtigd geldleningen te garanderen tot ten hoogste 275 miljoen gulden totaal voor de stichting en inrichting van gesubsidieer de bijzondere scholen voor nijverheids onderwijs. Het maximumbedrag is thans al bijna bereikt en daarom heeft de Tweede Kamer gisteren het plafond verhoogd tot 400 miljoen gulden, omdat het nog steeds groeiende aantal leerlingen van de nijver heidsscholen en de toenemende belangstel ling voor dit onderwijs uitbreiding nood zakelijk blijft maken. Er is een groot tekort aan nijverheidsscholen, maar het is thans zeer moeilijk voor de schoolbesturen kapi taal aan te trekken om te kunnen bouwen. Daarom vroeg de heer Engelbertink (K.V.P.) hoe minister Cals de schoolbestu ren in deze nood wilde helpen. Minister Cals antwoordde, dat zijn ambt genoot van Financiën faciliteiten heeft ver leend, waardoor voorlopig de in uitvoering zijnde nijverheidsscholen en de scholen, die klaar zijn om te worden aanbesteed, niet in het gedrang zullen komen. De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft de Eerste Kamer in zijn memorie van antwoord meegedeeld, dat verhoging van de luiterbijdragen in derdaad achterwege zou kunnen blijven als de Wereldomroep uit de staatskas zou worden bekostigd, tenminste voor wat de naaste toekomst betreft. Men moet op den duur echter met stijging van de exploitatie lasten rekening houden. Over de kijkgelden merkt de minister op, dat deze in 1957 met een totaal van 4.500.000, (waarvan 250.000 inningskosten voor de PTT) een flink eind boven de geraamde 3.900.000 zullen uitkomen. Overigens bedragen de uitgaven voor de televisie nog het dubbele van de inkomsten het zal niet mogelijk zijn voor de beeldomroep meer geld beschik baar te stellen dan op de begroting uitge trokken is. Het televisiebeleid van de regering op lange termijn, zo deelt de minister voorts mee, is in de eerste plaats afhankelijk van de vraag of een systeem van commerciële televisie zal worden aanvaard. Voor wat de belangstelling van het'publiek voor de televisie betreft, geeft'de minister een op gaaf van het aanvankelijk geraamde' aan tal toestellen in de afgelopen vief'jaren en het aantal toestellen dat werkelijk bleek te worden gebruikt. Per 1 juli van dit jaar zal Nederland ongeveer 150.000 televisieont vangers tellen, een aantal dat de Televisie- raad aanvankelijk op 45.000 had geraamd. ADVERTENTIE Vier werkelijk betrouwbare middelen helpen elkaar endoen wonderen t Geleerden hebben ontdekt, dat bepaalde combinaties van geneesmiddelen een bij zonder weldadig effect hebben. Ofschoon de werking van elk middel afzonderlijk bekend was, bleek zulk een combinatie krachtiger te v/erken dan kon worden verwacht. De vier middelen verenigd in Chefarine„4"- elk afzonderlijk al beroemd- werken tezamen nog beter. Ze helpen ook dan, wanneer andere middelen falen en doen werkelijk wonderen! BEROEMDE GENEESMIDDELEN IN ÉÉN TABLET Tegen pijnen en griep. Geschikt voor de gevoeligste maag. want die wordt beschermd door het bestanddeel Chefarox. Mej. B. Gerritsen uit Den Haag, onder studenten beter bekend als Bloemen-Ber tha, wordt 11 april 70 jaar. In 1903 ver scheen zij als 16-jarig meisje voor het eerst op de lustrumfeesten van het Delftse stu dentencorps met een mand vol bloemen. Sinsdicn, meer dan vijftig jaar lang, komt Bertha op festiviteiten van de studenten- corpora in Nederland. Duizenden studenten hebben in de loop van deze halve eeuw bij Bertha bloemen gekocht, ook Prinses Ju liana. Zelf is Bertha ook herhaaldelijk in de bloemetjes gezet, onder meer bij de hul diging op 10 augustus 1954 bij haar gouden jubileum. Op 9 oktober van datzelfde jaar ontving zij een koninklijke onderscheiding. Bij haar zestigste verjaardag boden de stu- dentencorpora haar een fonds aan, waar door zij in haar levensbehoeften zou kun nen voorzien. Ook kreeg zij met medewer king van het Haagse gemeentebestuur een huisje aan de Parallelweg. Zij trekt er on danks haar leeftijd nog vaak 's avonds op uit, om in nachtclubs haar bloemetjes aan de man te brengen. Maandag 25 maart 1957 was een histo rische dag. Toen immers zijn in Rome in het aloude Capitool de ministers samen gekomen om daar de verdragen over de Gemeenschappelijke Markt en over de Europese Atoomgemeenschap te tekenen. Daarmede is een einde gekomen aan een negen maanden lange onderhandeling tus sen regeringsvertegenwoordigers in Brus sel. Het oude kasteelt je. Val Duchesse, waar deze onderhandelingen plaatsvonden sluit zijn deuren en de laatste fase van de dis cussie wordt thans voortgezet in de Com missiekamers van de nationale parlemen ten en straks in de openbaarheid van de zittingen der Kamers. Een belangrijke stap op de weg naar de aanvaarding van deze verdragen is maandag gezet. Het denkbeeld om van Europa één markt te maken is niet nieuw. Reeds lang is men hiermede bezig. En hoe kan het ook an ders? Eén blik op de kaart is voldoende om zich de absolute noodzakelijkheid van deze eenwording bewust te maken. Ik herinner mij in dit verband nog altijd, wat een lid van het Kolen- en Staalparle ment in Luxemburg eens mededeelde over de ervaringen die hij had opgedaan op een vergadering van mijnwerkers, waar hij over de Europese markt sprak. Wat denkt u van de volgende feiten, vroeg hij hun: Ten westen van ons hon derdzestig miljoen Amerikanen. Verdeeld over 48 staten zijn zij er in geslaagd één gemeenschap tot stand te brengen. Zij heb ben één militaire organisatie, zij hebben één markt, die steunt op één munteenheid, de dollar. Zo konden zij de sterkste ge meenschap in de wereld vormen. En zie daartegenover de Sovjet-Unie met 220 miljoen inwoners, steunende op één gedirigeerde gemeenschappelijke markt, één militaire organisatie en één munteen heid, de roebel. Daarnaast 400 miljoen Chinezen steu nende op dezelfde filosofie, de Indische Republiek met 240 miljoen Indiërs, de Arabische Liga met 130 miljoen Arabieren. En wat stellen wij daartegenover? Een Europa van 300 miljoen Europeanen ver deeld over 18 verschillende staten met 18 economische stelsels, 18 autonome mili taire organisaties en 18 munteenheden die onstabiel zijn. En toen stond een van de mijnwerkers in de vergadering op en stelde de vraag: In de Eerste Kamer is dinsdag de be groting van Economische Zaken aan de orde gekomen. De communistische senator G e u g j e s had tegen het beleid van mi nister Zijlstra nogal wat bezwaren. Hij vond de nota over de bestedingsbeperking geen toonbeeld van sociale rechtvaardig heid, omdat vooral de minder draagkrach- tigen en de middenstand getroffen worden. Prof. Molenaar (V.V.D.) was van oordeel dat men te laat met de bestedings beperking-is begonnen. Met de huren komt men al twee jaar achteraan. Hij vroeg zich af hoe minister Zijlstra uit de spiraal van loon- en prijsstijgingen denkt te komen en meende dat de minister niet op de stoel van de ondernemers moet gaan zitten en zich wat minder met de prijsvorming van afzonderlijke ondernemingen moet bezig houden. De heer K a p t e ij n (P.v.d.A.) zei on- Drieduizend flessen whisky zijn dezer dagen door de douane van Colombo op de rotsen voor de kust van Ceylon te pletter gegooidHet was een zending uit Nederland, die om onbekende redenen door de geadresseerde werd geweigerd. XX>XO&jCCCOZCCaX*XyXf<XXX>CCC>CCCCO30CCCOCCOCOdCCO3CC0CO U kunt het Uzelf gemakkelijk maken door het abonnementsgeld voor het volgende kwartaal te voldoen op onze postgirorekening no. 273107 ten name van Haarlems Dagblad. U bespaart daarmee incassokosten en vermijdt geloop aan de deur. Het te gireren bedrag is 7.65, post- abonnés f8.15. U kunt het ons gemakkelijk maken door Uw giro-opdracht te verzenden vóór het eind van de maand. Wij behoeven dan geen kwitanties uit te zenden. Voor automatische girobetalingen (het allergemakkelijkste) zijn formu lieren op aanvraag gaarne ter be schikking. In dit geval dient men wel voor voldoende saldo op de giro-rekening zorg te dragen. DE ADMINISTRATIE De prinsessen Beatrix en Irene hebben dinsdagavond een bezoek gebracht aan theater Carré in Amsterdam, waar de Franse chansonnier Charles Trenet voor de tweede keer deze week optrad. Vrijwel on opgemerkt door het publiek hebben zij met enkele vriendinnen en mejuffrouw A. A. Broers, verzorgster der prinsessen, voorin de zaal gezeten. De centrale Raad van Beroep te Utrecht behandelde een zaak van een onderwijzer uit Den Haag tegen het college van B. enW. van Den Haag. De onderwijzer had zich be schikbaar gesteld voor het vervullen van een tijdelijke betrekking bij het onderwijs en had als zodanig verscheidene functies vervuld. Toen hij echter een hem tijdelijk opgedragen taak niet langer wilde verrich ten, werd hij door het gemeentebestuur ge schrapt van de lijst van personen, die zich beschikbaar stellen voor het vervullen van een tijdelijke betrekking bij het onderwijs. De onderwijzer kwam hiertegen in beroep, aangezien door deze afvoering zijn benoem baarheid voor altijd teloor zou zijn gegaan. Een hoofdcommies ter gemeentesecretarie van Den Haag. die namens B. en W. sprak, betoogde dat de onderwijzer door zijn ont slagneming zichzelf had afgevoerd van de lijst van benoembaren. Bovendien betoogde deze gemachtigde dat dc onderwijzer, door dat hij zijn dienstverband bij de gemeente had verbroken geen ambtenaar meer was, en dus ook niet meer in beroep kon komen bij De Raad van Beroep. der meer over het prijsbeleid, dat met name de kartelpolitiek zich voltrekt in de nevelen van vertrouwelijkheid van prijs afspraken. De heer Koops (K.V.P.) sprak over de moeilijkheden van de middenstand, die als laatste schakel door het publiek vaak verantwoordelijk wordt gesteld voor de prijsverhogingen en informeerde, waar om het bedrijfsuitrustingskrediet is ver vallen. Mr. Re gout (K.V.P.) betoogde, dat er in grote kringen van het bedrijfsleven een gevoel van onbehagen bestaat over de toe komstige economische ontwikkeling van ons land. Zo tast men omtrent de maat staven, die voor het toestaan van prijs verhogingen worden gehanteerd, vol komen in het duister. Prof. H e 11 e m a (A.R.) zei, dat de mi nister indertijd wel heeft ingezien, dat ei- risico's waren. Achteraf is gebleken, dat de genomen risico's te groot waren. Maar daarvoor kan men deze minister niet als de zondebok aanwijzen. Ten aanzien van de huurkwestie zei prof. Hellema, dat zijn fractie de voorkeur geeft aan een huurverhoging van 12'A percent, zonder blokkering en dan met een plan voor verdere verhoging. De heer L o u w e s (V.V.D.) vroeg de minister met welke normen rente en af schrijving worden ingebracht bij het be oordelen van de prijzen. Hoe past de mi nister van Economische Zaken deze ele menten toe wanneer hij de prijsbewaking gaat toepassen in de industriële sector. Ir. Vos (P.v.d.A.) merkte op, dat het met bezuinigingen alleen onmogelijk was 750 miljoen te vinden. Ook het fiscale be leid moet zijn deel hebben. Ten aanzien van de investeringsbeperking noemde hij het in de hand houden van het bouwver- gunningsbeleid, ook in de industriële sec tor, van groot belang. „Waarom houden onze leiders dan zo angstvallig vast aan het verouderde sy steem van vijftig jaar terug, dat in feite de oorzaak is geweest van twee wereld oorlogen op het Europese vasteland?" In deze reactie van die eenvoudige mijn werker op de feiten ligt het antwoord op gesloten op de vraag, waarom er één markt moet komen in Europa. Ik zei u reeds, de gedachte is niet nieuw. Wel heeft zij vele stadia doorlopen. Tussen het ideaal van de oude vrijhan delaren in de dertiger jaren en het Plan- Schuman in 1952 zijn grote verschillen en de huidige verdragen zijn weer op be- occccocccccooooccox x>ocox<xxxxxooooccoc lid van de Tweede Kanier der Staten-Generaal en lid van het Parlement der Europese Gemeen schap voor Kolen en Staal. COOOCOOOCOCCOOCOOOOOOCJCOOOOOGOGOOOOOOCOOOCOOOOOOOOOCXXXX langrijke onderdelen afwijkend van de constructie van de Kolen- en Staalge meenschap. De groei naar Europese integratie blijkt het duidelijkst, wanneer men de verschil lende plannen naast elkaar legt en onder ling vergelijkt. Voor de oude vrijhandelaren van het type Colijn, waren de vraagstuk ken van de gemeenschappelijke markt al heel eenvoudig: schaf de handelsbelem meringen af en alles komt in orde. De ge dachte, dat er nieuwe Europese organen zouden moeten komen, lag ver buiten hun gezichtskring en aan super-nationale be voegdheden werd helemaal niet gedacht. Evenmin kwam in de besprekingen, die men voor de oorlog over de afschaffing van tol-barrières had tot uiting, dat men zich over de sociale gevolgen van het op heffen van de handelsbelemmeringen veel zorgen maakte. Dat was iets waarmede men binnen elke staat afzonderlijk maar in het reine moest zien te komen. Van deze vooroorlogse opvattingen tot 5 juni 1947, het moment waarop Generaal Marshall de grondslagen legde voor de Marshall-hulp aan Europa, is een enorme stap. De uit het initiatief van Marshall voortgesproten Organisatie voor Europese Economische Samenwerking, de O.E.E.S., is niet meer uitsluitend gebaseerd op het negatieve beginsel van de afschaffing van handelsbelemmeringen. Daarnaast had den we het nieuwe, dat de uitvoering in handen werd gelegd van een orgaan waar in de ministers van de deelnemende lan den zitting hadden. Maar bovendien lag aan de Amerikaanse hulp aan Europa de gedachte ten grondslag dat, zou de hulp effectief zijn, de Europese landen niet al leen de handelsbelemmeringen moesten opheffen, maar dat er ook economische samenwerking moest komen en coördi natie van de economische politiek van de deelnemende landen. Het is met dat af schaffen van die handelsbelemmeringen niet zo hard gegaan en evenmin zijn er op het gebied van de coördinatie der econo mische politiek grote resultaten geboekt, zodat het begrijpelijk is dat men thans naar een straffere binding tussen de Euro pese landen heeft gezocht welke zich voor lopig tot de zes landen van de Kolen- en Staalgemeenschap zal beperken. We komen dan ook nu tot de derde fase in de groei naar Europese integratie. Deze derde fase werd ingeluid met het plan Schuman en de daaruit voortgekomen Europese Kolen- en Staalgemeenschap. Ook in de Kolen- en Staalgemeenschap hebben we voor kolen en staal een ge meenschappelijke markt, zonder tolmuren. Dit heeft ze met de oude vrijhandel ge meen. Met de O.E.E.S. heeft de Kolen- en Staalgemeenschap de harmonisatie en co ördinatie van de economische en sociale po litiek van de zes landen gemeen. Maar de Kolen- en Staalgemeenschap gaat verder. Als nieuw element kregen we het zich gezamenlijk verantwoordelijk weten voor de tijdelijke nadelen, die voor het be drijfsleven kunnen ontstaan wanneer de tolmuren wegvallen. Dit beginsel, dat on der de naam „wederaanpassing" bekend is geworden, komt er op neer, dat de Ge meenschap financiële hulp verstrekt aan hen, die schade lijden door het neerhalen van de tolmuren. Gemeenschappelijke verantwoordelijk heid, het samen dragen van de financiële lasten, is ondenkbaar zonder dat er een orgaan is, dat dit regelt, dat beslist of de fi nanciële bijdrage al dan niet verleend zal moeten worden. Dit orgaan is in de Ko- De Velser Kunstkring „Voor Allen" bood dinsdagavond in het Rex-theater te IJmui- den-Oost aan zijn leden een royaal opgezet operaconcert. Onder leiding van Willem Lohoff speelde het Noordhollands Philhar- monisch Orkest en zong het Amsterdams Operakoor, waarbij solistische medewer king verleend werd door de alt- Mimi Aar den en door de bassen Gerard Groot en Evert van Zandbergen. Willem Lohoff toonde zijn routine in de orkestdirectie met de ouverture „La gaza ladra" van Rossini en die tot „Nabucco" van Verdi, doch niet minder manifesteerde hij zijn handigheid bij het begeleiden van de solisten. In enkele ensemblenummers met koor en orkest was het bereikte even wicht echter niet zo gaaf, omdat de klank vorming van het koor nogal te wensen liet. Als het zingen schreeuwerig wordt en de open vocalen te plat uitvallen is er trou wens geen beschaafde samenklank te be reiken. En daar schijnen sommige opera fragmenten - denk maar aan het beruchte Slavenkoor - voor onze amateurs nogal ge makkelijk aanleiding toe te geven. Zij laten zich dan opdrijven door het Ver- diaanse pathos en zijn hun beheersing kwijt voor zij er zelf erg in hebben. Dan is het met beschaafd samênzingen afge lopen. Het was ons echter een interessante ervaring te horen, dat de prestaties van het koor aanmerkelijk stegen naargelang een nobeler muziek aan bod kwam. Zo was er veel verdienstelijks in het vrouwenkoor tje uit „Samson et Dalila" van Saint-Saëns en werd het mannenkoortje „Isis en Osiris" uit „De Toverfluit" van Mozart muzikaal - speciaal wat het koor betreft - het hoogte punt van de avond. Dat was prachtig af gewogen samenzang. Ook in de vertolking van een fragment voor gemengd koor uit „Mefistofeli" van Boïto was veel te loven, behalve aan het slot, waar men door onbe heerst geestdriftig zingen bedenkelijk boven het toonpeil uitkwam. Mimi Aarden was deze avond weer kapi taal. In het dramatische genre dat haar bijzonder ligt - Donizetti en Verdi - be reikte zij hoogtepunten, die ik nog zelden zo overtuigend hoorde, ook niet van Ita liaanse zangeressen. Haar temperament assimileert zich zo natuurlijk met de pathe tiek dezer theatermuziek en haar nog steeds in klaarheid en gedifferentieerde kleurgeving groeiende stem is een zo willig instrument, dat aan haar impulsen gehoor zaamt, dat haar fel doorleefde zingen niet minder dan fenomenaal mag heten. Haar vertolking van de geweldige aria „O don fatale" uit „Don Carlos" van Verdi, was een prestatie zoals men alleen van de allergrootsten kan verwachten. Mimi Aar den heeft ook de grote alt-aria „Ne me refuse pas" uit „Hérodiade" van Massenet gezongen. Het leek mij, dat zij ook hierin gegroeid is sinds zij de hoofdrol in dit werk onder leiding van Albert Wolf vertolkte. Maar het is nog te weinig Frans om ge waardeerd te kunnen worden op het plan van haar Italiaanse prestaties. Wat niet wegneemt, dat ik de Hollandse zangeres niet ken, die het haar met zoveel gloed zal nadoen. Gerard Groot maakte een goede beurt met de laster-aria uit de „Barbier" van Rossini en met een fragment uit „Ernani" van Verdi. doch vooral toonde hij zijn kwa liteiten in de prachtige aria „Ella giammai" uit „Don Carlos" van dezelfde componist. De bas Evert van Zandbergen liet zich met fraai geluid gelden in de cavatine uit „Nabucco". Het N. Ph. O. was een lenig instrument in de hand van dirigent Lohoff, zodat deze avond ongetwijfeld aan velen hoge bevre diging heeft geschonken. Het programma wordt op 9 april herhaald. Jos. de Klerk len- en Staalgemeenschap de Hoge Autori teit, een in sommige opzichten boven of, zo ge wilt, naast de nationale regeringen staand zelfstandig supernationaal lichaam met eigen bevoegdheden. Dat was voor die tijd iets nieuws. Eerst iets over de inhoud van de nieuwe Economische Gemeenschap. De afbraak van de tolmuren gaat geleidelijk. Er zijn echter garanties, dat het einddoel, de vrije markt, toch bereikt zal worden. Op zijn laatst na 17 jaar. Her verdrag voorziet in drie overgangsperioden van vier jaar. Aan het einde van de eerste overgangs periode dus na vier jaar kan één land het alleen nog tegen houden, ver der te gaan. Dit overgaan naar de tweede overgangsperiode kan echter op zijn hoogst twee jaar uitgesteld worden. Daarna be sluit de Raad van Ministers met meerder heid van stemmen over het tempo der verdere voortgang en kan één land het dus niet meer tegenhouden. Het Verdrag voorziet daarnaast in een aantal Europese fondsen voor onderlinge bijstand, waaraan alle landen mee beta len. Er is een fonds voor de financiering van de wedertewerkstelling, indien er ten gevolge van het wegvallen van de be scherming moeilijkheden ontstaan. Er is verder een Investeringsfonds voor hulp aan achtergebleven streken in de zes landen (Zuid-Italië). Er is een gemeenschappelijk financieringssyteem voor het tot ontwik keling brengen van de Afrikaanse markt en van Nieuw Guinea. Wat de instituten betreft, voorziet het Verdrag in een Europese Commissie en in een Raad van Ministers als toporganen, die aan dit proces van vrijmaking van de han del leiding zullen geven. De Europese Commissie heeft geen directe binding met de nationale regeringen. De Raad van Mi nisters echter wel. De Europese Commissie doet dus denken aan de Hoge Autoriteit van de Kolen- en Staal-Gemeenschap. Er is echter een groot verschil. De Hoge Autoriteit van de Kolen- en Staalgemeenschap kan zelf beslissen wat er gebeuren moet. De Europese Commissie daarentegen kan slechts beslissingen voor bereiden. Zij kan voorstellen doen aan de Raad van Ministers, maar de Raad van Ministers beslist. Dit laatste heeft ogenschijnlijk weer meer verwantschap met de structuur van de O.E.E.S. Ook daar besljst de raad van Ministers. Toch is er een verschil. In de nieuwe verdragen zal de Raad van Minis ters, dat zijn dus de Ministers van de zes landen die ieder in eigen land een portefeuille beheren, na de eerste periode niet meer met algemene stemmen, maar met meerderheid van stemmen beslissen. Het vetorecht van één regering vervalt daardoor. Daardoor is het mogelijk, dat be paalde nationale wensen geen meerderheid krijgen en overstemd worden. Ideaal is deze constructie niet, maar het is het maximaal bereikbare. En hiermede zijn wij gekomen aan de grenzen van wat mogelijk was. We hadden liever een echte Hoge Autoriteit gezien met eigen be voegdheden om op het proces van afbraak van'de handelsbelemmeringen toe te zien. De omweg via een Europese Commissie die voorstellen doet aan een Raad van Minis ters welke uiteindelijk beslist, staat, ons niet aan. Maar het is niet onaanvaard baar. De tijd zal wel leren, dat het zwaar tepunt toch zal komen te liggen bijde Europese Commissie. In de eerste plaats hebben de nationale Ministers geen tijd om regelmatig met korte tussenpozen te ver gaderen en zich in alle kwesties in te wer ken. De Europese Commissie heeft dit wel en daardoor zal haar invloed op de beslis singen groot zijn. Maar daarnaast is er de invloed van de parlementen. Deze zullen op den duur geen genoegen nemen met de gebrekkige parle mentaire controle, die in dit Verdrag ligt opgesloten. Wanneer, hetgeen wij wensten, de Euro pese Commissie buiten de Raad van Mi nisters om beslissingen kon treffen, dan was de parlementaire controle op dit be leid verzekerd, omdat voorzien is in een Europees parlement als tegenhanger van de Europese Commissie. Nu de Raad van Ministers de uiteindelijke beslissingsbe voegdheid heeft, kunnen alleen de natio nale parlementen deze Ministers ter ver antwoording roepen. Maar wat komt er van die verantwoording terecht, indien b.v, er een besluit genomen is, waarbij een Mi nister in de Raad is ovci-stemd door de anderen? Tegenover zijn eigen parlement kan hij zich dan verweren door te zeggen: „ik wou wel anders, maar die anderen wil den niet". Een Nederlands Parlementslid kan nu eenmaal niet een Belgische, Fran se, Duitse of Italiaanse Minister aan de jas trekken. Ik verwacht da~n ook heel spoedig na het in werking treden van het verdrag aan drang om aan de Europese Commissie meer bevoegdheden te geven waardoor te vens de positie van het Europese Parle- ment versterkt zal worden. Deze aandrang zal zeer zeker van dit parlement zelf uitgaan, maar zij zal ge voed worden door de onmogelijkheid voor de nationale parlementen het beleid van d.r; Raad van Ministers doeltreffend te contro leren. Daarnaast zullen de Ministers, die allemaal een zware dagtaak hebben, al heel gauw ervaren, dat het praktisch on mogelijk is alles in de Raad van Ministers te beslissen, waardoor de tegenstand om iets van deze bevoegdheden aan de Euro pese Commissie af te staan geringer zal f worden. De ontwikkeling naar Europese integra tie is dynamisch. Het is een "proces, dat voortdurend aan veranderingen onderhe vig is en dat zich niet in strakke formules laat vatten. Voor ons is de vraag of er, om het eens huiselijk te zeggen, in vol doende mate muziek in zit en of de verdra gen mogelijkheden bieden voor een verder gaande ontwikkeling. Daarbij zal men in zijn berekeningen moeten betrekken het feit, dat de dingen vaak hun eigen loop nemen, of men het wil of niet. Zo ergens, dan geldt op dit ge bied de bekende uitspraak van de Franse socialist Jean Jaurès: „Wat gisteren utopie was, is vandaag program en zal morgen werkelijkheid worden". (Bovenstaand artikel werd door drs. Neder horst j.l. maandagavond ook als radiorede voor de VARA uitgesproken). DJAKARTA (UP) Een districtsrecht bank te Ngaji, nabij Surabaia, heeft de Nederlanders H. van Swieten en E. Mar tens veroordeeld tot ieder negen maanden gevangenisstraf, na hen schuldig te heb ben bevonden aan diefstal van spoorrails van de suikerfabriek Redjoagung voor verkoop aan een Chinese koopman.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 9