PRATEN MET BRUGMAN
Raadg
evingen voor
die per trein gaan
hen
PASEN IN SPANJE
DE TAAK VAN
MODERN JACHTMIDDEL
Het glorieuze einde van
de Semana Santa
de politie
NIEUWE UITGAVEN
Leeuwenparfum verjaagt
nijlpaarden
Het nieuwe politiebureau
aan het Marconiplein te
Rotterdam bevat een zeven
bij negen meter grote ge
veldecoratie, waarvan de
voorstelling, uitgevoerd in
gekleurd beton, de taak van
de politie symboliseert. Men
ziet hoe de witte hand van
de Heilige Hermandad men
sen, dieren en eigendom
men beschermt. De witte
staartdrager laat zien dat
de Rotterdamse politie er
ook voor de kat is, al is zij
niet voor de poes. Doordat
zij in rood zijn afgebeeld
komen de voetballende kin
deren, helemaal onderaan,
op de reproduktie waar
schijnlijk minder goed tot
hun recht. Het geheel is
door de Rotterdamse kun
stenaar Kees Timmer ont
worpen.
„Portioenkoela" door Thora von Brock-
dorff, uitgegeven door De Tijdstroom te
Lochem, is een verzameling verhalen, die
gebaseerd zijn op de ervaringen die de
Duitse schrijfster met verschillende dieren
heeft gehad. Zij heeft veel gezworven
langs de kusten van de Middellandse Zee
en ontmoette daar zoveel dieren, dat zij
niet heeft kunnen nalaten er korte ver
halen over te schrijven. Sommige ervan
zijn bijzonder aardig en gevoelig weerge
geven. Eén van de aardigste is wel de ge
schiedenis van de pinguin, die verliefd
wordt op de schrijfster. Veel heeft Thora
von Brockdorff begrepen van de gevoelens
en instincten van de door haar beschre
ven dieren. Bepaald storend wordt haar
verteltrant echter, als zij een betweterige
dweperigheid in haar toon laat doordrin
gen -n iets gaat betogen, waar slechts be
schrijven op zijn plaats is. Toch zou het
verkeerd zijn door deze minder prettige
ervaring het gehele boek ongelezen te la
ten, want er staan wel degelijk verhalen
in, die uitblinken door gevoeligheid, be
grip en humor. Margot Bakker vertaalde
het boek goed.
„Talleyrand" van Duff Cooper (Lord
Norwich, een intieme vriend en medewer
ker van Winston Churchill, die twee jaar
geleden is gestorven) is voor de tweede
keer verschenen in de „Prisma"-reeks van
Het Spectrum te Utrecht, vertaald door J.
Kernkamp-Muyderman. Dit werk behoeft
eigenlijk geen aanbeveling. Het wordt aan
de binnenkant van de omslag als volgt in
geleid: „Gedurende veertig bewogen jaren
(1790-1831) is Talleyrand een constante
kracht geweest in de Franse politiek. Om
hem heen woedde de revolutie, het Direc
toire kwam op, Napoleon veroverde de
macht en verloor haar, de Bóurbons komen
en gaan. Zonder gewetensbezwaar heeft
Talleyrand achtereenvolgens al deze heren
en heerschappijen gediend, voornamelijk
op het gebied van de buitenlandse politiek.
Door een optisch bedrog, dat elke trein
reiziger bekend is, heeft het de schijn alsof
Talleyrand de weerhaan was die met alle
winden meedraaide. In werkelijkheid wa
ren zijn politieke denkbeelden uitermate
stabiel. Alleen greep hij elke kans aan om
ze in de praktijk te brengen. Dat bezorgde
hem onder andere de haat van Napoleon
en de overwinning op het Weense Congres,
waar door zijn toedoen het verslagen
Frankrijk een eervolle plaats herkreeg tus
sen zijn overwinnaars. Maar Talleyrand
was meer dan een groot diplomaat, hij was
een levenskunstenaar van de eerste rang,
verfijnd en gewetenloos, charmant en ve
nijnig, een beroemd gastheer en een min
naar zonder scrupules. Als een verdwaald
monument van het Ancien Régime staat
hij aan het begin van de negentiende eeuw,
de eeuw van de bourgeoisie". Dr. J. S.
Bartstra oordeelt in de W.P.-Encyclopedie
iets scherper: „Volkomen amoreel en niet
alleen in de politiek is Talleyrand op
zeer verschillende wijzen beoordeeld". Zo
als het bij elk goed historieboek behoort, is
aan dit werk een litteratuurlijst toegevoegd.
„Schelde, snelle vliet" door Emiel van
Hemeldonck, uitgegeven door Lannoo Tielt
in Den Haag is een historische roman, die
speelt in Antwerpen tijdens de Napoleon
tische tijd, toen het continentale stelsel
voor een groot deel de vrije handel be
lemmerde, hetgeen velen in de oude koop
mansstad zeker niet welgevallig was.
Van onze correspondent in Bonn)
De Westduitse chemicus Hildebrandt
heeft een nieuwe odeur uitgevonden, die
de eigenschap heeft nijlpaarden te ver
drijven. Men heeft uit Kassei enkele fles
sen per luchtpost naar Zuid-Afrika ge
stuurd, waar nijlpaarden suikerplantages
verwoesten. Het parfum heet „Löwe nr. 4".
Hildebrandt kwam in de dierentuin van
West-Berlijn tot de ontdekking dat men-
senlucht nijlpaarden doetgapen. Van
de geur van tijgers trekken de beesten
zich niets aan, maar voor leeuwen lijken
ze instinctief een geweldig respect
te hebben. Een paar druppels „leeuwen
parfum" zijn voldoende om nijlpaarden te
verjagen.
Hildebrandt was al bekend als uitvinder
van een geur, waarmee men herten en
reeën in bosrijke streken van de akkers
kan weg houden.
Van een onzer correspondenten)
SEVILLA De hoogtepunten rond Pasen liggen in Spanje
op Witte Donderdag en Goede Vrijdag, wanneer het hele land
in rouw gaat. Het verkeer is in de steden zo veel mogelijk be
perkt, bioscopen en theaters zijn gesloten of geven slechts
stukken met een religieuze strekking, van de openbare ge
bouwen wapperen de vlaggen halfstok en de meeste mensen
zijn gekleed in het zwart. De veertiendaagse vastentijd, die
aan Pasen vooraf gaat in de katholieke landen als Spanje,
is maar heel slapjes gevolgd, maar deze laatste week grenzen
de verstervingen en boetedoeningen aan overdrijving. Vooral
in het zuidelijk deel van het land, waar men nog eerder ge
neigd is de gevoelens de vrije loop te laten, ontstond voor
deze donderdag en vrijdag een ritueel, dat verbijstert door
zijn kleuren en geluid en het grote, kinderlijke geloof, dat
achter deze blikkerende facade moet wonen.
Het is de tijd van de grote processies, waarvan die te Sevil-
la misschien het meest beroemd is, maar die in Granada, Val-
ladolid of Toledo even oogverblindend kunnen zijn. „Cofra-
dias" eeuwenoude broederschappen dragen in deze pro
cessies de beeldengroepen mee, die op het leven en lijden van
Christus betrekking hebben. Ze worden begeleid door in lange
gewaden geklede mannen, een kleding die met de hoge punt
mutsen wel op de gewaden van de Klu Klux Klan gelijkt. Zwart
zijn ze voor de „processies der stilte" in sommige steden in
de nacht van Goede Vrijdag gehouden. Dezelfde kleding wordt
gedragen door de boetelingen, die zich in deze week extra
verstervingen willen opleggen en de processies, die uren
duren, meelopen op blote voeten, dikwijls een zwaar kruis
torsend of kruipend op de knieën. Militaire eenheden en mu
ziekkorpsen doen mee, evenals in enkele steden de leden van
het corps diplomatique en Spaanse hoogwaardigheidsbekle
ders. In Sevilla klinken bij deze processies soms de „saetas"
op, geïmproviseerde flamencoliederen, plotseling aangeheven
door een van de toeschouwers of een deelnemer aan de pro
cessie.
Een merkwaardige tegenstelling tot deze aangrijpende pro
cessies vormen de toeschouwers: toeristen uit alle delen van
de wereld of elegante Spanjaarden, die voor enkele pesetas
Broederschappen in processie
De cofradia van de „Heilige Begrafenis" te Valladolid, de broe
derschap van de rijke bewoners. De prachtige mantels van
zwart fluweel zijn afgezet met gouden kantwerk.
een stoeltje hebben gehuurd op de gebouwde tribunes en het
geheel bekijken of het een demonstratie was of een kijkspel.
Alleen zij voelen het als zodanig, want voor de deelnemers Is
het een diepe werkelijkheid. Dat verklaart dan ook de vreugde
en de opwinding van Paaszaterdag en Pasen, wanneer de
droefheid plotseling omslaat en de blijheid van het herboren
leven in uitbundigheid wordt gevierd. Het verleent aan de
Paasdagen in Spanje een diepere zin, die dikwijls grenst aan
een gevoel van opluchting.
OM TE ONDERZOEKEN in hoeverre de
haast, waarmee de Amsterdammers zich
gewoonlijk door hun ingewikkelde stra-
tenstelsel reppen, echt is, heb ik mij on
langs bij de Hortusbrug over de Nieuwe
Herengracht opgesteld. Daar bleek mij, dat
dertig percent van de lieden, die bij de
sluiting van de overgang nog hijgend tus
sen de dichtzwaaiende hekken door glip
pen naar de andere zijde, daar aange
komen blijft staan om de brug te zien
opendraaien en het schip te zien passeren.
Als de hekken definitief worden gesloten
hoort de brugwachter zich veelal uit
maken voor alles wat mooi en lelijk is.
Wat mooi is verneemt hij van degene, die
hij nog juist verlof heeft gegeven om te
passeren en wat lelijk is klinkt hem legen
van achter de gesloten hekken. Onder wat
lelijk is hoort men wel eens de uitdrukking
„loop rond". En het merkwaardige is, dat
de brugwachter dat nog pleegt te doen
ook. Hij duwt daarbij tegen een krukstang,
waardoor het rondlopen er tevens in re
sulteert, dat het brugdek langzaam tussen
de twee opritten wegdraait. Van beide zij
den slaat men de bedrijvigheid van de
twee brugwachters op dat stukje houten
straat boven de gracht met ongemene be
langstelling gade. Eerst loopt er één met
de kruk en daarna stelt zich de tweede
tegenover hem op en beiden buigen regel
matig in uiteenlopende richtingen voor
over om het naar hen toedraaiende eind
van de krukstang te grijpen en een zet te
geven: een boeiend stuk lichaamscultuur.
En tenslotte neemt één het weer over
opnieuw rondlopend, maar nu om het ge
val af te remmen als het brugdek op een
paar graden na in de lengte van de gracht
ligt.
Op onze vraag hoe de man dat zo pre
cies kon schatten, vertelde deze ons dat hij
het zo uitmikte, dat een bepaalde meerpaal
in één lijn lag met een der tramrails. En
op onze vraag of het terugdraaien in de
oude stand geen risico's opleverde, werd
ons medegedeeld, dat lijn 9 (van het sta
tion) nog nooit in de rails van de tegen
overliggende lijn 9 (naèr het station) is ge
lopen, omdat de brug niet goed dicht zat.
De twee mannen van de Hortusbrug
kunnen nooit in volle gemoedsrust hun
partij schaak voortzetten, wanneer het
schip er eenmaal door is. Want verderop
ligt de Weesperstraatbrug, die niet uit
zichzelf omhoog gaat. Of liever, zij gaat
wèl uit zichzelf omhoog, maar pas nadat
één der mannen van de Hortusbrug op
zijn fiets naderbij is gesneld om haar
daartoe langs elektrische weg de eerste
impuls te verschaffen.
De schipper kan de hele gracht zonder
betalen doorvaren, zodat hij een tijdlang
diep onder de indruk wordt gehouden van
Amsterdams gratis diensten. Maar ten
slotte krijgt hij nog vóór de Amstel een
ophaalbrug, waar hij voor alle bruggegel-
den wordt aangeslagen, die hij meende te
zijn ontlopen. En zo moet hij in vele ge
vallen nog over de brug komen als hij er
allang onderdoor is.
Ko Brughier
Milaan, dan komt vooral het bijzonder
mooie en weinig bekende Parma in aan
merking en ook het middeleeuwse Bologna.
Milaan is beslist geen mooie stad, heeft
behalve de dom en enkele andere kerken
weinig bezienswaardigs en doet nauwelijks
Italiaans aan. Het is veel aardiger ineens in
een echte Italiaanse, dus volkomen onge
wone omgeving te komen dan allerlei over
gangsstadia door te maken. Gaat men door
naar Venetië dan is het beslist jammer een
stad als Verona, een der mooiste steden van
Italië, over te slaan. In de warme maanden
heeft men in het gebied tussen Florence en
Napels van de hitte het minst last. Perugia,
Spoleto, Assisi, Siena, Lucca, Orvieto, ook
Florence en Rome zijn nooit benauwend.
In bepaalde steden: Bologna, Parma,
Siena en vooral in Rome vindt men een
overvloed van restaurants, waar men bijna
altijd uitstekend eet. De spijskaart hangt
buiten, zodat u zo ongeveer kunt schatten
wat u gaat uitgeven. Een goede aanwijzing
is de prijs van het „coperto" (gebruik van
servet en bestek plus wat brood) dat een
eigenaardigheid is van de Italiaanse eet-
gelegenheden. In heel eenvoudige volks
zaakjes, die lang niet altijd slecht hoeven
te zijn, rekent daarvoor 50 lire, een door
snee-restaurant laat u 80, in sommige ste
den 100 lire betalen. Is die prijs hoger dan
100, dan zal de rekening per persoon meer
dan twaalf gulden zijn. De Italiaanse keu
ken, minder verfijnd dan de Franse maar
waarschijnlijk gezonder, is voedzaam en
goed maar niet erg gevarieerd. U moet hier
geen „Hollandse kostjes" verwachten. Deze
heel andere keuken is ook een deel van uw
vakantie. In grote steden, vooral in Rome,
waar de afstanden niet klein zijn en men
niet voor zijn genoegen in de overvolle
trams of bussen staat (een zitplaats krijgt
u heus niet) is het onverstandig heel of
half pension te nemen. De hotelkeuken is
„internationaal" dus karakterloos en u zit
er temidden van vreemdelingen. In elk ho
tel kunt u alleen een kamer krijgen (in Ro
me tussen 1600 en 4000 lire in de „bewoon
bare" hotels) of kamer met ontbijt, waar
voor 300 lire extra wordt gevraagd. Dat
ontbijt kunt u ook, en heel wat goedkoper
krijgen in een van de drie- tot vierduizend
bars met espresso-koffie en allerlei drank
jes, die de eeuwige stad rijk is. Wie zijn
hotels en eethuisjes weet te kiezen, is in
Italië goedkoper uit dan in België of Frank
rijk. In een volgend artikel enige tips voor
wie per auto reizen en een en ander over
diefjes en diefjesmaats, die het op de toe
rist voorzien hebben.
(Van onze correspondent in Rome)
is beslist een nadeel. Vroeger reisde men in
Italië uitstekend tweede klasse. Dit kan
HET ZOMERSEIZOEN staat voor de J
deur en stellig zullen weer heel wat Neder- men noS doen wanneer men rechtstreeks
landers zuidwaarts trekken, naar Italië, "it Zwitserland of Frankrijk doorreist Men
Hoe richten zij hun reis zo goed mogelijk heeft dan al een zitplaats. Vei trekt men
uit een grote stad, waar treinen worden
gevormd of waar wagons aan een binnen
rijdende trein worden toegevoegd, dan kan
in? Waar kunnen zij het best terecht? Hoe
vermijden zij de moeilijkheden, die het
reizen in een land waarvan men de taal
niet spreekt, onvermijdelijk meebrengt? Ik men ook tweede reizen, mits men een dag
zou natuurlijk honderd-en-een dingen kun- tevoren een plaats reserveert. Nu er geen
nen zeggen en daarbij toch zeker weten, derde klasse meer bestaat, is de tweede
dat juist datgene wat de lezer wil weten doorgaans vol. U moet het dan ook niet
aan het lijstje ontbreekt. Ik beperk mij dus
liever tot algemeenheden en zal eerst voor
reizigers per trein en in een tweede artikel
voor wie met auto of scooter er op uit trekt,
enkele punten naar voren brengen, die van
belang kunnen zijn. Uiteraard zijn er ook
reizigers, die van het vliegtuig gebruik
maken. Hun problemen zijn, wat de reis
betreft, heel eenvoudig.
Ten eerste: wat is het beste seizoen? Dit
hangt helemaal af van het doel van uw
reis. Wilt u genieten van zon en zee en
ergens in een badplaats gaan zitten aan de
Italiaanse Rivièra (minder snobistisch en
met meer ongerepte natuur dan de Franse)
dan kunt u terecht van begin mei tot half
oktober. Hetzelfde geldt voor de aardige
badplaatsjes van het Sorrentijnse schier
eiland bij Napels, voor Capri en Ischia en
ook voor de plaatsen aan de Adriatische
kust. Die laatsten hebben een strand zoals
wij dat aan de Noordzeekust gewend zijn,
maar natuurschoon is er heel wat minder
dan aan de kusten waar rotsen en heuvels
zijn. Mondello bij Palermo - een beetje ver
weg - is misschien de meest aantrekkelijke
badplaats van Italië, het Venetiaanse Lido
de duurste. Voor al die plaatsen is „vakan
tiespreiding" een goede zaak. De Italianen
ongewoon vinden acht of tien uur lang in
bevelen en als men op tussenstations in
stapt, verdient de voorkeur als men geen
zitplaats in de tweede vindt de contro
leur te waarschuwen en een aanvullend
kaartje te kopen voor „verandering van
klasse". Lang niet alle treinen hebben res
tauratiewagens. Is er zulk een wagen dan
is de maaitijd duur (ongeveer twaalf gul
den) en niet op het peil van die in een
middelmatig restaurant. Maar in alle sta
tions komen jongens van het stationsbuffet
met een wagentje langs de trein en zij ver
kopen behalve andere dingen, reismandjes,
„cestini da viaggio". Dit is iets buitenge
woon nuttigs. Voor een prijs, die varieert
van 550 tot 700 lire krijgt men Macaroni,
een kwart kip met gebakken aardappelen,
een stuk kaas, wat vruchten, brood, een
kwart liter wijn, wat zout, een houten vork
je, een papieren beker en.... tandensto
kers. Een wijs man zorgt vork en mes mee
te nemen als hij op reis gaat. Er is een sta
tion helaas ligt het aan een lijn waarvan
de toerist zelden gebruik maakt dat in
heel Italië beroemd is om zijn uiterst ver
zorgde reismandjes: het station Cesena, dat
al meer dan vijftig jaar een zo vermaard
Reizen is een aparte kunst, als men tenminste de grens overgaat met de
bedoeling nieuwe ontdekkingen te doen, als men bereid is folders te wan
trouwen met de overtuiging, dat niemand kan vertellen wat u gezien moet
hebben, alleen misschien uw allerbeste vriend. En zelfs hem moet u niet hele
maal geloven. Moet ik dan met argwaan reizen? vraagt u. Nee, u moet alleen
maar ontvankelijk zijn tot in uw botten, het land waar u doorgaat willen
ruiken met uw eigen neus. Onze correspondent in Rome geeft hiernaast prac-
tische aanwijzingen voor het reizen in Italië, meer niet. De fotograaf van het
vijftal platen, alle opgenomen in hierbij besproken en aaangrenzende gebieden,
laat zien wat niet in folders staat. Wij vertellen hiernaast hoe u moet reizen.
U gelooft ons niet? Dan kunt u heel goed reizen en hebt u, als u weer terugbent,
niet het gevoel lijnen te hebben getrokken in een lege ruimte toen u van de
ene plaats naar de andere ging. Dan hebt u herinneringen, die u niet vergeet.
de corridor van de trein te staan midden
tussen bergen koffers, kisten, pakken en
soms pluimvee.
Overvol zijn vooral ook de „rapidi", de
bliksemtreiuen. Italianen hebben een kin
derlijke voorliefde voor alles wat zich snel
stationsbuffet heeft, dat er in het stadje
vaak congressen worden gehouden alleen
omdat men in het station zo goed eet.
zelf nemen vakantie, meestal heel lang, in ^.ew®egt en zullen dus zo enigszins m°ge-
juli en augustus. In die twee maanden zijn kJk df snelste trein kiezen, maar deze wordt
de echte vakantieplaatsen propvol, de prij
zen zijn hoger, het comfort is geringer en
er is geen sprake van dat men in Rimini,
Venetië, Lido, Ischia of een der bekende
Rivièraplaalsen in de volle zomer goede
hotelkamers vindt zonder die van tevoren
te hebben besproken. Naar ons begrip is
het dan in die plaatsen ook meestal heel
warm. Komt u naar Italië lerwille van oud
stedeschoon en om er musea, lierken, op
gravingen, antieke tempels en dergelijke te
bezoeken, dan kunt u er van april tot half
november terecht. Doorgaans is het mooi
zonnig weer. De steden in de Povlakte,
vooral Milaan, Cremona, Padua, maar ook
Venetië, zijn in juli en augustus wel erg
warm. Het is er volkomen windstil. Dat
geldt niet voor Rome en Napels, de ver
rukkelijke steden in de heuvels van Um-
brië en Toskane waar een briesje overdag
de hitte tempert en de avonden en nachten
heerlijk zijn. Rome heeft in de zomer een
zo verrukkelijk klimaat, dat uw correspon
dent elke zomerdag, die hij in andere, toch
ook mooie steden, bijvoorbeeld Venetië of
Florence, moet doorbrengen als een offer
beschouwt. Wel zijn natuurlijk voor een
Italiaanse zomer echte zomerkleren, die u
in Nederland niet zo vaak nodig heeft, ge
wenst. Het is naar onze mening verkeerd,
wanneer toeristen de Duitsers zondigen
in dit opzicht het meest - menen dat zij
„zomers" gekleed zijn als zij in een door
zweet en verre van proper hemd of blouse
en een paar viesvette „shorts" rondlopen.
DE NIEUWE REGELING der spoorwegen
DOORGAANS ZAL de Nederlander bij
Chiasso over de grens komen. Naar onze
mening is het niet verstandig om dan eerst
van alles Milaan te bezoeken. Wil men,
daardoor ook de minst confortabele. De moe door de lange reis, even onderbreken
„direttissimo", een weer wat minder snelle
sneltrein, is doorgaans het meest aan te
dan zou ik eer Como aanraden of als men
de moed heeft nog even verder te gaan dan