EEN SOCIALE SATIRE
Tien jaar Excerpta Mediea
onverbeterlijke Boontje
Litteraire
Kanttekeningen
VAN DE
Amerikaanse jazz
Volgende maand zullen Koningin Juliana
en Prins Bernhard een officieel bezoek
aan Zweden brengen. Ter gelegenheid
daarvan schreef onze correspondent in
Stockholm het onderstaande artikel over
de Zweedse koninklijke familie.
De kroonprins
Campagne voor Frans of
Engels op alle scholen
ZATERDAG 27 APRIL 1957
OPDAT MEN HET wete: Louis Paul
Boon staat in Vlaanderen sinds enige tijd
met zwarte kool aangeschreven. Albert
Westerlinck, die zoiets als het fatsoen ver
tegenwoordigt in het domein van de
Vlaamse critiek, heeft tvaar schuivend de
ethische vinger opgestoken en het hoge
woord gesproken, dat al zo hier en daar
op lager toon werd gemompeld. Het is
„opzettelijk vulgaire smeerlapperij" - al
dus de banvloek, die hij in het eerzame
tijdschrift „Dietse Warande en Belfort"
naar Boontje's hoofd slingerde. En daar
zitten we nu met „Zomer te Ter-Muren",
met het bijna zeshonderd bladzijden tel
lende vervolg en besluit van „De Kapelle-
kensbaan"dat de gewraakte Boon als een
„S.O.S. - een laatste noodkreet" de wereld
inzond. Daar zitten we dubbel en dwars
met zijn hyper-realistische (hoewel histo
rische) bandietenroman uit de jaren 1700,
met „De bendè van de Lichte", waarin de
zwervers, de kreupelen, de berooiden, uit
alle duistere kroegen en stegen te voor
schijn sluipen, als ratten uit de riolen, om
te knagen aan 's werelds onrecht. Tja, hoe
raken we die bende weer kwijt?
NIETWAAR: Chaucer, Rabelais, Boccac
cio, Markies de Sade dat zijn meesters.
Hun loslippigheid is litterair gesanctio
neerd, hun gewaagdheid historisch on
schadelijk gemaakt. En nogmaals „met-
Illustratie door W. L. Boultoorn voor
„De bende van Jan de Lichte" door
L. P. Boon.
waar": al wat tegenwoordig wroet in de
verziekte cultures van psychische abnor
maliteiten, heeft de wind van het „veris
me", van de maniakala „eerlijkheid" in de
zeilen en vaart grootscheeps op erkend-
troebele wateren. Maar Boon, de geboren
rebel, Boon, de gezworen aanklager, Boon,
die niets liever dan schoon schip zou ma
ken en een neus heeft voor alles wat er
schots en scheef is in onze samenleving,
in onze moralistische braafheid en kron
kelige vaardigheid om de esthetische kool
en de ethische geit te sparen déze Boon
staat bij deze en gene te boek als een vul
gair manneke, dat opzettelijk smeerlap-
perij zou schrijven. Toegegeven: de woor
den komen hem niet bepaald gekuist en
getemd uit de mond, de zinnen komen niet
litterair geschaafd en geschuurd en gelakt
op zijn papier. Wat laag en verachtelijk is
wordt niet bloemrijk omkranst om de on
welriekendheid dichterlijk te parfumeren.
Hij zegt wat hem voor de mond en dat
wil zeggen: uit zijn hart en geweten
komt, recht op de man af. Hij zegt het
vlijmend, honend, uitdagend, striemend.
Niet omdat hij er zo verzot op is, het zo te
zeggen. Als er één uit noodzaak, uit aan
drift schrijft, dan is het Boon. Als er één
is, die aan twee handen niet genoeg heeft
om alles te schrijven wat zijn verontwaar
diging, zijn verontrusting, zijn hartgron
dige minachting en afschuw voor de men
selijke staat die wij, twintigste-eeuwers,
bezig zijn te voeren, hem ingeeft, dan is
het Boon toch zeker. Nu dan, geloof hem
als hij in zijn opstandige „Zomer te Ter-
Muren" zegt dat het hem spijt, „dat het
weeral een zee, een chaos en nog méér is
en bekent, dat dit tweede en overrom
pelende deel van zijn fulminerende „Ka-
pellekensbaan" „niet zozeer de roman
meer is van het socialisme, maar meer de
roman van de enkeling in een wereld van
barbaren" en aanvaard al deze wilde
onstuimigheid, al deze verheimelijkte
tederheid, als „een boek dat is opgedragen
aan u, enkeling". Voor ons, terwille van
ons allen, om ons te elfder ure tot weer
baarheid op te roepen, heeft hij de ge
schiedenis van zijn Ondine en Oscar, van
Tippetootje en mossieu Colson, van de
kantieke schoolmeester en Jan Janszen
ten einde geschreven. En ik kan dan ook
de bestraffende vinger van Albert Wes
terlinck ten spijt niet anders doen dan
herhalen wat ik al eerder schreef: Boon is
een wervelwind, die aan de ramen en
deuren van het menselijk geweten ram
melt en bonst om gehoor te krijgen, om
te verontrusten en wakker te schudden
voor het te laat is.
En zijn bandietenroman, zijn „Bende
van Jan de Lichte", die dezer dagen (even
als zijn vroeger werk bij De Arbeiders
pers) verscheen? Het is weliswaar een op
geboekstaafde feiten berustende en dus
excusabele historische roman, maar o,
Albert Westerlinck steekt ook hier niet
een addertje onder het gras? Het begint
zo romantisch schelmenromanachtig, doet
zo onschuldigjes denken aan een schalkse
parodie op de Pimpernel of een olijke pa
rafrase van de fameuse Cartouche, zodat
er ongestoord in geroofd, gemoord, ge
brandmerkt en geplunderd kan worden!
De pistoren gaan al even gemakkelijk af
als de rapieren onder de mantel vandaan
komen. Bloed vloeit bij stromen, de on
tucht tiex-t welig, de kannen schuimen van
het bier en de monden van vuige taal.
Maar pas op! denkt de argeloze, lieve lezer
al gauw, hier is iets gaande. Die snaakse
Boon heeft wat voor met de ï-oodbespatte,
zwarte bladzijde, die hij daar uit de anna
len van Vlaandex-en, van het land van
Aelst scheurt. Dat is niet zó maar een his
torische smeei'lapperij
Wat onze Boon wil is, dunkt me, niet
anders dan wat Jan de Lichte op het oog
had, die in een door oorlogen geteisterd,
door honger gekweld, door bandeloosheid
veronzedelijkt land nog hoop had op een
beetje rechtvaardigheid, een beetje mense
lijkheid, geweten en moed. Wat doet Jan
de Lichte? Hij organiseei-t de vagebonden
en gauwdieven tot een bende, die de rijken
van hun overmaat en een land van vreem
de heersers zal verlossen. Wie de geschie
denis van de achttiende eeuw kent, be
grijpt wel waar dat op moet uitlopen.
Hebzucht, wraak, heerszucht, naijver, ver
raad, moordlust, vernielzucht krijgen al
gauw de overhand op goede bedoelingen
en sociale idealen. De bende groeit Jan de
Lichte over het hoofd, de klucht wordt een
gruwelijke farce, de bevrijding een zwij
nerij. Jan de Lichte is geen politieke rad
draaier en geweldenaar. Hij is geen dicta
tor. Hij is zomaar een mens, die aan iets
beters gelooft en op zijn manier voor iets
beters strijdt en door de feiten in het on
gelijk wordt gesteld. Dies is het zijn his
torische lot geradbraakt te worden. Het
geen dan ook prompt geschiedt.
En wat wil nu de gedoodverfde Boon
met zijn geradbraakte Jan de Lichte aan?
Wel, hij schreef een parabel, met de hoon
lach van Rabelais, de galgenhumor van
Villon, de schalksheid van de avontuur
lijke Pimpexmel-Dumas en het geweten
van Louis Paul Boon, dat zich in zijn ge
kreukte vlees om en om draait om „het"
nog eens te zeggen, nóg eens te hakken en
houwen in het knoestige hout van zijn
taal, opdat een ieder het zal kunnen lezen
en geen zal kunnen beweren, dit alles niet
te hebben geweten. Want het mag dan
allemaal twee eeuwen geleden in het land
Van Aelst zo, of ongeveer zo, zijn gebeurd,
de geschiedenis herhaalt zich zo nu en dan
wel eens, met vermomde gedaanten en
verwisselde decors. Baru, de Fi-anse poli
tiechef, die zich als een giftige slang door
dit boek heenslingert, heet vandaag zus,
morgen zo. En laat men nu maar zeggen
dat Boontje opzettelijk vulgaire smeerlap
perij schrijft als het zo hier en daar wat
onfris mocht toegaan in zijn boeken, dan
is er „somewhat rotten in the state". Wie
de neus ophaalt vergist zich, als hij denkt
dat het voor Boontje is.
C. J. E. Dinanx
DE AMERIKAANSE jazzmuziek is erg
gewild in Polen, zo zegt orkestleider Ray
McKinley, die deze week met het befaamde
orkest van wijlen Glenn Miller na een
tournee van veertien dagen door Polen en
Joegoslavië in Frankfurt, aankwam.
McKinley vei'telde dat de jonge Polen
niet langer hun liefde voor Amerikaanse
jazz hoeven te verbergen.
„VOOR DIE MAN zou ik m'n harte-
bloed kunnen geven!" Deze spontane
reactie kwam eens van een Zweedse
communist, die zijn koning een lange
tijd had gade geslagen. De intellec
tuele Zweden drukken zich iets voor
zichtiger uit en menen, dat Gustaf VI
Adolf 's lands president zou zijn, als hun
land geen koninkrijk maar een republiek
ware.
Er is geen Zweed, die op de bijzon
dere kwaliteiten van zijn koning zal in
gaan. Het zijn er namelijk te veel. Er
heerst een diep geworteld respect, dat
zeker wederkerig is. De koning laat dit
blijken door zich steeds op de minuut
af aan zijn afspraken te hou.den, door
buigend de ministers te ontvangen en
(om nog een voorbeeld te noemen) dooi
de staatsstukken niet zonder meer te
ondertekenen, maar nauwkeurig te be
studeren. Zo herinneren wij ons een
toespraak in het hoge noorden, waarin
koning niet alleen de bergtopjes
noemde, maar ook op de bijzondere
flora in deze streek inging. En wij her
inneren ons tevens een vertegenwoor
diger van vier dorpjes, die in zijn ner
vositeit er slechts drie noemde, toen hij
aan de vorst werd voorgesteld. „Is hier
dan niemand van het dorp zo-en-zo
aanwezig?" wilde de koning weten
„DE PLICHT boven alles" zo luidt koning
Gustafs wapenspreuk, die hij ook voor de
ambtenaren aanbeveelt. Toch is hij ver
draagzaam. Hij is geheelonthouder, maar
kan zich best vermaken in een groep matig
drinkende mensen. De koningin drinkt trou
wens ook graag een glaasje wijn. Buiten de
vervulling van de plichten, die het lands
belang van de koning eist, vindt hij nog
vrij veel tijd voor zijn hobby's; planten
kunde en opgravingen. In verscheidene de
len van de wereld heeft hij zelf de schop
in handen gehad. Maar al is hij op deze
gebieden als vakgeleerde te beschouwen,
toch blijft het liefhebberij.
Koningin Louise Alexandra Marie Irene
is al even bemind. Zij heeft evenwel niet
de harten der Zweden stormenderhand
kunnen veroveren, maar zich daar veel
tijd voor moeten getroosten. Zij is verpleeg
ster geweest en weet dat iedere wond
slechts langzaam moet genezen. Toen zij in
1923 naar Zweden kwam, wai-en er inder
daad nog open wonden. De koning had drie
jaar te voren zijn eerste vrouw, Margaretha
van Connaught, verloren. Zijn vijf vrij
jonge kinderen voelden dit verlies erg zwaar
Nieuwsgierig vroegen de Zweden zich af,
of de nieuwe koningin ook een moeder voor
de vier prinsen en de prinses kon zijn. Nie
mand weet hoe lang dit proces van naar
elkaar toe groeien precies heeft geduurd,
maar in ieder geval zou thans niemand deze
„koninklijke verpleegster" willen missen.
Haar leven is eigenlijk niet gemakkelijk ge
weest. Zij werd op 13 juli 1889 in Heiligen
berg geboren. In 1917 werd haar vader de
titel van Earl of Medina and Marquis of
Milford Haven verleend en zo is de Duitse
prins stamvader van de Mountbattens ge
worden. Tijdens de eerste wereldoorlog
diende zij liet nieuwe vaderland als ver
pleegster. Vijf jaren lang heeft zij de uni
form van het Britse Rode Kruis gedragen.
De Zweden weten vooral te waarderen, dat
zij steeds tijd heeft en steeds met open
oren luistert. Zij belooft niet veel, maar
doet. Als zij een ziekenhuis bezoekt, gaat
zij werkelijk alle kamers af om geen pa
tiënt teleur te stellen. En als zij belooft van
één of andere instelling "beschermvrouwe
te zijn neemt zij haar taak ernstig op. Sol
daten hebben wel eens vreemd opgekeken,
als zij hun schone was terug kregen, voor
zien van het kaartje „kousen werden ge
stopt doorkoningin Louise".
Ook de koningin toont grote achting voor
het volk. Dat kunnen bijvoorbeeld de bui
tenlandse vertegenwoordigers constateren,
als de Rijksdag plechtig wordt geopend. Al
vorens plaats te nemen, buigt zij drie keer
om hiermede de aanwezige leden van het
parlement, de regering en de diplomaten te
groeten en de hun toekomende eer te be
wijze. Haar oprechte humanitaire gevoe
lens vinden diepe waardering. Zullen de
Finnen ooit kunnen vergeten, dat zij acht
tien Finse kinderen in de leeftijd van drie
tot negen jaar een tehuis heeft aangeboden?
De kinderen verden in het zeer mooi gele
gen kasteel Ulriksdal ondergebracht en
de koningin kwam dagelijks kijken. Tal
rijke feestjes voor de kinderen werden
daarbij door haar georganiseerd.
VAN DE VIJF kinderen is er slechts één,
die als i-egent tijdens de afwezigheid van
de koning kan optreden. Dat is prins Bei-til,
zijn derde zoon. De eerste, Gustaf Adolf
(geboren 22 april 1906) is, zoals men zich
zal herinneren, bij een vliegtuigongeluk te
Kastrup om het leven gekomen. Hij over
leed op 26 januari 1947. Gustaf Adolf was
gehuwd met prinses Sibylla van Saksen
Coburg en Gotha, uit welk huwelijk vijf
kinderen werden geboren. De broers van
Gustaf Adolf, te weten Sigvard en Carl
Johan, hebben door hun huwelijken de
rechten op de troon verloren. Zij hebben
echter onlangs de titel van graaf gekregen.
Beiden zijn gelukkig getrouwd en oefenen
met toewijding een beroep uit. Sigvard is
kunstenaar en Carl Johan zit in de handel.
Op de schouders van prins Bertil rust een
groot gedeelte van de representatieve ver
plichtingen. Hij staat aan het hoofd van ver
scheidene organisaties van jongei-en en
sportbeoefenai-en, troont echter ook veel
belangstelling voor de handel. De „sport-
prins" is op 28 februari vijfenveertig jaar
geworden.
De leden van het koninklijk huis hou
den van een grapje en het publiek doet er
graag aan mee. De oude koning Gustaf
de als tennisspeler bekende mr. G. ging
nog op tachtigjarige leeftijd op zijn knieën
hurken en stak zijn hoofd door een hek
om een fotograaf een plezier te doen. Onder
sommige omstandigheden heeft Zijne Ma
jesteit er geen bezwaar tegen, hoewel ge
heelonthouder. met een glaasje in de hand
ten tonele te verschijnen, temidden van een
brandewijn drinkend feestcomité. Prins
Bertil is joviaal. Hij houdt speeches bij alle
mogelijke gelegenheden en doet dat steeds
op een aardige manier. Als hij niet als prins
zou zijn geboren, zou hij overigens toch lie
ver ingenieur hebben willen worden, zo
heeft hij eens een collega ingefluisterd. Hij
is ongehuwd en is derhalve 's lands vrijge-
zel nummer een. Zijn enige zuster is ko
ningin Ingrid van Denemarken, die samen
met koning Frederik indertijd een officieel
bezoek aan Nederland heeft gebracht.
Indien de koning noch prins Bertil in het
land zijn, neemt Prins Wilhelm, de broer
van de koning, de zaken waar, al is hij
ook al in de zeventig. Ook deze prins heeft
een hobby: hij schrijft. In 1913 verscheen
zijn eerste boek onder de titel „Dar solen
lyser" (Waar de zon schijnt). Zijn lyrisch
talent werd erkend na zijn in 1935 ver
schenen boek „Av denna jord" (Van deze
aarde). Twintig films heeft hij op zijn
naam staan. Eenmaal gebeurde het, dat hij
een persfotograaf een nieuw toestel uit
handen nam om het aandachtig te bekijken.
KROONPRINS Carl Gustaf zoon van
de bij Kastrup verongelukte prins Gustaf
Adolf en prinses Sibylla die op 30 april,
dus tegelijk met onze koningin, verjaart,
zal nu elf worden. „Prinsen" (de prins)
wordt hij door zijn makkers genoemd. De
particuliere school van mevrouw Broms,
die hij bezoekt, telt tweehonderd leerlin
gen. Op het ogenblik dat wij dit schrijven,
was de jonge kroonprins met de veiligheid
van zijn kameraden belast. Hij was die
week „agent" en moest ze veilig over straat
brengen. Deze jongen heeft eigenlijk alles
wat zijn hart begeertbehalve vrije tijd.
Carl Gustaf heeft vriendjes, echte vriend
jes, die overigens niet bang zijn hem in de
modder te gooien. Hij draagt kleren, waar
door hij zich van geen van zijn kornuiten
onderscheidt. Intussen heeft hij ook een
chauffeur, die hem van school haalt, bene
vens een moeder, die hem aan zijn plichten
herinnert. Daar zijn aangename plichten bij,
zoals het bijwonen van een première of de
plechtige opening van een circus, maar ook
andere. Een mens went echter aan alles en
ook deze jonge prins raakt eraan gewend
een uur of meer naar een parade te kijken
of een evenement bij te wonen, waar hij
minder belang in stelt. Zijn vier zusjes heb-
nu twee-en-twintig jaar en heeft haar theo-
tetische opleiding afgesloten. Brigitta, thans
twintig jaar oud, heeft ook al de school
achter de rug en leert voor gymnastiek-on-
Koningin Louise, gefotografeerd tijdens
haar. dagelijks werk aan de schrijftafel
met familieportretten.
ben het heel wat gemakkelijker gehad. Zij
hebben allemaal meer vrijheid, al luidt
prinses Sibylia's leus „Discipline en liefde",
De oudste van de vier prinsessen die
in Engeland en Frankrijk is geweest is
derwijzeres. Zij is op een meisjes-pensio
naat in Chateau d'Oex geweest, waar het
haar niet bepaald beviel. „Allemaal Ameri
kaanse miljonairsdochters met veel ver
beelding", schreef zij aan een vriendin. De
achttienjarige Desirée en de thans dertien
jarige Christina gaan nog op school. Desirée
is de drukste thuis. Zij spreekt „met han
den en voeten" en heeft zeker het grootste
percentage Bernadotte-bloed, ze kan lachen
dat de tranen los komen. De sierlijke Chris
tine bezoekt een balletschool.
VIJFHONDERD burgemeester en afge
vaardigden van steden en dorpen uit vijftig
landen kwamen deze week in het Zuid
franse plaatsje Aix-les-Bains bijeen. Zij
willen een campagne lanceren om in elk
land of Frans of Engels te onderwijzen en
daarover werd geconfereerd.
De bijeenkomst kan worden beschouwd
als een „wetgevende vergadering" van de
wereldfederatie van tweelingsteden, een
beweging die nauwere contacten op sociaal,
cultureel en economisch gebied tussen de
steden van verschillende landen voorstaat.
Aan de bijeenkomst werd ondermeer
deelgenomen door afgevaardigden uit West-
Duitsland, Frankrijk, Engeland, Polen,
Turkije, Bulgarije, Canada, Joegoslavië, de
Philippijnen en andere landen.
De Koning bij zijn vermaarde verzameling porselein en Prinses Sibylla met kroonprins Carl Gustaf.
DR. JOHN SALK, de ont
dekker van het vaccin tegen
kinderverlamming, die in New
York werkt, is op EXCERPTA
MEDICA geabonneerd. Zijn
collega, prof. Lepine, die
ook uitvoerige onderzoekingen
heeft verricht met vaccins te
gen kinderverlamming in het
instituut Pasteur te Parijs, is
evenals dr. Salk, abonné op
Excerpta Medica.
Tien jaar geleden verzamel
de prof. dr. M. W. Woerdeman.,
hoogleraar in de anatomie aan
de universiteit te Amsterdam,
een aantal medici om zich
heen, teneinde een geweldig
grootse taak te vervullen. Het
doel van deze kleine groep was
heel eenvoudig maar toch bij
zonder ingewikkeld. Ze hadden
zich voor ogen gesteld iedere
dokter en iedere medische
onderzoeker overal ter wereld
alle mogelijke details mede te
delen over het werk en de
vooruitgang welke elders in
alle takken van medische we
tenschap werd verricht. Dit
was een enorme taak. De voor
uitgang van de medische we
tenschap is slechts mogelijk als
er een voortdurende uitwisse
ling van kennis en ideeën tus
sen de werkers plaats heeft, als
de kennis van de resultaten
van elk klein experiment en
van elke ontdekking, hoe on
belangrijk deze ook moge lij
ken, bereikbaar worden voor
allen, die zich bezig houden
met de strijd tegen ziekte en
dood. Dit geldt niet alleen voor
onderzoekingen in het labora
torium, maar ook voor experi
menten aan het ziekbed van de
patiënt, in het ziekenhuis, of
in de spreekkamer van de dok
ter. Prof. Woerdeman en zijn
medewerkers stelden zich de
taak al deze medische gegevens
ter beschikking te stellen van
de gehele medische wereld.
Dat was tien jaar geleden. En
nu, tien jaar nadat de eerste
opzet gemaakt werd voor deze
grootse zaak, kan men zeggen
dat de poging de medische
wetenschappelijke vooruitgang
zo snel mogelijk ter kennis te
brengen, geslaagd is.
TIEN JAAR geleden is het
eerste nummer van Excerpta
Medica verschenen. In de
nummers van Excerpta Medica
wordt de inhoud van meer dan
achttienhonderd medische bla
den samengevat. Daartoe wor
den deze achttienhoonderd bla
den, welke in alle mogelijke
talen verschijnen in zevenen
vijftig landen, nauwkeurig ge
lezen door een staf van zes
entwintig redacteuren, die elk
specialist zijn op een bepaald
gebied van de geneeskunde.
Excerpta Medica wordt ge
publiceerd in het Engels, maar
meer dan zestig percent van
alle medische tijdschriften,
welke door de staf worden
doorgewerkt, verschijnt in an
dere talen. Per jaar worden
ongeveer zeventigduizend arti
kelen uitgezocht om er een uit
treksel van te maken. Zeven
duizend artsen, allen specialis
ten op hun gebied, zijn over de
gehele wereld bezig uittreksels
te maken van de artikelen, die
door zeshonderd topredacteu-
ren worden aangewezen.
Het eerste nummer van Ex
cerpta Medica bevatte uittrek
sels op het gebied van de ana
tomie. Thans verschijnen elke
maand zeventien afzonderlijke
nummers, elk behorende bij
een sectie van de geneeskunde.
Zo bestaat er een sectie voor
interne geneeskunde, een voor
kindergeneeskunde, een voor
chirurgie enzovoorts. Kort ge
leden werd een uittrekseldienst
in het bijzonder voor kanker
opgericht. Elke maand ver
schijnt nu een verzameling van
uittreksels, alleen betrekking
hebbend op kanker, als sectie
zestien. Uit alle delen van de
wereld komen de uittreksels
naar de hoofdredactie te Am
sterdam, waar de uittreksels in
goed Engels worden vertaald
en nog eens bijzonder gecon
troleerd door een aantal Engel
se artsen, die aan het gebruik
van de taal en de technische
termen veel aandacht besteden.
DE STICHTING Excerpta
Medica beoogt geen winst te
maken. De kostbare diensten
welke door Excei-pta Medica
verleend \yorden aan artsen
over de gehele wereld, zijn
mogelijk gemaakt door stich
tingen en schenkingen van
organisaties op het gebied der
geneeskunde. Voor de abonne
menten op de meer dan acht
tienhonderd medische tijd
schriften, welke het materiaal
leveren voor de uittreksel-
dienst, is per jaar reeds bijna
twee miljoen dollar nodig.
Voor het overige worden de
inkomsten verkregen uit be
scheiden abonnementsgelden
van hen, die op een of meer
secties van Excerpta Medica
geabonneerd zijn.
De Amerikaanse stichting
voor de bestrijding van kinder
verlamming onderhoudt nauw
contact met Excerpta Medica.
Elk uittreksel van een artikel
over kinderverlamming, dat op
het redactiebureau te Amster
dam binnenkomt, wordt per
luchtpost naar New York ge
zonden. Daar wordt het ver
menigvuldigd en eveneens per
luchtpost doorgezonden naar
alle onderzoekers en adviseurs,
die in contact zijn met de
Amerikaanse stichting voor
bestrijding van kindeiwerlam-
ming. Zo is het mogelijk, dat
de resultaten van een belang
rijk experiment of van een in
teressante vondst op het ge
bied van de kinderverlam
ming, die heden gepubliceerd
werd in Frankrijk, over twee
dagen al in handen zal zijn van
allen die zich in Amerika met
de bestrijding van die ziekte
bezighouden.
Opmerkelijk is ook dat eni
ge Russische geleerden, ver
bonden aan de Academie van
Wetenschappen te Moskou,
met Excerpta Medica samen
werken. Zij zenden regelmatig
uittreksels uit Russische me
dische tijdschriften naar Am
sterdam, waar ook de oor
spronkelijke Russische publi-
katies verzameld worden.
Alle ooi'Spronkelijke artikelen,
waaruit de uittreksels gemaakt
worden, blijven in een archief
bewaard. Zo nodig kunnen deze
artikelen in fotocopievorm of
als origineel op aanvraag naar
alle mogelijke onderzoekers
over de gehele wereld gezon
den worden. Het is duidelijk,
dat Excerpta Medica reeds een
belangrijke bijdrage geleverd
heeft in de strijd tegen ziekten.
De internationale samenwer
king tussen artsen, welke via
Excerpta Medica te Amster
dam plaats heeft, is een voor
beeld van wat uitwisseling van
wetenschappelijke gegevens ten
bate van de gehele mensheid
kan betekenen. Een gelukwens
aan deze onderneming is dan
ook een daad van wederkerig
heid.
J. Z. Baruch
(Uit „The best cartoons from France")
O