EEN SOCIALE SATIRE Tien jaar Excerpta Mediea onverbeterlijke Boontje Litteraire Kanttekeningen VAN DE Amerikaanse jazz Volgende maand zullen Koningin Juliana en Prins Bernhard een officieel bezoek aan Zweden brengen. Ter gelegenheid daarvan schreef onze correspondent in Stockholm het onderstaande artikel over de Zweedse koninklijke familie. De kroonprins Campagne voor Frans of Engels op alle scholen ZATERDAG 27 APRIL 1957 OPDAT MEN HET wete: Louis Paul Boon staat in Vlaanderen sinds enige tijd met zwarte kool aangeschreven. Albert Westerlinck, die zoiets als het fatsoen ver tegenwoordigt in het domein van de Vlaamse critiek, heeft tvaar schuivend de ethische vinger opgestoken en het hoge woord gesproken, dat al zo hier en daar op lager toon werd gemompeld. Het is „opzettelijk vulgaire smeerlapperij" - al dus de banvloek, die hij in het eerzame tijdschrift „Dietse Warande en Belfort" naar Boontje's hoofd slingerde. En daar zitten we nu met „Zomer te Ter-Muren", met het bijna zeshonderd bladzijden tel lende vervolg en besluit van „De Kapelle- kensbaan"dat de gewraakte Boon als een „S.O.S. - een laatste noodkreet" de wereld inzond. Daar zitten we dubbel en dwars met zijn hyper-realistische (hoewel histo rische) bandietenroman uit de jaren 1700, met „De bendè van de Lichte", waarin de zwervers, de kreupelen, de berooiden, uit alle duistere kroegen en stegen te voor schijn sluipen, als ratten uit de riolen, om te knagen aan 's werelds onrecht. Tja, hoe raken we die bende weer kwijt? NIETWAAR: Chaucer, Rabelais, Boccac cio, Markies de Sade dat zijn meesters. Hun loslippigheid is litterair gesanctio neerd, hun gewaagdheid historisch on schadelijk gemaakt. En nogmaals „met- Illustratie door W. L. Boultoorn voor „De bende van Jan de Lichte" door L. P. Boon. waar": al wat tegenwoordig wroet in de verziekte cultures van psychische abnor maliteiten, heeft de wind van het „veris me", van de maniakala „eerlijkheid" in de zeilen en vaart grootscheeps op erkend- troebele wateren. Maar Boon, de geboren rebel, Boon, de gezworen aanklager, Boon, die niets liever dan schoon schip zou ma ken en een neus heeft voor alles wat er schots en scheef is in onze samenleving, in onze moralistische braafheid en kron kelige vaardigheid om de esthetische kool en de ethische geit te sparen déze Boon staat bij deze en gene te boek als een vul gair manneke, dat opzettelijk smeerlap- perij zou schrijven. Toegegeven: de woor den komen hem niet bepaald gekuist en getemd uit de mond, de zinnen komen niet litterair geschaafd en geschuurd en gelakt op zijn papier. Wat laag en verachtelijk is wordt niet bloemrijk omkranst om de on welriekendheid dichterlijk te parfumeren. Hij zegt wat hem voor de mond en dat wil zeggen: uit zijn hart en geweten komt, recht op de man af. Hij zegt het vlijmend, honend, uitdagend, striemend. Niet omdat hij er zo verzot op is, het zo te zeggen. Als er één uit noodzaak, uit aan drift schrijft, dan is het Boon. Als er één is, die aan twee handen niet genoeg heeft om alles te schrijven wat zijn verontwaar diging, zijn verontrusting, zijn hartgron dige minachting en afschuw voor de men selijke staat die wij, twintigste-eeuwers, bezig zijn te voeren, hem ingeeft, dan is het Boon toch zeker. Nu dan, geloof hem als hij in zijn opstandige „Zomer te Ter- Muren" zegt dat het hem spijt, „dat het weeral een zee, een chaos en nog méér is en bekent, dat dit tweede en overrom pelende deel van zijn fulminerende „Ka- pellekensbaan" „niet zozeer de roman meer is van het socialisme, maar meer de roman van de enkeling in een wereld van barbaren" en aanvaard al deze wilde onstuimigheid, al deze verheimelijkte tederheid, als „een boek dat is opgedragen aan u, enkeling". Voor ons, terwille van ons allen, om ons te elfder ure tot weer baarheid op te roepen, heeft hij de ge schiedenis van zijn Ondine en Oscar, van Tippetootje en mossieu Colson, van de kantieke schoolmeester en Jan Janszen ten einde geschreven. En ik kan dan ook de bestraffende vinger van Albert Wes terlinck ten spijt niet anders doen dan herhalen wat ik al eerder schreef: Boon is een wervelwind, die aan de ramen en deuren van het menselijk geweten ram melt en bonst om gehoor te krijgen, om te verontrusten en wakker te schudden voor het te laat is. En zijn bandietenroman, zijn „Bende van Jan de Lichte", die dezer dagen (even als zijn vroeger werk bij De Arbeiders pers) verscheen? Het is weliswaar een op geboekstaafde feiten berustende en dus excusabele historische roman, maar o, Albert Westerlinck steekt ook hier niet een addertje onder het gras? Het begint zo romantisch schelmenromanachtig, doet zo onschuldigjes denken aan een schalkse parodie op de Pimpernel of een olijke pa rafrase van de fameuse Cartouche, zodat er ongestoord in geroofd, gemoord, ge brandmerkt en geplunderd kan worden! De pistoren gaan al even gemakkelijk af als de rapieren onder de mantel vandaan komen. Bloed vloeit bij stromen, de on tucht tiex-t welig, de kannen schuimen van het bier en de monden van vuige taal. Maar pas op! denkt de argeloze, lieve lezer al gauw, hier is iets gaande. Die snaakse Boon heeft wat voor met de ï-oodbespatte, zwarte bladzijde, die hij daar uit de anna len van Vlaandex-en, van het land van Aelst scheurt. Dat is niet zó maar een his torische smeei'lapperij Wat onze Boon wil is, dunkt me, niet anders dan wat Jan de Lichte op het oog had, die in een door oorlogen geteisterd, door honger gekweld, door bandeloosheid veronzedelijkt land nog hoop had op een beetje rechtvaardigheid, een beetje mense lijkheid, geweten en moed. Wat doet Jan de Lichte? Hij organiseei-t de vagebonden en gauwdieven tot een bende, die de rijken van hun overmaat en een land van vreem de heersers zal verlossen. Wie de geschie denis van de achttiende eeuw kent, be grijpt wel waar dat op moet uitlopen. Hebzucht, wraak, heerszucht, naijver, ver raad, moordlust, vernielzucht krijgen al gauw de overhand op goede bedoelingen en sociale idealen. De bende groeit Jan de Lichte over het hoofd, de klucht wordt een gruwelijke farce, de bevrijding een zwij nerij. Jan de Lichte is geen politieke rad draaier en geweldenaar. Hij is geen dicta tor. Hij is zomaar een mens, die aan iets beters gelooft en op zijn manier voor iets beters strijdt en door de feiten in het on gelijk wordt gesteld. Dies is het zijn his torische lot geradbraakt te worden. Het geen dan ook prompt geschiedt. En wat wil nu de gedoodverfde Boon met zijn geradbraakte Jan de Lichte aan? Wel, hij schreef een parabel, met de hoon lach van Rabelais, de galgenhumor van Villon, de schalksheid van de avontuur lijke Pimpexmel-Dumas en het geweten van Louis Paul Boon, dat zich in zijn ge kreukte vlees om en om draait om „het" nog eens te zeggen, nóg eens te hakken en houwen in het knoestige hout van zijn taal, opdat een ieder het zal kunnen lezen en geen zal kunnen beweren, dit alles niet te hebben geweten. Want het mag dan allemaal twee eeuwen geleden in het land Van Aelst zo, of ongeveer zo, zijn gebeurd, de geschiedenis herhaalt zich zo nu en dan wel eens, met vermomde gedaanten en verwisselde decors. Baru, de Fi-anse poli tiechef, die zich als een giftige slang door dit boek heenslingert, heet vandaag zus, morgen zo. En laat men nu maar zeggen dat Boontje opzettelijk vulgaire smeerlap perij schrijft als het zo hier en daar wat onfris mocht toegaan in zijn boeken, dan is er „somewhat rotten in the state". Wie de neus ophaalt vergist zich, als hij denkt dat het voor Boontje is. C. J. E. Dinanx DE AMERIKAANSE jazzmuziek is erg gewild in Polen, zo zegt orkestleider Ray McKinley, die deze week met het befaamde orkest van wijlen Glenn Miller na een tournee van veertien dagen door Polen en Joegoslavië in Frankfurt, aankwam. McKinley vei'telde dat de jonge Polen niet langer hun liefde voor Amerikaanse jazz hoeven te verbergen. „VOOR DIE MAN zou ik m'n harte- bloed kunnen geven!" Deze spontane reactie kwam eens van een Zweedse communist, die zijn koning een lange tijd had gade geslagen. De intellec tuele Zweden drukken zich iets voor zichtiger uit en menen, dat Gustaf VI Adolf 's lands president zou zijn, als hun land geen koninkrijk maar een republiek ware. Er is geen Zweed, die op de bijzon dere kwaliteiten van zijn koning zal in gaan. Het zijn er namelijk te veel. Er heerst een diep geworteld respect, dat zeker wederkerig is. De koning laat dit blijken door zich steeds op de minuut af aan zijn afspraken te hou.den, door buigend de ministers te ontvangen en (om nog een voorbeeld te noemen) dooi de staatsstukken niet zonder meer te ondertekenen, maar nauwkeurig te be studeren. Zo herinneren wij ons een toespraak in het hoge noorden, waarin koning niet alleen de bergtopjes noemde, maar ook op de bijzondere flora in deze streek inging. En wij her inneren ons tevens een vertegenwoor diger van vier dorpjes, die in zijn ner vositeit er slechts drie noemde, toen hij aan de vorst werd voorgesteld. „Is hier dan niemand van het dorp zo-en-zo aanwezig?" wilde de koning weten „DE PLICHT boven alles" zo luidt koning Gustafs wapenspreuk, die hij ook voor de ambtenaren aanbeveelt. Toch is hij ver draagzaam. Hij is geheelonthouder, maar kan zich best vermaken in een groep matig drinkende mensen. De koningin drinkt trou wens ook graag een glaasje wijn. Buiten de vervulling van de plichten, die het lands belang van de koning eist, vindt hij nog vrij veel tijd voor zijn hobby's; planten kunde en opgravingen. In verscheidene de len van de wereld heeft hij zelf de schop in handen gehad. Maar al is hij op deze gebieden als vakgeleerde te beschouwen, toch blijft het liefhebberij. Koningin Louise Alexandra Marie Irene is al even bemind. Zij heeft evenwel niet de harten der Zweden stormenderhand kunnen veroveren, maar zich daar veel tijd voor moeten getroosten. Zij is verpleeg ster geweest en weet dat iedere wond slechts langzaam moet genezen. Toen zij in 1923 naar Zweden kwam, wai-en er inder daad nog open wonden. De koning had drie jaar te voren zijn eerste vrouw, Margaretha van Connaught, verloren. Zijn vijf vrij jonge kinderen voelden dit verlies erg zwaar Nieuwsgierig vroegen de Zweden zich af, of de nieuwe koningin ook een moeder voor de vier prinsen en de prinses kon zijn. Nie mand weet hoe lang dit proces van naar elkaar toe groeien precies heeft geduurd, maar in ieder geval zou thans niemand deze „koninklijke verpleegster" willen missen. Haar leven is eigenlijk niet gemakkelijk ge weest. Zij werd op 13 juli 1889 in Heiligen berg geboren. In 1917 werd haar vader de titel van Earl of Medina and Marquis of Milford Haven verleend en zo is de Duitse prins stamvader van de Mountbattens ge worden. Tijdens de eerste wereldoorlog diende zij liet nieuwe vaderland als ver pleegster. Vijf jaren lang heeft zij de uni form van het Britse Rode Kruis gedragen. De Zweden weten vooral te waarderen, dat zij steeds tijd heeft en steeds met open oren luistert. Zij belooft niet veel, maar doet. Als zij een ziekenhuis bezoekt, gaat zij werkelijk alle kamers af om geen pa tiënt teleur te stellen. En als zij belooft van één of andere instelling "beschermvrouwe te zijn neemt zij haar taak ernstig op. Sol daten hebben wel eens vreemd opgekeken, als zij hun schone was terug kregen, voor zien van het kaartje „kousen werden ge stopt doorkoningin Louise". Ook de koningin toont grote achting voor het volk. Dat kunnen bijvoorbeeld de bui tenlandse vertegenwoordigers constateren, als de Rijksdag plechtig wordt geopend. Al vorens plaats te nemen, buigt zij drie keer om hiermede de aanwezige leden van het parlement, de regering en de diplomaten te groeten en de hun toekomende eer te be wijze. Haar oprechte humanitaire gevoe lens vinden diepe waardering. Zullen de Finnen ooit kunnen vergeten, dat zij acht tien Finse kinderen in de leeftijd van drie tot negen jaar een tehuis heeft aangeboden? De kinderen verden in het zeer mooi gele gen kasteel Ulriksdal ondergebracht en de koningin kwam dagelijks kijken. Tal rijke feestjes voor de kinderen werden daarbij door haar georganiseerd. VAN DE VIJF kinderen is er slechts één, die als i-egent tijdens de afwezigheid van de koning kan optreden. Dat is prins Bei-til, zijn derde zoon. De eerste, Gustaf Adolf (geboren 22 april 1906) is, zoals men zich zal herinneren, bij een vliegtuigongeluk te Kastrup om het leven gekomen. Hij over leed op 26 januari 1947. Gustaf Adolf was gehuwd met prinses Sibylla van Saksen Coburg en Gotha, uit welk huwelijk vijf kinderen werden geboren. De broers van Gustaf Adolf, te weten Sigvard en Carl Johan, hebben door hun huwelijken de rechten op de troon verloren. Zij hebben echter onlangs de titel van graaf gekregen. Beiden zijn gelukkig getrouwd en oefenen met toewijding een beroep uit. Sigvard is kunstenaar en Carl Johan zit in de handel. Op de schouders van prins Bertil rust een groot gedeelte van de representatieve ver plichtingen. Hij staat aan het hoofd van ver scheidene organisaties van jongei-en en sportbeoefenai-en, troont echter ook veel belangstelling voor de handel. De „sport- prins" is op 28 februari vijfenveertig jaar geworden. De leden van het koninklijk huis hou den van een grapje en het publiek doet er graag aan mee. De oude koning Gustaf de als tennisspeler bekende mr. G. ging nog op tachtigjarige leeftijd op zijn knieën hurken en stak zijn hoofd door een hek om een fotograaf een plezier te doen. Onder sommige omstandigheden heeft Zijne Ma jesteit er geen bezwaar tegen, hoewel ge heelonthouder. met een glaasje in de hand ten tonele te verschijnen, temidden van een brandewijn drinkend feestcomité. Prins Bertil is joviaal. Hij houdt speeches bij alle mogelijke gelegenheden en doet dat steeds op een aardige manier. Als hij niet als prins zou zijn geboren, zou hij overigens toch lie ver ingenieur hebben willen worden, zo heeft hij eens een collega ingefluisterd. Hij is ongehuwd en is derhalve 's lands vrijge- zel nummer een. Zijn enige zuster is ko ningin Ingrid van Denemarken, die samen met koning Frederik indertijd een officieel bezoek aan Nederland heeft gebracht. Indien de koning noch prins Bertil in het land zijn, neemt Prins Wilhelm, de broer van de koning, de zaken waar, al is hij ook al in de zeventig. Ook deze prins heeft een hobby: hij schrijft. In 1913 verscheen zijn eerste boek onder de titel „Dar solen lyser" (Waar de zon schijnt). Zijn lyrisch talent werd erkend na zijn in 1935 ver schenen boek „Av denna jord" (Van deze aarde). Twintig films heeft hij op zijn naam staan. Eenmaal gebeurde het, dat hij een persfotograaf een nieuw toestel uit handen nam om het aandachtig te bekijken. KROONPRINS Carl Gustaf zoon van de bij Kastrup verongelukte prins Gustaf Adolf en prinses Sibylla die op 30 april, dus tegelijk met onze koningin, verjaart, zal nu elf worden. „Prinsen" (de prins) wordt hij door zijn makkers genoemd. De particuliere school van mevrouw Broms, die hij bezoekt, telt tweehonderd leerlin gen. Op het ogenblik dat wij dit schrijven, was de jonge kroonprins met de veiligheid van zijn kameraden belast. Hij was die week „agent" en moest ze veilig over straat brengen. Deze jongen heeft eigenlijk alles wat zijn hart begeertbehalve vrije tijd. Carl Gustaf heeft vriendjes, echte vriend jes, die overigens niet bang zijn hem in de modder te gooien. Hij draagt kleren, waar door hij zich van geen van zijn kornuiten onderscheidt. Intussen heeft hij ook een chauffeur, die hem van school haalt, bene vens een moeder, die hem aan zijn plichten herinnert. Daar zijn aangename plichten bij, zoals het bijwonen van een première of de plechtige opening van een circus, maar ook andere. Een mens went echter aan alles en ook deze jonge prins raakt eraan gewend een uur of meer naar een parade te kijken of een evenement bij te wonen, waar hij minder belang in stelt. Zijn vier zusjes heb- nu twee-en-twintig jaar en heeft haar theo- tetische opleiding afgesloten. Brigitta, thans twintig jaar oud, heeft ook al de school achter de rug en leert voor gymnastiek-on- Koningin Louise, gefotografeerd tijdens haar. dagelijks werk aan de schrijftafel met familieportretten. ben het heel wat gemakkelijker gehad. Zij hebben allemaal meer vrijheid, al luidt prinses Sibylia's leus „Discipline en liefde", De oudste van de vier prinsessen die in Engeland en Frankrijk is geweest is derwijzeres. Zij is op een meisjes-pensio naat in Chateau d'Oex geweest, waar het haar niet bepaald beviel. „Allemaal Ameri kaanse miljonairsdochters met veel ver beelding", schreef zij aan een vriendin. De achttienjarige Desirée en de thans dertien jarige Christina gaan nog op school. Desirée is de drukste thuis. Zij spreekt „met han den en voeten" en heeft zeker het grootste percentage Bernadotte-bloed, ze kan lachen dat de tranen los komen. De sierlijke Chris tine bezoekt een balletschool. VIJFHONDERD burgemeester en afge vaardigden van steden en dorpen uit vijftig landen kwamen deze week in het Zuid franse plaatsje Aix-les-Bains bijeen. Zij willen een campagne lanceren om in elk land of Frans of Engels te onderwijzen en daarover werd geconfereerd. De bijeenkomst kan worden beschouwd als een „wetgevende vergadering" van de wereldfederatie van tweelingsteden, een beweging die nauwere contacten op sociaal, cultureel en economisch gebied tussen de steden van verschillende landen voorstaat. Aan de bijeenkomst werd ondermeer deelgenomen door afgevaardigden uit West- Duitsland, Frankrijk, Engeland, Polen, Turkije, Bulgarije, Canada, Joegoslavië, de Philippijnen en andere landen. De Koning bij zijn vermaarde verzameling porselein en Prinses Sibylla met kroonprins Carl Gustaf. DR. JOHN SALK, de ont dekker van het vaccin tegen kinderverlamming, die in New York werkt, is op EXCERPTA MEDICA geabonneerd. Zijn collega, prof. Lepine, die ook uitvoerige onderzoekingen heeft verricht met vaccins te gen kinderverlamming in het instituut Pasteur te Parijs, is evenals dr. Salk, abonné op Excerpta Medica. Tien jaar geleden verzamel de prof. dr. M. W. Woerdeman., hoogleraar in de anatomie aan de universiteit te Amsterdam, een aantal medici om zich heen, teneinde een geweldig grootse taak te vervullen. Het doel van deze kleine groep was heel eenvoudig maar toch bij zonder ingewikkeld. Ze hadden zich voor ogen gesteld iedere dokter en iedere medische onderzoeker overal ter wereld alle mogelijke details mede te delen over het werk en de vooruitgang welke elders in alle takken van medische we tenschap werd verricht. Dit was een enorme taak. De voor uitgang van de medische we tenschap is slechts mogelijk als er een voortdurende uitwisse ling van kennis en ideeën tus sen de werkers plaats heeft, als de kennis van de resultaten van elk klein experiment en van elke ontdekking, hoe on belangrijk deze ook moge lij ken, bereikbaar worden voor allen, die zich bezig houden met de strijd tegen ziekte en dood. Dit geldt niet alleen voor onderzoekingen in het labora torium, maar ook voor experi menten aan het ziekbed van de patiënt, in het ziekenhuis, of in de spreekkamer van de dok ter. Prof. Woerdeman en zijn medewerkers stelden zich de taak al deze medische gegevens ter beschikking te stellen van de gehele medische wereld. Dat was tien jaar geleden. En nu, tien jaar nadat de eerste opzet gemaakt werd voor deze grootse zaak, kan men zeggen dat de poging de medische wetenschappelijke vooruitgang zo snel mogelijk ter kennis te brengen, geslaagd is. TIEN JAAR geleden is het eerste nummer van Excerpta Medica verschenen. In de nummers van Excerpta Medica wordt de inhoud van meer dan achttienhonderd medische bla den samengevat. Daartoe wor den deze achttienhoonderd bla den, welke in alle mogelijke talen verschijnen in zevenen vijftig landen, nauwkeurig ge lezen door een staf van zes entwintig redacteuren, die elk specialist zijn op een bepaald gebied van de geneeskunde. Excerpta Medica wordt ge publiceerd in het Engels, maar meer dan zestig percent van alle medische tijdschriften, welke door de staf worden doorgewerkt, verschijnt in an dere talen. Per jaar worden ongeveer zeventigduizend arti kelen uitgezocht om er een uit treksel van te maken. Zeven duizend artsen, allen specialis ten op hun gebied, zijn over de gehele wereld bezig uittreksels te maken van de artikelen, die door zeshonderd topredacteu- ren worden aangewezen. Het eerste nummer van Ex cerpta Medica bevatte uittrek sels op het gebied van de ana tomie. Thans verschijnen elke maand zeventien afzonderlijke nummers, elk behorende bij een sectie van de geneeskunde. Zo bestaat er een sectie voor interne geneeskunde, een voor kindergeneeskunde, een voor chirurgie enzovoorts. Kort ge leden werd een uittrekseldienst in het bijzonder voor kanker opgericht. Elke maand ver schijnt nu een verzameling van uittreksels, alleen betrekking hebbend op kanker, als sectie zestien. Uit alle delen van de wereld komen de uittreksels naar de hoofdredactie te Am sterdam, waar de uittreksels in goed Engels worden vertaald en nog eens bijzonder gecon troleerd door een aantal Engel se artsen, die aan het gebruik van de taal en de technische termen veel aandacht besteden. DE STICHTING Excerpta Medica beoogt geen winst te maken. De kostbare diensten welke door Excei-pta Medica verleend \yorden aan artsen over de gehele wereld, zijn mogelijk gemaakt door stich tingen en schenkingen van organisaties op het gebied der geneeskunde. Voor de abonne menten op de meer dan acht tienhonderd medische tijd schriften, welke het materiaal leveren voor de uittreksel- dienst, is per jaar reeds bijna twee miljoen dollar nodig. Voor het overige worden de inkomsten verkregen uit be scheiden abonnementsgelden van hen, die op een of meer secties van Excerpta Medica geabonneerd zijn. De Amerikaanse stichting voor de bestrijding van kinder verlamming onderhoudt nauw contact met Excerpta Medica. Elk uittreksel van een artikel over kinderverlamming, dat op het redactiebureau te Amster dam binnenkomt, wordt per luchtpost naar New York ge zonden. Daar wordt het ver menigvuldigd en eveneens per luchtpost doorgezonden naar alle onderzoekers en adviseurs, die in contact zijn met de Amerikaanse stichting voor bestrijding van kindeiwerlam- ming. Zo is het mogelijk, dat de resultaten van een belang rijk experiment of van een in teressante vondst op het ge bied van de kinderverlam ming, die heden gepubliceerd werd in Frankrijk, over twee dagen al in handen zal zijn van allen die zich in Amerika met de bestrijding van die ziekte bezighouden. Opmerkelijk is ook dat eni ge Russische geleerden, ver bonden aan de Academie van Wetenschappen te Moskou, met Excerpta Medica samen werken. Zij zenden regelmatig uittreksels uit Russische me dische tijdschriften naar Am sterdam, waar ook de oor spronkelijke Russische publi- katies verzameld worden. Alle ooi'Spronkelijke artikelen, waaruit de uittreksels gemaakt worden, blijven in een archief bewaard. Zo nodig kunnen deze artikelen in fotocopievorm of als origineel op aanvraag naar alle mogelijke onderzoekers over de gehele wereld gezon den worden. Het is duidelijk, dat Excerpta Medica reeds een belangrijke bijdrage geleverd heeft in de strijd tegen ziekten. De internationale samenwer king tussen artsen, welke via Excerpta Medica te Amster dam plaats heeft, is een voor beeld van wat uitwisseling van wetenschappelijke gegevens ten bate van de gehele mensheid kan betekenen. Een gelukwens aan deze onderneming is dan ook een daad van wederkerig heid. J. Z. Baruch (Uit „The best cartoons from France") O

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 22