Speurtocht over de Rastro Vijftig jaar geleden Bescheiden aantal films, maar goede kwaliteit in Cannes O Van dag tot dag raatótoel Maatschappelijk 300 vel fijn en zacht toiletpapier op één rol prijs slechts Mr. Schokking op nominatie voor dijkgraaf Rijnland Burgemeester Van Hall in ziekenhuis opgenomen TAPIJT VILTZEIL COCOSTAPIJT GLASGORDIJNSTOFFEN OVERGORDIJNSTOFFEN Uit Haarlems Dagblad van 10 mei 1907 VK iJ D AU 1 U ME1 195 7 v. Toen kortgeleden het departement van Maatschappelijk Werk werd toevertrouwd aan mej. dr. Marga Klompé, zijn nagenoeg eenstemmige bijvalsbetuigingen opgegaan ten aanzien van deze ministersbenoeming. Niet alleen omdat men overtuigd was van de uitzonderlijke kwaliteiten en inzichten die deze vrouw in politieke vraagstukken tot gelding zou kunnen brengen, doch vooral ook omdat zij vrouw was. Het de partement van Maatschappelijk Werk heeft immers te maken met talrijke vraagstuk ken, die niet louter met nuchter verstand en zakelijke formules kunnen worden afge daan, aangezien zij elementen bevatten die een beroep doen op fijnere snaren - op het gevoel, op het hart. Maatschappelijk Werk heeft te maken met zelfkanten der samenleving, waar verschoppelingen en vergeten en hun moeilijke strijd voeren en waar groepen mensen, die op een of andere wijze door de koude staatsmachine in een duistere hoek zijn gedrongen, met humaan begrip moeten worden opgeheven uit een situatie van onrecht of gebrek aan officiële belangstelling. Maatschappelijk werk is in de eerste plaats gebaseerd op warme belangstelling voor de mens. Beter dan een man - hoe gevoelig deze ook moge zijn v^pr mense lijke noden - zal een vrouw begrip kunnen hebben voor datgene, wat het menselijke geluk in een zakelijk opgezet en mecha nisch werkend staatsapparaat betekent. Niet alleen passief, doch ook actief, aange zien het een werkelijke factor is in de totale uitkomsten van dat apparaat voor de goede gang van zaken der gemeenschap. Mej. Klompé heeft, na een periode van zorgvuldige bestudering en acclimatisering, reeds verheugende initiatieven ontwikkeld waaruit duidelijk blijkt, dat de bijvalsbe tuigingen niet ten onrechte zijn geuit. Haar belangstelling voor noodzakelijke reorganisaties op het gebied van armen-, -jorg, bejaardenzorg en andere in het ge drang geraakte voorzieningen geeft goede verwachtingen voor de toekomst. Vooral de aandacht die zij aan de nog onhoudbare toestanden, waarin vele bejaarden hun laatste dagen slijten, reeds geschonken heeft en blijft schenken, doet de hoop rijzen dat een ernstige maatschappelijke nalatigheid ten opzichte van deze bejaar den mettertijd zal kunnen worden goed gemaakt. Op deze wijze kunnen wij vertrouwen dat eindelijk gebroken zal worden met de nog steeds geldende opvatting, dat de groep der gepensioneerden en bejaarden uitge schakeld is uit het maatschappelijk proces en slechts aanspraak kan maken op een soort van charitatieve bejegening tot een minimum van levensmogelijkheid. De Al gemene Ouderdomsvoorziening heeft reeds een begin van deze doorbraak naar betere opvattingen ingeluid, doch het ls natuurlijk niet enkel een kwestie van „in leven hou den". Het is eenvoudig een zaak van maat schappelijke rechtserkenning, waarop deze groep aanspraak mag maken en uit dat standpunt van erkenning werkt de minister van Maatschappelijk Werk zeer duidelijk. Dat is een vooruitgang. Er is heel wat te doen op dit gebied en vele factoren werken belemmerend. Doch wanneer dr. Klompé met de haar eigen voortvarendheid en resoluutheid de hand aan het stuur blijft houden, zijn er vele ongedachte mogelijk heden. De details daarvan kan men nu en dan in Kamerverslagen en Wetsontwerpen opmerken. De strijd om de middelen zal daarbij de minister vaak voor hete vuren stellen. Ongetwijfeld echter zal zij, als vrouw, diepe voldoening putten uit de resultaten, al zijn die klein en moeizaam verkregen. De stroefheid van het ambtelijke apparaat en de taaie materie der staatsregelingen en -formaliteiten - gevoegd bij het gecom pliceerde afwegen der landsbelangen in de boezem der regering - doen een dagelijkse aanslag op het idealisme, waarmee een minister kersvers zijn taak pleegt te aan vaarden. Een vrouwelijke minister echter ziet waarschijnlijk meer kans om desondanks dat idealisme in leven te houden. Wat dat betreft kunnen wij, mannen, helaas nog wel eens met spijt aan verloren mogelijk heden denken. ADVERTENTIE ADVERTENTIE CANNES In zeventien dagen worden er op het internationaal filmfestival, dat nu te Cannes wordt gehouden, officieel 31 lange en 27 korte films vertoond, van in totaal 30 landen. Dat is een bescheiden aantal films in vergelijkiing met vroeger: men heeft het reglement rigoureus ver anderd om de toevloed te beperken. Alleen de Amerikanen zijn nu nog om onver klaarbare redenen met vier lange films vertegenwoordigd; de andere landen tonen er ten hoogste twee. Vele landen brengen ook alleen enkele documentaires uit. De ontwikkeling van de festivals heeft tot deze stap gedwongen nu er al vier grote festivals per jaar zijn (Cannes, West- Berlijn, Karlovy Vary en Venetië) en ver scheidene kleinere, is het nodig, niet teveel kruit op één festival te verschieten, want anders daalt de gemiddelde kwaliteit van de vertoonde films en nemen de festivals daardoor in aanzien af. Vermindert dus de toevloed van films, die van de filmproducenten, regisseurs, „sterren" en journalisten neemt steeds toe. Dat heeft de festivalleiding voor grote problemen gesteld. Er zijn nu bijvoorbeeld zoveel journalisten, dat men elke film tweemaal draait. De jury voor de speel films is ditmaal samengesteld uit de presi denten van juries uit vorige jaren, be nevens enkele anderen: de Mexicaanse filmactrice Dolores del Rio, de Amerikaan se regisseur George Stevens, zijn Britse college Michael Powell en zijn Tsjechoslo- waakse dito Vladimir Voltchek. André Mourois is tot voorzitter van deze jury gekozen. Aangezien niet slechts het aantal films, maar ook het aantal prijzen bepei'kt is, zal de taak van de jux-y ook dit jaar moeilijk zijn. Gevoelige films Tot nu toe zagen we reeds verscheidene goede en uitstekende films. Amerika open de het festival met de buiten mededinging vertoonde film Around the World in 80 Days (De reis om de wereld in tachtig da gen) en vertoonde voorts een nieuw, ge voelig werk met de makers van „Max-ty", namelijk „The Bachelor's Party" (De vx*ij- gezellenfuif), waarin Don Murray na Bus Stop zijn tweede grote rol speelt. Gevoelig en ontroerend was ook de eerste Franse festivalbijdrage „Celui qui doit mourir" (Hij die sterven moet), naar de roman „Christus wordt weer gekruisigd" van de Griekse schrijver Kazantzake. Regisseur was Jules Dassin, die op een vorig festival een prijs verwierf voor „Du Rif if i chez les Hommes". „Celui qui doit mourir" speelt in een Grieks dorp dat door de Turken wordt overheerst. Een aantal dorpelingen wordt aangewezen om op te treden in een passiespel en allengs voltrekt zich in hun geesten een wijziging: ze gaan leven volgens de hoge normen van hen, die zij in het lijdensverhaal zullen voorstellen. Dat leidt tot allerlei heftige conflicten als de hoge heren van het dorp onmenselijk op treden tegen een groep vluchtelingen uit een ander dorp, dat tegen de Turken in opstand was gekomen. Het verhaal is zeer gevoelig verteld, met prachtige opnamen, maar in zijn massaregie is Dassin niet steeds helemaal geslaagd. De Joegoslaven hadden ook al een ge voelige film, „De Vallei van de Vrede", een eerlijk pleidooi voor de vx-ede, dat door het optreden van twee kinderen enigszins doet denken aan „Jeux Inter- dits". De Russen gaan eveneens de mense lijke kant uit: in hun film „De eenen veertigste" gaat het over de liefde tussen een x-oodgardiste en een door haar be waakte witgardist, een liefde die geenszins als ongewenst wordt geschetst! De Westduitsers brachten „Rose Bernd" in vertoning, naar Hauptmans toneelstuk gemaakt door Wolfgang Staudte, die men kent van „Ciske de Rat". Helaas is deze stof voor onze tijd minder verteerbaar ge worden; Staudte heeft het verhaal wat gemoderniseerd, maar helemaal erin ge loven doet men ook nu niet. Intussen neemt dit niet weg, dat men er regie vondsten van betekenis in ziet, dat de film als film voortdurend boeit ik heb me in dit geval zelfs volkomen verzoend met het breedschermprocédé en met de kleu ren terwijl de vertolking, met Maria Schell, Kathe Gold, Raf Vallone en Leo pold Biberti grandioos is. Documentaires Nederland neemt aan het festival deel met twee korte films: de documentaix-es Een leger van gehouwen steen, over de verzetsmonumenten, van Theo van Haren De gisteren gehouden vergadering van hoogheemraden van het hoogheemraad schap Rijnland heeft een voordracht opge maakt voor de opvolging van mr. J. Slag ter als dijkgraaf van het Hoogheemraad schap. No. 1 van de voordracht is mr. F. M. A. Schokking, oud-burgemeester van Den Haag; no. 2 jhr. mr. L. M. E. von Fissenne, burgemeester van Warmond en no. 3 bur gemeester H. L. du Boeuff van Oegst- geest. Noman, en de film over Rembrandt van Bert Haanstra. Op het ogenblik dat ik dit schrijf, zijn ze nog niet in vertoning ge komen. Wel zagen we reeds tal van an dere goede korte films, onder andere een schat van een tekenfilm uit Engeland, ge wijd aan de geschiedenis van de cinemato grafie, boordevol prachtige grapjes, en een mooie film over insecten, die door Honga- ï-ij.e was ingezonden. Jan Koomen Regisseur Jules Dassin (links) en Jean Servais, hoofdrolspeler in de film „Hij, die sterven moet". De burgemeester van Amsterdam, mr. G. van Hall, is donderdagmiddag in de Boer- haavekliniek te Amsterdam opgenomen, nadat hij in hotel Krasnapolsky plotseling onwel was geworden. In een der zalen van het hotel zou een bijeenkomst worden gehouden van de Nedeiiandse Maatschappij voor Nijver heid en Handel, departement Amsterdam. De burgemeester zou in deze lunchbijeen- komst als erelid worden geïnstalleerd. Vijf minuten nadat mr. Van Hall aan zijn lunch was begonnen, werd hij plotse ling onwel. Terstond werden een arts en de Geneeskundige Dienst gewaarschuwd. Nadat de arts als diagnose een acute maagzweer had gésteld werd de burge meester naar de Boex-haavekliniek ver voerd, waar hij werd opgenomen. De bijeenkomst werd afgelast. Het bezoek dat minister-president dr. Drees en zijn echtgenote vandaag aan de hoofdstad zouden bx-engen is wegens de ziekte van mr. Van Hall uitgesteld. Burgemeester Van Hall heeft een rus tige nacht gehad. Zijn toestand is redelijk. jjllim ■lllllu VRAAG 6/J LAV BOODSCHAPPEN OOK EEN ROL POPLA Fex-nando Ayala kan ik niet beter karakteriseren dan door hem een virtuoos mens te noe men. Hij kan een heleboel dingen heel goed, dat beweert hij tenminste zelf. Volgens mijn waarnemingen behoren tot zijn beste prestaties het zitten op terrassen, het genietend slur pen van de slechte Spaanse koffie en het praten. Hij stelde zich aan mij voor als film acteur, maar u behoeft uzelf geen gebrek aan algemene ont wikkeling te verwijten, wan neer u nog nooit van hem ge hoord hebt. Het zou mij zelfs in het geheel niet verwonderen, als zijn naam nog nooit op het witte doek heeft gestaan laat staan in lokkende neon- letters boven de ingang van een bioscoop. „Het hoogste geluk", zei hij mij, terwijl hij achteloos een sigaret uit mijn pakje nam, „is aan de oevers van de Manza- nares te wonen. Het verblijf in het paradijs is de daarop volgende graad van geluk, vooropgesteld, dat men door een gaatje in de hemel Madrid kan zien." Het was aardig gezegd en Fernando debiteerde zijn afo risme, alsof hij die zojuist had bedacht. Ik wist echter, dat een Spaanse dichter lang voor hem op het idee was gekomen, maar ik liet mijn vriend graag de eer. Mijn vriend, laat ik hem maar als zodanig beschouwen, hoewel onze verhouding er niet helemaal juist door wordt ge typeerd. Hij was me aanbe volen door een buitenlandse journalist, die al jaren in Ma drid woonde. „Hij is een beetje een deugniet", zei hij, „maar ZOALS PARIJS ZIJN Marché aux Puces heeft, bezit Madrid El Rastro de grootste vlooienmarkt ter wereld, beweren enthousiaste Spanjaarden. Een wandeling over deze markt is een verplicht programmapunt voor elkeen, die de Spaanse hoofdstad bezoekt. ^Illllllll dan een van de charmante soort. „Wei-ken doet hij nooit, hij bedrijft geen estraperlo (zwarte handel), hij heeft ook geen pensioen en toch mist hij geen dag zijn kopje koffie met conac." Goed, ik was gewaarschuwd. En billijkheidshalve moet ik nu meteen toegeven, dat ik veel plezier aan hem heb be leefd. Wanneer ik met hem ging eten, koos hij een typisch volksrestaurant uit, waar de rekening die ik mocht vol doen niet hoger was dan de nota voor mij alleen in een beter eethuis. En hij kende ongelooflijk veel mensen, inte ressante figuren veelal. Daar bij was hij, een dikke zestiger, onvermoeibaar. Hij wilde me in de kortst mogelijke tijd Ma drid leren kennen en hij stond erop, dat ik niet over Spanje zou schrijven, eer ik de ziel van het volk had doorgrond. Principieel tegenstander van Franco mocht hij zijn, hij was bovenal Spanjaard: trots op zijn land. „Jullie noorderlingen zijn veel te gauw geneigd met lompe voeten over onze cul tuur te lopen", zei hij me eens met een verachtelijk gebaar. Het was zondagmorgen, toen Fernando mij zijn wijsheid over het hoogste geluk toe wierp. „Ik stel voor", zei hij even later, „eens te gaan kij- llllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllll ken hoe het op de Rastro is". Achter de Puerta del Sol, het oude centrum van Madrid, strekt zich een warnet van kleine straatjes en stegen uit. Daar, met als voornaamste promenade de Calle Ribera, ligt op zondagmorgen alles wat door duizenden kooplieden bij eengeharkt is vandaar de naam van de markt, die „de hark" betekent. In de lente beleeft de vlooienmarkt zijn grootste tijd. Duizenden mensen, meer kij kers dan kopers, slenteren uren langs de kramen, open luchtuitstallingen en vendu huizen. Zij hebben allen de hoop nog eens een Murillo te ontdekken of op zijn minst een oude zeemanskist met een dubbele bodem, waarin een kapitaaltje aan gouden du bloenen listig is verstopt. Het vreemde is, dat dei-gelijke din gen zo nu en dan nog ge beuren ook. „Mocht u iets willen hebben, toon dan vooral geen belang stelling", vermaande Fernan do. „Zeg maar liever helemaal niets, ik zal wel voor u onder handelen. Ze vragen, om te beginnen, honderd percent te veel. Leer ze mij kennen." Hij lachte schalks. Op een pleintje stietten we op een meer dan mensenhoge brandkast, bekroond door een verweerde buste van Primo de Rivera. Fernando wees, ik schudde mijn hoofd: ik kon mijn geld nog wel per porte feuille aan. Mijn vriend liet een paar kanonskogels uit de tijd van Napoleon door zijn handen glijden. „Honderd pe setas per stuk", zei de koop man. „Goed", vond Fernando, „geef op die honderd pesetas, dan neem ik er een mee". Hij was de enige, die om zijn grapje lachte, wat hem een beetje kregel maakte. „Voelt u iets voor een praal graf?" vroeg hij even later. „Liever nog niet", zei ik voor zichtig. Het was anders een koopje. Voor zevenhonderd pesetas, een kleine zeventig gulden, mocht men zich de eigenaar noemen van een geheel mar meren graftombe, compleet met kunstig bewerkte opstand jes en nog blanco plaat voor een ontroerend opschrift. Hoe wel het nooit verkeerd is tij dig toekomstvoorzieningen te treffen, meende ik in dit geval het buitenkansje maar te moe ten laten lopen. „Maar dit is iets voor u!" riep hij enthousiast. Een jerry can. Ik keek dubieus. „Geloof me nou, eerstdaags gaat u een tocht door het land maken en dan móet u een extra blik ben zine meenemen. Er zijn stre ken waar je in geen honder- den kilometers een pomp vindt." Ik haalde mijn schouders op vooruit dan maai-. Fernando begon de ondei'handelingen en ik moet ei-kennen, dat hij het meesterlijk deed. Dat dacht ik tenminste te mogen conclu deren uit zijn felle gesticula ties en aanhoudende, ofschoon onverstaanbare woox-denvloed. Hij had me namelijk aange- ï-aden maar een eindje door te lopen „als een koopman ziet, dat een vi-eemdeling be- langstelling heeft, slaat hij de prijs nog een stuk op", ver- I klaarde hij. 1 Eindelijk kwam hij naar me toe. „Vrijwel voor niets", zei hij grijzend. „Vijfentwintig pe- 1 setas." En hij hield zijn j hand op. Hij stond erop de jex-ry-can 1 te dragen, maar na een poosje, i toen ik merkte, dat hij hem van de ene in de andei-e hand 1 overnam en met steeds kortere j tussenpozen, bood ik aan mijn 3 eigendom zelf te transporteren. J Zo'n ding wordt op den duur 1 zwaar, dat kan ik u verzeke- 1 ren. En ik moest hem boven- 3 dien zoi-gvuldig van me afhou- §j den, omdat een dikke koek van jj olie en vuil mijn broekspijpen J bedreigde. Ik was blij, dat ik }j hem een uur later achter in de g wagen kon slingeren. Fei-nando heeft me nog veel van Madrid geleex-d. En, eer- m lijk, hij had gelijk met zijn 3 waax-schuwing niet maar klak- B keloos over Spanje te schrij- ven. Spanje is immers zo heel J anders. 3 Mocht het u interesseren: |J het blik, waaraan Fernando 3 beslist wel de helft moet heb- 3 ben verdiend, heb ik nooit ge- M bruikt. Het was lek. g J. J. F. Remming jj uw# a 0p de Maatregelen Alsof de spanning in de wereld door de spanning in Jordanië al niet groot genoeg is. zijn er nu een wethouderscrisis in Pijnacker en ongenoegen tussen Honduras en Nicaragua bijgekomen. In Pijnacker heeft dat iets met woningbouw te maken en Nicaraguaanse troepen zijn op Hondu- rees grondgebied doorgedrongen. De Ver enigde Staten maken zich om het Midden- Amerikaanse conflict bezorgder dan om het Pijnackerse. Wat dat laatste betreft, is het gerucht dat de vijfde Amerikaanse vloot opdracht heeft gekregen naar Pijn acker op te stomen, als een canard te be schouwen. Wat mij persoonlijk betreft (en daar gaat het ten slotte toch maar om): ik ben nooit in Pijnacker geweest, maar wel in Hondu ras. Een uur of acht in de hoofdstad Tegu cigalpa op een vliegtuig gewacht. Na Hel mond en Winschoten is Tegucigalpa de vervelendste stad die ik ooit bezocht heb. Ik heb er door vele dooie straten gewan deld en ten slotte ben ik mismoedig neer gezegen in de bar van een hotel, waar al leen een bar-mixer en een zwarte drome rige Hondurese kat (felix tegucigalpensis) mij gezelschap hielden. Ik kan mij dan ook nauwelijks voorstellen waarom de Nicaraguanen zo dringend naar Honduras moesten. Niet dat hun hoofdstad, Managua, zo iets bijzonders is, maar altijd toch beter dan de Hondurese. Managua heeft iets meer nachtleven dan Mierlo-Hout en wat saaiheid betreft ligt het ergens tussen Heerenveen en Medemblik. Dit alles neemt niet weg dat wij, naast Jordanië, Pijnacker en Honduras er echt niet meer bij kunnen hebben. Ergens ligt de grens van ons uithoudingsvermogen en als het niet goedschiks gaat dan zullen wij maatregelen moeten nemen. Men moet zich dan niet verbazen als wij, persoonlijk, aan het hoofd van onze keur troepen, éérst Pijnacker met de grond ge lijk komen maken, om vervolgens Managua van de kaart te vegen. Zachte heelmees ters, stinkende wonden. Wanneer wij, met al dat gedoe, ooit be hoefte aan afleiding op de betere dingen des levens hebben gevoeld, dan is dat nü. Van Wood en Rosemarie Cluny zijn, wat dat betreft, op tijd gekomen. Anders ware ik nu reeds gezeteld in het presidentiële paleis van Nicaragua en zat de jonge pre sident Somoza reeds in exiel in El Salvador. Slechts een rokend puinhoopje zou dan aan het eens door wethouderscrisissen geteis- de Pijnacker herinneren. Als Van en Rosemarie er niet geweest waren om ons af te leiden, zou geheel Nederland naar ons lopen te zoeken. Inmiddels valt al het andere bij Jorda nië, Pijnacker, Honduras en Nicaragua in het niet. Zelfs het kopje koffie voor de bezoekers van de voorstellingen, gegeven door de gemeenteraad van Delft. Elws ADVERTENTIE VIKINGTAPUT 100 breed 5.95 WOL BOUCLÉ 100 breed 10.50 HAARBOUCLÉ 100 breed12.65 VOCALEUM 200 breed 5.06 LINOFELT 200 breed 6.90 100 breed 8.55 MARQUISETTE met schulp, 90 br. 1.95 MARQUISETTE met kant, 180 hoog 10.25 CRETONNE 120 breed2.98 DAMAST 120 breed5.85 KRUISSTRAAT 11 HAARLEM TEL. 11491 HAARLEM. Het zal wel niet vaak voox-komen dat een verdediger den x-ech- ter vraagt aan een beklaagde een zwaar dere boete op te leggen dan het O.M. heeft geëist. Dit gebeurde echter in een zaak tegen seinwachter Tibbe, die terechtstond wegens „gevaar doen ont staan voor de veiligheid van het stoom- vervoer". Op 1 maart was in het nieuwe station de sneltrein uit Enkhuizen tegen een ledigen, stilstaanden personenwagen gebotst, waardoor geringe schade werd aangericht. Tibbe had zich volgens zijn instructies moeten overtuigen, dat het spoor veilig en onbelemmerd was, voor hij den snel trein binnenliet. Hij verklaarde dat dit in het nieuwe station niet meer mogelijk was door de overkapping. De rangeerder waarschuwde hem echter altijd, als hij een wagen op een der sporen liet staan. Dat was wel geen voorschrift, maar een goede gewoonte. De rangeerder had het deze keer echter vergeten. Tibbe was door de H.IJ.S.M. gestraft met inhouding van één vrijen dag. Het O.M. eischte tegen hem 10 gulden boete. De verdediger, mr. Thiel, zei, dat het nieuwe station niet deugt, omdat de seinwachter de sporen niet geheel kan overzien. Daarom achtte hij deze be ambte formeel schuldig, maar moreel zeker niet. „Heeren rechters", zoo zeide hij, „legt dezen man maar een wat zwaar dere boete op. De maatschappij zal haar wel betalen. Hoe zwaarder de boete, hoe eei'der de toestand verbeterd zal worden. Daar de maatshappij zooveel stiptheid eischt van dezen eenvoudigen beambte, heeft zij er voor te zox-gen, dat hij zijn plicht onbelemmerd kan uitoefenen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 5