Stalins grote tegenspeler Tito viert zijn 65ste Lachen met Lubitsch Joegoslavische leiders brengen co-existentie in de praktijk Tito zegt dat het Kremlin de ideeënstrijd heeft gestaakt Van dag tot dagj Kinderlectuur RADIO REPARATIE H. 1, MAERTENS N.V. Dank van Nederlands aan Zweeds vorstelijk paar VERDRAGELIJKE MODIFICATIE VAN HET COMMUNISME Hongaarse bisschoppen in rode „vredesraad"? Hij nam het initiatief om verscherping van het conflict te voorkomen Bus van brug gestort in Chili: 25 doden 0p de raatótoel „To be or not to be" briljante komedie 24 olifanten omringen één man ^Hoe is het ontstaan?"A 3 r Heroriëntatie Co-existentie Ketterij Humaan Succes Verwarde berichten over akkoord tussen kerk en staat Dit woord: KWIJT ZATERDAG 25 MEI 1957 De reeds enige maanden oude kwestie over een verfoeilijk leesboekje voor de r.-k. lagere school te Enschedé, waarin achter eenvolgens de Enschedese gemeenteraad en Gedeputeerde Staten van Overijsel werden betrokken, heeft een voorlopig einde gevonden dat wel niemand bevredi gen zal. Ter herinnering: de raad weigerde sub sidie voor aanschaffing van dit boekje, omdat daarin het verhaal was opgenomen van een „Jodenjongetje, dat door zijn vader, die een echte christenhater was, in een oven werd geworpen omdat de kleuter een r.-k. kerk had bezocht en daar had gecommuniceerd". Het Enschedese raads besluit tot weigering van subsidie is thans door Gedeputeerde Staten vernietigd op louter formeel-wettelijke gronden, waarbij dus geen enkele argumentering ontleend was aan de al of niet pedagogische inhoud van het boekje. Nu heeft de Enschedese raad weer ge weigerd, het besluit van Gedeputeerde Staten voor kennisgeving aan te nemen. Er is nog een mogelijkheid van beroep op de Kroon, die echter ook wel volgens streng wettelijke lijnen zal redeneren en zich akkoord zal moeten verklaren met de beslissing van Gedeputeerde Staten. Hoe dan ook, de wettelijke complicaties en consequenties van deze zaak zijn eigen lijk niet zo belangrijk meer, nu erkend is dat het boekje volkomen ongewenst moet worden genoemd als opvoedingsmid del voor de lagere school. Dat hebben alle betrokkenen immers in tussen duidelijk genoeg begrepen, niet in de laatste plaats de uitgever, die zijn best gedaan heeft het gewraakte element uit de uitgave te verwijderen. „Zijn best ge daan" moet men echter zeer betrekkelijk opvatten, namelijk in verhouding tot het onaangetast laten van het rendement, dat het boekje opleverde. Logisch zou immers zijn geweest, dat het boekje zou zijn verwijderd uit het onderwijs en degelijk gezuiverd zou zijn alvorens te worden heruitgegeven. Dat is echter niet gebeurd. Het onpedagogische verhaal is in een deel der oplage gehand haafd, slechts is van het woord „Joden jongetje" het deel „Joden" geschrapt met zwarte Inkt. In een ander deel der oplage is de gehele „les" eruit gescheurd. Het Jodenjongetje is dus een gewoon jongetje geworden, doch de kenschetsing van zijn vader als christenhater is geble ven en zijn wreedaardige methoden van uitoefening dezer haatgevoelens zijn niet gewijzigd. De tegenstelling tussen „Jood" en „Christen", in dit boekje zo bruut en leugenachtig geschilderd, is dus een tegen stelling tussen „andersdenkende" en „Christen" geworden, maar daardoor niet minder afkeurenswaardig gebleven. In feite was het stotende element niet een aangelegenheid van ras, doch van reli gieuze differentie. Dat is nu nog zo. Waarom werd hier niet ruiterlijk erkend dat men een flagrante pedagogische fla ter had geslagen en waarom werd de con sequentie daarvan niet eerlijk aanvaard? Deze enorme ezelsbrug - een doorgestreept woord in een kinderboek is bovendien voor de kleine lezers een extra prikkel - maakt de zaak nog erger dan zij al was. Tenslotte: de schadepost van het aan de circulatie onttrekken van een dergelijk mislukt, ergerniswekkend schoolboekje zou door de overige inhoud ook wel ver antwoord zijn geweest, want de geest waarin het werd geschreven moet het in zijn geheel bestempeld hebben tot een on gewenst, schadelijk en ondoelmatig ver schijnsel. Het zal gedurende de jaren, dat het on- gesignaleerd gebruikt is, zijn rendement trouwens wel hebben opgebracht, tot schade van vele kleine lezers. ADVERTENTIE Nassaustraat 5 - Haarlem Nieuwe Groenmarkt 2 - Haarlem Tel. 15220 TeL 15220 Koningin Juliana en Prins Bernhard zijn rijdagmiddag per regeringsdakota van l'.un statiebezoek aan Zweden in ons land teruggekeerd. Het toestel, dat bestuurd werd door de Prins, landde om 15.07 uur op het vliegveld Soesterberg, waar de auto's gereed stonden die het vorstelijke paar naar Soestdijk brachten. Bij het vertrek van het Stockholmse 'iegveld Bromma hadden vrijwel alle le an van de Zweedse koninklijke familie en uitgeleide gedaan; achtereenvolgens .oning pustaaf en Koningin Louise, Prin ts SybilUk en .aar dochter Prinses Mar- irethe, Prins Bertil en de broer "an de oning Prins Wilhelm. Joorts waren bij 't korte al eheid aanwezig de Zweedse nister-president, dr. Erlander, de rijks- ïaarschalk Ekeberg, de Zweedse ambassa- leur in Den Haag, dr. Dahlman, en de Ne derlandse ambassadeur in Stockholm, dr. V isser. In een telegram hebben de Koningin en de Prins terstond na aankomst op Soest dijk de Koning en de Koningin van Zwe den en het Zweedse volk dank betuigd voer de buitengewoon hartelijke ontvangst, die hun in Zweden ten deel is gevallen. Maarschalk Tito, president van Joegoslavië en secretaris-generaal van de Joegoslavische communistische partij, die vandaag zijn 65ste verjaardag viert, was twintig jaar geleden een geschoolde Komintern-agent, die in het toenmalige koninkrijk Joegoslavië een bescheiden toekomst tegemoet ging als reorganisator van een uiteengeslagen communistische partij. Luttele jaren later was Tito de onbetwiste leider van het Joegoslavische verzet, dat achttien Duitse divisies boncl en waarop zeven grote Duitse offensieven te pletter liepen. En vijf jaar nadat de verbitterde partizanenleider, in het heetst van de strijd tegen de bezetters, wanhopig naar Moskou seinde: „Als ge ons geen bijstand kunt zenden, hinder ons dan tenminste niet", zette hij Stalin de voet dwars en lokte de banvloek uit van de Cominform, de opvolgster van de Comintern, die hem en zijn naaste medewerkers volgelvrij verklaarde. De Cominform wekte openlijk op tot bin nenlands verzet tegen de afvallige Joego slavische leiders en de communistische buurlanden gingen over tot een diploma tieke en economische boycot, waaraan kracht werd bijgezet door militaire spelde- prikken aan de grenzen. De isolatie en de zenuwenoorlog brachten Joegoslavië aan de rand van een economische ineenstor ting, vooral toen de oogsten slecht uitvie len. Voorzichtig liet Tito zich door het Wes ten benaderen om de economische worging en de militaire druk van de communisti sche buurlanden te weerstaan. Hij kreeg eerst levensmiddelen om de dreigende hon gersnood af te wenden, aanvaardde ver volgens economische hulp en tenslotte ook militaire bijstand van de Verenigde Sta ten, Groot-Brittannië en Frankrijk. Zijn militaire positie beveiligde hij verder door een bondgenootschap aan te gaan met Griekenland en Turkije. Deze heroriëntatie werkte de oplossing in de hand van een aantal problemen op de Balkan, die onoplosbaar leken zolang de Sovjet-Unie Tito's verlangens steunde. Zijn plan voor een veelomvattende Bal kanfederatie v/as al danig ingeschrompeld, toen het in het jaar van zijn breuk met de Cominform in het program van de Joe goslavische partij verscheen en onmiddel lijk een veto uitlokte van het Russische partijorgaan de Pravda. De Bulgaarse lei der Dimitrov, die al met Tito in contact was getreden over een samengaan van Al banië, Bulgarije en Joegoslavië, trok zich daarop schielijk terug. Tito had ook het oog geslagen op een deel van Oostenrijks Karinthië, van Grieks Macedonië en van de haven van Triëst. Oostenrijk ontving echter zijn staatsver drag, waarbij de Sovjet-Unie zich mede garant stelt voor de vroegere Oostenrijkse grenzen. Griekenland kreeg een veilige noordgrens na de nederlaag van de com munistische guerilla's onder generaal Mar- kos, die vastliepen tegen de nu gesloten Joegoslavische grens en over Triëst werd met Italië door bemiddeling van de Ver enigde Staten en Groot-Brittannië, een compromis bereikt, waarbij de Sovjet- Unie zich neerlegde. Aldus afgesneden van het communisti sche moederland en zijn broederstaten en op de been gehouden door de voormalige bondgenoten, liet Tito zijn Balkanaspira ties varen en omhelsde de co-existentie politiek, die hij in praktijk bracht door aansluiting te zoeken bij de Bandung-lan- den, voornamelijk India, Birma en Egypte. Hij bracht ook een officieel bezoek aan Londen, maar zag later van een bezoek aan Washington af, omdat hij de verontwaardi ging die in Verenigde Staten na de aan kondiging van zijn komst opstak, als een persoonlijke vernedering beschouwde. Belangrijker was de binnenlandse ont wikkeling in Joegoslavië na de breuk met het Russische communisme, was de cam pagne tegen het Titoïsme die in de Oost europese landen volgde. De kern van het conflict was of het Kremlin zou bepalen welk economisch beleid de communistische landen zouden volgen en hoe de staat in gericht zou worden. Tito had zich er reeds tijdens de oorlog tegen verzet sabotage te plegen op de weinige industrieën die Joe goslavië bezat en, in strijd met Stalins uit drukkelijk bevel ontketende hij een for mele oorlog tegen de bezetter. Na de oorlog weigerde hij zijn land dienstbaar te maken aan de economie van de Sovjet-Unie en in zijn staatsinrichting het Sovjet-patroon te volgen. Hij weiger de de leiding van de industrie volledig te centraliseren en te nationaliseren en met de collectivisatie van de landbouw verder te gaan dan de oprichting van vrijwillige landbouwcoöperaties. Hij handhaafde het Nationale Front waarin, overigens onder communistische leiding, alle groeperingen vertegenwoordigd waren. Deze afwijkingen van het communisti sche stelsel werden in de Cominformreso- lutie gebrandmerkt als moedwillige verla ting van de zuivere leer, in het voetspoor van Trotzki, Boecharin en de Russische mensje wiki. Het belangrijkste gevolg van Tito's op stand tegen het imperialisme van de Sovjet-Unie, was de weerklank die het Ti toïsme vond in de Oosteuropese landen. De uitbarsting in Hongarije, de omwente ling in Polen en de onrust in de overige communistische landen kan men niet ver klaren zonder het Titoïsme, dat in tegen stelling tot vele andere -ismen, die van een persoon zijn afgeleid, zijn levensvatbaar heid elke dag opnieuw bewijst. En dat be wijs wordt geleverd met on-orthodoxe middelen: een industrie, die niet centraal geleid wordt en die de vrijheid heeft.op de binnen- en buitenlandse markt te concur reren, een boerenstand,- die binnen zekere restricties op de omvang van het indivi duele landbezit, zijn produkten vrij kan verkopen en een volk, dat zijn mening, binnen de beperking van het stelsel van één partij en één pers, zijn mening vrij kan uiten. Geen ideale democratie dus, maar wel een modificatie van het communisme, die door een volk verdragen kan worden, zon der, zoals in Hongarije, tot een revolutie te leiden. Deze humane politiek heeft in twee ern stige crises haar vruchten afgeworpen. In het benauwdste uur van de partizanen strijd toen Tito met zijn hoofdmacht door de Duitsers was ingesloten met vierduizend zieken en gewonden, besloot hij deze niet aan de genade van de vijand over te le veren, maar te laten vervoeren door een divisie, die daarvoor uit de vuurlinie moest worden teruggetrokken, met achter lating van kostbare kanonnen, die verna geld en in de rivier de Neretva werden ge worpen. Tito's psychologisch inzicht van dat ogenblik bracht hem nieuwe vrijscha- ren aan. En in de benarde tijd van com munistische druk en volslagen afzondering na de breuk met de Cominform, toen het volk geen enkel materieel voordeel van de nieuwe koers ondervond, kwam er toch geen daadwerkelijk verzet. Tito's grootste succes is evenwel niet de Hongaarse revolutie of de ommekeer in Polen, maar de poging van de Russische partijsecretaris Kroesjtsjev weer op goede voet met Belgrado, en vooral met de Joe goslavische communistische partij te ko men. Tito heeft bij het eerste bezoek van Kroesjtsjev en Boelganin vrij bruusk op deze ideologische toenaderingspoging ge reageerd en hij heeft Kroesjtsjev bij diens tweede bezoek naar de Krim vergezeld voor een diepgaande bespreking over de ideologische verschillen. De economische en diplomatieke boycot van de communis tische landen is opgeheven, maar op par tij-niveau zijn de controversen blijven be staan. Er blijkt wel overeenstemming te bestaan dat het communisme niet in elk land volgens dezelfde richtlijnen toegepast moet worden, maar het wantrouwen tegen het Joegoslavische stelsel is niet weggeno men. Van bijzonder belang in dit verband is de houding van de grote bondgenoot van de Sovjet-Unie, communistische China, waar men eerder de ontwikkeling van een nationaal communisme had verwacht, dan in Oost-Europa. Opmerkenswaard is dat de beschuldiging van eerzucht, grootheidswaanzin en sluw heid, die de Cominform tot Tito richtte, uiteindelij', op het hoofd van Stalin terecht is gekomen en dat de veroordeling van bu reaucratie en decentralisatie thans door Kroesjtsjev is toegepast op de Sovjet economie, die hals over kop gedecentrali seerd moet worden. BOEDAPEST (Reuter) De r.k. bis schoppen in Hongarije hebben besloten deel te nemen aan de „nationale vredesbe weging". Er is bekendgemaakt, dat zij met de „nationale vredesraad" tot overeen stemming zijn gekomen over de oprichting van een r.k. commissie van die raad, waar van dr. Endre Hamvas, de bisschop van Csanad, voorzitter zal zijn. Voorts is besloten, een organisatiecomi té te vormen van de nieuwe r.k. vredes beweging „Opus Pace" Dr. Joszef Groesz, aartsbisschop van Kalocsa en waarnemend hoofd van de kerk in Hongarije, zou van dit comité voorzitter worden. Waarnemers in Boedapest leiden uit deze berichten af, dat kerk en staat tot een ak koord zijn gekomen in een kwestie, die de betrekkingen de laatste maanden moeilijk maakte. De gespannen verhouding was ontstaan doordat het Vaticaan in januari een aantal r.k. „vredesgeestelijken" ont sloeg en ook door de zaak-Mindszenty, de primaat van Hongarije, die een toevlucht heeft gezocht in de Amerikaanse legatie in de Hongaarse hoofdstad. De beweging van „vredesgeestelijken" werkt samen met het communistische regime. Eerder deze week is officieel bevestigd dat het Vaticaan de excommunicatie van de vice-voorzitter van de beweging van „vredesgeestelijken", dr. Richard Horvath, heeft opgeheven. BELGRADO (Reuter) President Tito van Joegoslavië heeft verklaard, dat de Sovjet-Unie de ideologische campagne tegen Joegoslavië heeft stopgezet, en dat hij optimistischer gestemd is ten aanzien van de betrekkingen met het Kremlin. In een vraaggesprek met het Joegoslavische blad Politika verklaarde Tito, dat het Kremlin gereageerd heeft op een Joego- slavisch initiatief om een verscherping te voorkomen van het ideologische conflict, dat ontstond toen Joegoslavië weigerde zich aan te sluiten bij het door Moskou overheerste socialistische kamp en toen Belgrado met Moskou van mening verschil de over de oorzaken van de Hongaarse op stand. Ik kwam tot de overtuiging dat dit conflict en een verdere verscherping ervan zinloos waren. Wij zijn bereid samen te werken waar dat, zonder onze beginselen prys te geven, mogelijk is, aldus Tito. Als wij de zaken in het juiste perspectief zien, zo vervolgde hij, kunnen wij niet an ders dan goede betrekkingen onderhouden met de landen die ons het naast aan het hart liggen en die onze buren zijn. Joego slavië moet ook met de oostelijke landen goede betrekkingen onderhouden, ook al bestaan er kleine ideologische geschillen. Het is gebleken, dat wij het aan het rechte eind hadden, aldus Tito. De aanvallen op de Joegoslavische politiek in de Russische en oosteuropese bladen zijn vrijwel opge houden. De besprekingen van sommige theoretische en ideologische kwesties ver loopt nog wel in een ongebruikelijke vorm. maar geleidelijk zal de tijd komen dat ook bepaalde vraagstukken, waar over wij het niet eens zijn, zonder onbehagen besproken kunnen worden. Buitenlandse waarnemers achten het mogelijk, dat er een aantal contacten tus sen Moskou en Belgrado zal worden ge legd om de betrekkingen verder te verbe teren. Voorts gelooft men, dat men zich meer zal concentreren op de betrekkingen tussen de regeringen van de beide landen dan tussen de twee communistische par tijen. Over het aangekondigde bezoek van de Joegoslavische minister van Defensie, ge neraal Gosjnak, aan Moskou, zei Tito, dat het „al lang genoeg" was uitgesteld. In het westen heeft men dit bezoek volgens Tito verkeerd uitgelegd. Ook Amerikaanse, Britse en Franse militaire vertegenwoordi gers hebben Joegoslavië bezocht in over eenstemming met de Joegoslavische opvat ting van vreedzame samenwerking met alle landen. Niemand kan Joegoslavië dwingen tot een eenzijdige politiek tegen verschil lende landen. Wij zullen dat nooit aanvaar den, omdat het in strijd is met onze begin selen, aldus Tito. Hij deelde voorts mede uitnodigingen te hebben ontvangen voor bezoeken aan In donesië, Libanon, Syrië, Pakistan, Cam bodja, Ceylon en Thailand. Als hij op reis gaat zal hij opnieuw Nieuw Delhi en Caïro aandoen. Gelukwensen De leiders van de Russische communis tische partij hebben Tito ter gelegenheid van zijn 65e verjaardag een gelukwens ge zonden, waarin zij zeggen dat zij vriend schappelijke betrekkingen met de Joegosla vische partij wensen „op basis van het marxisme-leninisme". Ook spreken zij zich uit voor „zo groot mogelijke samenwer king" tussen de beide landen. In Belgrado zijn ook gelukwensen van de Poolse, de Tsjechoslowaakse en de Oostduitsche lei ders ontvangen. De Oostduitse vice-presi dent, Ulbricht, zond „kameraad" Tito „zijn beste wensen". President Zapotocky van Tsjechoslowakije zond zijn beste wensen voor de „socialistische opbouw" in Joego slavië en de voorzitter van da Poolse staats raad, Zawadski, sprak over het „broeder volk" in Joegoslavië. SANTIAGO (AFP) Bij Chilian in Midden-Chili is vrijdag een autobus met zestig mensen van een brug in een rivier gestort. Reddingsploegen hebben reeds de lijken van 25 slachtoffers geborgen. Het aantal gewonden is niet bekend. Vakantieadviezen Naar aanleiding van een reeks gesprek ken met deskundigen betreffende de „Ge dragingen van de Nederlander in het Buitenland" zijn wij in staat, enkele ad viezen te geven voor diegenen die deze zomer de grenzen weer over zullen snellen. Gij moet er van uit gaan (punt 1) dat het ganse buitenland bevolkt is met uit sluitend rare, verdachte manne tjes, veelal gedekt met gekke hoofd deksels, die hun of te klein of te groot zijn en die daarom dus verdienen harte lijk uitgelachen te worden. Onmiddellijk bij de grens kan men daarmee beginnen: laat de douaneambtenaren uw eerste doel wit zijn. Verder is het buitenland bevolkt met onbetrouwbare, meerendeels donker-ogige rakkers van schurkjes, die zeer snel heen en weer lopen en duidelijk vervuld zijn van de slechtste be doelingen. Zij zijn bijvoorbeeld voort durend uit op aroof in al zijn wrede vormen, op b) oneerbaarheid in al haar schrille uitingen en c) op het in verwarring brengen van de toerist door onverwacht gedrag en het brabbelen van een vreemde taalOok reageren zij alsof zij u niet verstaan, hoe luid gij ook spreekt. OPGEPAST. Daarom: wie in het buitenland verblijft, moet daar nooit alleen gaan wande len. Gij zijt in een wip als blanke slaaf verhandeld aan onguur volkje met tocht latten of gij wordt bestolen. In de maga zijnen bijvoorbeeld doet men niet anders. Daar is het een en al wisseltruc en bedrog. Daarom dient men er ook steeds van uit te gaan, dat er in het buitenland geen eerlijke mensen wonen. Ga dus nim mer alleen de deur uit. Druk de feestmuts stevig op de slapen en verlaat het hotel pas als iedereen present is; trek dan op in drommen. En lach maar eens vrolijk. Om het mutsje van het kamermeisje. En om die gast in de ontbijtzaal die zo raar at. En daarna kan een stevig Hollands lied veel kracht geven. Wanneer men u nu aanspreekt in die rare brabbel-daar, dan is het heel aardig om, na het spontane brullen van het lachen, de sprekers een weinig na te bauwen. Nog iets: vergeet nimmer de bergstokken met de plaatjes erop! Nimmer! Dan het voedsel. Het voedsel is van het grootste gewichtDaarom dient men in het buitenland zorgvuldig te waken voor verhongering. Men moet er zich de ganse dag mee bezig houden. Daarbij moet gij ervan uitgaan dat alle voedsel dat niet bereid is als in de eigen keuken, ondeug delijk is. Gij moet het met walging afwij zen en het laten merken ook. Gij moet er u voor hoeden, dingen te eten die gij niet kent en het grootste wantrouwen aan de dag leggen t.a.v. de handelingen van het bedienend personeel. En laat toch niets ruiken naar knoflook! Sta op uw aarpel. Een volgend advies. Te beginnen in de slaapwagen dient gij des nachts luidruch tig te zijn: binnenkomend moet gij altijd roepen naar „Kees" en ook naar „Mien" en „Waar lèg jij, Joop?" en „Heije gezien, jonges, wat een rare bedjes" en „Waar is nou me lampie!" Dat is heel goed. Ook in het hotel. Reeds bij de portier is een schaterachtig, dreunend gedrag des nachts geheel op zijn plaats; men moet proberen de man in het ootje te nemen. En op de eigen verdieping moet men door het trappegat altijd nog éven roepen naar Jan. Of hij er al is. Hoe hij zich wel voelt. Of hij zijn schoenen buiten zet. Of jatten ze ze toch maar? Hoe laat hij zich laat wekken, die JanDaarna moet men even proberen de verkeerde deur te openen. Men moet vervolgens driftig aan de altijd afgesloten verbindingsdeur rukken; dat is ook heel prettig. Daarna: de schoenen te gen de muur werpen. De slotjes van de koffer zeven-en-tachtig maal open en dicht doen. Vervolgens water laten lopen. Uren achtereen desnoods. Dan gorgelen en gorgelen. En dan erin! Om in het holst ineens op te vliegen, het lichtknopje drie- en-veertig maal om te draaien en wéér water te laten lopen. Een volgende maal meer adviezen. Duif VIJFTIEN JAAR OUD is thans de film „To be or not to be", welke in het Luxor- theater te Haarlem is ingezet. Menigeen zal zich afvragen, waarom hij eigenlijk deze kostelijke Chaplineske komedie niet eerder is gaan zien, wanneer hij, met de napret nog over zoveel humor, het bio scooptheater verlaat. Want dat is nu een film waarin men echt en dan ook hele maal schik kan hebben. De vergelijking met Chaplin is niet gezocht. Ze dringt zich vanzelf aan ons op. Achter alle overdrij ving, achter alle groteske en dwaze situa ties in de parodiëring van de nazibezetting in Polen, klopt het hart van do man, die er het menselijk leed heus wel van voelde en die man heet Ernst Lubitsch. Want Ernst Lubitsch was zelf als jood gevlucht voor de haat en rassenwaan van de nazi's. Hij wist heel goed hoeveel ellende de Duit sers in Polen brachten. Zijn zin voor spot evenwel, zijn gevoel voor de betrekkelijk heid van alle grootheid, zijn vermogen die belachelijk te maken door ze met geestige charges te lijf te gaan, dat alles kon bij deze man niet anders resulteren dan in deze enige uitdrukkingsvorm: de satyrische komedie. Hij laat ons lachen. Hij bemoedigt ons door dat lachen. Hij spreekt er zichzelf moed mee in. Het is of hij wil aantonen dat ongebroken geestkracht opweegt tegen alle massa-vertoon van wapenen en ter reur. De geestkracht spreekt uit de wijze waarop de helden uit zijn film superieur zijn aan hun tegenstanders, maar ook uit ADVERTENTIE Sen van de grootste persoonlijkheden, die Ie circuswereld ooit gekend heeft, Hans Strsch Sarrasani. was de directeur van het we reldberoemde circus Sarrasani. Persoonlijk leidde hij altijd zijn grootste nummer, de 24 olifanten Wat een dressuur; wat een geduld en toewijding moet Sarrasani niet gehad hebben om met al de beslommeringen die hij door zijn circus had. met deze enorme dieren zo'n prachtig nummer te geven, dat nooit meer geëvenaard is. Lees de geschie denis van het circuss vanaf de saltim- banques tot Barnum and Bailey, Strassbur ger en Carré. Zie de fantastische rij van grote artiesten en beroemde circus-sensaties aan u voorbijtrekken in het prachtige circus album „De Bonte Droom van het Circus" Een boeiend en afwisselend verhaal met tal loze pentekeningen, vele prachtige kleuren platen en plaatjes; geschreven door de cir cuskenners bij uitstek J. v. Doveren en Fred Thomas. Voor slechts ƒ2.50 kunt u dit boek werk kopen bij uw roomboterleverancier of rechtstreeks bestellen per brief of briefkaart bij Kantoor „Roomboteralbum", Postbus 47, 's-Gravenhage. U krijgt het album dan per omgaande toegezonden onder rembours. Vermeld vooral duidelijk uw naam en vol ledig adres. De bijbehorende plaatjes ont vangt u gratis voor rijksbotermerken. U vindt zo'n merk op elk pakje roomboter. Neem een pakje extra voor de zondag 1 de film als produkt van zijn creativiteit. Wanneer ik moest kiezen, ik zou de film „To be or not to be" zeker stellen boven Chaplin's „De grote dictator", al was het alleen al, omdat Lubitsch met veel meer discretie, veel indirecter, maar juist daar door met een veel vernietigender effect te werk gaat. UIT DEZE VERGELIJKING blijkt al, dat Lubitsch de nazi's en hun Führer veelvul dig in zijn film op het tapijt brengt. Maar hoe geestig gecompliceerd! Hij speelt her haaldelijk in zijn film dubbel spel. Dat kan, omdat hij ons kennis laat maken met een groep toneelspelers, die daags voor de Duitse inval in Polen een stuk op het repertoire hebben, dat handelt over de Gestapo. In dat stuk verschijnt ook Hitier ten tonele. Van een opvoering kan niets komen, want de Poolse regering, die de belediging van „een bevriend staatshoofd" vreest, verbiedt haar. Het „bevriende staatshoofd" stuurt daarna (toch) zijn legers Polen binnen en de komedianten nemen dan de „Hamlet" maar weer op hun programma. Men begrijpt echter, dat de uniformen voor het verboden stuk later heel goed van pas zullen komen. De hele toneelgroep duikt namelijk in het verzet. Deze verzetsactiviteiten, die de grootste verwarring veroorzaken, vormen het hoog tepunt van de komische verwikkelingen in de film. Ze zijn zo geestig uitgewerkt, zo vol onverwachte wendingen en verrassin gen, dat men gedurig zit te schudden van het lachen. Vooral de verschijning van een professor, die de troep dreigt te verraden, brengt een stortvloed van complicaties te weeg. Schijn en werkelijkheid gaan stui vertje wisselen, situaties zijn eikaars even beeld en dreigen de helden toch nog uit de hand te lopen, de grootste waaghalzerijen kunnen alleen nog redding brengen. Het vernuft, waarmee Lubitsch dit allemaal tegen elkaar uitspeelt, is even grandioos als de geschiktheid van zijn acteurs om er zich naar te gedragen. MAAR OOK DE NEVENINTRIGE, kun stig met het hoofdthema verweven, mag er zijn. Daar is de briljante komedie, de per soonlijke verhouding aan de orde, waar achter men geen politieke en tragische aspecten ervaart. Een ondeugend spel, waarin Hamlet's befaamde spreuk „To be or not to be" als code-woord fungeert voor schalkse flirtation en - als gevolg daarvan - pure jaloezie. Men moet, het dient gezegd, zich wel inspannen om in het begin goed wijs te worden uit wat er nu precies aan de hand is. Er is nog geen geheel, het ritme stokt wel eens, het is nog niet te overzien, maar hoe meer de zaak vordert des te meer zit men ervan te genieten. En als men lacht weet men zo goed waarom men lacht. Dat is de kracht van Lubitsch' satyrieke geest, die nergens ontaardt in sarcasme, hoe voor de hand liggend dat ook geweest zou zijn. P. W. Franse ACTEUR C. H. DOMMELSHUIZEN AANGEREDEN EN GEWOND De zesenzeventigjarige acteur C. H. Dommelshuizen is donderdagavond gewond geraakt, toen hij kort na zes uur op het Rokin in Amsterdam door een wieirijdster werd aangereden. Met een beenfractuur is de acteur in het Binnengasthuis opgeno men. De pseudo Hitier en zijn „off icieren" in de film „To be or not to be". In het Middelnederlands schreef men: quite, dat ontleend was aan het oud- Franse quite, een woord dat op onvol doend verklaarde wijze ontstaan is uit het Latijnse quietus: rustig. Kwijt geeft aan dat een bezitsbetrekking niet meer bestaat. Wij kennen het in: kwijt-chel- den, waarin kwijt betekent: ontslagen van, vrijgesteld. Zo wordt het ook ge bruikt voor: niet meer schuldig, kiet. Zoals de Fransen spreken van: jouer a quitte ou a double, zo zeggen wij: kiet of dubbel spelen, maar vroeger schreef men: kwijt of dubbel. De algemene be tekenis: verloren hebbende blijft altijd gehandhaafd, of men nu de kluts kwijt y^is of iets kwijt wil wezen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 5