Vijf verenigingen in Haegchspel Kennemerland kregen voldoende Concertgebouw-Orkest krijgt minder gastdirecties Beter tekstbegrip is nog nodig De negen Muzen Vrijwel onbekend werk van Haydn Uitslagen der Haegchspelen George Szell na Van Beinum de voornaamste dirigent DINSDAG 28 MEI 1957 5 Levend wezen Andere prijzen In Enschedé gaf iemand een bom met het huisvuil mee! Individueel Minister Suurhoff wil spoed met geneesmiddelenwet Geen pressie op vereniging van reserve-officieren Otto Hamburg dirigeerde Kunstmaand-Orkest Postdienst als op zondag op Hemelvaartsdag Nog geen verlaging van de benzineprijs Films voor de Filmweek JURY-RAPPORT VOORRONDE NATIONAAL LANDJUWEEL Kerkelijk Nieuws Donderdag, Hemelvaartsdag, zal tijdens een plechtige academische zit ting in de Ridderzaal van het Haar lemse stadhuis de winnaar bekend worden gemaakt van het Nationaal Landjuweel 1956'57, ingericht door de aloude earner van rhetorijca „De Pellicaen" onder het devies „Trou moet blijeken". Aan de vooravond der prijsuitreiking zijn de jury-rapporten vrijgegeven van de Haegchspelen, welke in Noord- en Zuid-Nederland en in Kennemerland zijn gehouden. De uitslag dezer spelen is reeds gepu bliceerd. Men treft haar nogmaals hiernaast aan benevens de vermelding van de beste individuele prestaties. De winnaars der Haegchspelen heb ben met een aantal reeds geplaatste verenigingen meegedongen in de eind strijd van het Landjuweel, dat don derdagmiddag in de Grafelijke zaal van het Haarlemse stadhuis zijn be slag krijgt, wanneer de burgemeester van Haarlem mr. O. P. F. M. Cre- mers het door koningin Juliana be schikbaar gestelde juweel en de overige prijzen zal uitreiken. Wij geven hieronder in extenso het rap port weer van de jury van het Haegchspel Kennemerland. waaraan verenigingen uit Haarlem, IJmuiden en Zandvoort hebben meegedongen. De jury was samengesteld uit de heren H. J. van Wielink uit Zaan dam, schrijver-arts Tjebbo Franken te Haarlem, W. Helverstjjn, journalist te Haarlem en P. W. Franse, journalist te Haarlem. WANNEER WIJ AAN HET EIND van dit toernooi, dat ons van januari 1956 tot februari 1957 heeft beziggehouden, onze totale indruk samenstellen, dan mogen wij beginnen met vast te stellen dat, op een enkele uitzondering na, de verenigingen zich voor deze wedstrijd terdege hadden voorbereid. Dat is gebleken uit het feit dat voor zwakke rolkennis maar heel zelden een strafpunt moest worden afgetrokken, dat over het algemeen de decors en andere toneelaankleding een vrij strenge critiek konden doorstaan, dat veelal in een be hoorlijk, vaak in een vlot tempo werd gespeeld, dat de grime in de meeste geval len goed was verzorgd, evenals de kostu mering, terwijl maar zelden ernstige aan merking moest worden gemaakt op de be lichting. Daartegenover moesten wij echter in tal van gevallen voor het spel zelf een minder dan voldoende waardering noteren. Vooral de dictie, waaronder uitspraak, articulatie en tekstbegrip vallen, liet herhaaldelijk te wensen over. Deze critiek gold meestal meer het tekstbegrip dan de uitspraak en de articulatie. De laatste was over het al gemeen vrij goed en de uitspraak gaf ook niet zoveel reden tot critiek als vroeger wel het geval was: maar zelden hoorden wij storende dialectische of fonetische fouten, in dit opzicht heeft het amateurtoneel stel lig vorderingen gemaakt. Het tekstbegrip bleek echter dikwijls zwak. Naast gevallen waarin we een zui vere opvatting van de tekst in een daaraan beantwoordende doorleefde expressie mochten beluisteren, waren er te vele waarin wij moesten vaststellen dat de speler of speelster zich een slecht beeld van de tekst had gevormd en dus niet een juiste bewoording kon geven van wat de schrijver had willen uitdrukken. Men meent te vaak dat een onberispe lijke rolkennis en een enigszins voldoende wijze van zeggen, zoals men bij eenvoudig voorlezen hoort, een behoorlijke basis is voor een goede uitbeelding. Men geeft er zich onvoldoende rekenschap van dat de figuur die de schrijver in de tekst en de tekstverhoudingen heeft geschetst, een le vend wezen is en dat men dus, voor men tot een werkelijke uitbeelding kan komen, eerst tot het leven van die figuur moet doordringen, anders gezegd dat men uit de tekst waarin de schrijver zijn figuren ge stalte heeft gegeven, deze gestalte in zijn geest moet opbouwen. Daartoe moet men zich verdiepen in het essentiële van deze tekst, dat niet alleen, zelfs niet in de eerste plaats, in de betekenis van woorden en zinnen verborgen ligt, maar vooral in het ritme en de klank ervan. En nu heeft het ons maar al te vaak getroffen dat men aan de oppervlakte van de verstandelijke betekenis was blijven hangen en niet was geraakt door het wezen, zoals dat in klank en ritme - wij zouden kunnen zeggen in de emotionele betekenis - verankerd ligt. Eenmaal zelfs moeten wij constateren dat alle spelers van een stuk, dat nog wel door de schrijver zelf werd geregisseerd, met een haast feilloze rolkennis hun rollen zeiden in een heel snel tempo, maar dat er niet het minste leven uit hun dictie sprak, dat maar zelden de spelers elkaar in hun clausen opvingen en dat er in iedere dia loog dode plekken waren. Dit was wel een uiterste, maar iets dergelijks hebben wij in mindere mate helaas te veel moeten aan horen. Dat in zulk een geval van plastiek, d.w.z. van een door houding, gebaar en mimiek uitgedrukt innerlijk leven, geen sprake was, valt niet te verwonderen. Met grote voldoening hebben we, we wil len dit nadrukkelijk verklaren, in enkele gevallen genoten van een voortreffelijke dictie en een prachtige plastiek. Van de elf voorstellingen die wij te be oordelen kregen, konden wij aan vijf slechts meer dan 60 van de te behalen 100 punten toekennen; dit waren de voorstel lingen van de verenigingen: „Jan van Dommelen" te Santpoort, „Nieuw Leven" te Haarlem, „Ludamus", „St. Genesius" en .■Herman Heijermans" te Haarlem. Eerstgenoemde groep ging met de vlag strijken en kreeg een wimpel daarbij - een totaal van 86 1/9 punt is bij de vrij hoge maatstaf die wij hebben aange legd, een saluut waard. De wijze waar op het niet gemakkelijke Engelse blij spel „George en Margaret" van Gerald Savory tot leven, tot echt leven, werd gewekt, was ronduit voortreffelijk. Geen enkele speler detoneerde in dit met vaart en verve gespeelde spel, niet weinige van de acht figuren werden in een prachtig doorleefde vertolking op de planken gezet. Het samenspel ha perde nooit, de toneelschikking was steeds door een kunstzinnige geest be zield, de individuele plastiek paste zich daarbij wonderwel aan, zodat het een voortdurend genot was naar de voor stelling te kijken. Ook de dictie was steeds meer dan voldoende, vaak zeer goed, soms zeldzaam juist getroffen, men begreep dat niet alleen de klinkende woorden, maar ook de stille momenten tussen de woorden hun beteke nis hebben, dat juist deze de dialoog kun nen dragen. Zo wist men sfeer te scheppen, heel het stuk door, soms van heel fijnzin nige aard. Een weloverwogen tempo, een uiterst verzorgd samenspel en een juist berekende climax voerden het spel naar een prachtig slot. De spelers en zeker niet in het minst de regisseur Peter Brandsma, hebben de hulde die de zaal hen staande bracht, ten volle verdiend. IN DE TWEEDE PLAATS moeten wij noemen de Geheelonthouders Toneelver eniging „Nieuw Leven" die met „Drijfzand" van Mare Fontenel en Oscar Serket een totaal van 71 1/6 punt verwierf. Aanzien lijk minder dan „Jan van Dommelen", maar toch een gemiddelde dat er zijn mag. Het was dan ook een verdienstelijke voorstel ling, waarvoor de regisseur, de heer H. Nibbelink, veel lof toekomt. Er werd levendig, expressief, in een juist tempo gespeeld, het spel kreeg een verantwoorde opbouw, waardoor de spanning tot het ein de toe niet alleen behouden bleef, maar wel afgewogen werd verhoogd, zodat er niet alleen wat de stof betreft, maar wat belangrijker is, ook qua spel een „slot dat pakte" werd bereikt. De spelers kwamen op een enkele uitzondering na individueel niet op het niveau van hun Santpoortse mededingers, maar wisten toch vaak veel mooie dingen te doen. Op de derde plaats komt de R.-K. Toneel groep „Ludamus" te Haarlem met „De vreemde bezoeker" van Alberto Casella (aantal punten 67 1/18). Een moeilijk stuk, niet alleen wat milieu, intrige en ontwik keling betreft, maar ook doordat er zeer veel spelers - maar liefst 13 - in optreden in voor het grootste deel zeer ongewone soms heel bijzondere rollen, met name die van Prins Sirki de Vitalba - de Vreemde Bezoeker, d.w.z. de Dood in de gestalte van een edelman - en van zijn tegenspeel ster, de geëxalteerde Grazia. Het kan nauwelijks verwondering baren, dat niet alle figuren de vertolking kregen die ze behoefden, maar aan slechts twee behoefden we een waardering te geven die even beneden de voldoende bleef. „Luda mus" verdient alleen al een compliment voor haar moed met zulk een stuk uit te komen; met een minder gecompliceerd spel èn minder spelers, waardoor een scherpere selectie was mogelyk geweest, had zy zeker hoger ogen gegooid. Ook de regisseur, de heer Bubenik, toon de uitstekende kwaliteiten te bezitten; wel liet hij hier en daar o.a. in de mise-en- scène in het eerste bedrijf een steek vallen, maar daartegenover stonden momenten, die alleen door een artistieke regie de sfeer volle spanning konden verkrijgen, die de zaal soms ademloos geboeid hield. Weinig minder punten (66 21/24) verwierf de R.-K. Toneelvereniging „St. Genesius" met „Op het kantje af" van Jan Fabricius. Dit stuk is eenvoudiger van bouw en ge- Tussen het huisvuil van Enschedé is een dertien kilogram zware bom aangetroffen. Over het gevaarlijke projectiel, dat nog ge heel intact was, heeft de Mijnopruimings- dienst zich ontfermd. De bom werd door een der roltrommelauto's aangevoerd en dat betekent dus dat het projectiel in een huisvuilemmer werd gedeponeerd. Degene die zich op deze manier van het projectiel heeft ontdaan, heeft op zeer onverantwoor delijke manier gehandeld, want voordat de bom op de stortplaats in het Usseler- veen terechtkwam, is er heel wat gebeurd. Eerst werd de bom in de auto gestort, waarvan de grote trommel onderweg nog zeker negen a tien keer is gekiept om plaats te kunnen maken voor ander huis vuil. Daarna is de lading uit de auto op een betonnen vloer gestort en daarna in wagentjes geladen, die hun lading naar het Usselerveen hebben gebracht. Gelukkig is de bom niet ontploft, want dan zouden er zeker slachtoffers zijn gevallen. geven dan het vorige, maar vraagt toch ook een strakke regie en spelersformaat. De regie bleek hier in de vertrouwde handen van Jan Kraakman. Ons heeft de toewij ding getroffen, waarmee hij ieder onder deel van zijn taak had verzorgd, zodat de voorstelling, ondanks het feit dat enkele spelers individueel soms onder de maat bleven, op andere ogenblikken steeg het niveau merkbaar, steeds aantrekkelijk bleef en een heel gaaf verloop had. Van de spelers stak „Oma" met hoofd en schou ders boven de anderen uit, zij wist dikwijls haar tegenspelers op te voeren tot presta ties boven hun gemiddelde kunnen. WANNEER WE BIJ DE LAATSTE op merking aansluitend nu een kort overzicht geven van de beste individuele prestaties, dan komen van de heren J. Dortmund uit Santpoort, Hans de Wolf van „Ludamus" en Wim Kerkhof van „Nieuw Leven" op de voorgrond, die allen een gemiddelde van 8 1/3 wisten te bereiken. De sterkste speelsters kwamen hier nog ver boven uit. Bij „Jan van Dommelen" waren dat de dames G. Tabernal en M. Ruiter, aan wie we voor hun mooie, prach tig doorleefde, evenwichtige spel respectie velijk 9 en 9 1/3 mochten toekennen. Op de zelfde hoogte stond mej. Ida Rooyers van „Ludamus", die eenzelfde waardering (9) te beurt viel voor de creatie in de reeds genoemde uiterst moeilijke rol van Grazia, een bewijs van de bijzondere capaciteiten van deze speelster. De prima inter pares was echter zonder enig beding mej. Elly Koning van „St. Genesius" in de rol van „Oma" uit „Op het kantje af". Zij wist deze figuur door een ingetogen houding, fijne mimiek, ver stild gebaar de gestalte te geven van een wijze oude vrouw, die mede door haar be zielde dictie een expressiviteit kreeg, die haar het toneel deed beheersen, ook wan neer zij niet aan de dialoog deel had. Zowel door haar zuivere actieve tegen spel als door haar sublieme stille spel werden haar tegenspelers boven zichzelf uitgeheven, wat wel heel sterk tot uiting kwam in haar scènes in het derde bedrijf met Bram, Clara, Dodie en Watering, die, op zichzelf geen sterke spelers, ineens op een hoger plan werden gezet als zij tegen over haar stonden; wat zij daarin presteer de was soms rondweg meesterlijk. De overige voorstellingen zijn vastgelegd in de individuele rapporten. De minister van Sociale Zaken en Volks gezondheid heeft de voorzitter van de Tweede Kamer medegedeeld, dat hij uit stel van openbare behandeling van het wetsontwerp op de geneesmiddelenvoor ziening zeer ongewenst acht. J. G. Suurhof Blijkens de agenda van de Tweede Ka mer zal op of na 4 juni worden beslist of het ontwerp al dan niet in openbare be handeling zal komen. De minister tekent hierbij aan, dat hier dan niet alleen de vraag van het uitstel aan de orde komt, maar ook de vraag of de commissie van voorbereiding bevoegd is, door het niet uitbrengen van een eindverslag, de open bare behandeling van een wetsontwerp uit te stellen. Uitstel acht de minister zeer ongewenst omdat gewichtige nationale en internatio nale belangen de vervanging van de zeer verouderde van 1865 daterende wet door een nieuwe aan de huidige situatie aange paste geneesmiddelenwet urgent maken. Dat de schriftelijke voorbereiding van deze gecompliceerde wet reeds veel tijd in be slag genomen heeft, kan zijns inziens moei lijk als een motief tot verder uitstel gel den, maar zou integendeel een aansporing moeten zijn om, nu de schriftelijke voor bereiding eindelijk is voltooid, zo snel mogelijk tot openbare behandeling over te gaan. Minister Staf: Op vragen van het Tweede Kamerlid Wagenaar (C.P.N.) heeft minister Staf ge antwoord, geen pressie te hebben uitge oefend op het hoofdbestuur van de Alge mene Vereniging van Nederlandse Reser veofficieren met het doel te bewerkstelli gen, dat dit bestuur zich zou distanciëren van een artikel, geschreven door de redac teur van het orgaan dezer vereniging, dat gericht was tegen de benoeming van gene raal Speidel in een NAVO-functie. Zowel krachtens de overtuiging van de minister als op grond van artikel 7 van de Grondwet is de minister bereid te bevor deren dat iedere organisatie van militairen en ook de leden en bestuurders van derge lijke organisaties, in hun organen hun me ning kunnen uiten over vraagstukken, wel ke voor ons volk van vitale betekenis zijn zonder dat zij daardoor met discrimineren de maatregelen worden bedreigd. Het is dus niet juist, dat de minister te kennen heeft gegeven, dat het subsidie aan de vereniging van reserve-officieren en de officiële medewerking aan haar bij eenkomsten gevaar zouden lopen. Het is evenmin juist dat is aangevoerd, dat de vereniging niet het recht heeft een oor deel te vellen over het defensiebeleid. In bruikleen. De dienst voor 's rijks ver spreide kunstvoorwerpen heeft twee schil derijen in bruikleen verstrekt aan het stadsmuseum in München-Gladbach. Het zijn: „Boomgaard met koeien" van Leo Gestel, en „Schapenkudde" van A. Mauve. In dit museum zal in de maanden juli en augustus een tentoonstelling van Neder landse aquarellen en tekeningen worden gehouden. Recitals in Parys. De sopraan Dora Lin deman en de pianist Simon Halie zijn uit genodigd een aantal concerten in Parijs te geven. Zij zullen onder meer voor de Franse radio-omroep een recital geven met werken van Nederlandse componisten. Opdracht voor Menotti. De Italiaans- Amerikaanse componist Gian Carlo Me notti heeft van de Parijse Opera opdracht gekregen een opera te schrijven. Menotti is bezig met het organiseren van een zoals hij zei „Twee-werelden-festival", dat het volgend jaar in het Italiaanse plaatsje Spoletto zal worden gehouden. Aan dit festival zullen zowel Amerikaanse als Europese componisten, musici, dansers en schilders medewerken. (UP). Het Kunstmaand-Orkest speelde maan dagavond in de Bachzaal te Amsterdam onder leiding van Otto Hamburg, een jon ge dirigent, die van de kans die hem ge boden werd, niet zonder succes profiteerde. Het programma was er op ingesteld dat de hoorn als orkestinstrument in zijn primi tieve maar zeer karakteristieke rol op vrij virtuoze wijze aan bod kwam, eerst in een concert voor twee hoorns, cello-solo en strijkorkest van Vivaldi, waaruit was te ervaren, dat zelfs uitnemende hoornisten van deze tijd aan de eisen, die deze com ponist stelde een hele kl- f hebben. Ver volgens werd het publiek vergast op de Symfonie in D no. 31 van Haydn, die met evenveel reden als de bekende „La Chas- se" (no. 73) deze naam zou mogen dragen. Want no. 31 is met een hoornkwartet, dat rijkelijk uitgebuit is, een echt jachtstuk. Symfonieën, die de jacht verheerlijkten, waarbij de componisten uiteraard aan een stel natuurhoorns een kenmerkende rol toebedeelden, waren in de tweede helft van de achttiende eeuw niet zeldzaam. Maar Haydn, wiens zin voor het experi ment niet onderschat mag worden, maakte er iets heel bijzonders van in deze eenen dertigste symfonie. Het werk zit vol gees tige wendingen en karakterstieke effec ten, die gelet op de toenmalige moge lijkheden van de hoorn, ook wat betreft het variëren van de toonaard de fan tasie, de handigheid, de originaliteit en de speurzin van Haydn in een bijzonder licht zetten. In later werk zou hij zich meer gaan toespitsen op de zuiver muzikale vormproblemen, doch hier zocht de nog betrekkelijk jonge Haydn naar nieuwe in strumentale effecten, zeer vrijmoedig ex perimenterend. En dat doet hij niet alleen met zijn vier hoorns, maar ook met de rest van het instrumentarium, dat hij in een variatiecyclus gedetailleerd aan bod laat komen. Het is een zeer prijzenswaardig idee van de programmaleiding der Kunst- maand Amsterdam om uit de honderdvier symfonieën van Haydn enkele minder be kende en zelfs totaal onbekende ten gehore te laten brengen. Verleden week was het „De Filosoof" en vrijdag aanstaande wordt onder leiding van Henri Arends de „Maria Theresia" uitgevoerd. Haydn heeft nog steeds aangename verrassingen in petto. Otto Hamburg maakte als dirigent een zeer goede beurt met de vertolking van een variatiewerk voor strijkorkest van Arens- ky, op een thema van Tsjaikofsky, een fraai stuk echt Russische romantiek, vol afwisseling van zetwijze, tempo en kleur. De kwaliteit van het strijkersensemble werd hiermee treffend gedemonstreerd. Een respectabele prestatie van de jonge dirigent was tevens de vertolking van de „Schopenhauer Cantate" uit 1944 van Géza Frid, een op stevige tonale basis gecompo neerd werk, dat vocaal, maar vooral in strumentaal een klare, zinrijke taal spreekt. De altzangeres Cora Canne Meyer interpreteerde met begrip en beheerst de zangpartij. Het was ook een genoegen haar stem en voordrachtkunst te beluisteren in twee fragmenten uit „Orfeo" van Gluck. Jos. de Klerk Ook dit jaar wordt de postdienst op He melvaartsdag uitgevoerd als op zondagen. Nachtposttreinen zullen in de nacht van woensdag op donderdag niet worden ge bruikt. Het vervoer met late personentrei nen op woensdag is uiteraard gehandhaafd, terwijl evenals andere jaren extra ver- voersmaatregelen zijn genomen. Ook post stukken, die in de late namiddag- en vroe ge avonduren van woensdag ter post wor den bezorgd, zullen dus nog op vrijdag ochtend in de eerste bestelling kunnen worden opgenomen. Door het ontbreken van nachtposttreinen treden echter plaat selijke verschillen op in de laatste moge lijkheden van terpostbezorging op woens dag. De directeur-generaal van Handel en Nijverheid heeft op een vraag van de KNAC medegedeeld, niet te kunnen zeg gen of de benzineprijs, die ten gevolge van het Suezconflict werd verhoogd, in ons land verlaagd kan worden en wanneer dat zou kunnen geschieden. Het overleg tussen de benzinemaatschap pijen en het ministerie van Economische Zaken leidde in december 1956 tot een ver hoging van 1,6 cent per liter. Hieruit groei de een systeem van een getemporiseerde prijsverhoging (glijdende schaal) voor alle aardolieprodukten. Gevolg hiervan is, dat de mogelijkheid tot prijsverlaging nu of in de naaste toekomst niet los kan worden ge zien van de omvang der na de Suezkwestie toegepaste prijsverhogingen. Deze moge lijkheid kan niet worden afgeleid uit prijs verlagingen in ons omringende landen. Evenmin kan verband worden gelegd met vrachtnoteringen. In overleg met de maat schappijen hebben de kostenfactoren van „Suez" niet direkt en volledig in de prijzen doorgewerkt, wat elders in Europa wel het geval was. De scherpe prijsbewaking van aardolie produkten is er, volgens de directeur-gene raal, borg voor, dat er prijsverlagmg komt, zodra dit mogelijk is. Er zijn echter teveel factoren in het geding om iets over een lagere prijs en het tijdstip daarvan te kunnen zeggen. Tenslotte wordt medege deeld. dat het de benzinemaatschappijen is toegestaan eigener beweging de prijzen te verlagen. De selectiecommissie voor de „Internatio nale Filmweek Den Haag 1957" heeft be kend gemaakt, dat de volgende speelfilms in het programma zullen worden opgeno men: „Calabuig", regie Luis Garcia Ber- langa, „Rose Bernd", regie Wolfgang Staudte en „De eenenveertigste", regie Grigori Tchoukrai. Het is voorts vrijwel zeker, dat Le notti di Cabiria", regie Fre- derico Fellini, voor opname in hel film week-programma kan worden vastgelegd. Uit de ingezonden documentaire films zijn gekozen: Rembrandt, schilder van de mens" van Bert Haanstra. Deze film zal worden opgenomen in het programma van de gala opening van de filmweek. ocoocoocoocooodoc<x»oc<xxxxxxxxxxxx>oooococoooc>coooocooooooococ)oooooooocxxxxxx5oooococooooccoooooogocoóooooooooooc 8 KENNEMERLAND: g 1. Toneelvereniging „Jan van Dommelen" te Santpoort met „George en 8 i Margaret". g 2. Geheelonthouders toneelvereniging „Nieuw Leven" te Haarlem met „Drijf- 6 zand". P g 3. R.-K. Toneelgroep „Ludamus" te Haarlem met „De Vreemde Bezoeker". I NEDERLAND-NOORD: 1. Vereniging tot bevordering der uiterlijke welsprekendheid „Vondel" te Zaan- o dam met „Eind goed al goed" van Shakespeare. 8 g 2. Toneelvereniging T.A.V.E.N.U. te Meppel met „Heeft Constance gelijk?" 8 3. Het Katholiek Hoofdstadtoneel te Amsterdam met „De kamer waarin wij 8 leven". f NEDERLAND-ZUID: 8 1. Toneelvereniging „Utile Dulci" te Schiedam met „Als de vogels zwijgen". 8 8 2. Toneelvereniging „De Verenigde Spelers" te Oss met „Paris" of „Spot niet 8 8 met de liefde". p 3. Toneelvereniging „Jacob van Lennep" te Breda met „Zijne Excellentie". 8 8 Voor de beste individuele prestaties ging, in het Haegchspel Kennemerland, de damesprijs naar mejuffrouw Elly Koning van de R.-K. Toneelgroep St. 8 8 Genesius en de herenprijs naar de heer J. Dortmund van de toneelgroep „Jan 8 l; van Dommelen" te Santpoort. p R p In het Haegchspel Nederland-Zuid won mevrouw Weebers-Vos de Wael van p de toneelgroep „Jacob van Lennep" te Breda de prijs voor de beste dames- p 8 hoofdrol; de heer Jo de Block van het reizend Zeeuws Volkstoneel te Hulst 8 8 de prijs voor de beste herenhoofdrol. De tweede prijs der dames viel ten deel 8 aan het oud-lid der Haarlemse Toneel Club mevrouw Van Maanen-Cohen ter 8 Vaart van de vereniging „Onderling Kunstgenot" te Goes. Q Q Voor het Haegchspel Nederland-Noord werden geen individuele prijzen toe- 8 8 gekend. 8 ;<xoscocoooocoo<x>ccoocccococccccococxxxxzxjcoccco^ax>axocooaxx>c<x»cocoaxxxxx>:oocccoo;<:ocoocooccoococcococcccco HET PROGRAMMA VAN HET Concertgebouw-Orkest te Amsterdam in het komende seizoen is al bepaald. Het bestuur van de Nederlandse Orkeststichting heeft daarvan maandagmiddag tijdens een persconferentie enkele mededelingen gedaan. Een van de voornaamste ter sprake gebrachte punten betrof de verdeling van het volledig aantal te geven concerten onder dr. Eduard van Beinum en de gastdirigenten. Hierin is een wijziging gebracht, die in feite herstel betekent van een oude gewoonte. Er wordt namelijk naar gestreefd de leiding van het orkest in de periode, die in de komende jaren voor gastdirecties is gereserveerd, weer zoveel mogelijk in handen te geven van één dirigent. Het bestuur is van oordeel, dat een verscheidenheid in de leiding als die gedurende de laatste tijd noch voor de prestaties noch voor het programmabeleid gunstig zijn. Men herinnert zich dat het Concertge bouw-Orkest voor en tijdens de tweede wereldoorlog in hoofdzaak werd geleid door Pierre Monteux als Willem Mengel berg vakantie had of elders werkte. Na de oorlog is er een soortgelijke taakverdeling geweest. Naast Van Beinum stond Rafaël Kubelik. Pas de laatste jaren berust de leiding in de periode dat Van Beinum niet werkt of zoals nu het geval is jaar lijks gedurende enkele maanden het orkest van Los Angeles leidt, bij vier of vijf diri genten. Het herstel van die oude gewoonte houdt ook verband met de omstandigheid, dat het ieder jaar moeilijker wordt de werkelijk belangrijke dirigenten voor gast directies te verbinden. Het bestuur noemt dit het gevolg van „vissen in te klein water" Het aantal orkesten is na de oor log over de hele wereld sterk toegenomen. Het is hierdoor ook moeilijker geworden een buitenlandse dirigent voor een langere periode bij het orkest te krijgen. Er is er echter een gevonden, die zich in principe bereid heeft verklaard bü het orkest een soortgelijke positie als destijds Monteux en kort na de oorlog Kubelik te gaan innemen. Het is de dirigent George Szell van het orkest van Cleveland, die zal beginnen met een contract van drie weken van 25 november tot 15 december. Door verbinte nissen elders is een langere periode nog niet mogelijk. De volgende jaren zal zijn taak bij het orkest tot zes weken en langer worden uitgebreid. Hij zal dan tevens zit ting nemen in het bestuur van de stichting. Het bestuur merkt hierbij op, dat Szell zeker een persoonlijke invloed op het or kest zal krijgen, maar dat deze geoordeeld naar de ervaringen met Szell geen on gunstige invloed zal hebben op de onder Van Beinum gegroeide stijl. Conflict bijgelegd De andere gastdirigenten in het nieuwe seizoen zijn Antal Dorati, Carlo Maria Giulini, Bernhard Haitink en opnieuw Otto Klemperer. Tussen het bestuur van de stichting en Klemperer heeft tijdens diens laatste gastdirectie een conflict be staan. Ter verduidelijking zij opgemerkt, dat Klemperer aanvankelijk volgens af spraak de gebruikelijke Beethovencyclus zou leiden, maar daarvoor in de plaats, na een om niet genoemde reden nogal impul sief besluit van het bestuur cm deze cyclus dit jaar te laten vervallen, werd verzocht twee uitvoeringen te dirigeren van Beet- hovens Missa Solemnis. Klemperer was het met deze gang van zaken niet eens, maar heeft niet geweigerd. Het bestuur zei hier over verder geen commentaar te willen geven, maar deelde mee, dat het conflict is opgelost, hetgeen trouwens wel blijkt uit het programma. Behalve twee abonne mentsconcerten dirigeert Klemperer het volgend seizoen de Beethc ven cyclus tóch. Het orkest zal één keer onder leiding staan van Kubelik, tijdens het Holland Festival en één keer onder leiding van Eugene Or- mandy, die ook één van de vier concerten leidt, die tijdens het festival van Edinburgh in Engeland worden gegeven. Daarvoor komt hij uit Philadelphia één keer over naar Amsterdam om te repeteren. Van de solisten moeten vooral worden genoemd de pianist Willem Andriessen, die dit jaar zeventig wordt, de pianist Eugene Istomin, bekend door zijn geregelde mede werking aan de Casals Festivals in Prades, de violist Zino Francescatti, die geruime tijd niet in Amsterdam is geweest, de Rus sische violist Tossy Spivakovsky, waarmee Amsterdam dit seizoen voor het eerst heeft kennisgemaakt en de bas Kim Borg. Onder meer treden ook nog op Dame Myra Hess, Robert Casadesus, Arthur Grumiaux en Hans Henkeman. Werk van Heppener Het repertoire is weer gewoon te noemen de aanduiding „gewoon" ter onderschei ding van de bijzondere programma's in voorgaande jaren in verband met de Mo- zartherdenking en het jubileum van dr. Eduard van Beinum. Bel ulve de traditio nele werken bevat het één première, name lijk de Eerste Symfonie van de jonge Am sterdammer Robert Heppener, die al eer der van zich deed spreken door zijn illustratieve muziek bij de kort geleden in roulatie gebrachte Nederlandse documen taire „Een leger van gehouwen steen" Er staan tevens zeven door het Concertge bouw-Orkest nog niet eerder uitgevoerde composities op het repertoire. Deze zijn Symfonie voor Strijkorkest van Zafred, de Italiaanse Ouverture K.V. 318 van Mozart, de Music for Orchestra van de Amerikaan se dodecafonist Wallingford Riegger, de Derde Symfonie van de Zweed Blomdahl, de Symfonie in c van Boccherini, het Con cert voor twee violen van Henk Badings (opgedragen aan Theo Olof en Herman Krebbers, die aan de uitvoering deelnemen) en Threnos in memoriam Bartók van de Hongaar Veress. Andere dan hierboven ge noemde op het repertoire staande Neder landse werken zijn de Derde Symfonie van Lex van Delden, de Caecilia-Ouverture van Géza Frid, de Derde Symfonie van Willem Pijper en het Harpconcert van Hans Henkemans. Op het programma vra gen ook de aandacht het Tripelconconcert van Beethoven met medewerking van het Trio van Triëst en de Vierde Symfonie van Sibelius, die vierenveertig jaar geleden in Amsterdam met het Concertgebouw-Orkest werd geïntroduceerd door Busoni en daar na nooit meer is gespeeld. Meer uitnodigingen Het aantal uitnodigingen neemt nog steeds toe. Aan alle aanvragen uit plaatsen in ons land kan evenwel onmogelijk wor den voldaan. Den Haag krijgt weer tien concerten, Rotterdam vijf, Arnhem, Nij megen, Eindhoven en Scheveningen elk twee en Den Bosch en Alkmaar elk één. Er wanpn twee invitaties uit het buiten land, waar niet op kon worden ingegaan: één uit Hamburg voor deelneming aan het daar in april 1958 te houden Brahms- festival (het orkest geeft in die periode de Beethovencyclus) en één uit de Verenigde Staten voor een tweede tournee, eveneens in het voorjaar van 1958. Deze tournee is uitgesteld wegens een te kort aan voorbe reidingstijd. Het bestuur overweegt de uit nodiging aan te nemen voor het najaar 1958 of het voorjaar 1959. De plannen hier voor zijn evenwel nog onzeker, mede in verband met de bestedingsbeperking. Men weet, dat een dergelijke tournee door de overheid financieel sterk moet worden ge steund. Er zijn ook onderhandelingen gaan de over een vierlandentournee in april 1958 met concerten in Luxemburg. Straatsburg, Bern, Luzern, Zürich en Biel en over een serie van vijf concerten in West-Duitsland met onder meer uitvoeringen in Frankfort en Stuttgart. Tenslotte nog enkele mededelingen over het concertbezoek. Het publiek heeft nu wel duidelijk laten merken, dat het de voorkeur geeft aan serieconcerten. Het gaat hierin zelfs zover, dat de zogenaamde vrije concerten niet meer rendabel zijn. Bij beide uitvoeringen van de Missa Solemnis was de zaal nog niet voor driekwart gevuld. Ned. Herv. Kerk Aangenomen naar Nieuw-Weerdinge (toez.) D. C. C. Stap te Oppenhuizen. Be roepen te Sprang-Capelle (toez.) G. H. van Kooten te Genemuiden. Aangenomen naar Appingedam (toez.) S. D. Molenaar te Mus- selkanaal. Geref. Kerken Bedankt voor Oude-Pekela B. Wenstel te Pingjum en Zurich. Beroepen te Stads kanaal (vac. A. H. Piersma) C. W. de Vries te Lollum; te Ommen (vac. F. H. Vonk) H. Hortensius te Engwierum; te 's-Graven- hage-Oost (vac. wijlen J. Attema) J. Tho mas te Hilversum. Aangenomen naar En schedé (3e pred.pl.) A. J. van Sluijs te Har- lingen; naar Gouda (vac. A. Nijhuis) J. C. Seegers te Baarn; naar Heerenveen (vac. J. H. Post) B. G. de Valk te Wierum, die bedankte voor Hardenberg (vac. J. van Reeven). Bedankt voor Smilde mr. dr. J. Ozinga te Lunteren; voor St. Anna Pa rochie P. R. Everaars te Avereest. Doopsgezinde broederschap Beroepen te Gorredijk-Bovenknijpe H. Annema te Irnsum. Chr. Geref. Kerken Bedankt voor Bussum M. Holtrop te Leeuwarden. Geref. Gemeenten Bedankt voor Barneveld, Middelharnis en voor Woerden W. Hage te Nunspeet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 7