„Politieke uitbouw van NAVO is mijn voornaamste doel" WêêëêkMÈÊÊÊÈË Kroesjtsjev streeft naar Oostelijke „Euromarkt" Profiteer 10% korting KOOPJES ^Pracitótoel Van dag tot dag Vraaggesprek met Paul-Henri Spaak Verschil tussen „overleg" en „inlichtingen Rust in Ust Wereldbevolking in het jaar 2000 verdubbeld? Toespraak van mr. Luns in Ec. en Soc. Raad van UNO M RENAULT FREGATE Garage „DEN HOUT" Aga Khan wordt morgen in Assoean begraven Ben Goerion Jr. wint lasterproces de. Analyst bekende zeven inbraken in IJmuiden PONDERDAG 18 JULI 1957 De regering is voor de tafel der Staten- Generaal verschenen met een wetsvoorstel tot besteding van een deel der overheids gelden aan spaarpremies voor jongelui. Zo z0U men in het kort althans het „Wets ontwerp Jeugd-spaarregeling" kunnen de finiëren, dat Binnenlandse Zaken en Finan ciën gezamenlijk hebben ingediend en dat bij het parlement waarschijnlijk weinig tegenstand zal ontmoeten. get is immers van urgent belang, dat de opgroeiende jeugd van vandaag - die leeft temidden van juist in haar levensomstan digheden ingrijpende moeilijkheden ge holpen wordt bij haar koersbepaling. De maatschappelijke situatie is voor jonge mensen van dien aard, dat zij gemakkelijk verzeilen in fatale wateren: de vaak hoge verdiensten, de onmogelijkheid om een huis te krijgen, de slechte vooruitzichten die een huwelijk daardoor biedt, de steeds minder 0p vaste verbintenissen gerichte omgang van jongelui en de vele manieren waarop zij hun geld kwijt kunnen, zijn factoren die alleen de meest serieuze jongelieden onbe roerd laten. Velen zien het nut van een bescheiden „bezitsvorming" niet meer in en dragen daardoor hun steentje bij tot het ontstaan ener generatie, die de stabiele Nederlandse samenleving (samengevlochten uit dege lijke gezinnen met een behoorlijke finan ciële ondergrond) langzamerhand legen darisch zou kunnen doen worden. Dat de regering voor dit gevaar gezwicht is en een - weliswaar zeer gering - deel der overheidsgelden wil aanwenden om de spaarzame jongelui een extra-toegift te bezorgen, is verheugend. Zij helpt daardoor de verantwoordelijkheid aankweken, die in deze tijden veel geleden heeft en zij steunt het opvoedingswerk in het belang van de toekomstige Nederlandse samenleving. De regeling, zoals die is vastgelegd in het wetsontwerp, voorziet in een toegift van tien percent op het gespaarde bedrag, dat minimum dertig en maximum twee honderd gulden zal bedragen. Voorwaarde is, dat deze bedragen per jaar en gedurende tenminste zes en ten hoogste negen jaren worden opzijgelegd. Er zal geen belasting van de premie worden geheven. Een jongeman die zes jaar achter elkaar tweehonderd gulden op zijn spaarboekje zet, krijgt dus na afloop van die zes jaar naast de gewone spaarbankrente van de regering een premie van iets meer dan honderdtwintig gulden, want de premie wordt berekend over het gespaarde bedrag plus de gewone rente. De aantrekkelijkheid van deze regeling ligt voor de hand. Het is een manier yan geldverdienen die geen extra moeite kost en die tegelijk het voordeel van bestedings beperking onmiddellijk aan de besteder zelf doet toevallen. Men rekent erop dat de helft van het aantal jongeren tussen 15 en 20 jaar eraan zal meedoen. Het is te hopen dat de regering nog meer van dergelijke goede ideeën in praktijk zal brengen, zodat de bestedingsbeperking wat meer populariteit zal krijgen. Het Britse Lagerhuis is eraan te pas moeten komen om een merkwaardig conservatisme bij Britse legercomman danten uit de wereld te helpen. Zij hadden namelijk nog steeds de gewoonte om man schappen, die tijdens parades onwel werden en moesten worden weggedragen, te straffen wegens „het verlaten der gelederen". Het valt niet te ontkennen dat men het wegdragen van een flauwgevallen soldaat kan omschrijven met „het verlaten van de gelederen", ofschoon dat verlaten op wel zeer onvrijwillige manier gebeurt. Dat het flauwvallen als een laakbare hande ling wordt beschouwd, is minder begrij pelijk. Het Lagerhuis heeft echter ingezien dat hier sprake was van een formalisme, dat zo spoedig mogelijk uit de wereld moest worden geholpen. Het was een voor beeld van onberedeneerde toepassing van levenloze voorschriften, zonder enig ge bruik van gezond verstand domweg tot traditie verheven. Ongetwijfeld is dit niet het enige geval, waarin verouderde opvattingen en onzin nige gewoonten hoogtij vieren bij de krijgsdienst. Wanneer ergens een snelle aanpassing van verlichte denkbeelden is tegengehouden door de botte redenering van: „Het is altijd zo geweest", dan is het wel in het leger. Doch de interpretatie van aftandse voorschriften en regelingen is altijd nog afhankelijk van degene, die ze toepast. En het pleit niet voor de werke lijkheidszin, noch voor de intelligentie van de betreffende commandanten dat zij niet al veel eerder gebroken hebben met die malle traditie, doch dat zij daartoe eerst door het Lagerhuis op de vingers moesten worden getikt. GENèVE (Reuter) Minister Luns heeft woensdag in het algemeen debat op 'le vergadering van de Economische en Sociale Raad van de UNO gezegd, dat de wereldbevolking, wanneer zij in het hui dige tempo blijft toenemen, tegen het jaar 2000 misschien verdubbeld zal zijn. Dit zou een verhoging van 43 percent van het graan verbruik in de komende vijfentwin tig jaar betekenen. (Va?i onze correspondent in Pafijs) „Het voornaamste doel, dat ik me als secretaris-generaal van de Noordatlanti- sche Verdragsorganisatie voor ogen stel, is van onze organisatie een werkelijke politieke alliantie te maken". Dat was de strekking van een uitvoerig gesprek, dat wij, als een der eerste buitenlandse journalisten in Parijs, mochten hebben met Paul-Henri Spaak, die twee maan den geleden Lord Ismay heeft opgevolgd in de functie van secretaris-generaal van de NAVO. Een functie, die dan nog eens werd uitgebreid met de bevoegdheden van voorzitter van de raad der Noord- atlantische ministers. En zonder over drijving kan dan ook wel worden vast gesteld, dat de voormalige premier en minister van Buitenlandse' Zaken van België, momenteel de machtigste post in onze Westerse diplomatieke wereld be kleed. Waaraan mag worden toegevoegd, dat zelden een figuur van bijzondere grote gaven zó goed gewapend een nieuwe taak van wereldomvattende be tekenis heeft aangepakt. Als iedere persoonlijkheid van allure telt Spaak in zijn vaderland, doch ook daarbuiten naast vrienden en bewonde raars, zeker ook tal van tegenstanders. Doch vriend èn vijand zijn het er over eens, dat deze kleinzoon van de grote Bel gische volksredenaar Paul Janson en de zoon van een vrouwelijk senaatslid en van een bekend toneelschrijver van wie hij zijn gevoel voor „show" en „spektakel" wel zal hebben geërfd een man is, die her haaldelijk van een grootse visie heeft blijk gegeven en van wie men ook nu prestaties van grote draagwijdte verwachten mag. En daarom heeft men het recht, geloven we, aan de verklaring, die hij tegenover ons heeft afgelegd en welke wij in het be gin van dit artikel hebben afgedrukt, een meer dan gewone betekenis te hechten. Spaak's voorganger lord Ismay, die zich nu in Engeland op zijn boerderij heeft teruggetrokken, was zeker eveneens een man, die de vrije wereld diensten van groot gewicht bewezen heeft. Hij heeft als dagelijkse leider de NAVO gemaakt tot een militaire macht, waaraan Europa mis schien zijn redding te danken heeft. Doch van huis uit generaal (en geen politicus) beschouwde Lord Ismay zijn taak eerder als een dienende en uitvoerende, dan als een inspirerende en scheppende functie. Spaak is vooral een dynamische figuur, wiens kwaliteiten meer in de creatieve, dan in de administratieve sector zijn ge legen. En zijn blik boort ver door in de toekomst. We vroegen de niéuwe secretaris-gene raal of hij, als overtuigd voorstander van de integratie-politiek in Europa, op het plan van de NAVO misschien eenzelfde ontwikkeling wilde stimuleren. „We moeten hier vooral geen illusies wekken", zo luidde het onmiddellijke ant woord, „integratie veronderstelt, zoals u weet, overdracht van soevereiniteit. In de NAVO is daarvan nog niet de minste sprake en zeker niet op politiek gebied. En ik durf dan ook geen enkel tijdstip te noemen, waarop onze samenwerking op Atlantisch gebied werkelijk met de term „integratie" zou mogen worden omschre ven. „Langs welke wegen denkt u uw doel van die hechtere banden dan te bereiken?" „Het zal u bekend zijn, dat vorig jaar de Atlantische ministers een comité van drie wijzen (Lange, Martino en Pearson) heb ben opgericht, dat te onderzoeken kreeg hoe de Atlantische solidariteit zich het doelmatigst ook buiten de militaire sector zou kunnen manifesteren. De wijze man nen hebben een rapport opgesteld, dat door de ministers werd aanvaard en dat ik als het Handvest van mijn algemene activi teit op deze nieuwe post aanvaard heb. De voornaamste vernieuwing, die door dat document wordt voorgesteld? De onder scheiding volgens mij, die nu wordt ge maakt tussen „inlichten" en „overleggen". Overleggen geschiedt vóór een eventueel besluit en inlichten erna. De vijftien lan den hebben als principe dus geaccepteerd, dat er geen beslissing genomen mag wor den zonder voorafgaand beraad met de overige bondgenoten. Ik zie het vooral als mijn taak de vijftien regeringen iedere keer dat 't nodig is of gewenst, aan die afspraak te herinneren. Delicate Kanten Van de algemene beginselen afdwalend of overstappend naar het gebied van de dagelijkse staatkunde verzoeken we vervolgens de heer Spaak of hij ons soms mee kan delen of de NAVO onder zijn leiding nu ook een taak ziet in de be vordering van een overeenkomst in het Algerijnse conflict, waardoor immers ook de veiligheid van Europa onmiddellijk kan worden bedreigd. Om begrijpelijke redenen wordt het antwoord met bijzondere om zichtigheid onder woorden gebracht. „Ik heb in dit verband eens van een mankerende schakel gesproken. Maar u zult me ongetwijfeld begrijpen, indien ik me nu toch liever onthoud van de formu lering van een actie-programma ten aan zien van een probleem, waaraan al te veel gecompliceerde en delicate kanten zijn ver bonden. Wel kan ik u zeggen, dat een initiatief volgens mij hier het beste op economisch terrein genomen zou kunnen worden. Ik denk dan speciaal aan de Euro pese eenheidsmarkt, waarbij trouwens al aan een samenwerking met de Noord- afr-ikaanse volkeren is gedacht. Voor mij ligt momenteel in dat domein de beste mogelijkheid om de tegenstellingen te overbruggen." „Er is nog een ander brandend pro bleem", zo leidden wij een volgende vraag in, „dat de publieke wereldopinie de laat ste maanden zo hevig heeft beroerd. De oproep van professor Albert Schweitzer en tal van kernfysici tegen de proeven en experimenten met de a- en h-bom. Wat is uw mening over deze actie?" „Het is een uitzonderlijk gewichtig en een delicaat onderwerp, dat u nu aan roert", zei de heer Spaak na een kort ogenblik te hebben gezwegen. „Ik zie het echter als mijn taak te wijzen op een gemis aan verantwoordelijkheidsbesef, wanneer ik bij de leiders dier campagne moet vaststellen, dat dit probleem door hen te eenzijdig met overwegingen van het gevoel en de moraal benaderd wordt. U zult mij hopelijk wel willen geloven, in dien ik u verzeker, dat ik het als de plicht beschouw van iedere verantwoordelijke staatsman en zelfs van elk beschaafd mens de wereld voor de ondergang met kernwapens te behoeden. Maar. gelooft u nu ook niet dat er ten gevolge van dé overigens zo beèrijpèlijké paniek voor dit gevaar^ nu een gevaarlijke tendens optreedt om de gewone oorlog rriet de conventionele wapens maar als een on schuldig kinderspel te gaan beschouwen? De verbeelding werkt vaak sterker bij de mens dan de herinnering. De oorlog, die we nog maar net achter de rug hebben, was toch ook vóór Hirosjima heus geen tijdverdrijf voor padvinders? Ik vind het nog altijd wat naïef te denken dat een oorlog gehumaniseerd zou kunnen worden. We moeten er integendeel naar streven zo sterk en eensgezind te worden, dat geen enkele tegenstander het meer zal wagen ons aan te vallen en een oorlog met welke middelen dan ook te ontketenen." Alvorens wij zijn lange en lage bureau, dat, net als de rest van het provisorisch hoofdkwartier van de NAVO in het Palais Chaillot van Board is opgetrokken, weer verlaten, heeft de heer Spaak nog gelegen heid op te merken dat hij over de Atlan tische samenwerking met en de inspan ningen van Nederland „geen enkele verklaring heeft af te leggen". Daarna worden wij weer naar de deur geleid. Een krachtige handdruk en een laatste blik van de kleine zwarte ogen, waaruit meer vast beraden strijdlust en scherpe intelligentie, dan vriendelijke charme spreekt. i Spaak ADVERTENTIE 12 maanden volle garantie inclusief arbeids loon. Prijzen vanaf f 7.990.—. Vraag eens nadere inlichtingen bü WAGENWEG HAARLEM GENèVE (ÜP) Het lichaam van de donderdag in Genève overleden Aga Khan is woensdagavond per vliegtuig naar Cairo gebracht. Vrijdag heeft in Assoean aan de Boven-Nijl de voorlopige teraardebestel ling plaats In de tuin van het buiten der Khans. Over enkele maanden zal het stof felijk overschot bijgezet worden in het mausoleum, dat thans in Assoean gebouwd wordt. Met hetzelfde vliegtuig vertrokken zijn weduwe, de begum, zijn opvolger en kleinzoon Prins Karim en diens vader, Prins Ali naar Egypte. De tweede zoon van de overledene, prins Sadroeddin en de broer van Karim, Amyn, waren reeds met een ander toestel vooruitgereisd. Afge vaardigden van Ismaeli-Moslimgemeen- schappen maken de reis eveneens mee. JERUZALEM (UP) De Israëlische publieke opinie heeft zich geruime tijd beziggehouden met een proces, dat de zoon van premier Ben Goerion, plaatsvervan gend inspecteur-generaal van politie te Jeruzalem, voerde tegen een extreme groepering. Deze beweging, de „vrijwilligersbewe- ging" had Amos Ben Goerion er, naar aanleiding van een anti-corruptiecampag ne, van beschuldigd, met name genoemde misdadigers te beschermen. In februari beschuldigde Ben Goerion jr. de vereniging van laster. Het gerechts hof van Jeruzalem heeft thans beslist, dat de aantijgingen van de „vrijwilligersbe- weging" geheel ongegrond zijn. Amos Ben Goerion zal ongeveer 10.000 gulden scha deloosstelling ontvangen. PRAAG (UP) Kroesjtsjev heeft ver klaard, dat Rusland en Tsjecho-Slowakije overeengekomen zijn hun industrie en eco nomie te verenigen in één blok om zo met succes te kunnen concurreren tegen de kapitalistische wereld. De Russische par tijleider kondigde hiermee zoiets als een „Oostelijke Euromarkt" aan in zijn af scheidsspeech op het oude stadsplein van Praag. Wij hebben gesproken over de econo mische banden tussen de twee landen", zei hij voor een gehoor van duizenden, „en we hebben besloten de coördinatie in de industrie en landbouw hoger op te voe ren. Wij moeten een beter gebruik maken van onze voorraden en mogelijkheden. Wij hebben behoefte aan zulk een coördi natie, zodat wij met behulp van volledige mechanisering en automatisering kunnen concurreren te<*en de kapitalistische we reld in een mate, waarvan de kapitalisten nooit hebben kunnen dromen". Kroesjtsjev ging niet in op de details. En evenmin werd dat gedaan in het niets- dat aan het eind 1 uitgegeven. Dë par tijleider heeft echter keer op keer gedu rende zijn bezoek gesproken' over de nood zakelijkheid de Tsjechische en Russische ADVERTENTIE op alle aanwezige courante goederen BOVENDIEN NOG VELE in alle afdelingen. GEN. CRONJéSTRAAT 40—44 HAARLEM - TELEFOON 15438 economie aaneen te koppelen. Hij zei on- 1 der meer, dat de fabrieken van het éne communistische land moesten produceren voor andere socialistische landen en dat specialisatie noodzakelijk is om dubbel werken te voorkomen. Men kreeg de indruk, dat hij uit is op een economische coördinatie in heel Oost- Europa. Deze coördinatie werd reeds sinds 1950 nagestreefd, maar heeft een schraal bestaan geleid. Twee jaar geleden werd nog een commissie in het leven geroepen voor onderlinge economische hulp in het kader van het zogenaamde „Molotov-plan" voor Oost-Europa. De uitvoering daarvan schijnt geheel stil te liggen sinds de Hon gaarse opstand en de ommekeer in Polen. In de gemeenschappelijke Tsjechisch- Russische verklaring wordt nu gezegd, dat „in de afgelopen maanden belangrijke on derhandelingen over het coördineren van de industrie en de economische politiek van de twee landen hebben plaats gevon den, en dat een aantal concrete overeen komsten zijn getekend. „Het grote voordeel van het socialisti sche karqp,.is..zijn onverwoestbare, vriend schap", verklaarde kroesjtsjev. „Zolang als die blijft bestaan en groeit hebben wij niets te vrezen. Dat weten wij en dat we ten onze vijanden. Het is geep wonder, dat zij per jaar honderd miljoen dollars uitgeven om deze vriendschap te onder mijnen. Nog steeds zijn de imperialisten bezig te pogen de volksregering van Hon garije ten val te brengen, hoewel alles daar goed gaat en het volk voorwaarts marcheert onder leiding van kameraad Kadar. De kapitalisten zeggen, dat zij ons willen bevrijden van de communistische slavernij. Maar zij willen alleen maar de arbeiders bevrijden van hun fabrieken en de boeren van het land". In het gezamenlijk communiqué, waarin lang wordt uitgew.ijd over de vriendschap tussen de twee landen, wordt gezegd, dat er de laatste maanden belangrijke bespre kingen hebben plaats gevonden over sa menwerking in industrieel, economisch en wetenschappelijk opzicht. Een serie ver dragen dienaangaande is al getekend en andere zullen in de zeer nabije toekomst volgen, waarbij dan vooral van belang zal zijn een handelsovereenkomst die zich uitstrekt van 1958 tot 1960. Verder zal het toerisme tussen beide landen worden uit gebreid en de uitwisseling van economi sche deskundigen, wetenschapsmensen en kunstenaars. Hallo, hier Ust-Kameno gorsk. Over. Hallo, Ust-Kamenogorsk, hier de kleine vrije wereld. Over. Daar zit ik nou. In Oost- Kazakstan, aan de Chinese grens. In een geriefelijke, doch enigszins eenzaam gelegen directie-woning - vrije ver warming, verlichting en geen huur - zit ik uit te kijken over een vlakte van zand en rotsjes, met hier en daar een kreupel bosje en een hutje. Als ik door het rechterraam kijk, zie ik een staketsel van vreemdsoortige vorm, een soort bos van stalen bomen en alu minium lianen, met hier en daar knoppen en bollen als zwarte vruchten. Dat is mijn elektrische centrale. Ik ben daar directeur van, zoals dat heet, en mijn levensdoel is ge worden: zorgen dat die elek trische centrale stroom blijft leveren. Dat is niet gemakke lijk, althans véél moeilijker dan minister te zijn over dui zend centrales. Als ik uit mijn linkerraam kijk, zie ik de Chinese grens, de grens van onze gigantische, volksdemocratische bondge noot; dat wil zeggen, ik zie in het geheel niets, behalve een wazige strook prikkeldraad in de nevelige verte. Hier reiken twee in strijd en vriendschap verbonden volken elkaar de hand. Ofschoon - er komt hier nooit een kip. Oók geen Chinese. Merkwaardig ding, zo'n elek trische centrale. Toen ik nog minister was, ging ik over een paar duizend van die dingen, nu over één. Dat is een ern stige achteruitgang, die echter ook zijn voordelen heeft. Ik heb hier in Ust-Kamenogorsk (wij zeggen hier gewoon Ulst, omdat toch niemand ons hoort) ik heb hier ontdekt, dat een elektrische centrale niet zó maar een apparaat is, doch dat er ménsen aan te pas komen. Mensen die eraan morrelen en sleutelen, waardoor de boel op gang blijft. Dat is een merk waardige ontdekking, die mij tot nadenken heeft gedwongen. Toen ik nog minister was, heb ik nooit aan mensen ge dacht. Nu ik directeur ben, móét ik het wel. Want de men sen hier in de centrale zijn eigenlijk de enige interessante objecten. Ze doen een boel din gen, die ik nooit in de voor schriften op het ministerie heb aangetroffen. Zij doen dingen die niet in Moskou worden uitgedacht, doch die evenzeer noodzakelijk zijn om de cen trale op gang te houden. Dat is een merkwaardige ge dachte, aangezien zij leidt tot de conclusie, dat er in onze Sovjet-Unie niet veel op gang zou blijven, als iedereen slechts datgene deed wat hem van Moskou uit wordt opgedragen. Zoiets zou men moeten ont dekken als men nog minister is, en niet nadat men uit de roulatie is genomen. Met weemoed denk ik aan de balletten en opera's in Mos kou, aan het glanzende leven vol banketten, tuinfeesten en parades. Het zijn vooral de parades, die ik hier mis. Para des kan men, regeringslid zijn de, moeilijk ontberen. Zij doen de borst zwellen en versterken de innerlijke zekerheid; zij moedigen de vaderlandsliefde aan en ontroeren het gemoed door hun indrukwekkende krachtsdemonstratie; zij geven een mens op het podium het idee, dat hij niet voor niets geleefd heeft; zij doen edele gedachten oprijzen en held haftige plannen ontstaan in de breinen; zij zijn bovendien een aangename afwisseling, net als de balletten. Als directeur van één cen trale ervaart men op zo'n lange dag weinig, dat het hart ver heft en heldendom schept. Het brommen van de elektriciteit in de transformatoren kan nu en dan de overweging stimu leren, dat men werkt voor het heil des vaderlands. Doch als ik dan zie dat het brommen in stand wordt gehouden door één arbeider aan één handle, zinkt het heldendom mij in de schoenen en besef ik, dat het vaderland wel een heel be scheiden beroep op mijn ver nuft en medewerking doet. Het had zo móói kunnen zijn. Dinges weg, en die andere dinges óók weg - en dan ik met die twee anderen alléén op het podium, een héle grote parade voor ons drieën alleen. Maar - laat ik verheugd we zen dat tenminste mijn hoofd en deze éne centrale mij ge bleven zijn. Want het had evengoed niét zo mooi kunnen zijn. Hier zit ik nou, in Kazak stan. Er is mij een ontstellende gedachte gerezen, terwijl ik uitkeek door het linkerraam over het grondgebied van onze machtige bondgenoot China, waar geen levende ziel te be kennen valt. De gedachte na melijk, dat ons geëerbiedigd vaderland ontelbaar vele plaatsen als Ust telt, waar overal mensen wonen en men sen door ramen uitkijken over de eenzaamheid. Want als men in Moskou mi nister is, dan denkt men dat er niets van belang is buiten Moskou, en dat niemand buiten het Kremlin iets denkt of doet op eigen initiatief. Het is mij gebleken, dat men in Ust vele dingen denkt zonder Moskou erin te kennen. En dat men er vele dingen doet zonder zich af te vragen, of het klopt met de richtlijnen van de partij. Men ziet hier geen partij, men ziet hier, zoals ik zei, geen kip. En als men geen kip ziet, gaat men denken. Dat merk ik aan mezelf. Het blijkt mij nu, dat ik als minister nooit écht gedacht heb. Hier dwalen mijn gedachten om de centrale heen, over de vlakte ,over de wereld. En dan sluipt het gif van een verwerpelijk idee in mijn mis dadig hoofd: Hoe heerlijk is het, denk ik, géén minister te zijn. Dat is de verderfelijke in vloed van de rust en de een zaamheid van Ust: men gaat zich vermeien in de afwezig heid der verantwoordelijkheid, in de gedachte aan de gevaar lijke en delicate werkzaam heden in het Kremlin die men voorgoed achter de rug heeft. Men gaat zich verheugen op een ruim uitzicht op de wereld, op het feit dat men een ganse dag niets anders te doen heeft dan te denken en te staren. Men gaat zich méns voelen, wat een lichtzinnige en afkeu renswaardige neiging moet heten, afkomstig van de kapi talistische bourgoisie. Doch, waarvan afkomstig die neiging ook moge zijn, zij be sluipt mij en neemt bezit van mij, zij verandert mij in een beklagenswaardig wezen, dat beseft hoe gering zijn kracht en zijn verstand zijn, en dat zich afvraagt hoe ter wereld hem ooit macht over duizenden kan zijn gegeven. En tóch denk ik: hoe héérlijk is het, geen minister meer te zijn. Hallo, hier Ust. Georgi Ma- lenkov, directeur van één arm zalige centrale. Een verwor pene, die zich bovendien helaas langzaam maar zeker mens gaat voelen, hoezeer hij er ook tegen vecht. Over. J. L. (De Tour-etappe van gisteren eindigde met onze medewerker Duif als best-ge plaatste Nederlander in de bezemwagen, maar nog in het volle bezit van zijn blonde Trui. Hier volgt Duif's laatste verslag van zijn Tour de Force. Red). Slechte dag Men heeft soms, als renner in de Tour, zijn slechte dag. Dan zit het tegen. Dan is het rijwiel, de curricule dus, minder hand zaam dan op de dagen van glorie en zege als de knapste jonge meisjes van de finish- stad gereed staan om de winnaar in de zachte koele armen te sluiten. Dan is men het slachtoffer van ellendige krampen, van kuit- en andere pijnen, kortom van de beruchte demarrages, en dan doet men er, als geroutineerd coureur, beter aan om achterover te gaan zitten op (dus) zijn curricule en het maar bedaard- aan te doen en te genieten van de schoon heid van het Franse land, een lied te zin gen en het peloton het peloton te laten, de kopgroep de kopgroep, en te wachten op het omslaan van de gunsten van de fortuin. Dat kan dikwijls ineens gebeuren. Bij een schelle kreet van een lokaal autoriteit in een klein, knoepheet plaatsje met ver vallen huisjes, die langs de weg staat in een breed, blank overhemd, of bij het hoge juichen van een meisje uit een bovenraam. Dan ineens schiet de vaart er weer in. Dan schrijven de kranten dat ook: „Plotseling, in de dode kom van dit dorp, waar de be volking, verward door de drukke bedoe ning van de Armee, bijeengegroept stond rondom de burgemeester, leek hem een schok door het lichaam te gaan. Er straalde een gloed van zijn wezen en even later zag men de drift van het willen binnen stromen in de oersnelie, reebruine sou plesse van zijn kuiten". Juist, zo gaat dat inderdaad: dan schiet het ons in de ree bruine kuiten en eer de kopgroep erop bedacht is, liggen wij vóór met onze ree bruine kuiten en pedalleren dat het een lieve lust is. Maar toch Toch blijft een dag die eenmaal slecht begint, een slechte dag. Dan rust er een doem op. Dan kunnen er nóg zoveel lokale autoriteiten in hemdsmouwen, al dan niet gedekt met witte hoeden of (en) alpino achtige hoofddeksels langs de berm staan te drommen met adems die eenvoudig rood zien van de wijn, dan kunnen er nóg zoveel prille meisjes bij moeder boven uit de slaapkamer hangen, de zwabber doel loos in de hand, dan is en dan blijft het hopeloos. Dan is er niets van wat wij in de Tour zo aardig noemen „sjassen" in ons. Dan is er geen sprake van enig „sjas sen". Van „voorbijsjassen" niet, van „ter- zijdesjassen" niet. Geen „sjassen" is er dan bij. Dan ook voelt men hevig het bezwaar van de eigenaardige gewoonte van het emmers-water-storten. Anders geeft men er minder om, maar op zo'n slechte dag treft het u onaangenaam als men u bij het passeren een emmer ijskoud water over het warme lijf stort. Dit zou men niet moeten doen, vinden wij. Het overkwam ons in weer zulk een poedergrijs, trillend- heet plaatsje. Wij kwamen daar lekker aanpeddelen, de kuiten dus „snei piston- nerend in de klassieke vechtersvaart", toen zich ineens een klein, fel, uiterst ner veus Fransoosje, ongetwijfeld sterk verhit door de wijnen, uit de schaduwen van een cafeetje losmaakte en ons, bij schelle kre ten, een gehele emmer koud water over het lichaam smeet. Waar blijft dan uw afgeronde pedaalwerking, nietwaarEn honderd meter verder schoot wéér zo'n man op ons af, uit een' steegje, en zwiepte ons opnieuw een emmer water over het lijf. Wij zijn toen, zo strak en statig als een politieagent, druipend en wel, afgestapt met een lange, rechte uithaal van het been en hebben de man ernstig en streng toe gesproken: „Luistert u nu eens, mijnheer" zeiden wij, „laten wij dit nu niet doen. Laten wij elkaar nu geen emmers koud water over het lijf gaan gooien op deze mooie dag. Laten wij op die manier nu niet de hechte banden van Euratoom, van het Atlantisch en van talloze andere Pacten gaan doorsnijden door onbeheerst gedrag tegenover verdragspartners. Daar komt de wereld niet mee vooruit, beste man! (zei den wij). En verder dit: ik had wel dood kunnen zijn door deze onverhoedse afkoe ling. Denk aan Philips de Schone: die stierf in een glas water". Toen zijn wij doorgereden, de knieën sterk-zwengelend in onze gevreesde vech tersdrift. Maar de vaart was er uit, die dag. Duif De laatste weken werd er herhaalde lijk ingebroken aan de Zuidzijde te IJmui den: in totaal minstens zeven keer. De re cherche, die van meet af aan een diep gaand onderzoek instelde, heeft nu echter een der daders in de kraag gevat men vermoedt zelfs, dat er geen medeplichti gen zijn. Het is de 36-jarige F. C. W. uit IJmuiden-Oost, een analyst, die onder andere bekend heeft in het Visserylabora- torium te hebben ingebroken, waar een brandkast werd geforceerd, zonder echter veel buit te maken: wat los geld. Nadat het enige tijd „stil" bleef, is W., zo deelde hij tijdens het verhoor mede, er opnieuw op uitgetrokken. Onder meer werd op 29 juni aan de Trawlerkade bij een handelsonderneming ingebroken, waar niets vermist werd, ondanks het feit dat er zich vele waardevolle zaken in het ge bouw bevonden. De analyst bekende verder op 9 juli te hebben ingebroken in de machinefabriek v. Egmond, waar hij binnenkwam door twee houten schotten uit een deur te lich ten, maar waar evenmin veel vermi t werd. Op 12 juli poogde hij bij de machi nefabriek Henfer binnen te komen, wat niet gelukt is en dezelfde nacht onder nam de man echter een tweede geslaagde poging in het Visserij-laboratorium, waar andermaal het gehele gebouw doorzocht werd, nadat hij diverse deuren had ver nield en twee kasten had geforceerd. Er werd ook hier niets gemist. Een perceel aan de Middenhavenstraat werd op 26 juni het doelwit van deze vreemde inbreker, hier kwam de man via een ruit binnen en uit een openstaande bureaulade nam hij 8.— mee; tenslotte werd uit de metaalgieterij v. Essen een geldkistje met 45 gestolen. De sleutel van het kistje lag in een bureau en de in breker legde, nadat hij het kistje geleegd had, de sleutel netjes terug.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 5