„Politieke uitbouw van NAVO
is mijn voornaamste doel"
WêêëêkMÈÊÊÊÈË
Kroesjtsjev streeft naar
Oostelijke „Euromarkt"
Profiteer
10% korting
KOOPJES
^Pracitótoel
Van dag tot dag
Vraaggesprek met Paul-Henri Spaak
Verschil tussen „overleg"
en „inlichtingen
Rust in Ust
Wereldbevolking in het
jaar 2000 verdubbeld?
Toespraak van mr. Luns in
Ec. en Soc. Raad van UNO
M
RENAULT FREGATE
Garage „DEN HOUT"
Aga Khan wordt morgen
in Assoean begraven
Ben Goerion Jr. wint
lasterproces
de.
Analyst bekende zeven
inbraken in IJmuiden
PONDERDAG 18 JULI 1957
De regering is voor de tafel der Staten-
Generaal verschenen met een wetsvoorstel
tot besteding van een deel der overheids
gelden aan spaarpremies voor jongelui. Zo
z0U men in het kort althans het „Wets
ontwerp Jeugd-spaarregeling" kunnen de
finiëren, dat Binnenlandse Zaken en Finan
ciën gezamenlijk hebben ingediend en dat
bij het parlement waarschijnlijk weinig
tegenstand zal ontmoeten.
get is immers van urgent belang, dat de
opgroeiende jeugd van vandaag - die leeft
temidden van juist in haar levensomstan
digheden ingrijpende moeilijkheden ge
holpen wordt bij haar koersbepaling. De
maatschappelijke situatie is voor jonge
mensen van dien aard, dat zij gemakkelijk
verzeilen in fatale wateren: de vaak hoge
verdiensten, de onmogelijkheid om een huis
te krijgen, de slechte vooruitzichten die een
huwelijk daardoor biedt, de steeds minder
0p vaste verbintenissen gerichte omgang
van jongelui en de vele manieren waarop
zij hun geld kwijt kunnen, zijn factoren die
alleen de meest serieuze jongelieden onbe
roerd laten.
Velen zien het nut van een bescheiden
„bezitsvorming" niet meer in en dragen
daardoor hun steentje bij tot het ontstaan
ener generatie, die de stabiele Nederlandse
samenleving (samengevlochten uit dege
lijke gezinnen met een behoorlijke finan
ciële ondergrond) langzamerhand legen
darisch zou kunnen doen worden.
Dat de regering voor dit gevaar gezwicht
is en een - weliswaar zeer gering - deel der
overheidsgelden wil aanwenden om de
spaarzame jongelui een extra-toegift te
bezorgen, is verheugend. Zij helpt daardoor
de verantwoordelijkheid aankweken, die in
deze tijden veel geleden heeft en zij steunt
het opvoedingswerk in het belang van de
toekomstige Nederlandse samenleving.
De regeling, zoals die is vastgelegd in
het wetsontwerp, voorziet in een toegift
van tien percent op het gespaarde bedrag,
dat minimum dertig en maximum twee
honderd gulden zal bedragen. Voorwaarde
is, dat deze bedragen per jaar en gedurende
tenminste zes en ten hoogste negen jaren
worden opzijgelegd. Er zal geen belasting
van de premie worden geheven.
Een jongeman die zes jaar achter elkaar
tweehonderd gulden op zijn spaarboekje
zet, krijgt dus na afloop van die zes jaar
naast de gewone spaarbankrente van de
regering een premie van iets meer dan
honderdtwintig gulden, want de premie
wordt berekend over het gespaarde bedrag
plus de gewone rente.
De aantrekkelijkheid van deze regeling
ligt voor de hand. Het is een manier yan
geldverdienen die geen extra moeite kost
en die tegelijk het voordeel van bestedings
beperking onmiddellijk aan de besteder zelf
doet toevallen. Men rekent erop dat de
helft van het aantal jongeren tussen 15 en
20 jaar eraan zal meedoen.
Het is te hopen dat de regering nog meer
van dergelijke goede ideeën in praktijk zal
brengen, zodat de bestedingsbeperking wat
meer populariteit zal krijgen.
Het Britse Lagerhuis is eraan te pas
moeten komen om een merkwaardig
conservatisme bij Britse legercomman
danten uit de wereld te helpen. Zij hadden
namelijk nog steeds de gewoonte om man
schappen, die tijdens parades onwel
werden en moesten worden weggedragen,
te straffen wegens „het verlaten der
gelederen".
Het valt niet te ontkennen dat men het
wegdragen van een flauwgevallen soldaat
kan omschrijven met „het verlaten van de
gelederen", ofschoon dat verlaten op wel
zeer onvrijwillige manier gebeurt. Dat
het flauwvallen als een laakbare hande
ling wordt beschouwd, is minder begrij
pelijk. Het Lagerhuis heeft echter ingezien
dat hier sprake was van een formalisme,
dat zo spoedig mogelijk uit de wereld
moest worden geholpen. Het was een voor
beeld van onberedeneerde toepassing van
levenloze voorschriften, zonder enig ge
bruik van gezond verstand domweg tot
traditie verheven.
Ongetwijfeld is dit niet het enige geval,
waarin verouderde opvattingen en onzin
nige gewoonten hoogtij vieren bij de
krijgsdienst. Wanneer ergens een snelle
aanpassing van verlichte denkbeelden is
tegengehouden door de botte redenering
van: „Het is altijd zo geweest", dan is het
wel in het leger. Doch de interpretatie van
aftandse voorschriften en regelingen is
altijd nog afhankelijk van degene, die ze
toepast. En het pleit niet voor de werke
lijkheidszin, noch voor de intelligentie
van de betreffende commandanten dat zij
niet al veel eerder gebroken hebben met
die malle traditie, doch dat zij daartoe
eerst door het Lagerhuis op de vingers
moesten worden getikt.
GENèVE (Reuter) Minister Luns
heeft woensdag in het algemeen debat op
'le vergadering van de Economische en
Sociale Raad van de UNO gezegd, dat de
wereldbevolking, wanneer zij in het hui
dige tempo blijft toenemen, tegen het jaar
2000 misschien verdubbeld zal zijn. Dit zou
een verhoging van 43 percent van het
graan verbruik in de komende vijfentwin
tig jaar betekenen.
(Va?i onze correspondent in Pafijs)
„Het voornaamste doel, dat ik me als
secretaris-generaal van de Noordatlanti-
sche Verdragsorganisatie voor ogen stel,
is van onze organisatie een werkelijke
politieke alliantie te maken". Dat was
de strekking van een uitvoerig gesprek,
dat wij, als een der eerste buitenlandse
journalisten in Parijs, mochten hebben
met Paul-Henri Spaak, die twee maan
den geleden Lord Ismay heeft opgevolgd
in de functie van secretaris-generaal van
de NAVO. Een functie, die dan nog eens
werd uitgebreid met de bevoegdheden
van voorzitter van de raad der Noord-
atlantische ministers. En zonder over
drijving kan dan ook wel worden vast
gesteld, dat de voormalige premier en
minister van Buitenlandse' Zaken van
België, momenteel de machtigste post in
onze Westerse diplomatieke wereld be
kleed. Waaraan mag worden toegevoegd,
dat zelden een figuur van bijzondere
grote gaven zó goed gewapend een
nieuwe taak van wereldomvattende be
tekenis heeft aangepakt.
Als iedere persoonlijkheid van allure telt
Spaak in zijn vaderland, doch ook
daarbuiten naast vrienden en bewonde
raars, zeker ook tal van tegenstanders.
Doch vriend èn vijand zijn het er over
eens, dat deze kleinzoon van de grote Bel
gische volksredenaar Paul Janson en de
zoon van een vrouwelijk senaatslid en van
een bekend toneelschrijver van wie hij
zijn gevoel voor „show" en „spektakel" wel
zal hebben geërfd een man is, die her
haaldelijk van een grootse visie heeft blijk
gegeven en van wie men ook nu prestaties
van grote draagwijdte verwachten mag.
En daarom heeft men het recht, geloven
we, aan de verklaring, die hij tegenover
ons heeft afgelegd en welke wij in het be
gin van dit artikel hebben afgedrukt, een
meer dan gewone betekenis te hechten.
Spaak's voorganger lord Ismay, die zich
nu in Engeland op zijn boerderij heeft
teruggetrokken, was zeker eveneens een
man, die de vrije wereld diensten van
groot gewicht bewezen heeft. Hij heeft als
dagelijkse leider de NAVO gemaakt tot
een militaire macht, waaraan Europa mis
schien zijn redding te danken heeft. Doch
van huis uit generaal (en geen politicus)
beschouwde Lord Ismay zijn taak eerder
als een dienende en uitvoerende, dan als
een inspirerende en scheppende functie.
Spaak is vooral een dynamische figuur,
wiens kwaliteiten meer in de creatieve,
dan in de administratieve sector zijn ge
legen. En zijn blik boort ver door in de
toekomst.
We vroegen de niéuwe secretaris-gene
raal of hij, als overtuigd voorstander van
de integratie-politiek in Europa, op het
plan van de NAVO misschien eenzelfde
ontwikkeling wilde stimuleren.
„We moeten hier vooral geen illusies
wekken", zo luidde het onmiddellijke ant
woord, „integratie veronderstelt, zoals u
weet, overdracht van soevereiniteit. In de
NAVO is daarvan nog niet de minste
sprake en zeker niet op politiek gebied.
En ik durf dan ook geen enkel tijdstip te
noemen, waarop onze samenwerking op
Atlantisch gebied werkelijk met de term
„integratie" zou mogen worden omschre
ven.
„Langs welke wegen denkt u uw doel
van die hechtere banden dan te bereiken?"
„Het zal u bekend zijn, dat vorig jaar de
Atlantische ministers een comité van drie
wijzen (Lange, Martino en Pearson) heb
ben opgericht, dat te onderzoeken kreeg
hoe de Atlantische solidariteit zich het
doelmatigst ook buiten de militaire sector
zou kunnen manifesteren. De wijze man
nen hebben een rapport opgesteld, dat door
de ministers werd aanvaard en dat ik als
het Handvest van mijn algemene activi
teit op deze nieuwe post aanvaard heb.
De voornaamste vernieuwing, die door dat
document wordt voorgesteld? De onder
scheiding volgens mij, die nu wordt ge
maakt tussen „inlichten" en „overleggen".
Overleggen geschiedt vóór een eventueel
besluit en inlichten erna. De vijftien lan
den hebben als principe dus geaccepteerd,
dat er geen beslissing genomen mag wor
den zonder voorafgaand beraad met de
overige bondgenoten. Ik zie het vooral als
mijn taak de vijftien regeringen iedere
keer dat 't nodig is of gewenst, aan die
afspraak te herinneren.
Delicate Kanten
Van de algemene beginselen afdwalend
of overstappend naar het gebied van
de dagelijkse staatkunde verzoeken we
vervolgens de heer Spaak of hij ons soms
mee kan delen of de NAVO onder zijn
leiding nu ook een taak ziet in de be
vordering van een overeenkomst in het
Algerijnse conflict, waardoor immers ook
de veiligheid van Europa onmiddellijk kan
worden bedreigd. Om begrijpelijke redenen
wordt het antwoord met bijzondere om
zichtigheid onder woorden gebracht.
„Ik heb in dit verband eens van een
mankerende schakel gesproken. Maar u
zult me ongetwijfeld begrijpen, indien ik
me nu toch liever onthoud van de formu
lering van een actie-programma ten aan
zien van een probleem, waaraan al te veel
gecompliceerde en delicate kanten zijn ver
bonden. Wel kan ik u zeggen, dat een
initiatief volgens mij hier het beste op
economisch terrein genomen zou kunnen
worden. Ik denk dan speciaal aan de Euro
pese eenheidsmarkt, waarbij trouwens al
aan een samenwerking met de Noord-
afr-ikaanse volkeren is gedacht. Voor mij
ligt momenteel in dat domein de beste
mogelijkheid om de tegenstellingen te
overbruggen."
„Er is nog een ander brandend pro
bleem", zo leidden wij een volgende vraag
in, „dat de publieke wereldopinie de laat
ste maanden zo hevig heeft beroerd. De
oproep van professor Albert Schweitzer en
tal van kernfysici tegen de proeven en
experimenten met de a- en h-bom. Wat is
uw mening over deze actie?"
„Het is een uitzonderlijk gewichtig en
een delicaat onderwerp, dat u nu aan
roert", zei de heer Spaak na een kort
ogenblik te hebben gezwegen. „Ik zie het
echter als mijn taak te wijzen op een
gemis aan verantwoordelijkheidsbesef,
wanneer ik bij de leiders dier campagne
moet vaststellen, dat dit probleem door
hen te eenzijdig met overwegingen van
het gevoel en de moraal benaderd wordt.
U zult mij hopelijk wel willen geloven, in
dien ik u verzeker, dat ik het als de plicht
beschouw van iedere verantwoordelijke
staatsman en zelfs van elk beschaafd
mens de wereld voor de ondergang met
kernwapens te behoeden.
Maar. gelooft u nu ook niet dat er ten
gevolge van dé overigens zo beèrijpèlijké
paniek voor dit gevaar^ nu een gevaarlijke
tendens optreedt om de gewone oorlog rriet
de conventionele wapens maar als een on
schuldig kinderspel te gaan beschouwen?
De verbeelding werkt vaak sterker bij de
mens dan de herinnering. De oorlog, die
we nog maar net achter de rug hebben,
was toch ook vóór Hirosjima heus geen
tijdverdrijf voor padvinders? Ik vind het
nog altijd wat naïef te denken dat een
oorlog gehumaniseerd zou kunnen worden.
We moeten er integendeel naar streven zo
sterk en eensgezind te worden, dat geen
enkele tegenstander het meer zal wagen
ons aan te vallen en een oorlog met welke
middelen dan ook te ontketenen."
Alvorens wij zijn lange en lage bureau,
dat, net als de rest van het provisorisch
hoofdkwartier van de NAVO in het Palais
Chaillot van Board is opgetrokken, weer
verlaten, heeft de heer Spaak nog gelegen
heid op te merken dat hij over de Atlan
tische samenwerking met en de inspan
ningen van Nederland „geen enkele
verklaring heeft af te leggen". Daarna
worden wij weer naar de deur geleid. Een
krachtige handdruk en een laatste blik van
de kleine zwarte ogen, waaruit meer vast
beraden strijdlust en scherpe intelligentie,
dan vriendelijke charme spreekt.
i
Spaak
ADVERTENTIE
12 maanden volle garantie inclusief arbeids
loon. Prijzen vanaf f 7.990.—. Vraag eens
nadere inlichtingen bü
WAGENWEG HAARLEM
GENèVE (ÜP) Het lichaam van de
donderdag in Genève overleden Aga Khan
is woensdagavond per vliegtuig naar Cairo
gebracht. Vrijdag heeft in Assoean aan de
Boven-Nijl de voorlopige teraardebestel
ling plaats In de tuin van het buiten der
Khans. Over enkele maanden zal het stof
felijk overschot bijgezet worden in het
mausoleum, dat thans in Assoean gebouwd
wordt.
Met hetzelfde vliegtuig vertrokken zijn
weduwe, de begum, zijn opvolger en
kleinzoon Prins Karim en diens vader,
Prins Ali naar Egypte. De tweede zoon van
de overledene, prins Sadroeddin en de
broer van Karim, Amyn, waren reeds met
een ander toestel vooruitgereisd. Afge
vaardigden van Ismaeli-Moslimgemeen-
schappen maken de reis eveneens mee.
JERUZALEM (UP) De Israëlische
publieke opinie heeft zich geruime tijd
beziggehouden met een proces, dat de zoon
van premier Ben Goerion, plaatsvervan
gend inspecteur-generaal van politie te
Jeruzalem, voerde tegen een extreme
groepering.
Deze beweging, de „vrijwilligersbewe-
ging" had Amos Ben Goerion er, naar
aanleiding van een anti-corruptiecampag
ne, van beschuldigd, met name genoemde
misdadigers te beschermen.
In februari beschuldigde Ben Goerion
jr. de vereniging van laster. Het gerechts
hof van Jeruzalem heeft thans beslist, dat
de aantijgingen van de „vrijwilligersbe-
weging" geheel ongegrond zijn. Amos Ben
Goerion zal ongeveer 10.000 gulden scha
deloosstelling ontvangen.
PRAAG (UP) Kroesjtsjev heeft ver
klaard, dat Rusland en Tsjecho-Slowakije
overeengekomen zijn hun industrie en eco
nomie te verenigen in één blok om zo met
succes te kunnen concurreren tegen de
kapitalistische wereld. De Russische par
tijleider kondigde hiermee zoiets als een
„Oostelijke Euromarkt" aan in zijn af
scheidsspeech op het oude stadsplein van
Praag.
Wij hebben gesproken over de econo
mische banden tussen de twee landen",
zei hij voor een gehoor van duizenden, „en
we hebben besloten de coördinatie in de
industrie en landbouw hoger op te voe
ren. Wij moeten een beter gebruik maken
van onze voorraden en mogelijkheden.
Wij hebben behoefte aan zulk een coördi
natie, zodat wij met behulp van volledige
mechanisering en automatisering kunnen
concurreren te<*en de kapitalistische we
reld in een mate, waarvan de kapitalisten
nooit hebben kunnen dromen".
Kroesjtsjev ging niet in op de details.
En evenmin werd dat gedaan in het niets-
dat aan het eind
1 uitgegeven. Dë par
tijleider heeft echter keer op keer gedu
rende zijn bezoek gesproken' over de nood
zakelijkheid de Tsjechische en Russische
ADVERTENTIE
op alle aanwezige courante goederen
BOVENDIEN NOG VELE
in alle afdelingen.
GEN. CRONJéSTRAAT 40—44
HAARLEM - TELEFOON 15438
economie aaneen te koppelen. Hij zei on-
1 der meer, dat de fabrieken van het éne
communistische land moesten produceren
voor andere socialistische landen en dat
specialisatie noodzakelijk is om dubbel
werken te voorkomen.
Men kreeg de indruk, dat hij uit is op
een economische coördinatie in heel Oost-
Europa. Deze coördinatie werd reeds sinds
1950 nagestreefd, maar heeft een schraal
bestaan geleid. Twee jaar geleden werd
nog een commissie in het leven geroepen
voor onderlinge economische hulp in het
kader van het zogenaamde „Molotov-plan"
voor Oost-Europa. De uitvoering daarvan
schijnt geheel stil te liggen sinds de Hon
gaarse opstand en de ommekeer in Polen.
In de gemeenschappelijke Tsjechisch-
Russische verklaring wordt nu gezegd, dat
„in de afgelopen maanden belangrijke on
derhandelingen over het coördineren van
de industrie en de economische politiek
van de twee landen hebben plaats gevon
den, en dat een aantal concrete overeen
komsten zijn getekend.
„Het grote voordeel van het socialisti
sche karqp,.is..zijn onverwoestbare, vriend
schap", verklaarde kroesjtsjev. „Zolang
als die blijft bestaan en groeit hebben wij
niets te vrezen. Dat weten wij en dat we
ten onze vijanden. Het is geep wonder,
dat zij per jaar honderd miljoen dollars
uitgeven om deze vriendschap te onder
mijnen. Nog steeds zijn de imperialisten
bezig te pogen de volksregering van Hon
garije ten val te brengen, hoewel alles
daar goed gaat en het volk voorwaarts
marcheert onder leiding van kameraad
Kadar. De kapitalisten zeggen, dat zij ons
willen bevrijden van de communistische
slavernij. Maar zij willen alleen maar de
arbeiders bevrijden van hun fabrieken en
de boeren van het land".
In het gezamenlijk communiqué, waarin
lang wordt uitgew.ijd over de vriendschap
tussen de twee landen, wordt gezegd, dat
er de laatste maanden belangrijke bespre
kingen hebben plaats gevonden over sa
menwerking in industrieel, economisch en
wetenschappelijk opzicht. Een serie ver
dragen dienaangaande is al getekend en
andere zullen in de zeer nabije toekomst
volgen, waarbij dan vooral van belang zal
zijn een handelsovereenkomst die zich
uitstrekt van 1958 tot 1960. Verder zal het
toerisme tussen beide landen worden uit
gebreid en de uitwisseling van economi
sche deskundigen, wetenschapsmensen en
kunstenaars.
Hallo, hier Ust-Kameno
gorsk.
Over.
Hallo, Ust-Kamenogorsk,
hier de kleine vrije wereld.
Over.
Daar zit ik nou. In Oost-
Kazakstan, aan de Chinese
grens. In een geriefelijke, doch
enigszins eenzaam gelegen
directie-woning - vrije ver
warming, verlichting en geen
huur - zit ik uit te kijken over
een vlakte van zand en rotsjes,
met hier en daar een kreupel
bosje en een hutje.
Als ik door het rechterraam
kijk, zie ik een staketsel van
vreemdsoortige vorm, een soort
bos van stalen bomen en alu
minium lianen, met hier en
daar knoppen en bollen als
zwarte vruchten. Dat is mijn
elektrische centrale. Ik ben
daar directeur van, zoals dat
heet, en mijn levensdoel is ge
worden: zorgen dat die elek
trische centrale stroom blijft
leveren. Dat is niet gemakke
lijk, althans véél moeilijker
dan minister te zijn over dui
zend centrales.
Als ik uit mijn linkerraam
kijk, zie ik de Chinese grens,
de grens van onze gigantische,
volksdemocratische bondge
noot; dat wil zeggen, ik zie in
het geheel niets, behalve een
wazige strook prikkeldraad in
de nevelige verte.
Hier reiken twee in strijd en
vriendschap verbonden volken
elkaar de hand. Ofschoon - er
komt hier nooit een kip.
Oók geen Chinese.
Merkwaardig ding, zo'n elek
trische centrale. Toen ik nog
minister was, ging ik over een
paar duizend van die dingen,
nu over één. Dat is een ern
stige achteruitgang, die echter
ook zijn voordelen heeft. Ik
heb hier in Ust-Kamenogorsk
(wij zeggen hier gewoon Ulst,
omdat toch niemand ons hoort)
ik heb hier ontdekt, dat een
elektrische centrale niet zó
maar een apparaat is, doch dat
er ménsen aan te pas komen.
Mensen die eraan morrelen en
sleutelen, waardoor de boel op
gang blijft. Dat is een merk
waardige ontdekking, die mij
tot nadenken heeft gedwongen.
Toen ik nog minister was,
heb ik nooit aan mensen ge
dacht. Nu ik directeur ben,
móét ik het wel. Want de men
sen hier in de centrale zijn
eigenlijk de enige interessante
objecten. Ze doen een boel din
gen, die ik nooit in de voor
schriften op het ministerie heb
aangetroffen. Zij doen dingen
die niet in Moskou worden
uitgedacht, doch die evenzeer
noodzakelijk zijn om de cen
trale op gang te houden.
Dat is een merkwaardige ge
dachte, aangezien zij leidt tot
de conclusie, dat er in onze
Sovjet-Unie niet veel op gang
zou blijven, als iedereen slechts
datgene deed wat hem van
Moskou uit wordt opgedragen.
Zoiets zou men moeten ont
dekken als men nog minister
is, en niet nadat men uit de
roulatie is genomen.
Met weemoed denk ik aan
de balletten en opera's in Mos
kou, aan het glanzende leven
vol banketten, tuinfeesten en
parades. Het zijn vooral de
parades, die ik hier mis. Para
des kan men, regeringslid zijn
de, moeilijk ontberen. Zij doen
de borst zwellen en versterken
de innerlijke zekerheid; zij
moedigen de vaderlandsliefde
aan en ontroeren het gemoed
door hun indrukwekkende
krachtsdemonstratie; zij geven
een mens op het podium het
idee, dat hij niet voor niets
geleefd heeft; zij doen edele
gedachten oprijzen en held
haftige plannen ontstaan in de
breinen; zij zijn bovendien een
aangename afwisseling, net als
de balletten.
Als directeur van één cen
trale ervaart men op zo'n lange
dag weinig, dat het hart ver
heft en heldendom schept. Het
brommen van de elektriciteit
in de transformatoren kan nu
en dan de overweging stimu
leren, dat men werkt voor het
heil des vaderlands. Doch als
ik dan zie dat het brommen in
stand wordt gehouden door
één arbeider aan één handle,
zinkt het heldendom mij in de
schoenen en besef ik, dat het
vaderland wel een heel be
scheiden beroep op mijn ver
nuft en medewerking doet.
Het had zo móói kunnen zijn.
Dinges weg, en die andere
dinges óók weg - en dan ik
met die twee anderen alléén
op het podium, een héle grote
parade voor ons drieën alleen.
Maar - laat ik verheugd we
zen dat tenminste mijn hoofd
en deze éne centrale mij ge
bleven zijn.
Want het had evengoed niét
zo mooi kunnen zijn.
Hier zit ik nou, in Kazak
stan. Er is mij een ontstellende
gedachte gerezen, terwijl ik
uitkeek door het linkerraam
over het grondgebied van onze
machtige bondgenoot China,
waar geen levende ziel te be
kennen valt. De gedachte na
melijk, dat ons geëerbiedigd
vaderland ontelbaar vele
plaatsen als Ust telt, waar
overal mensen wonen en men
sen door ramen uitkijken over
de eenzaamheid.
Want als men in Moskou mi
nister is, dan denkt men dat er
niets van belang is buiten
Moskou, en dat niemand buiten
het Kremlin iets denkt of doet
op eigen initiatief.
Het is mij gebleken, dat
men in Ust vele dingen denkt
zonder Moskou erin te kennen.
En dat men er vele dingen doet
zonder zich af te vragen, of
het klopt met de richtlijnen
van de partij.
Men ziet hier geen partij,
men ziet hier, zoals ik zei, geen
kip.
En als men geen kip ziet,
gaat men denken. Dat merk ik
aan mezelf. Het blijkt mij nu,
dat ik als minister nooit écht
gedacht heb. Hier dwalen mijn
gedachten om de centrale heen,
over de vlakte ,over de wereld.
En dan sluipt het gif van een
verwerpelijk idee in mijn mis
dadig hoofd:
Hoe heerlijk is het, denk ik,
géén minister te zijn.
Dat is de verderfelijke in
vloed van de rust en de een
zaamheid van Ust: men gaat
zich vermeien in de afwezig
heid der verantwoordelijkheid,
in de gedachte aan de gevaar
lijke en delicate werkzaam
heden in het Kremlin die men
voorgoed achter de rug heeft.
Men gaat zich verheugen op
een ruim uitzicht op de wereld,
op het feit dat men een ganse
dag niets anders te doen heeft
dan te denken en te staren.
Men gaat zich méns voelen,
wat een lichtzinnige en afkeu
renswaardige neiging moet
heten, afkomstig van de kapi
talistische bourgoisie.
Doch, waarvan afkomstig die
neiging ook moge zijn, zij be
sluipt mij en neemt bezit van
mij, zij verandert mij in een
beklagenswaardig wezen, dat
beseft hoe gering zijn kracht
en zijn verstand zijn, en dat
zich afvraagt hoe ter wereld
hem ooit macht over duizenden
kan zijn gegeven.
En tóch denk ik: hoe héérlijk
is het, geen minister meer te
zijn.
Hallo, hier Ust. Georgi Ma-
lenkov, directeur van één arm
zalige centrale. Een verwor
pene, die zich bovendien helaas
langzaam maar zeker mens
gaat voelen, hoezeer hij er ook
tegen vecht.
Over. J. L.
(De Tour-etappe van gisteren eindigde
met onze medewerker Duif als best-ge
plaatste Nederlander in de bezemwagen,
maar nog in het volle bezit van zijn blonde
Trui. Hier volgt Duif's laatste verslag van
zijn Tour de Force. Red).
Slechte dag
Men heeft soms, als renner in de Tour,
zijn slechte dag. Dan zit het tegen. Dan is
het rijwiel, de curricule dus, minder hand
zaam dan op de dagen van glorie en zege
als de knapste jonge meisjes van de finish-
stad gereed staan om de winnaar in de
zachte koele armen te sluiten.
Dan is men het slachtoffer van ellendige
krampen, van kuit- en andere pijnen,
kortom van de beruchte demarrages, en
dan doet men er, als geroutineerd coureur,
beter aan om achterover te gaan zitten op
(dus) zijn curricule en het maar bedaard-
aan te doen en te genieten van de schoon
heid van het Franse land, een lied te zin
gen en het peloton het peloton te laten, de
kopgroep de kopgroep, en te wachten op
het omslaan van de gunsten van de fortuin.
Dat kan dikwijls ineens gebeuren. Bij
een schelle kreet van een lokaal autoriteit
in een klein, knoepheet plaatsje met ver
vallen huisjes, die langs de weg staat in
een breed, blank overhemd, of bij het hoge
juichen van een meisje uit een bovenraam.
Dan ineens schiet de vaart er weer in. Dan
schrijven de kranten dat ook: „Plotseling,
in de dode kom van dit dorp, waar de be
volking, verward door de drukke bedoe
ning van de Armee, bijeengegroept stond
rondom de burgemeester, leek hem een
schok door het lichaam te gaan. Er straalde
een gloed van zijn wezen en even later
zag men de drift van het willen binnen
stromen in de oersnelie, reebruine sou
plesse van zijn kuiten". Juist, zo gaat dat
inderdaad: dan schiet het ons in de ree
bruine kuiten en eer de kopgroep erop
bedacht is, liggen wij vóór met onze ree
bruine kuiten en pedalleren dat het een
lieve lust is.
Maar toch
Toch blijft een dag die eenmaal slecht
begint, een slechte dag. Dan rust er een
doem op. Dan kunnen er nóg zoveel lokale
autoriteiten in hemdsmouwen, al dan niet
gedekt met witte hoeden of (en) alpino
achtige hoofddeksels langs de berm staan
te drommen met adems die eenvoudig
rood zien van de wijn, dan kunnen er nóg
zoveel prille meisjes bij moeder boven uit
de slaapkamer hangen, de zwabber doel
loos in de hand, dan is en dan blijft het
hopeloos. Dan is er niets van wat wij in
de Tour zo aardig noemen „sjassen" in
ons. Dan is er geen sprake van enig „sjas
sen". Van „voorbijsjassen" niet, van „ter-
zijdesjassen" niet. Geen „sjassen" is er
dan bij.
Dan ook voelt men hevig het bezwaar
van de eigenaardige gewoonte van het
emmers-water-storten. Anders geeft men
er minder om, maar op zo'n slechte dag
treft het u onaangenaam als men u bij het
passeren een emmer ijskoud water over
het warme lijf stort. Dit zou men niet
moeten doen, vinden wij. Het overkwam
ons in weer zulk een poedergrijs, trillend-
heet plaatsje. Wij kwamen daar lekker
aanpeddelen, de kuiten dus „snei piston-
nerend in de klassieke vechtersvaart",
toen zich ineens een klein, fel, uiterst ner
veus Fransoosje, ongetwijfeld sterk verhit
door de wijnen, uit de schaduwen van een
cafeetje losmaakte en ons, bij schelle kre
ten, een gehele emmer koud water over
het lichaam smeet. Waar blijft dan uw
afgeronde pedaalwerking, nietwaarEn
honderd meter verder schoot wéér zo'n
man op ons af, uit een' steegje, en zwiepte
ons opnieuw een emmer water over het lijf.
Wij zijn toen, zo strak en statig als een
politieagent, druipend en wel, afgestapt
met een lange, rechte uithaal van het been
en hebben de man ernstig en streng toe
gesproken: „Luistert u nu eens, mijnheer"
zeiden wij, „laten wij dit nu niet doen.
Laten wij elkaar nu geen emmers koud
water over het lijf gaan gooien op deze
mooie dag. Laten wij op die manier nu niet
de hechte banden van Euratoom, van het
Atlantisch en van talloze andere Pacten
gaan doorsnijden door onbeheerst gedrag
tegenover verdragspartners. Daar komt de
wereld niet mee vooruit, beste man! (zei
den wij). En verder dit: ik had wel dood
kunnen zijn door deze onverhoedse afkoe
ling. Denk aan Philips de Schone: die
stierf in een glas water".
Toen zijn wij doorgereden, de knieën
sterk-zwengelend in onze gevreesde vech
tersdrift. Maar de vaart was er uit, die dag.
Duif
De laatste weken werd er herhaalde
lijk ingebroken aan de Zuidzijde te IJmui
den: in totaal minstens zeven keer. De re
cherche, die van meet af aan een diep
gaand onderzoek instelde, heeft nu echter
een der daders in de kraag gevat men
vermoedt zelfs, dat er geen medeplichti
gen zijn. Het is de 36-jarige F. C. W. uit
IJmuiden-Oost, een analyst, die onder
andere bekend heeft in het Visserylabora-
torium te hebben ingebroken, waar een
brandkast werd geforceerd, zonder echter
veel buit te maken: wat los geld.
Nadat het enige tijd „stil" bleef, is W.,
zo deelde hij tijdens het verhoor mede, er
opnieuw op uitgetrokken. Onder meer
werd op 29 juni aan de Trawlerkade bij
een handelsonderneming ingebroken, waar
niets vermist werd, ondanks het feit dat
er zich vele waardevolle zaken in het ge
bouw bevonden.
De analyst bekende verder op 9 juli te
hebben ingebroken in de machinefabriek
v. Egmond, waar hij binnenkwam door
twee houten schotten uit een deur te lich
ten, maar waar evenmin veel vermi t
werd. Op 12 juli poogde hij bij de machi
nefabriek Henfer binnen te komen, wat
niet gelukt is en dezelfde nacht onder
nam de man echter een tweede geslaagde
poging in het Visserij-laboratorium, waar
andermaal het gehele gebouw doorzocht
werd, nadat hij diverse deuren had ver
nield en twee kasten had geforceerd. Er
werd ook hier niets gemist.
Een perceel aan de Middenhavenstraat
werd op 26 juni het doelwit van deze
vreemde inbreker, hier kwam de man via
een ruit binnen en uit een openstaande
bureaulade nam hij 8.— mee; tenslotte
werd uit de metaalgieterij v. Essen een
geldkistje met 45 gestolen. De sleutel
van het kistje lag in een bureau en de in
breker legde, nadat hij het kistje geleegd
had, de sleutel netjes terug.