„Architect zijn betekent voor ah dienen
VOORTEEKKERS TABAK
Salarisverhoging voor
onderwijzers
Bevordering van de
bezitsvorming
„Degelijk en vakkundig bouwen belangrijker dan
critiekloos volgen van modestromen
Niemeijer
Koninklijk besluit
thans verschenen
Drie maatregelen
op komst
Ir, G, Friedhoff bij afscheid als rijksbouwmeester:
Twee keer Haarlem
Beleid
DE INTERNATIONALE
pijprookwedstrijd
Nederland-Amerika
werd verrookt met
Nederlands beste pijptabak:
Kerkelijk Nieuws
Nederlander won pijprook-
wedstrijd van Amerikaan
8aBgffass
De mazen van de wet
op het cadeaustelsel
Vragen aan minister over
voorzittersbenoeming
Koningin bezocht kamphuis
te Amsterdam
Rotterdam overweegt
woningvordering
VRIJDAG 19 JULI 1957
9
(Van een onzer redacteuren)
Morgen, zaterdag 20 juli, neemt de rijksbouwmeester, ir. G. Friedhoff, tijdens
een bijeenkomst in de Rolzaal in Den Haag, afscheid van de Rijksgebouwen
dienst, welke hij van 1946 af heeft gediend. Een beter woord is wel niet denk
baar om de betekenis van ir. Friedhoff aan te duiden, niet alleen in zijn
ambtelijke carrière, maar ook in de periode dat hij als particulier architect
werkzaam was. Als zodanig zal hij straks weer optreden, inzonderheid om
de bouwkundige leiding te behouden van een paar belangrijke en omvangrijke
complexen die voor een deel nog door hem als rijksbouwmeester werden ont
worpen, zoals het rijkskantorencomplex in het Bezuidenhout en het nieuwe
Sostkantoor in het centrum van Den Haag. Men kan ervan overtuigd zijn,
at ir. Friedhoff ook dan zijn eigen uitspraak waar zal maken, dat de architect
voor alles een dienende functie heeft.
Ir. Friedhoff neemt
in de Nederlandse
bouwkunst onmisken
baar een bijzondere,
geheel eigen plaats
in. Een navolger van
de Scandinavische ar
chitectuur tussen de
beide wereldoorlogen,
zegt de één. Zijn
werk draagt een oer-
Hollands karakter,
meent de ander. „Een
conservatief", be
weert een derde, „een
vertegenwoordiger
van de modernen", zo
geeft een vierde be
scheid. De oorzaak
van deze spraakver
warring is waar
schijnlijk, dat ir.
Friedhoff ronduit ge
zegd weinig waarde
hecht aan theorieën,
benamingen of archi
tecturale groepsvor
ming, maar dat voor
hem slechts de in
trinsieke waarde van
een bouwwerk be
paalt of men er al
dan niet bewondering
voor kan hebben. Die
intrinsieke waarde is
de uitkomst van het
vakmanschap waar
van de architect bij
de uitwerking van
zijn opdracht heeft
blijk gegeven. Voor
wie een bouwwerk zo
beschouwt, worden de aanduidingen „mo
dern", „functioneel" of „conservatief" een
relatieve aangelegenheid. Ir. Friedhoff
schuwt dan ook het „moderne", wanneer
dat alleen maar voortvloeit uit de lust om
„modern" te zijn. „Modern" wordt dan
een modekwestie en niet een logisch re
sultaat van de eisen van de opdrachtgever,
de ruimtelijke mogelijkheden, de voor
waarden der constructie en de vormgeving,
welke mede door deze gegevenheden werd
gevonden.
In een recent artikel in het „Bouwkun
dig weekblad" heeft ir. Friedhoff dat nog
eens duidelijk gesteld. Uit die beschouwing
kon blijken, dat de ontwerper van het
Stadhuis van Enschedé, van zovele open
bare gebouwen in Haarlem, van de uit
breiding van het ministerie van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen in Den
Haag de toekomst van de architectuur ter
harte gaat, zowel om het aanzien van de
beoefenaar daarvan als om de wijze waar
op het geld van de gemeenschap wordt
besteed. „Ons volk heeft er recht op, dat
er met de overheidsgebouwen niet wordt
geëxperimenteerd, dat zij de tand des tijds
op redelijke wijze kunnen doorstaan en
tevens, dat zij waardig en degelijk in het
straatbeeld passen. Slechts op die manier
vertegenwoordigen zij op passende wijze
een staatsbestel, waarvan de belangrijkste
eigenschap immers de traditie is."
Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat er
bij de Rijksgebouwendienst nimmer nieuwe
wegen worden ingeslagen.
Naast de afdeling Nieuwbouw, welke
direct onder leiding van de rijksbouw
meester staat en die onder meer twee
honderd man personeel omvat, is er een
afdeling constructie, die de moderne con- j
structiemethoden bestudeert en toepast I
'.vanneer de deugdelijkheid daarvan en van
nieuwe materialen duidelijk is gebleken, j
Haarlem en de Haarlemmers hebben een
warm plekje in het hart van ir. Friedhoff
behouden. In de twintiger jaren was hij
als stedebouwkundige medewerker aan het
bedrijf van Openbare Werken verbonden
in dezelfde tijd, dat hij tevens leraar was
aan de middelbaar technische school: een
elegant compromis, waardoor de gemeente
zonder al te grote budgetaire zorgen de
beschikking kreeg over een talentrijke
kracht, terwijl ir. Friedhoff zich niet uit
sluitend leraar behoefde te voelen, een
betrekking welke hij minder ambieerde.
In die periode ontwierp hij schematische
uitbreidingsplannen voor de groei welke
Haarlem na de ophanden zijnde annexatie
van Schoten en Spaarndam en delen van
De fraaie hal in het in aanbouw
zijnde rijksbelastingkantoor aan de
Wibautstraat in Amsterdam, zoals
die in maquettevorm wordt getoond.
Heemstede, Bloemendaal en Haarlemmer-
liede zou doormaken. Toen reeds toonde
hij grote aandacht voor de ontwikkeling
van het verkeer. Zo ontwierp hij aan de
rand van. >de binnenstad grote paskeer-
99
nu pas in bredere kring ingang gaat
vinden.
Nadat de thans scheidende rijksbouw
meester in die tijd was opgevallen door
een paar geslaagde landhuizen betekende
de tot hem gerichte uitnodiging om mee
te doen aan een prijsvraag voor een ont
werp voor een nieuw stadhuis in Enschedé
een eerste erkenning van zijn bouwkun
dige inzichten. De bekroning van het door
hem ingezonden ontwerp „In d'oude stad"
vormde het begin van een internationale
bekendheid.
Deze en andere opdrachten hielden hem
zes jaar als particulier architect bezig tot
hij in 1936 als architect en hoofd van de
bouwkundige afdeling van het bedrijf van
Openbare Werken in Haarlem werd be
noemd. De tien jaar, dat hij daaraan ver
bonden was, werden helaas gekenmerkt
door bezuiniging en oorlog, zodat er min
der tot stand kon komen dan ir. Friedhoff
wel gewenst heeft. Toch dankt Haarlem
aan hem enige mooie schoolgebouwen,
waaronder de gave Floraschool, de in
tieme Beatrixschool en de monumentale,
helaas onvoltooid gebleven Fuhrhopschool.
Een bijzonder geslaagd bouwwerk vormt
de aula op de Noorderbegraafplaats, een
plaats van rust en inkeer, zonder dat de
architectuur ook maar enigszins naar het
pathetische zweemt. Deze architectuur
dringt zich niet op, zij vervult haar geheel
eigen diende functie juist zoals ir. Fried
hoff deze als ideaal heeft gesteld.
Het gesprek over zijn Haarlemse tijd
doet ir. Friedhoff enige behartenswaardige
opmerkingen maken over de plaats van de
directeur van een dienst van Publieke
Werken in een grote stad. Zelf maakte hij
in de twintiger jaren mee hoe de taak van
deze functionaris door het gemeentebestuur
geleidelijk werd ingeperkt tot een louter
uitvoerende. Daarmee doet men aan de
deskundigheid van deze hoofdambtenaren
tekort, zo meent ir. Friedhoff. Zij immers
bezitten de kwaliteiten om de grote lijn
der stadsontwikkeling te bepalen, aan het
potieke gezag is het voorbehouden om
de realisering daarvan mogelijk te maken.
Het lijdt geen twijfel of men kan van ir.
Friedhoff ook na zijn afscheid als rijks
bouwmeester belangrijk werk
verwachten. Degelijk werk
vooral, waaraan de vonk van de
inspiratie niet zal ontbreken,
maar die niet als een opzettelijk
en reclame-achtig ornament
zal dienen. Hij spreekt nog
even over de invloed van de
Scandinavische bouwkunst.
„Natuurlijk heb ik van de
Scandinaviërs geleerd, vooral
van hun wijze om met licht-
tegenstellingen te werken, het
geen heel iets anders is dan
de grote mode om overal waar
het maar kan, te pas of te on
pas, een-glazen wand te pro-
j jecteren." Onze opmerking,
dat wij de door hem ontwor-
pen gebouwen een overwegend
oer-Hollands karakter toe
schrijven, doet hem dan ook
zichtbaar genoegen.
ADVERTENTIE
Geref. kerken
Beroepen te Goes (vac. R. Flinterman):
P. de Bruijn te Woerden; te Nij-Beets: P.
H. Steenhuis, kand. te Huis ter Heide. Aan
genomen de benoeming tot hulppredikant
te Kockengen: J. v. d. Meulen, a.s. em-pred.
te 's Hertogenbosch.
Bapt. gemeenten
Beroepen te Musselkanaal: G. van 't
Woud te Vroomshoop.
Ned. Herv. Kerk
Aangenomen de benoeming tot vicaris te
Dalfsen: J. H. D. Louwerse, kand. te Den
Haag, die bedankte voor de benoeming tot
vicaris te Dedemsvaart.
Chr. Geref. Kerken
Beroepen te Leerdam: G. J. Buys te
Papendrecht.
De heer Bouke Dijkstra heeft de inter
nationale pijprookwedstrijd tussen Ameri
ka en Nederland gewonnen. Er was tijdens
deze wedstrijd een radiotelefonisch con
tact tussen de heer Robert Dutl uit Michi
gan en de heer Dijkstra in „Den Hout" te
's-Gravenhage. De heer Dijkstra deed 110
minuten en 10 seconden over zijn hoopje
tabak - 3,3 gram de heer Dutl deed er
66 minuten en 39 seconden over.
Een tekening van de Floraschool in
Haarlem, die zo voortreffelijk har
monieert met zijn omgeving en
waarvan het interieur door sfeer
uitmunt.
Verschenen is het Koninklijk besluit
van 15 juli 1957 tot wijziging van de sala
risregeling van het onderwijzend personeel
bü het lager onderwijs en het lager land
en tuinbouwonderwijs. In dit Koninklijk
besluit is het resultaat van het akkoord
omtrent de herziening van de onderwij
zerssalarissen van 16 april verwerkt. Het
besluit heeft terugwerkende kracht tot
1 januari 1957.
De voornaamste wijzigingen zijn: onder
wijzers zonder hoofdakte met een salaris-
anciënniteit van 10 of meer dienstjaren
ontvangen een verhoging, variërend van
15 tot 90 per maand, afhankelijk van
de salarisanciënniteit. Het maximum-sala
ris wordt bereikt na 26 dienstjaren en be
draagt dan 633,75 per maand in een ge
meente le klasse.
Onderwijzers met hoofdakte ontvangen
een verhoging, variërend van 15 tot 60
per maand eveneens afhankelijk van de
salarisanciënniteit. Het maximum-salaris
wordt bereikt na 26 dienstjaren en be
draagt dan 690,99 per maand in een ge
meente le klasse.
Het verschil in salariëring tussen beide
Ir. G. Friedhoff.
terreinen, omdat hij ervan uitging, dat het
verkeer in het centrum van te grote auto
stromen ontlast diende te worden. „Met de
auto naar de rand van de stad, vandaar
verder met een snel openbaar vervoer
middel", zo luidde zijn oplossing, welke
Een door Aerofoto gemaakte lucht
opname van het rijksbelastingkan
toor aan de Wibautstraat. Dit zijn
voltooiing naderende bouwwerk
vormt een goed voorbeeld van de
zakelijke, maar daarom nog niet
ongevoelige benadering door ir.
Friedhoff van zijn opdracht.
6.* f*
«ftü
g?«S •i»BBiR«aaiR«»9MM«ii»Mi««
ié
3 0 8 088138
8 !3 a 8 «80 m
8B8HSISS
Efi»?
Bstmm
aMmm
a»« s o a n a *f a
'f■haam
mmm
mm*
Van onze parlementaire redacteur)
Behalve het thans ingediende wetsont
werp ter bevordering van het sparen door
jeugdige personen, waarover staatssecre
taris Schmelzer, bijgestaan door een aan
tal deskundige ambtenaren, in een pers-
conferentie in Den Haag mededelingen
deed, zijn er nog twee andere voorzie
ningen op komst, die eveneens bezitsvor
ming kunnen bevorderen. Ten eerste het
scheppen van een spaarpremieregeling
voor ambtenaren, een voorziening, waar
omtrent nog naar bepaalde oplossingen
gezocht moet worden, nu er zich te dien
aanzien binnen en bij het georganiseerd
overleg zekere tegenstellingen hebben
voorgedaan. En voorts mag men, vermoe
delijk in het komende zittingsjaar, de in
diening tegemoet zien van een ontwerp,
dat een wettelijke regeling beoogt van
vrijstelling van sociale en fiscale lasten
voor werkgeversbijdragen in spaarfondsen
voor werknemers.
Hetgeen ten behoeve van de ambtenaren
zal geschieden, zal, naar te verwachten is,
wel bij de behandeling van de begroting
1958 aan de orde komen, niet zozeer als
wetsontwerp, maar als bepalingen bij Ko
ninklijk Besluit, eventueel als algemene
maatregel van bestuur.
Uit de beantwoording door de staats
secretaris van desbetreffende vragen,
kreeg men sterk de indruk, dat hij voors
hands nog geen verdere wetsontwerpen
ten behoeve van de bezitsvorming op sta
pel heeft staan en ook, dat hij evenmin
aan verdere plannen in deze richting
denkt. Zeker, het zinnen op middelen om
gaandeweg het besparingstekort hier te
lande te doen afnemen heeft bij het kabi
netsberaad voorrang. Maar de staatssecre
taris gaf te kennen, dat oplossing van dat
probleem en bevordering van bezitsvor
ming door concrete maatregelen geenszins
in een handomdraai bereikbaar is en dat
er wel enige jaren mee heen zullen gaan
voordat in dit opzicht het nodige op basis
van een sociale zekerheid voor elkaar zal
zijn. Thans verkeert men nog in een be-
ginstadium, waarin een dergelijke ont-
wikkeling „in gang gezet" moet worden,
i De hier aangehaalde woorden getuigden
van wijs en zakelijk inzicht van de staats
secretaris. Zij maken het ook alleszins
verklaarbaar, dat hij met niet meer voor
den dag kan komen dan wat er nu in uit
zicht is gesteld. In de leiding van de
K.V.P., (de partij, waartoe hij zelf behoort),
zal men zich dan ook tevreden moeten
stellen met het feit, dat de drie genoemde
maatregelen op komst zijn. Het was duide
lijk, dat staatssecretaris Scbmoltzer voor
lopig geen kans ziet om op enigermate
ter bevordering van bezitsvorming in het
kabinet ter tafel te brengen. Voormannen
van de K.V.P. hadden reeds aan het kabi
net verweten, dat er niet genoeg in het
belang van de bezitsvorming gebeurt.
Vooraanstaande politieke vrienden van de
staatssecretaris, die zich speciaal aan de
zaak van de bezitsvorming heeft te geven,
zullen thans moeten inzien dat er tijd
nodig is, alvorens het graan op de velden
rijp kan zijn om de oogst met succes te
kunnen binnenhalen.
Dit was wel het belangrijkste aspect
van hetgeen de staatssecretaris mededeel
de op de persconferentie, die overigens in
het bijzonder betrekking had op het ont-
werp-Jeugdspaarwet. De staatssecretaris
verklaarde van de drie genoemde maat
regelen ter bevordering van het sparen
en daarmee tevens van bezitsvorming ze
ker een stabiliserend effect te verwachten,
met name wat de waarde van onze munt
betreft. Ter sprake kwam namelijk, dat
de vrees voor verdere daling van de waar
de van de gulden het sparen niet zou
animeren.
Bij verwezenlijking van de vrij optimis
tische verwachtingen, die blijkbaar ten
opzichte van de voorgestelde regeling ter
aanwakkering van het sparen door de
jeugd gekoesterd worden, zou, naar de
staatssecretaris voorrekende, met behulp
van dat sparen in drie jaar tijds, dus in
1960, niet minder dan 171 miljoen gulden
vastgezet zijn. Ook al zou hiervan onge
veer de helft bestaan uit tot dusverre op
andere wijze gespaarde gelden, dan ware
een dergelijk resultaat toch zeer zeker
buitengewoon verblijdend. Daarom is het
te hopen, dat de optimisten gelijk zullen
krijgen en dat men er, mede door een
doeltreffende propaganda, in zal slagen,
de ontworpen regeling tot een succes te
maken.
Het Tweede Kamerlid de heer Peschar
(P.v.d.A.) heeft aan de staatssecretaris van
Economische Zaken de volgende vragen
gesteld:
Wil de staatssecretaris een uiteenzetting
geven van de belangrijkste ervaringen, die
na de inwerkingtreding op 1 maart 1956
met de Wet Beperking Cadeaustelsel zijn
opgedaan?
Is het juist, dat het bedrijfsleven wegen
heeft weten te vinden, waarlangs het moge
lijk is, tegen de kennelijke bedoeling van
de wetgever in, het geven van branche
vreemde geschenken bij de uitoefening van
een bedrijf voort te zetten?
Acht de staatssecretaris het mogelijk
hieraan een einde te maken door wijziging
van de wet op het bestaande cadeaustelsel
Qn zo ia, zal dan de indiening van een
strekkend wetsontwerp door hem
deugdelijke grondslag verdere voorstellenzoveel mogelijk worden bevorderd?
Het Tweede Kamerlid, de heer Peschar
(P.v.d.A.) heeft aan de minister van Econo
mische Zaken de volgende vragen gesteld.
„Heeft de minister kennis genomen van
de in het „Vakblad voor Loodgieters, Fit
ters en Sanitairinstallateurs" verschenen
publikatie over de gang van zaken bij de
opstelling van de voordracht voor de be
noeming van een voorzitter van het Cen
traal Orgaan ter Bevordering van de
Bouw van Middenstandsbedrijfspanden
(C.O.M.)? Is het juist, dat door de minis
ter van Economische Zaken bezwaar is ge
maakt tegen de door het dagelijks bestuur
van het C.O.M. opgestelde, maar nog niet
door het algemeen bestuur aanvaarde en
in elk geval niet bij de minister ingedien
de voordracht, en richtten deze bezwaren
zich met name tegen degene, die als num
mer 1 op deze voordracht was geplaatst?
Is het voorts juist, dat daarna door het
algemeen bestuur van het C.O.M. een an
dere voordracht is opgesteld, waarop een
voor de minister wel aanvaardbare kandi
daat, na een tweetal stemmingen, als num
mer 1 op de voordracht is geplaatst met 5
van de 14 stemmen?
Kan de minister bevestigen, dat door of
namens hem, buiten medeweten van het
bestuur van het C.O.M., deze persoon was
benaderd met het oogmerk een kandida
tuur te willen aanvaarden en is hierbij,
eveneens zonder dat het bestuur van het
C.O.M. hiervan op de hoogte was, laat
staan hiermede akkoord ging, meegedeeld,
dat hij als nummer 1 op de voordracht zou
worden geplaatst?
Is de minister niet van mening, dat de
bepaling in de oprichtingsakte van de
stichting C.O.M., inhoudende, dat de
voorzitter door de minister van Economi
sche Zaken wordt benoemd uit een voor
dracht van ten minste twee personen, op
gesteld door het bestuur, volledlig is uit
gehold?
Is de minister bij nader inzien niet van
mening, dat in deze aangelegenheid door
of namens hem minder juist is opgetreden
en mag worden aangenomen, dat dit in
zicht hem in de toekomst als richtsnoer
zal dienen?"
De Koningin heeft donderdag een on
officieel bezoek gebracht aan het kamp
huis „Amsterdam-zuid" van het Amster
dams Speeltuinverbond te Valkeveen. Het
bezoek was bepaald op ongeveer een uur,
maar het heeft bijna twee uur geduurd.
Koningin Juliana heeft na een rondgang
door dit door de speeltuinmensen zelf ge
bouwde kamphuis, op ongedwongen wijze
met de kinderen meegespeeld en gezongen.
De kinderen werden door de Koningin
getracteerd op taartjes.
HANS BIK NAAR DUITSLAND.
De Nederlandse musicus Hans Bik,
vooral als pianist bekend, vertrekt per 1
september naar Duitsland: hij is benoemd
tot assistent van Alexander Kranhals aan
de opera in Karlsruhe.
groepen is over de gehele diensttijd con
stant en bedraagt 60 per maand.
Boven het salaris van de onderwijzer
met hoofdakte ontvangt het hoofd van een
school een verhoging van 120 resp. 150
per maand, al naar gelang hij aan een nor
male of een grote school is verbonden.
U.L.O.
De onderwijzer met hoofdakte en 2 lagere
bij-akten of 1 middelbare akte ontvangt
bij een salarisanciënniteit van 26 dienst
jaren een maandsalaris van 839,39 in een
gemeente le klasse. In een overgangs
bepaling is de sedert 1 september 1955 voor
de onderwijzers bij het u.l.o. bestaande
salarisregeling gehandhaafd, voor zover
deze noodregeling voor de onderwijzers
voordeliger is. (Dit geval kan zich alleen
voordoen bij een bepaalde groep u.l.o.-
onderwijzers met minder dan 16 dienst
jaren).
V.G.L.O.
De onderwijzer zonder hoofdakte, in het
bezit van een v.g.l.o.-bevoegdheid, ont
vangt thans ook de v.g.l.o.-marge, mits het
vak als verplicht in het leerplan is opge
nomen. Bij een salarisanciënniteit van 26
dienstjaren ontvangt deze onderwijzer een
maandsalaris van 676,68 in een gemeente
le klasse.
De onderwijzer met hoofdakte en in het
bezit van een v.g.l.o.-bevoegdheid voor een
vak, dat als verplicht in het leerplan der
school is opgenomen, ontvangt bij een sala
risanciënniteit van 26 dienstjaren een
maandsalaris van 733,92 in een gemeente
le klasse.
B.L.O.
De beloning voor het geven van onder-
j wijs gedurende een derde schooltijd per
dag aan scholen en klassen voor schippers
kinderen, alsmede de z.g. B.L.O.-marge
hebben enige verhoging ondergaan. De be
voegdheid van de gemeente- en schoolbe
sturen om buiten bezwaar van 's rijks kas
aan de hoofden en onderwijzers der B.L.O.-
scholen een hoger salaris toe te kennen,
is thans vervallen.
Een overgangsbepaling handhaaft die
bevoegdheid voor de leerkrachten, die op
dé datum van het inwerkingtreden van het
besluit reeds een hoger maandsalaris ge
noten. De hoofden en onderwijzers, die aan
bepaalde scholen voor B.L.Ö. uitgebreid
lager onderwijs geven en in het bezit zijn
van tenminste één ULO-bevoegdheid, ont
vangen het salaris, dat zij aan een school
voor ULO zouden ontvangen, vermeerderd
met een B.L.O.-marge. Deze regeling geldt
voor de scholen voor doofstomme kinde
ren, slechthorende kinderen, kinderen, lij
dende aan tuberculose, ziekelijke kinde
ren, en kinderen, lijdende aan toevallen,
mits in het leerplan van de school ten
minste 3 z.g. ULO-vakken (Frans, Duits,
Engels, wiskunde, handelskennis) zijn op
genomen.
De bonus-vergoeding voor het behalen
van een der akten Frans, Duits, Engels,
wiskunde, handelskennis of lichamelijke
oefening (S) is verhoogd van 250 tot 600.
Totaal wordt deswege niet meer dan 1.200
uitgekeerd.
De salarissen van het onderwijzend per
soneel bij het lager land- en tuinbouw
onderwijs zijn aangepast aan de gewijzig
de salarissen van het onderwijzend perso
neel bij het lager onderwijs.
ADVERTENTIE
Hoewel de cijfers iets gunstiger zijn dan
een half jaar geleden is de woningnood
nog steeds de grootste zorg van het ge
meentebestuur van Rotterdam. Ofschoon
men het vorderen van woonruimte een
bijzonder onaangename maatregel vindt,
wordt op het ogenblik overwogen of men
deze maatregel niet in strenge mate moet
gaan toepassen, omdat vaak geen mede
werking wordt verkregen om te helpen de
woningnood enigermate te lenigen.
Er bestaan te Rotterdam twee mogelijk
heden voor het publiek om mee te helpen
meer woonruimte te krijgen. Indien men
zijn woning geschikt maakt voor inwoning,
bijvoorbeeld door de bouw van een extra
keuken, dan kunnen deze kosten tot een
maximum van ƒ400 worden vergoed. Het
schijnt in de bedoeling van het Rijk te
liggen uitbreiding aan deze regeling te
geven. Verder worden verhuiskosten
tot ten hoogste tweederde van de jaar
huurwaarde vergoed als men een gro
tere (meestal vooroorlogse) woning vrij
maakt en verhuist naar een kleinere of
duurdere (en nu meestal een na-oorlogse)
woning. Deze regelingen bestaan reeds
jaren, maar de aanvragen werden steeds
kleiner. Aan de verhuisregeling is reeds
door de gemeente uitbreiding gegeven.
Becijferd is, dat de Maasstad over bijna
evenveel kamers (700.000) als inwoners be
schikt, zodat theoretisch gezien een oplos
sing van de woningnood mogelijk is.
Gebleken is verder nog, dat éénderde
van de pasgetrouwde echtparen genood
zaakt is voorlopig gescheiden te wonen.