IN HET ZWARTEVELD ONZE NAMEN Namen die iets met geld te maken hebben Wonderpillen maken Tlieuiae VERHEUGEND PERSPECTIEF de apothekers in Amerika rijk OudUZaandam aan het Bodemmeer Erbij Ontwaarding Echt en vals Een nieuwe natte pan met verdrinkende duindoorn UITGAVEN De betonnen watergoot even keurig als saai ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1957 PAGINA DRIE NU ER dusdanig met de duiten der brave belastingbetalers is omgespron gen dat de bodem van de schatkist te zien komt, is er wellicht aanleiding om eens na te gaan of het geld zelfs met onze namen in verband te brengen valt. Zo op het eerste gezicht zijn er nogal wat familienamen, die aan muntstukken ontleend zijn. In enkele gevallen is dit slechts schijn. ZODRA het ruilhandelsysteem verla ten werd, begon het geld een dubbele rol: ruilmiddel en rekeneenheid. Dia overgang geschiedde zeer geleidelijk. Zo kwam nog in 1420 tussen Engeland en IJsland een prijsovereenkomst tot stand, waarbij de stokvis als rekeneen heid diende. In de zeventiende eeuw werden in Virginia de geïmporteerde maagden door de kolonisten met tabak betaald en in het Verre Oosten dient zelfs thans rijst nog vaak als betaalmid del. De oudst bekende geldstukken da teren uit het bronzen tijdperk der Chi nezen, daarna kwamen de Grieken met primitieve munten, vervaardigd uit een legering van goud en zilver, die reeds acht eeuwen voor het begin onzer jaar telling in omloop waren. De naam munt (monnaie, money, moneta) is afkomstig van de Romeinen, die hun godin Juno de bijnaam Moneta schonken. In haar tempel werden stukken metaal gestem peld, die „monetae" genoemd werden. Gaandeweg ging deze benaming op allo munten over. DE KOOPLIEDEN in onze steden brachten niet zelden hun hoop op gewin in hun huisnamen tot uitdrukking. Op uithangborden en gevelstenen versche nen niet slechts afbeeldingen van De Fortuyn, doch ook die van de begeerde muntstukken. Zo ontstonden huisnamen als: De Stuyver, De Croonstuyver, De Drie Ducaeten en De Gouden Reael (een Spaanse munt). Daar huisnamen vaak op de bewoners overgingen, ken nen wfj de familienamen Stuyver, Kroonstuiver, Dukaat en Reael. Ook Braspennings is een geldnaam: een braspenning was in de Bourgondi sche tijd een zilverstukje met een waar de van acht tot twaalf duiten, dus zes cent. Van de ontwaarding van ons geld getuigt het feit dat zo'n braspenning in de middeleeuwen het dagloon van een goede vakman was. Aan de Sint Jans- kerk te Den Bosch prijkt nog altijd de gebeeldhouwde afbeelding van de met selaar, die verontwaardigd de pot erw ten omschopte, die zijn vrouw hem als middagmaal bracht. Daarbij riep hij uit: „Is dat eten voor een man, die daags een braspenning verdienen kan?" Min der waardering bestond er voor de qua- penning. De winkelier, die zo'n vals geldstuk ontving, nagelde het aan zijn toonbank vast. IN HET OUDE Vlaanderen kende men het rijmpje: ,,Slaet al wat kwapen- ninck is, slaet kwapenninck aan den disch!" Merkwaardig genoeg is Qua- penninck een familienaam geAvorden. Ook bij de namen Tweepenninck en Schimmelpenning (dat is: witte pen ning) moet aan munten gedacht war den. De naam Penning is echter aan de mansvoornaam Penne ontleend, die ook de geslachtsnamen Pens Penninga en Pennenga deed ontstaan. Cent en Cen ten hebben evenmin iets met geld te maken! Ze ontstonden omdat men de voornaam Vincent tot Cent afkortte. Drieduiten is weer een echte geldnaam, in 1812 te Amsterdam tegelijk met Geld telder, Contant, Crediet en Kleijngeld aangenomen. Ouder zijn Tweepondt, Driepont en Tienpond, die er aan her inneren dat vroeger kleine munten naar het gewicht aangeduid werden. De Brit ten danken daar hun pond sterling aan. De naam Vijftigschild gaat naar een munt met een wapen terug. De eerste Smytegeld zal stellig geen potter ge weest zijn, de naam Mettepenningen wijst op een geheel andere reputatie. Laten wij eindigen met een vaderlander, die blijkbaar de huidige situatie voor zag: hij noemde zich Platzak. J. G. de Boer van der Ley het zich herinnert. Het was geen opera en eigenlijk ook geen zelfstandig ballet, maar een opeenvolging van twintig „entrées" met daar doorheen gevlochten enige reci tatieven. Lodewijk XIV wilde met deze maskerade een prachtig feest bereiden voor de Dauphin en de Dauphine in de eerste plaats. Het was (nietwaar Termate?) de 21ste januari 1681, deze première. De prins en de prinses waren geen stilzittende toe schouwers: zij dansten mee, evenals de prinses De Conti, de hertog De Verman- dois en Mile de Nantes, benevens zeker wel meer schoonheden uit het gezelschap van de koning. Ik geloof niet dat Le Roi Soleil ditmaal zelf enige passen meedeed met zijn zwevende artiesten en gasten. Het is overigens niet te verwonderen, dat hij zich gaarne bewoog in zijn schitterende kledij, want hoe fraai Zijne Majesteit ook kon gezeten zijn, het voortschrijden en zwierig bewegen moet aan de draperie de charme van een dans gegeven hebben. „Le Triomphe de l'Amour" bleef niet besloten in de zalen van het hof. Drie maanden later werd het ballet in de stad opgevoerd. Naast Mile Fontaine traden er nu nog drie andere danseressen op. Deze „nouveauté extraordinaire" had evenveel succes als de beste opera's van Lully ge durende geruime tijd. Mile Fontaine over trof haar gezellinnen, mocht ook solo- dansen en ging zelf nieuwe „entrées" ont werpen. Meer dan tien jaar heeft haar succes geduurd, daarna nam de verafgode schoonheid haar vrijheid en trok zich te rug in het klooster der nonnen van „Maria- ten-Hemel-opneming". Inderdaad was zij als „pensionaire" vrij ten opzichte van de kloosterregel. Zij ging nog enige tijd de oude markiezin De la Chaise verzorgen daarna tot haar dood in het klooster ver blijvend. Zij moet zeer mooi en zeer elegant ge weest zijn. Wat heeft zij overwogen tussen haar vrome meditaties, als zij in de kloos tertuin liep? In de tijd van haar ballet- dansen werd haar ernstige levenswijze mei verwondering en respect beschouwd. Hier eindigt het kleine gegeven. Maar hier zou het levende verhaal mogen beginnen. D<" fantasie mag nu komen als een droom, eer fantasie als een herinnering. Hendrik Andnessen „Vrouw en misdaad". De Amerikaan Vin cent E. Burns heeft een boeiende beschrij ving gegeven van het leven van een jonge vrouw die een deel van haar leven in ge vangenissen heeft moeten doorbrengen. Het boek „Vrouw en misdaad" geeft een beeld van het vooroorlogse Amerika en aangenomen kan worden dat in de tegen woordige vrouwengevangenissen niet die toestanden heersen, zoals die hier beschre ven zijn. De jonge vrouw heeff ondervon den, dat het, als iemand zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, nodig geacht werd een „verbeterhuis" aan te wijzen. Hoe lang het verblijf zal duren wordt niet mee gedeeld. De maatregelen zijn echter van dien aard, dat niet van een verbetering van de gevangenen, maar van een verslechte ring gesproken moet worden. De ongeluk kige vrouwen zijn overgeleverd aan de wil lekeur van de directeuren en bewaaksters. De lezer raakt onder de indruk van de ge beurtenissen in de gestichten. Uit het slot blijkt, dat er als er een wil is, maar die wil moet dan wel zeer sterk zijn, nog wat van de ex-gevangene terecht kan komen. Dat houdt echter geen verband met de opvoe ding in de vrouwengevangenissen van voor de oorlog, waar de gedetineerden vele vernederingen te doorstaan hadden. Het boek, dat vertaald is door mevrouw Brave- Maks en uitgegeven bij de Nederlandse Keurboekerij n.v. te Amsterdam-Zuid, is een aanklacht tegen vroegere toestanden. De schrijver merkt op, dat de houding, die de gemeenschap in het algemeen aanneemt jegens de mensen die zich tegen de wet vergrepen hebben, belachelijk is. Na het lezen van „Vrouw en misdaad" zullen ve len van een dergelijke mening veranderen. The Netherlands Cookbook door Heieen A. M Halverhout is een aardig geschenk voor vrienden in Engelssprekende landen, die u wilt leren (of voor emigranten die u eraan wilt herinneren) hoe zij onze nationale gerechten moeten bereiden. De schrijfster, hoofd van de huishoudelijke voorlichtingsdienst van het G.E.B. te Am sterdam, biedt een rijke verscheidenheid: van Hollandse biefstuk tot pepernoten, van tongfilet met garnalen tot Jan-in-de- zak of drie-in-de-pan, van vermicellisoep met balletjes tot nierbroodjes, van Arn hemse meisjes tot wentelteefjes. Mosko visch gebak en nassi goreng mogen dan niet zo erg Nederlands aandoen, Lim burgse vlaaien en Haagse bluf herstellen het evenwicht. Wat zullen uw vrienden smullen van hutspot of jachtschotel en als traditioneel toetje een griesmeelpud ding met bessensap. Ter afwisseling kan oiivoorbeeld een filosoofschotel gevolgd door riist met krenten dienen. „De Drie hoek" in Amsterdam eaf het boekje ui* met een band als een tegeltableau uit eer, ooerenkeuken. Straatmadelieven. Onder deze knappe titel bracht dr. Tj. W. R. de Haan een aan tal oude en nieuwe, voor het merendeel nog niet in boekvorm gepubliceerde, volks liederen bijeen. Dr. De Haan schrijft in zijn inleiding: „Men vindt erin rauwe en rode naast sentimentele en dolle eh grolligé bravigheid, on- naast de al dan niet correcte overnemingen uit de wisselende cultuurstijlen, ellenlange voordrachtsstuk ken vol bloed en vol getraan (de zogenaam de „echte" straatliederen) naast korte en fleurige dingsigheidjes, die de langdradige narigheid licht en luchtig variëren". Het Spectrum verzorgde dit boekje met een treffend passende houterige ouderwetse typografie - het kon niet beter. Wiens hart bij dit heerlijke boekje niet opengaat, is niet van het dikke goede hout, waarvan in dit van harte aanbevolen boekje planken worden gezaagd. (Prisma-reeks.) (Van onze correspondent in Wenen) ALS HET in Bregenz, de meest westelijk gelegen stad van Oostenrijk, niet regent, ontstaat 's avonds aan het Bodenmeer in het licht van vele schijnwerpers het sprook je van het oude Zaandam uit de tijd van Tsaar Peter. Het festival van Bregenz, dat nu al tien jaar floreert, heeft tot dusver altijd klas sieke operettes opgevoerd, vooral van Jo- hann Strauss, Millöcker en Lehar, daarbij op zeer gelukkige Avijze gebruik makend van het Bodenmeer als toneel en achter grond. Dit jaar heeft de directie echter een opera uitgekozen, namelijk „Tsaar en tim merman" van Lortzing, waarvan de op voering bij goed weer eveneens in de openlucht plaats heeft. Om zoveel moge lijk effecten te bereiken, heeft men als regisseur niemand minder dan A. Rott we ten aan te trekken, de directeur van het Weense Burgtheater, die internationaal be kend is als vakman voor grote, effectrijke massascènes. Het verwachte resultaat is niet uitgebleven, want voor het oog van de toeschouwer ontrolt zich een sprookjes achtig visioen van het oude Zaandam met Oudhollandse huisjes, bruggen, wallen, een haven en vooral met de nabootsing" van een groot galjoen uit de zeventiende eeuw, waarmee Peter de Grote naar Holland is gekomen. Deze nabootsing in Bregenz, die werkelijk op het water van het Boden meer drijft en de haven binnenvaart, is gro ter dan de Santa Maria, Avaarmee Colum bus indertijd Amerika heeft ontdekt! Bregenz zorgt echter ook nog voor een andere verrassing. Om het moderne toneel te bevorderen, heeft het festivalcuratorium een internationale prijsvraag uitgeschre ven en bovendien de verplichting op zich genomen om twee van de bekroonde stuk ken tijdens een van de volgende festivals op te voeren. Dit jaar zijn er op de uit geschreven prijsvraag bijna vijfhonderd toneelwerken uit vijftien landen als ant woord binnengekomen. De eerste prijs werd toegekend aan het drama „Der grosze Ver zicht" van de bekende Duitse schrijver Reinhold Schneider, die niet alleen de prijs van twintigduizend schilling in ontvangst kon nemen, maar tevens de toezegging kreeg dat zijn werk volgend jaar wordt opgevoerd. Het drama concentreert zich op de goedige, maar ietwat zwakke figuur van paus Celestinus de Vijfde, die onder druk van de investituurstrijd afstand deed van de troon en daardoor een grote tegen stelling met de energieke en harde paus Bonifacius de Achtste vomt. In dit drama wordt de vrome Celestinus in een beter licht geplaatst dan door Dante, die deze paus een plaats gaf in dc -hel, ómdat hij zo „schandelijk afstand deed". OP Paaszaterdag van het jaar 1957 is het be gonnen. Toen werd het nieuwe pompstation even bewesten „De Oase" (dat is de drukste ingang van de Amsterdamse water leidingduinen, aan de Vo- gelenzangse weg) in wer king gesteld. Of met an dere woorden: het water uit de Lek, waarvoor in de afgelopen jaren een enorme leiding is aange legd, werd onze Vogelen- zangse duinen binnenge voerd. Dat was zo lang zamerhand broodnodig ge worden. Want door de sterke bevolkingsgroei in wat we met een ietwat eigenaardige trots de Randstad Holland mogen noemen, was er in de laat ste decennia zoveel duin water nodig geweest, dat men met de handen in het haar kwam te zitten. Duinwater is immers niets anders dan regen water, perfect gefiltreerd door ons fijnkorrelige duinzand en als een ge weldige grondwaterbei drijvend op het veel die per liggende door de zee geleverde zoute (en zwaardere) grondwater. U begrijpt natuurlijk wat er gebeurde: de regenhoe- veelhe'den bleven onge veer dezelfde, maar de mensen die het duinregen- watër moesten drinken werden maar steeds tal rijker. Gevolg: er ontstond een tekort. Aldoor dieper moesten de waterleiding- bedrijven hun water zien te vinden en tenslotte kwamen ze soms gevaar lijk ver in het overgangs- Wederik, nu al een plant van de oude kanaaloevers in de duinen, straks mis schien een bewoner van de nieuwe, vochtige pannen gebied tussen zout en zoet water terecht. Dit moest op den duur wel mislopen, tenzij men kans zou zien de door het duin te fil treren hoeveelheden zoet water belangrijk te ver groten. Dan zou niet al leen de zoetwaterbei weer flinke afmetingen kunnen krijgen, maar bovendien zou zij door haar gewicht het gestadig verder op dringende zoute Avater weer wat terug kunnen drukken naar de diepte waar het van oudsher hoort. Uit deze gedachte werd het eerste plan voor toe voer van vreemd zoet wa ter naar de duinen ge boren. Er is gedacht aan water uit het IJselmeer, maar uiteindelijk bleek het praktischer rivier water voor te gaan ge bruiken. En aldus ge schiedt nu. In het begin, dat wil zeggen vlak na het nieuwe pompstation is dit maar een prozaïsche ge schiedenis. Het water wordt door een vader lands-keurige betonnen goot naar het westen ge leid en er is niet dat aan te beleven. Het is aardig helder en het stroomt, meer niet. Maar laat dit u niet ontmoedigen! Om door het zand te worden gezuiverd, zal het immers toch ergens dat vervelende betonnen bed moeten ver iaten en vrij het duin bin nenstromen. En naar dat „ergens" zou ik u graag een stevige wandeling ten zeerste aanbevelen. U KUNT het heel een voudig inpikken en over de harde weg lapgs het Sprenkelkanaal en het Zwarteveldkanaal gaan om in het nieuwe land van belofte te komen. Maar veel aantrekkelijker is een wandeling, die be gint in de prachtige oude beukenlaan, welke nog niet zo lang geleden parti culier bezit en dus ver boden terrein was. Daar kunt u dan om te begin nen genieten van de oude binnenduinflora, in deze tijd van het jaar gekarak teriseerd door een weelde rige vegetatie van duizen den forse adelaarsvarens over wier driehoekige bladveren het zonlicht schittert en die hun naam danken aan een eigenaar dige rangschikking van de vaatbundels in het onder aardse gedeelte van de bladsteel. Snij zo'n bruin zwarte steel maar eens in een paar richtingen scheef door en u zult hem zien verschijnen, de oude he raldische adelaarsfiguur, tweekoppig zoals het hoort. Uit de beukenlaan kunt u dan verder naar het westen trekken, de kalk- arme zone mèt de ade- laarsvarens uit en het be trekkelijk jonge kalkrijke duin in (waarbij u meer of minder vrij de betonnen goot volgt). Onderweg kunt u dan eens uitkijken naar de beroemdheid van de waterleidingduinen die borstelkrans heet, een lage plant met mooie liia lip- bloemen in kransen om de vierkante stengels en tus sen de bloemkelken veel stijve borstelharen. WILT U onderweg even rusten? Doe het dan als het kan in de buurt van het meer dan weelderig bloeiende zeepkruid met zijn lichtlila „koekoeks bloemen". U hoeft er hele maal niet naar te zoeken, want het kondigt zich van verre al aan, doordat er altijd A'eel bloeiende plan ten op een kluitje staan. Ga er eens rustig bij zit ten en kijk welke insecten er komen opdagen. U hebt de kans, dat er een heel wonderlijke, overdag vlie gende „nachtvlinder" zal opdagen. Onvoorstelbaar snel gaan zijn vleugels op en neer. U ziet iets bruin roods schemeren op de achtervleugels, maar ver der niets dan een zwaar vlinderlijf, dat zowel kan stilstaan in de lucht als zeer snel opzij of naar vo ren schieten. Het is de ko- librivlinder, die honing komt zoeken in de bloe men van het zeepkruid. Zitten gaat hij nooit. Hij blijft voor iedere bloem even zweven, steekt zijn lange dikke zuigtong naar binnen en schiet dan al weer naar een volgende bloem. En nu iets heel eigenaardigs aan die on rust: men kan de klok op hem gelijk zetten! Hij maakt vaste ronden op gezette tijden. En waar u hem de ene dag om drie uur in de middag aan het werk zag, daar kunt u hem nog wekenlang op de zelfde tijd te zien krijgen. MAAR OM op het stro mende water in de beton nen leiding terug te ko men, dat duikt herhaalde lijk onder een dammetje door, doch eindelijk loopt het „kunstwerk" (zoals dat in de vaktaal heet) op één van die dammen dood. En aan de andere kant ziet u een open vaartje, veel breder dan de goot en met dienovereenkom stig trager stromend wa ter, met groene oevers en met zwemmende wilde eenden. En misschien met nog wel meer! Want vo gels komen graag bij zulk open water. Ik heb er de zer dagen al een oever loper opgestoten en wie weet wat we er nog te zien zullen krijgen zodra de trek eenmaal doorzet. Kijkt u echter niet hele maal dood op het stro mende vaartje, want er is nog meer. Een beetje op zij het duin in zijn pan netjes, die wat lager lig gen dan het kunstmatige beekje. Daar is het water al naartoe gezakt en bo ven de oppervlakte ge komen. Met als eerste ge volg, dat daar nu de duin doornstruiken langzaam staan te verdrinken. Zeepkruid En hier springt het hart van de ware natuurlief hebber op van vreugde. Hij denkt aan beschrij vingen van vroegere natte duinvalleien met een Aveelde van bloemen en vogels. Zouden die tijden hier in het Zwarteveld kunnen terugkeren? Zou den wespen- en muggen- orchis, handekenskruid en de gele wederik hier weer kleur komen brengen? Zou het tere wintergroen zich tegen de vochtige hel lingen verspreiden? En hoe zal het met de vogels gaan? Krijgen we nieuwe gasten door het nieuwe water? Het is zeker de moeite waard hier vaak en aandachtig te komen kijken. En dan meteen de onderzoekingen nog voort te zetten in het wat noor delijker gelegen Midden veld, waar het rivierwa ter in een aantal aange legde lange vijvers vloeit, wier taluds om te begin nen netjes met helm zijn bepoot tegen het verstui ven. Maar wie Aveet hoe een kostelijke oeverbe- groeiing ze in een nabije toekomst zullen dragen Want er staat iets te ge beuren daar in het Zwar teveld en zijn naaste om geving, iets met een zeer verheugend perspectief! Kees Hana naam is in de geschiedenis iets te lezen dat meer reden tot fantaseren geeft dan dat het op zich zelf van historisch belang is. Want dit hadden wij overwogen vóór je de eerste zin opschreef". Braaf zo, Ter- mate, wij gaan verder. Je week dat ik soms wel eens vergeet dat jij er ook bent en meewandeldt, maar het is nooit een te leurstelling te bemerken dat jij oordeelt als ik denk. HET WAS in de dagen dat Lully in grote gunst stond bij Lodewijk XIV, dat een begaafde en charmante mademoiselle Fontaine als danseres in het ballet „Le Triomphe de l'Amour" van Quinault, met de muziek van genoemde componist, debu teerde. Ik merk voorzichtig op dat men (onder anderen De Lasalle) zegt, dat dit debuut het eerste optreden in Frankrijk betekende van een vrouw in het ballet en dat vóórdien alléén als vrouw verklede mannen in het ballet dansten. Quel hor reur! Met zoveel te meer plezier verbeeldt men zich de verschijning van het nieuAve figuurtje voor de stralende blik van de koning en dc vele nieuwsgierige en jaloer se ogen van de hovelingenalsof men (Van onze correspondent in Washington) Een woordvoerder van de geneesmidde lenindustrie heeft thans medegedeeld dat in 1955 voor achtentachtigduizend pond aan stimulerende middelen in de handel is gebracht. Daarvan kan men ongeveer acht miljard pillen maken en dat zou vijf tig pillen voor iedere man, iedere vrouw en ieder kind in de Verenigde Staten be tekenen. Hoeveel kalmerende pillen er ge slikt worden per jaar is moeilijk uit te maken, maar in 1956 Averden er veertig miljoen recepten uitgeschreven voor deze middelen. In de praktijk komt het erop neer dat een apotheker bij herhaling le vert op hetzelfde recept. Men kan zo'n briefje aan vrienden en kennissen uitlenen •nzovoorts. Nog altijd is men het er niet over eens of deze middelen op den duur schadelijk zijn. De zogenaamde „pep"-pillen worden nu blijkbaar ook al gebruikt door atleten. Een vreemd soort sportbeoefening: men slikt vijf pillen extra en men springt vijf centimeter hoger. Als men de zaak eens even niet van de ernstige kant bekijkt, dan ontwaart men allerlei mogelijkheden: „pep" door kanariezaad en door de pap van een luie dienstbode, anderzijds: kalme ringspoeder in de melk van jengelende baby's of in het eten van de kat, wanneer het maart wordt. DE EISEN der fantasie zijn in de kunst belangrijker dan de eisen des tijds. Reeds de herinnering aan iets schoons is boeiend, omdat de wijdgevleu- gelde engel der verbeelding de vlekken voor ons uitwist. En is er eigenlijk wel goede muziek, die niet een zachtheid op roept waar in werkelijkheid verdriet was? De herinnering is ons niet gegeven als een soort geestelijke boekhouding, maar als een nieuw vertoeven in vroeger dagen of vroeger tijden, waarbij de fantasie de beschermster der schoonheid is. Wie de verbeelding vreest, heeft geen goede herinnering, maar wel een steriel en be klemd waarheidsbesef. Na tuurlijk veronderstelt de her innering iets dat werkelijk gebeurd is. Maar het eigen aardige is, dat dit „iets" en dit „werkelijk" nu juist de zaken zijn, die betrekkelijk moeten heten. Het is de manier waar op wij iets beleefden en de manier Avaarop wij ons iets herinneren, die er voor ons op aan komt. En zelfs de waak zaamheid, welke bijvoorbeeld de musicologische studie bij de registratie van historische verschijnselen eist, dient naast zich een andere waakzaamheid te erken nen, welke datgene als echt ziet, dat zich niet schikte naar de eisen des tijds en ver loren zou zijn gegaan. Dit is niet bedoeld als inleiding om u zoetsappig te winnen voor iets dat niet waar is. Bovendien was ik met het bo venstaande eigenlijk van de weg geraakt en op de berm gaan zitten. Kom op, zegt Termate, die er altijd bij is, omdat hij nu eenmaal met mij in dezelfde huid woont. „Kom op, laten wij verder gaan. Ik heb je nog niet tegengesproken, want ik vind niet dat je ongelijk hebt. Wij blijven dus bij ons wandeiingplan: dat het zo aange- Zeker, de Barnleigh Continental haalt 'gemakkelijk honderdtachtig, maar vergeet 'niet dat de Smibeam Super Standard daarentegen veel rustiger op de weg ligt!" IN MEDISCHE KRINGEN in Amerika maakt men zich enigszins bezorgd over het geweldig toenemende gebruik van kal merende of stimulerende middelen. In be paalde ziektegevallen en ook bij de behan deling van zenuwzieken kunnen deze pil len nuttig werk doen, maar in Amerika is het thans zo, dat veel van deze middelen gebruikt worden door mensen die gezond zijn en die alleen wat meer „pep" willen hebben, of wat minder nerveus willen zijn, wat minder gespannen. De Amerikaan is eraan gewend allerlei dingen in een hand omdraai te kunnen regelen. De tempera tuur in auto en kamer kan precies zo ge steld worden als men verkiest. Waarom zou men dan ook de eigen stemming niet regelen met een pilletje?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 19