IN HET ZWARTEVELD
ONZE NAMEN
Namen die iets met
geld te maken
hebben
Wonderpillen maken Tlieuiae VERHEUGEND PERSPECTIEF
de apothekers in
Amerika rijk
OudUZaandam aan
het Bodemmeer
Erbij
Ontwaarding
Echt en vals
Een nieuwe natte pan met
verdrinkende duindoorn
UITGAVEN
De betonnen watergoot
even keurig als saai
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1957
PAGINA DRIE
NU ER dusdanig met de duiten der
brave belastingbetalers is omgespron
gen dat de bodem van de schatkist te
zien komt, is er wellicht aanleiding om
eens na te gaan of het geld zelfs met
onze namen in verband te brengen valt.
Zo op het eerste gezicht zijn er nogal
wat familienamen, die aan muntstukken
ontleend zijn. In enkele gevallen is dit
slechts schijn.
ZODRA het ruilhandelsysteem verla
ten werd, begon het geld een dubbele
rol: ruilmiddel en rekeneenheid. Dia
overgang geschiedde zeer geleidelijk.
Zo kwam nog in 1420 tussen Engeland
en IJsland een prijsovereenkomst tot
stand, waarbij de stokvis als rekeneen
heid diende. In de zeventiende eeuw
werden in Virginia de geïmporteerde
maagden door de kolonisten met tabak
betaald en in het Verre Oosten dient
zelfs thans rijst nog vaak als betaalmid
del. De oudst bekende geldstukken da
teren uit het bronzen tijdperk der Chi
nezen, daarna kwamen de Grieken met
primitieve munten, vervaardigd uit een
legering van goud en zilver, die reeds
acht eeuwen voor het begin onzer jaar
telling in omloop waren. De naam munt
(monnaie, money, moneta) is afkomstig
van de Romeinen, die hun godin Juno
de bijnaam Moneta schonken. In haar
tempel werden stukken metaal gestem
peld, die „monetae" genoemd werden.
Gaandeweg ging deze benaming op allo
munten over.
DE KOOPLIEDEN in onze steden
brachten niet zelden hun hoop op gewin
in hun huisnamen tot uitdrukking. Op
uithangborden en gevelstenen versche
nen niet slechts afbeeldingen van De
Fortuyn, doch ook die van de begeerde
muntstukken. Zo ontstonden huisnamen
als: De Stuyver, De Croonstuyver, De
Drie Ducaeten en De Gouden Reael
(een Spaanse munt). Daar huisnamen
vaak op de bewoners overgingen, ken
nen wfj de familienamen Stuyver,
Kroonstuiver, Dukaat en Reael.
Ook Braspennings is een geldnaam:
een braspenning was in de Bourgondi
sche tijd een zilverstukje met een waar
de van acht tot twaalf duiten, dus zes
cent. Van de ontwaarding van ons geld
getuigt het feit dat zo'n braspenning in
de middeleeuwen het dagloon van een
goede vakman was. Aan de Sint Jans-
kerk te Den Bosch prijkt nog altijd de
gebeeldhouwde afbeelding van de met
selaar, die verontwaardigd de pot erw
ten omschopte, die zijn vrouw hem als
middagmaal bracht. Daarbij riep hij
uit: „Is dat eten voor een man, die daags
een braspenning verdienen kan?" Min
der waardering bestond er voor de qua-
penning. De winkelier, die zo'n vals
geldstuk ontving, nagelde het aan zijn
toonbank vast.
IN HET OUDE Vlaanderen kende
men het rijmpje: ,,Slaet al wat kwapen-
ninck is, slaet kwapenninck aan den
disch!" Merkwaardig genoeg is Qua-
penninck een familienaam geAvorden.
Ook bij de namen Tweepenninck en
Schimmelpenning (dat is: witte pen
ning) moet aan munten gedacht war
den. De naam Penning is echter aan de
mansvoornaam Penne ontleend, die ook
de geslachtsnamen Pens Penninga en
Pennenga deed ontstaan. Cent en Cen
ten hebben evenmin iets met geld te
maken! Ze ontstonden omdat men de
voornaam Vincent tot Cent afkortte.
Drieduiten is weer een echte geldnaam,
in 1812 te Amsterdam tegelijk met Geld
telder, Contant, Crediet en Kleijngeld
aangenomen. Ouder zijn Tweepondt,
Driepont en Tienpond, die er aan her
inneren dat vroeger kleine munten naar
het gewicht aangeduid werden. De Brit
ten danken daar hun pond sterling aan.
De naam Vijftigschild gaat naar een
munt met een wapen terug. De eerste
Smytegeld zal stellig geen potter ge
weest zijn, de naam Mettepenningen
wijst op een geheel andere reputatie.
Laten wij eindigen met een vaderlander,
die blijkbaar de huidige situatie voor
zag: hij noemde zich Platzak.
J. G. de Boer van der Ley
het zich herinnert. Het was geen opera en
eigenlijk ook geen zelfstandig ballet, maar
een opeenvolging van twintig „entrées"
met daar doorheen gevlochten enige reci
tatieven. Lodewijk XIV wilde met deze
maskerade een prachtig feest bereiden
voor de Dauphin en de Dauphine in de
eerste plaats.
Het was (nietwaar Termate?) de 21ste
januari 1681, deze première. De prins en
de prinses waren geen stilzittende toe
schouwers: zij dansten mee, evenals de
prinses De Conti, de hertog De Verman-
dois en Mile de Nantes, benevens zeker
wel meer schoonheden uit het gezelschap
van de koning. Ik geloof niet dat Le Roi
Soleil ditmaal zelf enige passen meedeed
met zijn zwevende artiesten en gasten. Het
is overigens niet te verwonderen, dat hij
zich gaarne bewoog in zijn schitterende
kledij, want hoe fraai Zijne Majesteit ook
kon gezeten zijn, het voortschrijden en
zwierig bewegen moet aan de draperie
de charme van een dans gegeven hebben.
„Le Triomphe de l'Amour" bleef niet
besloten in de zalen van het hof. Drie
maanden later werd het ballet in de stad
opgevoerd. Naast Mile Fontaine traden er
nu nog drie andere danseressen op. Deze
„nouveauté extraordinaire" had evenveel
succes als de beste opera's van Lully ge
durende geruime tijd. Mile Fontaine over
trof haar gezellinnen, mocht ook solo-
dansen en ging zelf nieuwe „entrées" ont
werpen. Meer dan tien jaar heeft haar
succes geduurd, daarna nam de verafgode
schoonheid haar vrijheid en trok zich te
rug in het klooster der nonnen van „Maria-
ten-Hemel-opneming". Inderdaad was zij
als „pensionaire" vrij ten opzichte van de
kloosterregel. Zij ging nog enige tijd de
oude markiezin De la Chaise verzorgen
daarna tot haar dood in het klooster ver
blijvend.
Zij moet zeer mooi en zeer elegant ge
weest zijn. Wat heeft zij overwogen tussen
haar vrome meditaties, als zij in de kloos
tertuin liep? In de tijd van haar ballet-
dansen werd haar ernstige levenswijze mei
verwondering en respect beschouwd. Hier
eindigt het kleine gegeven. Maar hier zou
het levende verhaal mogen beginnen. D<"
fantasie mag nu komen als een droom, eer
fantasie als een herinnering.
Hendrik Andnessen
„Vrouw en misdaad". De Amerikaan Vin
cent E. Burns heeft een boeiende beschrij
ving gegeven van het leven van een jonge
vrouw die een deel van haar leven in ge
vangenissen heeft moeten doorbrengen.
Het boek „Vrouw en misdaad" geeft een
beeld van het vooroorlogse Amerika en
aangenomen kan worden dat in de tegen
woordige vrouwengevangenissen niet die
toestanden heersen, zoals die hier beschre
ven zijn. De jonge vrouw heeff ondervon
den, dat het, als iemand zich schuldig heeft
gemaakt aan een strafbaar feit, nodig geacht
werd een „verbeterhuis" aan te wijzen. Hoe
lang het verblijf zal duren wordt niet mee
gedeeld. De maatregelen zijn echter van
dien aard, dat niet van een verbetering van
de gevangenen, maar van een verslechte
ring gesproken moet worden. De ongeluk
kige vrouwen zijn overgeleverd aan de wil
lekeur van de directeuren en bewaaksters.
De lezer raakt onder de indruk van de ge
beurtenissen in de gestichten. Uit het slot
blijkt, dat er als er een wil is, maar die wil
moet dan wel zeer sterk zijn, nog wat van
de ex-gevangene terecht kan komen. Dat
houdt echter geen verband met de opvoe
ding in de vrouwengevangenissen van
voor de oorlog, waar de gedetineerden vele
vernederingen te doorstaan hadden. Het
boek, dat vertaald is door mevrouw Brave-
Maks en uitgegeven bij de Nederlandse
Keurboekerij n.v. te Amsterdam-Zuid, is
een aanklacht tegen vroegere toestanden.
De schrijver merkt op, dat de houding, die
de gemeenschap in het algemeen aanneemt
jegens de mensen die zich tegen de wet
vergrepen hebben, belachelijk is. Na het
lezen van „Vrouw en misdaad" zullen ve
len van een dergelijke mening veranderen.
The Netherlands Cookbook door Heieen
A. M Halverhout is een aardig geschenk
voor vrienden in Engelssprekende landen,
die u wilt leren (of voor emigranten die
u eraan wilt herinneren) hoe zij onze
nationale gerechten moeten bereiden. De
schrijfster, hoofd van de huishoudelijke
voorlichtingsdienst van het G.E.B. te Am
sterdam, biedt een rijke verscheidenheid:
van Hollandse biefstuk tot pepernoten,
van tongfilet met garnalen tot Jan-in-de-
zak of drie-in-de-pan, van vermicellisoep
met balletjes tot nierbroodjes, van Arn
hemse meisjes tot wentelteefjes. Mosko
visch gebak en nassi goreng mogen dan
niet zo erg Nederlands aandoen, Lim
burgse vlaaien en Haagse bluf herstellen
het evenwicht. Wat zullen uw vrienden
smullen van hutspot of jachtschotel en
als traditioneel toetje een griesmeelpud
ding met bessensap. Ter afwisseling kan
oiivoorbeeld een filosoofschotel gevolgd
door riist met krenten dienen. „De Drie
hoek" in Amsterdam eaf het boekje ui*
met een band als een tegeltableau uit eer,
ooerenkeuken.
Straatmadelieven. Onder deze knappe
titel bracht dr. Tj. W. R. de Haan een aan
tal oude en nieuwe, voor het merendeel
nog niet in boekvorm gepubliceerde, volks
liederen bijeen. Dr. De Haan schrijft in zijn
inleiding: „Men vindt erin rauwe en rode
naast sentimentele en
dolle eh grolligé
bravigheid, on-
naast de al dan niet
correcte overnemingen uit de wisselende
cultuurstijlen, ellenlange voordrachtsstuk
ken vol bloed en vol getraan (de zogenaam
de „echte" straatliederen) naast korte en
fleurige dingsigheidjes, die de langdradige
narigheid licht en luchtig variëren". Het
Spectrum verzorgde dit boekje met een
treffend passende houterige ouderwetse
typografie - het kon niet beter. Wiens hart
bij dit heerlijke boekje niet opengaat, is
niet van het dikke goede hout, waarvan in
dit van harte aanbevolen boekje planken
worden gezaagd. (Prisma-reeks.)
(Van onze correspondent in Wenen)
ALS HET in Bregenz, de meest westelijk
gelegen stad van Oostenrijk, niet regent,
ontstaat 's avonds aan het Bodenmeer in
het licht van vele schijnwerpers het sprook
je van het oude Zaandam uit de tijd van
Tsaar Peter.
Het festival van Bregenz, dat nu al tien
jaar floreert, heeft tot dusver altijd klas
sieke operettes opgevoerd, vooral van Jo-
hann Strauss, Millöcker en Lehar, daarbij
op zeer gelukkige Avijze gebruik makend
van het Bodenmeer als toneel en achter
grond. Dit jaar heeft de directie echter een
opera uitgekozen, namelijk „Tsaar en tim
merman" van Lortzing, waarvan de op
voering bij goed weer eveneens in de
openlucht plaats heeft. Om zoveel moge
lijk effecten te bereiken, heeft men als
regisseur niemand minder dan A. Rott we
ten aan te trekken, de directeur van het
Weense Burgtheater, die internationaal be
kend is als vakman voor grote, effectrijke
massascènes. Het verwachte resultaat is
niet uitgebleven, want voor het oog van
de toeschouwer ontrolt zich een sprookjes
achtig visioen van het oude Zaandam met
Oudhollandse huisjes, bruggen, wallen, een
haven en vooral met de nabootsing" van een
groot galjoen uit de zeventiende eeuw,
waarmee Peter de Grote naar Holland is
gekomen. Deze nabootsing in Bregenz, die
werkelijk op het water van het Boden
meer drijft en de haven binnenvaart, is gro
ter dan de Santa Maria, Avaarmee Colum
bus indertijd Amerika heeft ontdekt!
Bregenz zorgt echter ook nog voor een
andere verrassing. Om het moderne toneel
te bevorderen, heeft het festivalcuratorium
een internationale prijsvraag uitgeschre
ven en bovendien de verplichting op zich
genomen om twee van de bekroonde stuk
ken tijdens een van de volgende festivals
op te voeren. Dit jaar zijn er op de uit
geschreven prijsvraag bijna vijfhonderd
toneelwerken uit vijftien landen als ant
woord binnengekomen. De eerste prijs werd
toegekend aan het drama „Der grosze Ver
zicht" van de bekende Duitse schrijver
Reinhold Schneider, die niet alleen de prijs
van twintigduizend schilling in ontvangst
kon nemen, maar tevens de toezegging
kreeg dat zijn werk volgend jaar wordt
opgevoerd. Het drama concentreert zich op
de goedige, maar ietwat zwakke figuur
van paus Celestinus de Vijfde, die onder
druk van de investituurstrijd afstand deed
van de troon en daardoor een grote tegen
stelling met de energieke en harde paus
Bonifacius de Achtste vomt. In dit drama
wordt de vrome Celestinus in een beter
licht geplaatst dan door Dante, die deze
paus een plaats gaf in dc -hel, ómdat hij
zo „schandelijk afstand deed".
OP Paaszaterdag van
het jaar 1957 is het be
gonnen. Toen werd het
nieuwe pompstation even
bewesten „De Oase" (dat
is de drukste ingang van
de Amsterdamse water
leidingduinen, aan de Vo-
gelenzangse weg) in wer
king gesteld. Of met an
dere woorden: het water
uit de Lek, waarvoor in de
afgelopen jaren een
enorme leiding is aange
legd, werd onze Vogelen-
zangse duinen binnenge
voerd. Dat was zo lang
zamerhand broodnodig ge
worden. Want door de
sterke bevolkingsgroei in
wat we met een ietwat
eigenaardige trots de
Randstad Holland mogen
noemen, was er in de laat
ste decennia zoveel duin
water nodig geweest, dat
men met de handen in het
haar kwam te zitten.
Duinwater is immers
niets anders dan regen
water, perfect gefiltreerd
door ons fijnkorrelige
duinzand en als een ge
weldige grondwaterbei
drijvend op het veel die
per liggende door de
zee geleverde zoute (en
zwaardere) grondwater.
U begrijpt natuurlijk wat
er gebeurde: de regenhoe-
veelhe'den bleven onge
veer dezelfde, maar de
mensen die het duinregen-
watër moesten drinken
werden maar steeds tal
rijker. Gevolg: er ontstond
een tekort. Aldoor dieper
moesten de waterleiding-
bedrijven hun water zien
te vinden en tenslotte
kwamen ze soms gevaar
lijk ver in het overgangs-
Wederik, nu al een plant
van de oude kanaaloevers
in de duinen, straks mis
schien een bewoner van de
nieuwe, vochtige pannen
gebied tussen zout en zoet
water terecht. Dit moest
op den duur wel mislopen,
tenzij men kans zou zien
de door het duin te fil
treren hoeveelheden zoet
water belangrijk te ver
groten. Dan zou niet al
leen de zoetwaterbei weer
flinke afmetingen kunnen
krijgen, maar bovendien
zou zij door haar gewicht
het gestadig verder op
dringende zoute Avater
weer wat terug kunnen
drukken naar de diepte
waar het van oudsher
hoort.
Uit deze gedachte werd
het eerste plan voor toe
voer van vreemd zoet wa
ter naar de duinen ge
boren. Er is gedacht aan
water uit het IJselmeer,
maar uiteindelijk bleek
het praktischer rivier
water voor te gaan ge
bruiken. En aldus ge
schiedt nu. In het begin,
dat wil zeggen vlak na het
nieuwe pompstation is dit
maar een prozaïsche ge
schiedenis. Het water
wordt door een vader
lands-keurige betonnen
goot naar het westen ge
leid en er is niet dat aan
te beleven. Het is aardig
helder en het stroomt,
meer niet. Maar laat dit u
niet ontmoedigen! Om
door het zand te worden
gezuiverd, zal het immers
toch ergens dat vervelende
betonnen bed moeten ver
iaten en vrij het duin bin
nenstromen. En naar dat
„ergens" zou ik u graag
een stevige wandeling
ten zeerste aanbevelen.
U KUNT het heel een
voudig inpikken en over
de harde weg lapgs het
Sprenkelkanaal en het
Zwarteveldkanaal gaan
om in het nieuwe land
van belofte te komen.
Maar veel aantrekkelijker
is een wandeling, die be
gint in de prachtige oude
beukenlaan, welke nog
niet zo lang geleden parti
culier bezit en dus ver
boden terrein was. Daar
kunt u dan om te begin
nen genieten van de oude
binnenduinflora, in deze
tijd van het jaar gekarak
teriseerd door een weelde
rige vegetatie van duizen
den forse adelaarsvarens
over wier driehoekige
bladveren het zonlicht
schittert en die hun naam
danken aan een eigenaar
dige rangschikking van de
vaatbundels in het onder
aardse gedeelte van de
bladsteel. Snij zo'n bruin
zwarte steel maar eens in
een paar richtingen scheef
door en u zult hem zien
verschijnen, de oude he
raldische adelaarsfiguur,
tweekoppig zoals het
hoort.
Uit de beukenlaan kunt
u dan verder naar het
westen trekken, de kalk-
arme zone mèt de ade-
laarsvarens uit en het be
trekkelijk jonge kalkrijke
duin in (waarbij u meer of
minder vrij de betonnen
goot volgt). Onderweg
kunt u dan eens uitkijken
naar de beroemdheid van
de waterleidingduinen die
borstelkrans heet, een lage
plant met mooie liia lip-
bloemen in kransen om de
vierkante stengels en tus
sen de bloemkelken veel
stijve borstelharen.
WILT U onderweg even
rusten? Doe het dan als
het kan in de buurt van
het meer dan weelderig
bloeiende zeepkruid met
zijn lichtlila „koekoeks
bloemen". U hoeft er hele
maal niet naar te zoeken,
want het kondigt zich van
verre al aan, doordat er
altijd A'eel bloeiende plan
ten op een kluitje staan.
Ga er eens rustig bij zit
ten en kijk welke insecten
er komen opdagen. U hebt
de kans, dat er een heel
wonderlijke, overdag vlie
gende „nachtvlinder" zal
opdagen. Onvoorstelbaar
snel gaan zijn vleugels op
en neer. U ziet iets bruin
roods schemeren op de
achtervleugels, maar ver
der niets dan een zwaar
vlinderlijf, dat zowel kan
stilstaan in de lucht als
zeer snel opzij of naar vo
ren schieten. Het is de ko-
librivlinder, die honing
komt zoeken in de bloe
men van het zeepkruid.
Zitten gaat hij nooit. Hij
blijft voor iedere bloem
even zweven, steekt zijn
lange dikke zuigtong naar
binnen en schiet dan al
weer naar een volgende
bloem. En nu iets heel
eigenaardigs aan die on
rust: men kan de klok op
hem gelijk zetten! Hij
maakt vaste ronden op
gezette tijden. En waar u
hem de ene dag om drie
uur in de middag aan het
werk zag, daar kunt u
hem nog wekenlang op de
zelfde tijd te zien krijgen.
MAAR OM op het stro
mende water in de beton
nen leiding terug te ko
men, dat duikt herhaalde
lijk onder een dammetje
door, doch eindelijk loopt
het „kunstwerk" (zoals
dat in de vaktaal heet) op
één van die dammen dood.
En aan de andere kant
ziet u een open vaartje,
veel breder dan de goot
en met dienovereenkom
stig trager stromend wa
ter, met groene oevers en
met zwemmende wilde
eenden. En misschien met
nog wel meer! Want vo
gels komen graag bij zulk
open water. Ik heb er de
zer dagen al een oever
loper opgestoten en wie
weet wat we er nog te
zien zullen krijgen zodra
de trek eenmaal doorzet.
Kijkt u echter niet hele
maal dood op het stro
mende vaartje, want er is
nog meer. Een beetje op
zij het duin in zijn pan
netjes, die wat lager lig
gen dan het kunstmatige
beekje. Daar is het water
al naartoe gezakt en bo
ven de oppervlakte ge
komen. Met als eerste ge
volg, dat daar nu de duin
doornstruiken langzaam
staan te verdrinken.
Zeepkruid
En hier springt het hart
van de ware natuurlief
hebber op van vreugde.
Hij denkt aan beschrij
vingen van vroegere natte
duinvalleien met een
Aveelde van bloemen en
vogels. Zouden die tijden
hier in het Zwarteveld
kunnen terugkeren? Zou
den wespen- en muggen-
orchis, handekenskruid en
de gele wederik hier weer
kleur komen brengen? Zou
het tere wintergroen zich
tegen de vochtige hel
lingen verspreiden? En
hoe zal het met de vogels
gaan? Krijgen we nieuwe
gasten door het nieuwe
water? Het is zeker de
moeite waard hier vaak
en aandachtig te komen
kijken. En dan meteen de
onderzoekingen nog voort
te zetten in het wat noor
delijker gelegen Midden
veld, waar het rivierwa
ter in een aantal aange
legde lange vijvers vloeit,
wier taluds om te begin
nen netjes met helm zijn
bepoot tegen het verstui
ven. Maar wie Aveet hoe
een kostelijke oeverbe-
groeiing ze in een nabije
toekomst zullen dragen
Want er staat iets te ge
beuren daar in het Zwar
teveld en zijn naaste om
geving, iets met een zeer
verheugend perspectief!
Kees Hana
naam is in de geschiedenis iets te lezen
dat meer reden tot fantaseren geeft dan dat
het op zich zelf van historisch belang is.
Want dit hadden wij overwogen vóór je
de eerste zin opschreef". Braaf zo, Ter-
mate, wij gaan verder. Je week dat ik soms
wel eens vergeet dat jij er ook bent en
meewandeldt, maar het is nooit een te
leurstelling te bemerken dat jij oordeelt
als ik denk.
HET WAS in de dagen dat Lully in grote
gunst stond bij Lodewijk XIV, dat een
begaafde en charmante mademoiselle
Fontaine als danseres in het ballet „Le
Triomphe de l'Amour" van Quinault, met
de muziek van genoemde componist, debu
teerde. Ik merk voorzichtig op dat men
(onder anderen De Lasalle) zegt, dat dit
debuut het eerste optreden in Frankrijk
betekende van een vrouw in het ballet
en dat vóórdien alléén als vrouw verklede
mannen in het ballet dansten. Quel hor
reur! Met zoveel te meer plezier verbeeldt
men zich de verschijning van het nieuAve
figuurtje voor de stralende blik van de
koning en dc vele nieuwsgierige en jaloer
se ogen van de hovelingenalsof men
(Van onze correspondent in Washington)
Een woordvoerder van de geneesmidde
lenindustrie heeft thans medegedeeld dat
in 1955 voor achtentachtigduizend pond
aan stimulerende middelen in de handel
is gebracht. Daarvan kan men ongeveer
acht miljard pillen maken en dat zou vijf
tig pillen voor iedere man, iedere vrouw
en ieder kind in de Verenigde Staten be
tekenen. Hoeveel kalmerende pillen er ge
slikt worden per jaar is moeilijk uit te
maken, maar in 1956 Averden er veertig
miljoen recepten uitgeschreven voor deze
middelen. In de praktijk komt het erop
neer dat een apotheker bij herhaling le
vert op hetzelfde recept. Men kan zo'n
briefje aan vrienden en kennissen uitlenen
•nzovoorts.
Nog altijd is men het er niet over eens
of deze middelen op den duur schadelijk
zijn. De zogenaamde „pep"-pillen worden
nu blijkbaar ook al gebruikt door atleten.
Een vreemd soort sportbeoefening: men
slikt vijf pillen extra en men springt vijf
centimeter hoger. Als men de zaak eens
even niet van de ernstige kant bekijkt,
dan ontwaart men allerlei mogelijkheden:
„pep" door kanariezaad en door de pap van
een luie dienstbode, anderzijds: kalme
ringspoeder in de melk van jengelende
baby's of in het eten van de kat, wanneer
het maart wordt.
DE EISEN der fantasie zijn
in de kunst belangrijker dan
de eisen des tijds. Reeds de
herinnering aan iets schoons is
boeiend, omdat de wijdgevleu-
gelde engel der verbeelding de
vlekken voor ons uitwist. En is
er eigenlijk wel goede muziek,
die niet een zachtheid op
roept waar in werkelijkheid
verdriet was? De herinnering
is ons niet gegeven als een
soort geestelijke boekhouding,
maar als een nieuw vertoeven
in vroeger dagen of vroeger
tijden, waarbij de fantasie de
beschermster der schoonheid is.
Wie de verbeelding vreest,
heeft geen goede herinnering,
maar wel een steriel en be
klemd waarheidsbesef. Na
tuurlijk veronderstelt de her
innering iets dat werkelijk
gebeurd is. Maar het eigen
aardige is, dat dit „iets" en dit
„werkelijk" nu juist de zaken
zijn, die betrekkelijk moeten
heten. Het is de manier waar
op wij iets beleefden en de
manier Avaarop wij ons iets
herinneren, die er voor ons op
aan komt. En zelfs de waak
zaamheid, welke bijvoorbeeld
de musicologische studie bij
de registratie van historische
verschijnselen eist, dient naast
zich een andere waakzaamheid te erken
nen, welke datgene als echt ziet, dat zich
niet schikte naar de eisen des tijds en ver
loren zou zijn gegaan.
Dit is niet bedoeld als inleiding om u
zoetsappig te winnen voor iets dat niet
waar is. Bovendien was ik met het bo
venstaande eigenlijk van de weg geraakt
en op de berm gaan zitten. Kom op, zegt
Termate, die er altijd bij is, omdat hij nu
eenmaal met mij in dezelfde huid woont.
„Kom op, laten wij verder gaan. Ik heb je
nog niet tegengesproken, want ik vind
niet dat je ongelijk hebt. Wij blijven dus
bij ons wandeiingplan: dat het zo aange-
Zeker, de Barnleigh Continental haalt
'gemakkelijk honderdtachtig, maar vergeet
'niet dat de Smibeam Super Standard
daarentegen veel rustiger op de weg ligt!"
IN MEDISCHE KRINGEN in Amerika
maakt men zich enigszins bezorgd over
het geweldig toenemende gebruik van kal
merende of stimulerende middelen. In be
paalde ziektegevallen en ook bij de behan
deling van zenuwzieken kunnen deze pil
len nuttig werk doen, maar in Amerika is
het thans zo, dat veel van deze middelen
gebruikt worden door mensen die gezond
zijn en die alleen wat meer „pep" willen
hebben, of wat minder nerveus willen zijn,
wat minder gespannen. De Amerikaan is
eraan gewend allerlei dingen in een hand
omdraai te kunnen regelen. De tempera
tuur in auto en kamer kan precies zo ge
steld worden als men verkiest. Waarom
zou men dan ook de eigen stemming niet
regelen met een pilletje?