D De wonderlijke reis van meneer Van Zuchten HOEDJES VETPLANTJE D Allemaal vrij IN VORDEN Dieet van Paré HET WATER TUIN- EN KAMERPLANTEN en winter Voor najaar Een lopende Chinees ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1957 •fc Earkaj J? de ziel van een edelman naar de tempel brengen en onderweg een ridderstoet op weg naar Tokio ontmoeten. WE STUITEN THANS op heel iets an ders: een fleurig juffertje uit Jamaica met onder haar rok een tweelingzusje met het hoofd naar beneden, die zfshtbaar is in een eronder geplaatste spiegel. Vlak bij haar een gracieuze Frangaise uit Auvergne, een Turkse met munten en kralen, een popje uit India met een preuts geborduurd ge zichtje en rood geborduurde nageltjes en een Surinaamse, één en al rok en een ren. „Net een preekstoel", zegt een kleine meid naast me tegen haar iets ouder zusje, terwijl ze met een peutervinger- tje een oud-Hindeloper popje in een kinderstoel aanwijst. Het beeld is zo gek nog niet gevonden. VERDEROP treft ons een aandoenlijk Eskimo-popje, van rendierhuid vervaar digd, waarmee voorheen een of ander kind uit het hoge Noorden heeft gespeeld. Heel zeldzaam is een houten popje uit Tibet, waarschijnlijk het enige exemplaar in Europa. Het popje, dat een soort houten „KOM MAN," zuchtte mevrouw Van Zuchten, „laten we eens op reis gaan." „Op reis?" zuchtte meneer Van Zuch ten in zijn luie stoel terug. „Waarom?" „Omdat iedereen op reis gaat, man." „O," zuchtte meneer Van Zuchten. „Ja, dan zal het wel moeten. Maar waar gaan we heen?" „Moet ik dat weten?" zei mevrouw. „Ik moet al zoveel weten. Bedenk jij maar wat." „Je'weet toch dat ik niets bedenken kan, vrouw. Hoe kun je me dat vragen?" „Tjamaar we moeten op reis. Ik zei je toch al dat iedereen het doet. Weet je wat? Misschien bestaat er wel ergens een kantoor, waar ze een reis voor je bedenken. Toe, ga de stad eens in, man." Meneer Van Zuchten deed met een diepe zucht wat zijn vrouw hem zei: hij ging de stad in. En ja, hij vond werke lijk een winkel waar op stond: „Reis bureau". „Gelukkig," zuchtte hij. „Nou hoef ik tenminste niet meer te zoeken." Hij stapte de winkel in, liep op de toonbank toe en vroeg: „Wilt u voor mij een reis bedenken?" „Zeker meneerzei een stem aan de andere kant en een heel grappig mannetje met een kaal hoofd en een klein brilletje op maakte een buiging voor meneer Van Zuchten. „Wat had u gedacht? Frankrijk, Italië, Spanje? Of hei moederland?" „Het moederland?" zei meneer Van Zuchten. „Waar ligt dat?"e Hij stelde zich een groot land voor vol moeders. „O, pardonzei het man netje. „Ik was niet duidelijk. Ik bedoel de of u over de grens wil of niet?" Oei.... over de grens! Daar had de vrouw van meneer Van Zuchten niets van gezegd. „Luistert u eens," zei hij ongeduldig, „wij moeten op reis, mijn vrouw en ik. Waarheen hindert niet, maar iedereen gaat, zegt mijn vrouw, dus wij ook!" „Juist...." knikte het monnetje. „En u weet niet wat u wiltblauwe ber gen, groene bossen, grijze zee of paarse heide „Ik ben kleurenblind," zei meneer Van Zuchten. „Het geeft niet, maar we móé ten op reis, dat weet ik zeker." „Weet u wat?" zei het mannetje weer. „Ik geef u brochures mee." „Brochures? Wat is dat nou weer? Is dat ook een land?" „Nee meneer, dat zijn plaatjes en ver haaltjes over de landen waar u naar toe kunt." „O, mooi," zei meneer Van Zuchten. „Dan kan mijn vrouw zelf kiezen." Het mannetje begon nu allerlei laad- jes uit te trekken. Hij pakte een briefje hier, een briefje daareen kaartje zus en een kaartje zo en gafp|toen het hele pakket aan meneer Van Zuchten mee; Meneer - VaniZuchten vertrok, rhet een diepe zucht, want hij was erg moe van zoveel gepraat en gedenk. Toen hij buiten kwam, scheen de zon heerlijk warm. „Hè, wat vervelend," bromde hij, want hij liep altijd alleen op straat als het mistte of regende. Zijn gesprek op het reisbureau en de wandeling door de stad hadden hem helemaal uitgeput. In geen jaren had hij zoveel gedaan. Daar om liet hij zich op een bankje vallen in het park, vlak naast een klein meisje dat daar vakantie zat te houden. Hij begon het pakket in zijn hand te bekijken, alle prachtige plaatjes en foto's van vreemde landen. „Hè, wat vervelend," zei meneer Van Zuchten al bij het eerste, w;"+ hij werd al moe als hij aan op reis gaan dacht. Hij bladerde en keek nog wat en deed niets dan zuchten. Opeens keek hij aandachtiger: tussen alle prachtig gekleurde plaatjes in zat opeens een eenvoudig wit kaartje. „Plaatsbewijs voor de raket," stond er op. „Hé", zei meneer Van Zuchten, „hé.dat is interessant. Ik ga op het reisbureau vragen waar dit kaartje me naar toe brengt. Dat lijkt me een leuke reis." Hij stond op en wandelde door het park terug, maar of het nou kwam door al die mensen en kinderen die van de zon liepen te genieten of omdat hij niet gewend was op straat te lopen, hij verdwaalde. Hij merkte het pas toen iemand hem bij zijn arm greep en zei: „Deze kant op voor de raket, meneer!" Een man met een blauwe pet scheurde een hoekje van zijn plaatsbewijs af. „Hé", zei meneer Van Zuchten, „wat is dat nou?" Hij wilde er de man naar vragen, maar die stond al weer nieuwe hoekjes af te scheuren en had helemaal geen tijd voor meneer Van Zuchten. „Doorlopen alstublieft", zei hij. Met een hele drom mensen liep me neer Van Zuchten door. En ja, opeens zag hij de raket: het was een goudglim- mend ding en het was aan een paal vastgemaakt, die wel twintig meter was. Meneer Van Zuchten zag nog veel meer rare draaiende schijven, malle voertuigjes en kleine vliegmachientjes, maar hij merkte dat ook de mensen om hem heen de raket het mooist vonden. Er keek weer iemand naar zijn kaartje en toen werd hij in de raket geduwd. „Alle mensen, wat is dat nou verve lend," zei meneer Van Zuchten, „mijn vrouw zou meegaan." Hij wilde uitstap pen, maar de man met de blauwe pet duwde hem terug. Hoepla, daar ging meneer Van Zuch ten de lucht in. Hij zag onder zich de groene bomen en de bloemen van het park, hij zag de vijver met de witte zwanen en hij merkte opeens dat hij helemaal niet kleurenblind was en alles even mooi vond. Hij schaterde net als de kinderen die voor en achter hem in de raket zaten en hun handen naar elkaar uitstaken. „Geweldig, geweldig!" riep meneer Van Zuchten en hij stak ook een hand op naar alles en iedereen onder hem. Hij hoopte dat het dagenlang zou duren en hij sloot zijn ogen van ver rukking over die voortsuizende raket, die hem vast wel naar één of ander wonderland zou brengen. Maar hij had zijn ogen nog niet dicht of „boem" daar stond de raket aan de grond. „Hé, wat is dat nou? Zijn we er nu al?" vroeg meneer Van Zuchten. „Uitstappen allemaal!" riep de man De liefhebberij voor cactussen en vet- planten is opnieuw groeiende; het is dan ook een aardige liefhebberij en vooral als vetplantjes bloeien krijgt men er pas echt schik in. Echeveria setosa is een allerliefst vetplantje en vrijwel elke vetplantenkwe- ker zal er u aan kunnen helpen. Als hel plantje in een aardig schaaltje of potje ge kweekt wordt, zal men er eer mee inleg gen. Het plantje bloeit vrij gemakkelijk van het op eenvoudige wijze voortkweken door middel van stekken. De oude plant vormt jonge rosetjes. die voor dit doel ge bruikt kunnen worden. Men kan ook ge bruik maken van de bladeren; die kimnen ook als stekken dienst doen. In de winter maanden dient men de echeveria's, trou wens de meeste andere vetplantjes, aan de droge kant te houden. Vermijd vooral het oversproeien. In de zomermaanden houden de meeste mensen ze veel te droog; dan vindt ze veel water wel prettig. Geef ge rust eens een beetje kamerplantenkunst- mest. Is verpotten nodig dan kan men dat het best na de bloei doen; jonge plantjes kunnen dan tegelijk van de oude moeder plant worden afgenomen. Gebruik vooral een zanderig grondmengsel: de bloemist kan dat wel voor u gereed maken. G. Kromdijk met de blauwe pet. „Gaat u niet ver der?" vroeg meneer Van Zuchten haas tig. „Dit is misschien het eerste station pas," dacht hij. „Jawel meneer, kaartjes aan het loket!" De man met de blauwe pet wees hem de weg. Meneer Van Zuchten haastte zich: hij moest en hij zou weer mee! Maar voor hij bij het loket kwam, werd hij stevig bij zijn arm gegrepen en een politie-agent zei met een barse stem: „Meneer, hebt u van dit meisje een plaatsbewijs gestolen?" „Wawat zegt u?" riep meneer Van Zuchten en hij probeerde zich los te wringen, „man, ik heb geen tijd, ik ben op doorreis in de raket." „Geen praatjes," zei de agent. „Meisje, is dat de man, die jouw kaartje heeft gestolen?" Nu pas zag meneer Van Zuchten het huilende meisje staan. „Ja", zei ze. „Hij zat naast me op de bank en' toen hij wegging was mijn kaartje voor de raket ook weg." „Was jijwas jijO, maar nu begrijp ik hetzei meneer Van Zuchten. „Kom, reis maar mee „Waar hebt u het over?" vroeg de agent. „U mag toch zo maar geen ker- miskaartjes stelen?" „Kermiskaartjes?" Meneer Van Zuch ten zette grote ogen op. „Is dit nu een kermis?" vroeg hij verbaasd. „Maar meneer.riep de agent en ook het kleine meisje keek hem ver wonderd aan. „O, wat heerlijk, wat heerlijk," riep meneer Van Zuchten. „Ik was dus op reis zonder op reis te zijn? Kom mee, kind, kom mee in de raket! En u ook, agent, u ook!" En kijk, daar was ook mevrouw Van Zuchten, die in de stad rondliep om te kijken waar meneer Van Zuchten bleef. Hij nam ze allemaal mee in de raket. De strik van het meisje, de pet van de agent en het hoedje van mevrouw Van Zuchten, dat. al vijftig jaar oud was, woeien af. Maar niemand vond het erg. Meneer en mevrouw Van Zuchten draai-den maar door. Een hele week lang. En toen de kermis opbrak en me neer en mevrouw Van Zuchten terug gingen naar hun huis, toen waren het andere mensen: vrolijke aardige men sen, die om alles lachten en niets meer deden omdat het zo hoorden of omdat het moest voor de buren. Tsjonge jonge, zei de hele stad, wat heeft die vakantie u tweetjes goed ge daan. Waar was u naar toe? Ja, als je dat vraagt, dan zeggen ze niets. Ze knipogen naar elkaar en ze lachen al weer. Mies Bouhuys De mensen vrij? De kindren vrij? En wij?' En wijÉn wij Wij helemaal niets? Wij helemaal niets Dat zuchten en klagen de tram en de wagen, de brommer, de bus en de fiets, de tractor, de truc en de trein. Ze staan in een drom op het plein. EN EVEN LATER.... Waar is de bus, waar is het spoor? Er vandoor, er vandoor! De auto is weg, de fiets is er niet, de bus is verdwenen, de tram na.m de benen. Ze liggen gewoon in het riet. Geloof je het niet wat ik zeg? Geen wiel is er meer op de weg! De machinist, de conducteur, de bromfietsman en de chauffeur zoeken zich allemaal een aap. Ze zuchten en klagen: mijn bromfiets Mijn wagen! Maar alles wal rijdt ligt in slaap, hun wieltjes omhoog, op hun rug, in geen dagen zie je ze terug. EN HET VERKEER DAN? Niemand weet meer hoe het moet! Het bevalt ze daar buiten zo goed! Mies Bouhuys beetje gezicht. De drie laatste zijn weer uit de koninklijke collectie afkomstig. Via de Nederlandse Kring van Poppen spelers (de organisatie van de in ons land praktiserende poppenspelers) is een repre sentatieve keuze van de moderne Neder landse speelpop gemaakt. Er zijn uitgespro ken moderne vormen, knap gemaakt en vol raffinement beweegbaar, zoals de hond, die met zijn ogen kan rollen en de bek open en dicht kan doen. Tussen haakjes: iedere woensdagmiddag worden poppentheater voorstellingen gegeven. Prachtige van irreële dromerigheid zijn de poppen, die Hans Petri voor Shakespea re's Midzomernachtsdroom heeft gemaakt. Och, er is veel te veel om op te noemen, maar verzuim beslist niet een blik te wer pen op het Empire poppentheater, com pleet met coulissen, figuren en olielampjes een draagbaar theatertje, dat kant en klaar op reis ging om operettevoorstellin gen te geven. Een draaiorgeltje of klein orkestje zorgde daarbij voor de muzikale illustratie. En toef dan ook even bij de honderdvijftig jaar oude Engelse handpop pen uit de Punch en Judy show, te verge lijken met ons Jan Klaassenspel. Kijk en bewonder met ons knappe silhouetjes van Frans ter Gast, de laatste schimmenspeler van ons land, geniet van de poppenschil derijen van Lizzy Ansingh en bewonder tenslotte de fraaie poppen in Nederlandse klederdrachten uit het Openluchtmuseum te Arnhem, zoals de vrouw uit de Zaan streek met het guitig lachende gezicht, met echt zilveren sieraden en de kleding tot in de kleinste onderdelen juist, benevens het zwarte en het witte Marker bruidspaar en het vrouwtje uit het Limburgse Stein, ge huld in haar omslagdoek. En laat uw kinderen vooral meegenieten! Tineke Raat Het poppenhuis van mevrouw W. E. Tholen de Ranitz. Links een poppenschilderij van Lizzy Ansingh. koken met gebruik van dit water, komt voor vreemde verrassingen te staan. Een Vordense huisvrouw haalde in plaats van gele, gitzwarte worteltjes uit de pan. Wat nu, vraagt half Vorden zich af. Voorlopig zal het wel een vraag blijven. Een oplos sing is nog niet in zicht. Het blijft dus sjouwen om water in de buurt te halen en het blijft wassen in de Vordense beek. Maar ook dat gaat moeilijk want veel beekwater is er in de zomer niet. En slootwater is niet te gebruiken, want daar drijft ook al olie op. De beroemde Franse heelmeester Paré, die leefde in de 16de eeuw, schreef voor een hooggeplaatste patiënt een diëet voor van sinaasappelen, zuring, granaatappelen, sla, postelein, cichorei en gerstenat met het sap van waterlelies. (Hoe vreemd het klinken moge, hij moet zijn ideeën gehad hebben over het nut van vitaminen!) Voorts moest de patiënt ruiken aan bloe men van verbena en waterlelie, gekneusd met azijn en rozewater, met een weinig kamfer gebonden in een doek en lange tijd voor de neus gehouden. Om de patiënt in slaap te krijgen moest men een kunstmatige regen maken door water met veel geruis van een hoge plaats in een ketel te laten lopen. Zodra de pa tiënt wat opknapte kreeg hij vioolspel te horen en komediespel te zien, om op te vrolijken. Knip de twee tekeningen uit en lijm ze op stevig karton. Snij of knip dit ook weer uit en bevestig de onderste tekening achter de Chinees op de plaats van de zwarte stip. Dit kun je doen met een splitpen of speld, die je aan de ach terkant ombuigt. Laat het Chineesje nu maar lopen. POPPEN UIT ALLE DELEN van de wereld, bij elkaar ongeveer duizend, zijn in het Stedelijk Museum van Schie dam eendrachtig bijeen. Het zijn stuk voor stuk poppen met een eigen sfeer, een eigen geschiedenis en met elkaar ver schaffen zij zowel jeugdige als oudere bezoekers een paar bijzonder prettige uren. U vindt in dit museum een heel interessante historische afdeling, u vindt er de ethnologische pop, dus van vreemde volken afkomstig of gestoken in een van onze eigen traditionele kostuums en u vindt er ook theaterpoppen, marionetten en bovendien een aardige bloemlezing uit de verzameling van het Koninklijk Huis archief van H.M. de Koningin. De collectie, die zij tijdens haar bezoek aan Oranje in 1952 ten geschenke kreeg, een serie kostelijke figuren uit deze Zuid-Franse plaats, is nog nooit geëxposeerd geweest. Voorts zijn in enkele aparte zalen de welbekende en steeds fascinerende scheppingen van Harry van Tusschenbroek ondergebracht, die evenzeer de aandacht der bezoekers waard zijn. De huisvrouwen in Vorden zijn boos. Als zij de was doen komt het witte goed geel uit te wastobbe. Dat zit hem in het v/ater, dat in de Staringstraat in Vorden uit de pompen komt. Er is iets met dat water. Wat het precies is, kan niemand zeggen, maar een feit is, dat er in Vorden vreemde dingen gebeuren met het water. De bewoners van de Staringstraat hebben dan ook besloten het niet meer te gebrui ken. De Staringstraat is ongeveer een jaar geleden aangelegd. Later werden er wo ningen gebouwd en bij die woningen kwam een pomp, want waterleiding is iets dat men in Vorden alleen van horen zeggen kent. Het was al direct niet in orde met dat water, maar het was nog wel te ge bruiken. Van week tot week werd de kwa liteit echter minder en nu is het zo ver, dat de bewoners van de straat elders in het dorp, waar betere pompen staan, water ha len. Het water uit de eigen pomp is met meer te gebruiken. Wanneer het te voor schijn komt, is het lichtbruin. Wordt het gekookt, dan komt er een dikke schuim laag op. Koelt het water dan af, dan ver andert de kleur in groen en de schuimlaag wordt een laagje olie. Bovendien smaakt het helemaal niet lekker. In de gemeenteraad werd er over ge sproken en er werd een onderzoek inge steld naar de kwaliteit van het water. Maar deskundigen kwamen tot de overtui ging, dat het niet schadelijk voor de ge zondheid is. De Vordenaren willen dat best geloven, maar het verandert hun me ning niet. „Dit water drinken wij niet", zeggen zij. Ook voor de was is het onge schikt. Al het witte goed komt geel te voorschijn. Vloeren, die worden geboend met het pompwater van de Staringstraat, worden geel. Theepotten en kookpannen krijgen een bruine aanslag. Wie eten wil MAAR LATEN WIJ U MEENEMEN op onze wandeling langs deze unieke vakan tie-expositie, die tot 2 september duurt en naar wij hopen - misschien nog korte tijd geprolongeerd kan worden. Geniet dan met ons van wat er te zien is in de historische afdeling. Wij hernieuw den daar de kennismaking met enkele poppen uit de verzameling van mevrouw W. E. Tholen-De Ranitz, die wij al eens eerder aan u hebben voorgesteld, namelijk op de vrouwenpagina van ons blad van 14 november 1953. Het zijn poppen uit 1840 en 1870, die in de regel bij mevrouw Tho len in haar zoldermuseum thee zitten te drinken, maar nu op deze vakantietrip de borduurnaald hanteren en bij wijze van afwisseling aan een merklap uit hun eigen tijd priegelen. Wat op deze afdeling vooral een grote attractie vormt, is een heel opmerkelijk poppenhuis, ingericht in de stijl van het einde der 'hegentiende eeuw. Mevrouw Tholen - de weduwe van de kunstschilder Tholen heeft dit uit twee verdiepingen bestaande huis plus een grote zolder (het huis is in haar jeugd speciaal voor haar gemaakt) tot in de kleinste details authen tiek ingericht. Alles is er echt, zelfs de miniatuur-schilderijen aan de wand. In een van de kamers hangt bijvoorbeeld een echte Jongkind, een zeegezicht met een in verhouding zeer grote signatuur. Boven een deur in de hall treft ons een interes sant „doekje" van Hoynck van Papen- drecht, de schilder van militaire taferelen. Op linnen van circa 4'/2 cm maakte hij voor dit poppenhuis meters veldslag in 't klein. Mevrouw Tholen, een verwoed verzame laarster van kunst en kunstnijverheid, moet wel tijdenlang met liefdevolle zorg bezig zijn geweest het interieur bij elkaar te zoeken en te maken. Er is onder andere een eetkamer in oud-Hollandse stijl met familieportretten (een dame leest er een miniatuur-Times), er is een salon met een prachtige kristallen kroon, een slaapkamer met etsen en tekeningen van Mauve, Nij- land, Tholen en Witsen en een verrukke lijke keuken met alles wat daar zo in thuis hoort. Uit het Dordtse museum Simon van Gijn stamt eveneens een kostelijk pop penhuis van twee verdiepingen uit het einde van de keuken zwaait keukenprinses slims in haar gezicht de scepter. Ook van kinderspeelgoed uit vroeger tijd, zoals een stoffenwinkeltje „Modewaa- ren", kunnen bezoekers genieten. Het smeedijzeren poppenfornuisje, dat echt kan branden, zou nu nog zijn aantrek kingskracht uitoefenen op onze kinde helm en een verschoten bruin kleed draagt, doet ons denken aan een dodelijk vermoei de soldaat. Dan raken we verzeild in een ware poppenwereld, waar Zuidslavische en Poolse poppen in vlammend gekleurde klederdrachten bijeenstaan. We ontmoeten een paar Russische edelvrouwen uit de collectie van onze Koningin: ze zijn kost baar gekleed en dragen echte parels. De Orange-collectie bevat onder andere een statige burgemeester met kromme benen, een visvrouw, die zo suggestief is, dat je haar als het ware hoort venten en een kostelijk oud dametje, Tanto Rouson, met een rimpelgezichtje en gewapend met mandje en paraplu. Veel aandacht is besteed aan de Japanse poppen - weergaloos mooi is de bruid met haar jade sieraden. Er is ook een Kintaro- figuur, die bij jongensfeesten op het huis altaar wordt geplaatst met kleinere poppen eromheen. Belangwekkend is de stoet Japanse figuurtjes in witte rouwkleren, die De hoeden die de Nederlandse hoedenindustrie voor najaar en win ter uitbrengt zijn zeer draagbaar en modieus. Ze sluiten stevig om de bol en hebben een golvende rand die de twee oren of alleen het rechter oor bedekt. Voorts wordt een type Zuidwester- hoed uitgebracht met een opgesla gen rand aan de voorkant. De kleuren: nuances van beige, mos- of olijfgroen en watermeloen rood. Baretjes in allerlei variaties zijn zeer in de mode; vooral katoenflu weel wordt hiervoor toegepast. Ook de baretjes vertonen een golvende lijn en worden sterk naar rechts ge dragen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 16