IN GESPREK MET HET GEWETEN
Twee keet Harden berg 11,11111111111111111111111111
DE JEUGD VLIEGT UIT
EN KLIMT IN DE PEN
HET DISCOURS VAN RIVAROL
Onze puzzeleen kryptogram
Litteraire
Kanttekeningen
ONZE NAMEN
Stedelingen stammen
uit landelijke
streken
I
NIET BEGAAFD
VOOR GELUK
Corrida integrale
ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1957
Erbij
PAGINA TWEE
iü Zo triestig wordt de Grote Markt in Haarlem als het regent in de late herfst
IN BEIDE, vrij recente werken van zijn hand de in de Atlantisreeks verschenen
novelle „De laatste eenzaamheid" en de korte roman (of uitgebreide novelle) „Tweede
zijstraat rechts", uitgegeven door A. A. M. Stols heeft de waarschijnlijk nog jonge
auteur Jan Hardenberg bewezen een ernstig schrijver te zijn. Ernstig niet alleen wat
de inhoud van zijn schriftuur betreft, maar serieus bovendien in de wijze waarop hij
zijn métier beoefent: in zijn zorgvuldige en sobere zinsbouw, zijn oprechte en over
tuigende toon, zijn strakke en suggestieve verhaaltrant, kwaliteiten die, verge
leken met het klakkeloze geschrijf dat aan de orde van de dag is, hoe dan ook voor
hem innemen. Hardenberg stelt een probleem, stelt het scherp, ontwikkelt het met
een strenge logica, maar blijft ondanks de theoretisch-bespiegelende ondergrond van
zijn essayistisch verhaalschema, ondanks de scherpzinnig-dialectische ontleding van
het gewetensconflict, waarmee hij zijn personages belast, niet als de zovele alleen
maar-intellectuele romanciers in gebreke, waar het om het creëren van mensen gaat.
OM DAT menselijke is het hem zeer
bepaaldelijk te doen, méér dan om het lit
teraire effect, méér ook dan om de oor
spronkelijkheid van een „plot". Zijn these
de verantwoordelijkheid van de mens
voor een uit overtuiging bedreven daad,
die al dan niet conform de gangbare mo
raal de zedelijke moed tot de consequentie
van een weloverwogen persoonlijk stand
punt impliceert zou men moeilijk
„nieuw" kunnen noemen. Alles komt dus
afgezien dan van de over de litteraire
waarde beslissende vormgeving aan op
de casuïstiek van die these, op de indivi-
dueel-tragische variant van het aloude
thema van goed en kwaad, schuld en recht
vaardiging, vergrijp en straf, zelfmislei
ding en waarheid, recht en macht, geweten
en daad, kortom: op „de lijnen die wij
in het water trekken", zoals Tolstoi het uit
drukte, in het labyrinth van zedelijke
maatstaven, voor zover men tenminste niet
„rechtlijnig", maar gedifferentieerd denkt
en oordeelt. Hardenberg, die niet alles wat
niet wit is voor zwart houdt en dus het „di
lemma" kent, ontbreekt het niet aan casu-
istische vaardigheid. Aan schrijftalent
evenmin, al komt in het beknopt bestek
van de novelle zijn compositorische gave
heel wat beter tot haar recht dan in de aan
minder strakke grenzen gebonden roman.
Maar daarover zo dadelijk.
cus Bert den Duik, die na een maanden
lange zelfstrijd een ten dode opgeschre
ven patiënt, wiens lichamelijk en geeste
lijk lijden verzwaard nog door de heime
lijke ontrouw van zijn vrouw, mettertijd
ondragelijk is geworden van een „zinloos
geworden leven" verlost. Hij heeft gehan
deld uit medelijden, zowel met zijn patiënt,
die hem om de dood heeft gesmeekt, als
met diens vrouw Jans, wier lege huwelijks
leven haar op dwaalwegen dreef. Dat zij
in een verhouding met de medicus Bert
een vergoeding trachtte te vinden voor
haar onvervulde verlangens is niet meer
dan een tragische bijkomstigheid. Bert is
elke intieme toenadering tijdig uit de weg
gegaan en heeft dus in zijn pijnlijke, soms
wanhopige tweespraak met zijn geweten
(uitnemend gepersonifiëerd door zijn vrien
din Lot) met deze menselij k-trieste factor
in het complex van motieven, dat hem tot
zijn daad heeft gedreven, alleen in zóverre
rekening te houden, dat hij mogelijk tot
zijn hetzij fatale, hetzij verlossende besluit
is gekomen om door de vervroegde dood
van de één het levensgeluk van de ander
te redden.
HET dringende zelfgesprek met zijn
veelvuldige implicaties begint op het ogen
blik dat Bert zijn medische eed heeft ge-
bxoken, het leven vernietigde in plaats van
het te beschermen. Psychologisch is dit ge
wetensonderzoek, dat zich door geen leu
gencompromis op zijsporen van vergoelij
king laat dringen, uitmuntend gefundeerd
en litterair onderscheidt het zich door zijn
ongekunsteldheid van toon, zijn mense
lijke warmte, zijn èchtheid, bijzonder gun
stig van de geijkte „monologue intéreur",
die zo menig modernistisch auteur uit de
impasse van een onverantwoorde compo-
sitie moet redden. Dat Hardenberg in zijn
wijze van compositie maar ten dele is ge
slaagd valt nauwelijks op als men er zich
niet van het begin af aan rekenschap van
geeft, dat al deze overwegingen en opwel
lingen al deze tegenstrijdige gevoelens van
twijfel en zekerheid, van schuldbesef en
verlossingsgevoel, al deze (overigens veel
betekenende en goed gekozen) détails de
medicus Bert door het hoofd spelen in de
korte spanne tijds dat hij van het sterf
huis naar het politiebureau (de tweede zij
straat rechts) dwaalt om zichzelf aan te
geven. Niettemin blijft het een tekortko
ming. Maar goed Hardenberg heeft in de
litteratuur een veelbelovend entree ge
maakt. Dat hij volharde.
C. J. E. Dinaux
IN ZIJN novelle (die, meen ik, een de
buut was) heeft Hardenberg de uiteist ne
telige vraag naar wat „recht" is recht
in de absolute, als men wil metafysische j
zin toegespitst door het „geval" te si- G/Ué?/" OUCIG
tueren in een dictatoriaal geregeerde staat.
In de verzetsgroep, die zich tegen het on- LlTTefClTlllir
recht en de willekeur van het geweld
keert, is er één die, in handen gevallen van ANTOINE RIVAROL (1753—1801) staat een bon mot te begrijpen". Men kan zich Men mag dan ook aannemen dat hij
de „staatspolitie", uit zelfbehoud door- va de Franse litteratuurgeschiedenis hekend zijn arme gastheren voorstellen als Rivarol, inderdaad behoefte had om zijn Diction-
staat. Weliswaar deed hij niet meer dan als een luiaard. Als hij minder lui was geautoriseerd vertegenwoordiger van de naire op te leveren, temeer omdat hij er de
bevestigen wat zijn sadistische verhoor- geweest, had hij zeker veel meer geschre- Franse geest, een Parijse aardigheid los- kennis en de kwaliteiten voor bezat. Wat
ders al lang en breed bekend was: dat een ven, want het ontbrak hem niet aan aan- liet, zonder er de minste rekening mee te hem ontbrak was het organisatietalent. Het
van zijn medestrijders tot een staatsvijan- moediging. Op het eind van zijn leven houden dat zijn eerbiedige toehoorders hem eerste en enige deel van de inleiding beviel
dige staking heeft aangezet, maar volgens moest hij zich zelfs verzetten tegen een vaak niet eens goed verstaan konden en hemzelf al niet; er stond teveel aan ideeën
de rec'ntscode van de verzetsgroep heeft uitgever, die hem wilde dwingen om te woorden niet kenden die hij gebruikte. in zonder een overzichtelijke orde Het ge-
hij verraad gepleegd. Is hij nu ook volgens werken. Hij was overigens bedrijvig: hij Met een hart zo koud als een steen, dat volg is dat het boek nu ook niet meer
de objectieve rechtsnormen van gced en kleedde zich met veel zorg en praatte veel. alleen welbehagen ondei-vond bij het aan- herdrukt wordt. Men kan er alleen proeven
kwaad des doods schuldig? Zijn verdediger Zijn conversatie was beroemd door vernuft horen van zijn eigen woorden (hij verfoeide van Rivarols vermogen uit vinden in een
de vetreller van de novelle die deze en geestigheid, ten nadele van zijn schrij- interrupties) was hij ook niet begaafd voor kort geleden verschenen vrij omvangrijke
verrader na zijn vrijlating voor verzets- verschap misschien, als men veronderstelt het geluk. In Parijs en later in ballingschap editie van zijn beste frasen en passages
rechtbank en jury ter zijde zal staan, gaat dat hij meer behoefte gehad zou hebben leefde hij jarenlang samen met een begeer- (verzorgd door Victor-Henry Debidour,
bij zijn geweten te rade in een zelfgesprek, om zich op papier uit te drukken als hij lijk meisje van minimale intelligentie en door Grasset uitgegeven.)
waarin^hij tot de slotsom komt dat nimmer hebniet zo makkelijk rechtstreeks gekund ontwikkeling dat was de enige soort MEN KAN ZICH dus het best tevreden
stellen met het Discours sur l'Universalité
de la Langue Frangaise, dat weliswaar ook
niet sterk van karakter is, maar in zijn
bestek van vijftig pagina's merkwaardig
heden genoeg vertoont. Dat boekje heeft
Rivarol het grootste succes van zijn bestaan
verschaft: een prijs van de Academie van
Berlijn, die over dit onderwei-p een prijs-
vraag had uitgeschreven (op zichzelf al een
DE REDEN waarom hij Frankrijk ver- mooi getuigschrift voor de Franse civilisa-
de daad zelve, maar uitsluitend het motief, had. Verder is zijn luiheid waarschijnlijk vrouw die hem niet verveelde,
het samenstel van faktoren dat tot de daad beter te begrijpen uit een besef van on-
leidde, het criterium mag zijn voor de macht en onnodigheid dan uit gemakzucht.
mate van schuld en dus van de straf Zijn Hij zou het in zekere zin veel makkelijker
overpeinzingen, helder en onverbiddelijk, gehad hebben als hij een gemiddelde werk-
zijn indrukwekkend en te meer menselijk, kracht had kunnen opbrengen, want hij
waar hij door zijn afwijzend standpunt be- had uit zijn dorpje in het zuiden geen geld
halve zijn leven ook de wederliefde van meegebracht. Hij leefde van andermans
zijn vriendin op het spel zet, die in haar tafel en van leningen, zolang hij in Frank-
reehtlijnig oordeel de schuldvraag niet dis- ryk bleef en later, toen hij in de revolutie-
cutabel acht en zich grif tot de voltrekking Hjd geëmigreerd was, in nog grotere mate laten moest en er niet terug heeft kunnen tie in die tijd). Rivarol deelde de prijs in
van het doodvonnis bereid verklaart. Al- vcfn voorschotten. De onmacht was echter keren was minder dat hij als een doorge- 1784 met een Duitser genaamd Schwab,
dus in het kort het gegeven, waarvan de niette overwinnen. Men voelt er nu nog de winterd royalist bekend stond dan dat hij Intussen had hij het zich met zijn theorie
uitwerking tot een voortreffelijk werk- beklemming van als men zich voorstelt hoe zich teveel persoonlijke vijanden gemaakt van ox-de en klaarheid moeilijker gemaakt
stukje leidde. Dit tweegesprek met het ge- hij in Hamburg tevergeefs probeerde zich had, in het bijzonder onder litteratoren om verder te werken. Men vindt er precies
weten levert temidden van alle twijfel één oan het werk, te zetten voor de énorme van de tweede rang, waai-van verscheide- de beschrijving van de klassieke geest in
zekerheid op: wie de verantwoordelijkheid Dictionnairein de stijl van de achttiende nen in staat waren beschuldigingen tegen die nog steeds°voor velen de basis is van
hem uit te spreken, die hem het leven hun bewondering voor Frankrijk. Door die
zouden kosten. „Als men u niet kende, zou historisch en moreel tot de ware geest van
voor een persoonlijk rechtgevoel durft te eeuw, die hij beraamd had
laten prevaleren boven de onderwerping
Hieronder volgt de derde aflevering
van de op 24 augustus geopende rubriek,
waarin de jongeren onder onze lezers
hun reisbelevenissen of andere indruk
ken vrijmoedig en openhartig kunnen pu
bliceren. Wij hopen dat hierdoor bij de
ouderen ook het begrip voor de genera
tie van nog geen twintigjarigen enigszins
versterkt zal worden. Daartoe veranderen
wij niets aan de door ons geschikt be
vonden bijdragen (behalve een taalfout,
als die mocht zijn binnengeslopen). Het
is mogelijk, dat niet alle verslagen van
ondervindingen in den vreemde of dicht
bij huis instemming kunnen oogsten. Maar
dat is van weinig belang in vergelijking
met de positieve winst der bewustmaking
van ervaringen. Ditkeer geven wij plaats
ruimte aan een zestienjarige gymnasiast,
die in het zuiden van Frankrijk een stiere
gevecht heeft bijgewoond en opnieuw
aan de zich Pierrette noemende jonge
dame, die al eerder over haar vakantie in
Parijs heeft geschreven.
WIE had kunnen denken dat we 1400
francs voor een stierengevecht zouden uit
geven! We waren wel goed gek geweest!
Vlak onder ons lag de arena op stieren-
bloed te wachten. Plotseling stond de kleu
rige mensenmenigte op: de band speelde
de „Marseillaise". Vreemd dat zo'n wrede
aangelegenheid met het volkslied geopend
werd. Om vier uur marcheerden de rebole-
ra's, toreros, picadores en de matadores de
arena binnen. De vijf reboleras verscholen
zich achter de schotten voor de schutting,
de anderen verlieten de arena. Daar rende
een stier binnen, hij keek even rond, zag
de rose en aan de andere kant gele doek
van de rebolera en schoot erop af een
sprong, mooi onder het kleed door. Het
publiek juichte. Daar sprong een rebolera
uit angst over de schutting, de stier boor
de er een gat in, het publiek loeide. Op het
signaal van de hoornblazer galoppeex-den
de twee picadox-es de ai'ena binnen, hun
paarden waren geheel met leer omgeven
en ze hadden zelf klompen aan zo groot als
een heiblok. Dit was wel het wreedste
baantje, want veilig op hun paard plant
ten zij bedaard hun lansen in de schoften
van de stier. Dodelijk was deze steek niet,
want vijftien centimeter achter de punt
was een ijzeren ring bevestigd. De stier
bloedde hevig en het publiek brulde schold
en gooide met flessen. Men vond dit te erg!
Maar de razende stier kwam onverwacht
onder het paard en slingerde het tegen de
schutting. Iedereen lachte en juichte.
Nu trokken de picadores zich terug. De
toteros traden aan, gewapend met bande-
rillas, versierde stokjes met een flinke ijze
ren punt en een weerhaak. Nu we een
beetje aan het bloed gewend waren, was
het werkelijk een fantastisch gezicht hoe
die man, in geel livrei al springend de stier
ontweek en tenslotte zijn banderillas be
hendig in de schoften plantte.
Hierna kwam de matador, de doder, met
een vuurrode lap en een degen. Hij hield
de lap een meter voor de machtige hoorns
en gaf de stier een trap voor zijn kop. Het
publiek juichte. Toen bewoog hij de lap.
De stier dook er onderdoor. Nu deed hij
hetzelfde op zijn knieën en haalde hij de
doek achter zich langs, terwijl hij vlak
voor de stier zat. Iedereen was doodstil.
Dan wendde de matador zich om, boog naar
het publiek, trok zijn degen en plaatste die,
terwijl de stier schuimbekkend met zijn
voorpoten op de grond stampte en een
aanval voorbereidde, precies tussen zijn
schouders. De menigte brulde want van de
degen was slechts het gevest nog zichtbaar.
De stier was door zijn knieën gegaan en
keek ogenschijnlijk goedig rond. De mata
dor stootte een dolk tussen zijn oren en
de kop lag in het zand. De oren, de staart
en een hoef werden afgesneden en aan de
matador gegeven. De stier werd ondertus
sen door een span paarden met een vaart
de arena uitgesleept naar de slager. De ma
tador liep een ererondje en gooide zijn pas
verworven trofeeën in het juichende pu
bliek.
Zo hebben we zes stieren zien afslach
ten. Een „corrida" is wreed maar spijt dat
ik er een gezien heb zal ik nooit krijgen.
Nycle
aan de normen der meerderheid, wie in H:bJ BAB m Duitsland toch meer tijd men u willen bestelen!" had hij tegen een Frankrijk te verklaren verzwaarde Rivarol
volle overtuiging de gevolgen aanvaardt moeten bebben> want hij verveelde er zich. van hen gezegd, die een manuscript opzich- voor zichzelf een plicht die hij eigenlijk
van het gebod dat zijn consciëntie hem op- Er waren veel Franse emigranten in Ham- tig uit zijn zak liet steken. En van de niet geschikt was te vervullen. Hij zou
legt in de zin van het Lutherse „hier sta ik, burS, maar zij waren minder geschikt dan Oraisons Funèbres van een ander: „Men meer gebaat geweest zijn bij een roman-
ik kan niet anders", die heeft onvermij- vroeger voor de briljante conversatie en ondervindt nooit beter de nietigheid van tischer vrijer opvatting van constructie
delijk tévens gekozen voor zijn volstrekte inspireerden hem tot de formule: „Het zijn de mens dan bij het lezen daarvan". Toen maar hij zou die in zichzelf waarschijnlijk
eenzaamheid, voor de uitbanning uit de ge- vlinders die rupsen geworden zijn". De een groot aantal van zulke uitspraken hem afgekeurd hebben, als „Engels" bijvoor- T r
meenschap voor de straf, zij het de dood- Duitsers verveelden hem nog meer even- al op voet van oorlog had gebracht beeld. Hij had in de tijd'van het Discours Het metlWP Rnhvlntl
straf. die hij met de meeste beoefenaars van de littera- bijzondere grieven tegen Engeland, doordat
WANNEER U graag eens een heleboel
verschillende mensen zoudt willen zien en
u hebt geen tijd en geld om een globetrot
ter te worden, dan is het enige middel een
tijd naar Parijs te gaan. Ik geloof name
lijk niet, dat er één staat op de wereld is,
waarvan er geen burgers vertegenwoor
digd zijn en hoewel zij allen in één stad
wonen en werken en met elkaar leven,
zijn ze trouw gebleven aan hun eigen stijl.
Het grootste deel van hen is student aan
de Sorbonne, Alliance of aan een van de
andere academies. Maar waar Parijs ze
moet herbergen, is een groot probleem.
De meesten hebben een kamer in het
Quartier Latin en een heleboel wonen in
de Cité Universitaire aan de zuidrand van
de stad. Wanneer men daar logeert, voelt
men zich in het begin als in het oude Ba
byion, maar al gauw merkt men, dat er
noch een toren, noch een spraakverwar
ring is. Rondom het grote park liggen de
huizen van verscheidene landen. Ze nemen
bijna een hele straatkant in beslag. Mid
denin ligt het Fi-anse huis met grote vlag
gen en imposante trappen. Een stukje
verder dat van de Provence en daarachter
Maison Hellénique met statige ionische
zuilen. Het enige gebouw van alle naties
tegelijk is het Maison Nationale, dat ook
een groot restaurant heeft.
Je koopt een bonnetje, gaat langs de
portier de enorme eetzaal binnen en schuift
met je blad langs het buffet, waar ieder
een zich zelf bedient. Er is soep, macca-
roni, groente, vlees en kaas en vruchten
als dessert. Iedereen krijgt een kwart liter
rode wijn, maar sommige vragen om melk.
Zij vallen erg op, want melk is iets bij
zonders hier in Frankrijk. Terwijl je lang
zaam drinkt van de rode wijn, krijg je een
gevoel van diepe tevredenheid en heb je
sympathie voor alles en iedereen.
TV u tevoren bezocht had. Hij maakte een op- tuur, overviel hij ze met een Petit Alma- hij de naweeën van een mislukt huwelijk
IN DE kern bespeelt de roman „Tweede merking over de Duitsers die nog steeds nach de nos Grands Hommes, waarin hij met een strenge Engelse ondervond Dat
zijstraat rechts" hetzelfde thema, gehuld in zeer beeldend en zeer onrechtvaardig is: zich met paradoxale lofredenen van hun kwam in zijn betoog goed te pas in een tiid
een andere gedaante. Hier is het de medi- „Zij moeten de koppen bij elkaar steken om onverzoenlijkheid verzekerde. toen de Engelsman nog voor de erfvijand
van de Fransman doorging. Mist versus
............o,,.klaarheid - „ce qui n'est pas clair n'est pas
frangais" in kapitalen geschreven om aan
te duiden dat dat de essentie van de tekst
snTïkt'in9«S L°TiUZelf was" Alle volken van Eur°Pa hadden ten-
S ij „fft U5 Veluwe- slotte erkend dat die klaarheid superieur
voorknrnt iq Snrw 2 m+w was en daarom het Frans al* een supra-
Ïenk li'r LhL! zonder thee is niet nationale taal aanvaard. Was te verwach-
In t ïlht wh k Wel T,der W6e; ten dat de Franse taa* haar dominerende
5? wi een S!ekje 0ver- P°sitie zou hehouden? had de Academie
S m ,V-w taT' raar van Berljin ook gevraagd. Dat was zeker te
J afn a t' j ,8; verwachten, temeer omdat het Engelse for-
fJ JV 1t iederfnu.verPhcht tuin sinds de laatste oorlogen met Frank-
ïs, rnaar deze keer is het mets bijzonders. rijk duidelijk op de terugtocht was, ant-
Ni'pt aSiin van het raadsel- 36- woordde Rivarol als onbekwaam politiek
l dVeg.eAU.5;egtJ Profeet Als g°ed achttiende-eeuwer vond
J Wt -j J 5 hii het hemoedigend voor de Franse taal,
qo t? Zyn' i 5n Nederlands. dat de wetenschap in Frankrijk juist zulke
39. Er is een omgekeerde muzieknoot, en belangrijke vorderingen maakte, zodat de
hu q ™eLUTrnU F?1 hebben- flauwe bedriegerij van de poëzie steeds
Hoort bij Sien. 42. Een bot, maar u belet meer terrein verloor aan het proza.
Leen s zoeken naar dit deel van het skelet.
Verticaal: 1. Zulke goochelaars zijn u rele sterfelijkheid. Vlak voor de revolutie,
altijd te slim af. 2. Plus. 3. Niks. 4. Is dit die de Franse litteratuur bijna zou af schaf-
dier, leze éénhoevige dier, werkelijk zo fen totdat zij na Napoleon in de vormen
dom? 5. L.S., met iets er tussen, dat op van de romantiek terugkeerde, betuigde hij
niets lijkt. Maar vrij6. En dit is iets min- zonder achterdocht zijn geloof in de Franse
der dan de top, maar we zijn er tochtraditie. Die was toen toch al zwaar onder-
7.Wie schreeuwen kan als hij,moet nog jong mijnd, maar niet voor Rivarol, naar de
zijn. 11. Ik ben het in de derde of vierde geest nog meer dan naar de letter een zoon
naamval. 13. Een omgekeerd duo, en be- van het koninkrijk. En in zoverre heeft hij
graag allemaal om jaard. 14. Pi*opje, pluisje, sierend of ont- tenslotte weer gelijk gehad, dat na revolu-
moe van. Wat is het gevraagde woord? zich heen. 12. Dit heeft wel met een lens sierend. 15. Overdreven. 17. Raampje om ties en romantiek zijn interpretatie van de
Drukte. Dr. is geleerd, uk is klein, te is te maken, maar het is iets meer. Als u wat door te praten. 19. Ezel en vee grijpen in Franse geest toch altijd nog grotendeels
overdreven en van drukte kan men moe scheef wordt aangekeken, weet u het elkaar, en vele samen maken weefsels. 21. geldig is. De voornaamste verandering is
worden. Moeilijk. Het went wel en wordt dadelijk. 15. Overdreven. 16. Een be- Een kip is er aan. 23. Gauw hier met dat in het verlies van het rotsvaste besef van
al doende - steeds begrijpelijker. Hier nauwd vertrekje of een muziekinstrument? rapier. 27. Als zij de kleinkinderen omarmt eensgezinde superioriteit dat de toon van
volgt de opgaaf voor bijgaande figuur. Wat een verschil! En toch hetzelfde. 18. is zij op haar best. 28. Het hangt aan de het Discours bepaalt en dat nog steeds de
Tot het eind is iedereen tussen 6 en 12 muur en het tikt niet. 30. Komt de Nieuw lezer onder zijn invloed brengt. Tien jaar
Horizontaal: 1. Zolen en gros? Misschien verplicht, maar u moet er bij; het is dus Amsterdam achteraan? 32. Dit vaartuig later was dat besef in volledige verwarring
was de wereld beter zo; misschien ook wat meer uitgebreid. 19. Hiervan hebben bevatte vele dierparen. 34. Onzes inziens Men vindt dan zijn woorden na de terecht-
niet. Grenzen moeten er zijn, zegt men. we een hele stapel. 20. Zo praat men in is dit een Franse tweeklank. 36. Hebt u er stelling van Lodewijk XVI: „Het gaat met
8. Niet over denken, dit ogenblik invullen, het oosten van het land over een oud schoon genoeg van? Bent u het 37. U de persoon van de koning zoals met goden-
9. Hiermee begint grootvader, maar hij mens. 22. Als je dit hebt, mag je voorgaan, bent er haast; zeg dus: ik niet verder, beelden: de eerste slagen raken de god zelf
eindigt er, jammer genoeg, ook mee. 10. 24. Iedere oplossing is goed, maar dan het 39. Het begin van regen. 41. Ook weer de volgende treffen alleen nog het mis-
Grootmoeder begint hiérmee; zij heeft synoniem. 25. De zee hiervan ligt bij de overdreven. vormde marmer".
Om in aanmex-king te komen voor
een van de drie geldprijzen ad f 7,50,
f 5,en f 2,50 dient men uiterlijk
dinsdag 17 uur de oplossing per
briefkaart in te zenden aan een van
onze bureaus in Haarlem: Grote
Houtstraat 93 en Soendaplein; in
IJmuiden, Lange Nieuwstraat 427.
Met ingang van heden zullen wij
het onze puzzelaars met het grootste
genoegen weer een jaar moeilijk
maken. Met de inzet willen we nie
mand sparen, vandaar dat we de
keuze hebben laten vallen op een
kryptogram, een kruiswoordraadsel
waarbij de beschrijvingen heel zon
derling lijken, zodat men wellicht na
eerste lezing zegt: „aan die onzin
doe ik niet mee." Maar duizenden
mensen zijn verzot op dergelijke
puzzels. Soms zijn het anagrammen
van de bedoelde woorden of worden
de anagrammen in de opgegeven
zinnen verwerkt, maar het kan ook
heel anders, soms wordt men er „lekker haar kleinkinderen
HET Nederlandse huis „Foundation
Juliana" is een modern, wit gebouw,
met 'n grote hall, waar vlinderstoelen staan
en Picasso-achtige wandschilderingen
de muren versieren. Op de tafeltjes liggen
bergen kranten en op een groot aanplak
bord staan allerlei nuttige annonces, bij.
voorbeeld: hoe laat de eerste mis begint
en hoeveel het voor een student kost om
tien dagen naar de „Cöte" te gaan. Er zijn
natuurlijk ook persoonlijkere mededelin-
gen: hier vraagt Jean-Claude Chaumon!
wie zijn Renault voor 40.000 francs vil
kopen. Te bVvragen Kamer 0261. Merci.
De nachtportier is een norse man en hoe:
later het wordt hoe nukkiger hij is. Wan-j
neer men binnenkomt, maant hij dringend
om „silence, s'il vous plait" en mompelt
iets van „chaussures" wat waarschijn
lijk een uitnodiging is om je van alle
schoeisel te ontdoen. Daar echter niemand
hieraan gevolg geeft, gaat hij weer boos
naar zijn kranten terug. Om half twee
gaat de deur dicht en wie later komt, moet
bellen en honderd francs boete betalen.
En toch is de laatste nacht bestemd om te
fuiven. „Je fais la bombe" zegt de Frans
man en om 3 uur klim je over het hek en
belt. Zwijgend doet de portier open en
zwijgend houdt hij de hand op. En ook als
je hem met een joyeuze zwaai de honderd
francs offreert, zegt hij niets, draait zich
om en sloft weg. Hij duldt geen vrolijk
heid, ook niet in deze laatste nacht, wan-1
neer „faire la bombe" bedreven wordt.
PierreM
AL WAREN onze steden tot ver in de
middeleeuwen vaak zo landelijk, dat in
de modder der ongeplaveide „straten
x-ondwroetende varkens een alledaags
schouwspel vormden, in de zeventiende
eeuw was de scheiding tussen steden en
platteland toch wel voltrokken. In die
zelfde eeuw begon onder de stadsbevol
king het voeren van geslachtsnamen
meer algemeen te worden. De leidende
kringen waren daarbij de kleine burge
rij ver vooruit. Op het platteland be
hielp men zich echter nog uitsluitend
met aanduidingen als Aert Crijnensz en
Griet Aryansdochter.
PAS IN de achttiende eeuw begonnen
ook de plattelanders erfelijke namen te
voeren. Het laatst was men daarmee in
de noordelijke provincies, waar menige
dorpeling pas in 1812 een keuze deed
nadat dit door een decreet van Napo
leon verplicht was gesteld. Deze ont
wikkeling maakt, dat het gros der „lan
delijk" aandoende namen inderdaad op
het platteland oxxtstaan is. Weilanden en
sloten waren in de Gouden Euw uit de
steden verdwenen. Wie dus Van der
Weiden, Verwey, Koeweiden, Klaver-
weyden, Lagerwey, Versloot, Kerksloot
of Donkersloot heet, zal dus zijn voor
geslacht niet binnen de stadsmuren
moeten zoeken. Een made was een gras
land, dat voor de hooioogst bestemd
was, het werd dan gemaaid. Men vindt
dit woord in de familienamen Van der
Made en Schoonmade terug. In Gronin
gen sprak men van een mede, vandaar
de plaatsnaam Uithuizermeden. De Frie
zen bezigden de aanduiding miede, dit
leidde tot de geslachtsnamen Van der
Mieden en Miedema. Nieuw aangewor
ven grond noemde men een bijvang, we
danken er de naam Bijvanck aan.
Meer plattelanders
OOK AL waren scheepswerven slechts
in de havensteden te vinden, met -werf
samengestelde familienamen wijzen
toch naar een herkomst uit een lande
lijke omgeving. Want werf is in dit ge
val de benaming van een rond een boe
renwoning gelegen erf. De namen Berg-
wTerff, Hoogerwerf, Lagerwerff, Van de
Werfhorst en Van der Werven herinne
ren aan deze aanduiding. Kooien, waar
men de eenden in lokte, moesten ver
van alle rumoer verwijderd zijn. Dra
gers van de namen Van der Kooy, Kooy-
man, Kooiker en Kooistra stammen dus
ook al van het platteland. Alle met -bos.
-woud en -hout samengestelde namen
moeten eveneens buit ende steden ont
staan zijn. Waar in bosrijke streken de
houthakkers actief waren, ontstonden
roden, zo'n stuk gerooide bosgrond heet
te gewestelijk ook rade of raay. Uiter
aard werd menige nederzetting naar
een rode genoemd, familienamen al9
Van Rooy, Van Raay, Tetterode en Ma-
lincrodt ontstonden op gelijke wijze. De
namen Van der Heyden, Zuyderduyn,
Terpstra, Vermeer, Van der Poel, Poel-
slra wijzen al evenmin op een stedelijke
herkomst.
Naar de stad
MEER DAN een nederzetting ontstond
bij een voorde, een doorwaadbare plaats
in een beek of riviertje. Tegen de tijd
dat de vorming der familienamen be
gon, lagen ter plaatse reds lang brug
gen. de namen Vervoort, Wagenvoorde
en Oltvoort zijn dus van het platteland
herkomstig. Vennen vond men evenmin
binnen de stadsvesten, de namen Van
der Ven, Venland, Venemans en Van de
Wijdeven hebben dus geen stedelijke
klank. Dat zelfde geldt voor de familie
namen, die Goor (moddersloot), Laak
(klein binnenwater), Moer (moeras),
Plas, Tocht (een slootje), Wiel (een wa-
tertje ter plaatse van een dijkdoor
braak), Broek (vochtige, lage grond),
Haar (een begroeide hoogte op een hei
de), Horst (met kreupelhout begroeide!
hoogte), Kaag (buitendijks land) en;
Wier (een terp) samengesteld zijn. De j
namen De Melker, De Herder, Veld-
wachter, Colenbrander en De Zaayer i
klinken al evenmin grootsteeds. Toch
zijn al de genoemde namen thans in
menigte in onze steden te vinden. Ze 1
bewijzen, dat deze steden slechts to'
bloei konden komen omdat eeuwen lans
de plattelanders het getal der stadsbe-
woners kwamen vergroten.
J. G. de Boer van der Ley
i u
j
Maar het is waar dat Rivarol niet be
zeten wordt door de gedachte aan cultu-