NIERSTENEN, pijnlijke ziekte met onbekende oorsprong Tlleuive JCet anfreiUMQen Cuisteten lis»# UITGAVEN NIEUWE BOEKEN •fe in zakformaat ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1957 Erbij ir PAGINA VIJF 8®B# Kunstzinnig bezien Karakteristieke schoonheid van de duinen in de nabijheid van Vogelenzang getekend door Theo Groeneveld Op de waterleidingduinen tussen Zand- voort en Vogelenzang hebben wij in „Erbij" al eerder de aandacht gevestigd, in een artikel speciaal voor de lezers met natuurwetenschappelijke belangstelling. Nu plaatsen wij vier tekeningen van Theo Groenevéld, die de tekeningen maakte in hetzelfde gebied speciaal voor hen die minder belang stellen in de bloempjes en beestjes dan in het karakter van de duin streek, dat voor ons gevoel uitzonderlijk goed getroffen is. Theo Groeneveld is lid van „Arti et Amicitiae" en de maatschappij „Rembrandt". Hij exposeerde verscheidene keren in Haarlem en Amsterdam. De ge meenten Haarlem en Zandvoort bezitten werk van hem. Hij woont in Bentveld. „De aarde is mp vaderland" door H. J. Nijnatten-Doffegnies (C. A. J. van Dis- hoeck, Bussum) is een boerenroman, die in deze tijd speelt en Nederland tot plaats van handeling heeft. De traditionele ge gevens worden behandeld: de stroeve landheer met een weinig wild bloed van onstuimige voorvaderen in de aderen, die verbeten vecht om het behoud van zijn hoeve. Zijn vrouw, die hem daarbij naar vermogen steunt, maar af en toe met angst een zekere kortzichtigheid bij haar man opmerkt, die zich vooral uit ten aan zien van de opvoeding van de kinderen. Dezen tonen zich balsturig en weerstreven de harde vader in zijn wens hen allen aan de boerderij te binden. Het is tenslotte de meest meegaande dochter, die op een kwade dag verdwijnt. De vader sterft in de vreemde, als hij bezig is haar te zoe ken. Dan figureert nog een invalide oom, wie alle omgang met de kinderen wordt ontzegd, omdat men bang is, dat hij, met zijn grotere dosis slecht bloed, een ver derfelijke invloed op hen zal hebben. Al les loopt tenslotte vrij droevig af. Toch is mevrouw Van Nijnatten-Doffegnies er wel in geslaagd haar figuren enige diep gang mee te geven, al is de opzet van het boek en karakterisering van de hoofdper sonen vrij conventioneel. „Meisjessoldaten" door Tereska Torres, uitgegeven door de Nederlandsche Keur boekerij n.v. te Amsterdam, behandelt de geschiedenis van een aantal uitgeweken Franse meisjes, die zich gedurende de laat ste oorlog vrijwillig bij de Vrije Franse troepen van generaal De Gaulle aanslui ten. Zij blijven de gehele oorlog in Londen en werken daar mee aan de opbouw van het Franse leger in administratieve en an dere vrouwelijke legerfuncties. Het zijn meisjes van allerlei stand en klasse en de schrijfster heeft willen schetsen, hoe zij stuk voor stuk hebben getracht zich aan te passen aan de voor hen ongewone om standigheden. Tereska Torres is daar ten aanzien van de ene figuur beter in ge slaagd dan bij de andere, maar over het geheel genomen zijn de wederwaardighe den, die de meisjes en vrouwen meestal op liefdesgebied (of wat daar voor door gaat) meemaken, te oninteressant om een goede tweehonderd vijftig pagina's te kun nen blijven boeien. Dat ook de vrouwen ln het leger gevoelens ondergaan, die afwij ken van die opgedaan zijn in het gewone leven spreekt vanzelf, maar het door Jan de Winter redelijk vertaalde boek geeft niet die psychologisch verantwoorde bena dering van deze problemen, die sommige oorlogsromans aan de top van de littera tuur brachten. „HET FOTOBOEK" van Dick Boer. evan gelie voor de beginnende amateurfotograaf, heeft dezer dagen bij Focus N.V. in Haar lem zijn zestiende druk sinds 1943 beleefd. Het heeft in de loop der jaren reeds velen, die anders wellicht ten eeuwigen dage zon- dagskiekers gebleven zouden zijn, gewon nen voor de lichtbeeldkunst en, vooral, voor het „zelf afwerken", waarvan Focus- directeur Dick Boer altijd een vurige voor vechter is geweest. Bovendien verstaat de auteur de kunst, om zijn lezers op eenvou dige en plezierige wijze vertrouwd te ma ken met de geheimen van opnametechniek, compositieleer en donkere-kamer-werk, zo dat zijn boek zelfs naast internationaal be faamde fotoleerboeken als „Die neue Foto- schule" van Windisch een uitstekend fi guur slaat. De nieuwe druk van „Het Foto boek" is voorts geheel bijgewerkt en aan gepast aan de nieuwste fototechnische ver worvenheden. Dat men op heel veel pagi na's een nogal ostentatieve reclame voor de overige uitgaven van Focus en op nóg meer pagina's het vriendelijk aanschijn van de heer Dick Boer zelf tegenkomt, daarover stapt men, gezien de overige kwa liteiten van het boek, dan maar heen. Maar het afschuwelijke woord „kleinbeeldwer- kers" had de auteur (naar onze zeer per soonlijke visie) nu toch eindelijk eens moe ten uitbannen. Wat dat betreft, dus maar weer hopen op de zeventiende druk! ER ZIJN tussen een tentoonstelling van beeldende kunst en een concert meer ver schillen dan overeenkomsten. Toch kan een overweging betreffende het onder scheid nut hebben. In beide gevallen wordt men dxis met kunstwerken geconfronteerd, maar de kijker bij een tentoonstelling is veel vrijer dan de concertbezoeker: Men kan de catalogus der expositie een soort programma noemen, maar de bezoeker kijkt bij zijn binnenkomst eens rond, kan beginnen en eindigen waar hij wil, hij kan de bezichtiging van een schilderij ook zo kort of zo lang maken als hij wenst. Hij mag voor één of meer bepaalde werken naar de tentoonstelling gaan of een soort voorlopig overzicht van het geheel onder nemen en kan de volgende keer wat meer aandacht aan uitgezochte stukken schen ken. Hij heeft de vrijheid details van een werk zo lang te bezien als hij wil en hij kan op elke afstand de kunst beschouwen. De concertbezoeker moet zijn oren spit sen, wil hij de muziek goed in zich op nemen, want er is maar één kans op de avond. Het programma staat vast. De com positie rolt af als een soort gehoorsfilm. En na afloop kan de hoorder niet nog de tails beluisteren. Dat hij, in tegenstelling met de museumbezoeker, gedurende het concert rustig moet blijven zitten, waar deert hij als een voordeel, want deze alge mene rust der hoorders betekent minder vermoeienis dan het (overigens plechtige) gedrentel in expositiezalen. Een algemene stilte, die rust, is trouwens noodzakelijk om het voorbijgaande muziekstuk goed te volgen. Ik denk dat vele muziekliefheb bers thuis bij het horen van een radio uitzending deze concertrust meer in acht moeten nemen. Nu leren de kinderen thuis niet wat eigenlijk goed horen en met res pect luisteren is. De verschillende aard der kunsten brengt deze verschillen van situatie mee. De mo gelijkheden en de eisen bij het zien en bij het horen zijn hier slechts naar de opper vlakkige verschijnselen aangegeven ter in leiding van enige opmerkingen over iets dat zowel voor de kijker als voor de hoor der geldt. Beiden houden het voor nood zakelijk dat zij vóór het luisteren of be kijken, met de lijst der werken en de makers bekend zijn. Ik laat nu het onont beerlijke van programma en catalogus als voorafgaande inlichting even ter zijde en merk op dat deze inlichting wel iets doet wéten, maar dat de onbevangenheid van de bezoekers of de hoorder erdoor wordt aangetast. Gaan wij naar een tentoonstel ling om te weten? En gaan wij naar een concert om te weten? Het is goed dat de leerlingen op de scho len respect voor de schoonheid wordt bij gebracht en dat zij onder andere over de geschiedenis der kunsten en de stijlen iets te horen krijgen. En het is zeer goed dat zij de waarde en het genot van het musi ceren leren kennen door praktijk. Maar het voornaamste en het moeilijkste van dit onderwijs (al of niet aangevuld met pedagogische concerten en museumrond leidingen) is: de leerlingen te doen besef- Zen dat de kunst een toverland is en blijft. Men mag er in dromen en verdwalen, verkeersregels zijn er niet nodig. Mijn vriend Fermate zegt, dat het wel lijkt dat ik overdrijf, maar hij is het met mij eens dat de onbevangenheid van hoor der en beschouwer door veel informaties en beoordelingen in het gedrang komt. Als u deze zaak enige tijd observeert dan be merkt u dat dit verdrongen zijn veel ern stiger is dan u eerst vermoedt. Ik geloof dat er talloze mensen zijn die door alle ijver om „op de hoogte" te zijn hun gebrek aan innerlijke vrijheid niet kennen. Er zijn er die niet uit bescheidenheid zwijgen, maar omdat zij niet zeker van hun zaak durven zijn tegenover anderen. Zo geeft men zijn onbevangenheid en vrijheid prijs en verloochent tegenover zichzelf het ver mogen om een kunstwerk al of niet lief te hebben. Een verbetering van deze toestand verkrijgt men niet door de scholieren te leren oordelen, maar door hen te leren luisteren en zien. Als ik nu de kunstliefhebbers aanbeveel om onafhankelijk voor hun plezier naar een expositie en naar een concert te gaan, dan misken ik niet de betekenis der infor matie. Catalogus en programma zijn on misbaar als zakelijke mededelingen, maar overigens zijn inlichtingen en beoordelin gen tot iets anders in ons gericht dan tot onze behoefte aan schoonheidsgenieting. Wij waarderen een tijdig onderricht, maar wij gaan naar een expositie en naar een concert om met iets dat ons treft dank baar in onze schik te zijn. Hendrik Andriessen Wanneer men Kaputt, het meest bekende boek van de onlangs overleden Curzio Malaparte, ge lezen heeft, heeft men een dusdanig compleet inzicht in de mentaliteit van de Duitse burger en militair in oorlogstijd verworven, dat men er weinig meer voor voelt zich door U-boot en Luftwaffe-helden te laten tracteren op een ver slag van hun nobele krijgsdaden. Reden waarom de steeds frequenter opduikende memoires van dergelijke lieden voorbij gegaan kunnen worden. Wanneer men beslist toch in dit soort litteratuur zijn heul wil zoeken is er genoeg voorhanden van auteurs, die meer begrip opbrengen voor de dingen waarom het ging. Een uitstekend werk, volumineus en spannend, met kundige hand ge schreven door iemand die er zelf bij is geweest, is Away all boats van Kenneth Dodson, een kro niek van de belevenissen aan boord van een Amerikaanse militaire transporter in het zuide lijk deel van de Pacific. Het biedt een huivering wekkend realistisch beeld van de strijd ter zee. te land en in de lucht door de Amerikaanse strijdmachten tegen de Japanners geleverd. Ver der terug in de tijd, aan het einde van de slag om Duinkerken in 1940, is de roman van Robert Merle Week-end it Zuydcoote gesitueerd. In al zijn eenvoud en beknoptheid voert dit boek, dat in 1950 met de Prix Goncourt werd bekroond, stap voor stap de lezer naar het dramatisch ein de van de lotgevallen van een aantal Franse sol daten, die, afgesneden van hun legeronderdeel hun noodlot afwachten op een sinistere kust strook. Het opnemen van dit boek in de Franse serie pocketbooks is een bewijs te meer van de weloverwogen wijze waarop de uitgevers bij het samenstellen van hun produktie te werk gaan. Natuurlijk zijn het beslist niet allemaal litteraire meesterwerken waaruit dit zo langzamerhand tot ruim tweehonderdvijftig delen uitgegroeide fonds is samengesteld. Het tamelijk onnozele maar daarom zeker niet te verwaarlozen La chaussée des géants van de lustig er op los fa bulerende Pierre Bénolt vindt men er naast Marguerite Yourcenar's Mémoires d'Hadrien en een aantal indrukwekkende titels op historisch gebied zoals Napoléon en Histoire de France van Jacques Bainville, Vie et mort de Jeanne d'Arc van Régine Pernoud en Pierro Gaxotte's Le slëcle de Louis XV. A. M. MIDDEN IN DE NACHT ging de telefoon. Nog een beetje slaperig nam ik de hoorn van het toestel. Het was mevrouw Peters. „Dokter", aldus mevrouw Peters, „wilt U even komen. Mijn man heeft weer zo'n vreselijke pijn van een niersteenaan- val". Er zat niet veel anders op, dan maar dadelijk te gaan. Wie eens heeft meegemaakt, hoe pijnlijk een niersteenaanval kan zijn, begrijpt dat men iemand met een echte niersteenaanval niet zonder medische hulp kan laten. Toen ik in het huis van de familie Peters kwam, was het duidelijk, dat de heer des huizes weer een echte nierkoliek, zoals zo'n plotselinge nier steenaanval ook genoemd wordt, doormaakte. Hij lag te krim pen van de pijn, kronkelde zich letterlijk in alle mogelijke boch ten en windingen op zijn bed. „Het is heel plotseling begonnen, dokter", bracht hij met moeite uit. „Gisteren had ik nergens last van. Ik heb niets bijzonders gegeten, gisteravond waren we uit en daarna gingen we nog even naar een café. Toen ik naar bed ging had ik al wat pijn in mijn zijde, maar het was nog dra gelijk. Maar nu is de pijn ondragelijk en echt, dokter, U moet er iets aan doenVeel keus heeft de dokter niet in zo'n ge val. Hij weet, dat een injectie met een sterk pijnstillende stof, zoals morphine, de pijn tot verdwijnen kan brengen .Dus gaf ik meneer Peters een injectie, maar overwoog tegelijkertijd, dat nu deze aanval zo kort gevolgd was na de vorige, een operatie om de niersteen er uit te halen, toch wel wenselijk was. NIERKOLIEKEN behoren tot de ergste pijnen, die een mens kan hebben. In de lendenen begint de pijn, maar weldra straalt de pijn uit naar de liezen en de geslachtsorganen. Uiteindelijk voelt de patiënt de pijn door zijn gehele buik en bovenbenen. De oorzaak van de pijnen is bekend. Een steentje probeert van uit de nier te passeren in de urinewegen, die van de nier naar de urineblaas lopen. Als de steen groot is, gaat de overgang van nier naar urinewegen met grote moeite gepaard. In de nieren zelf wordt de urine gevormd in vele duizenden zeer fijne buis jes en kanaaltjes. Het eerste reservoir, waarin deze urine wordt opgevangen, is het nierbekken, een verzamelruimte in de nieren. In dit nierbekken blijft de urine soms enige tijd staan. Het schijnt, dat door stilstand van de urine zich soms kristallen kunnen vormen. Zijn eenmaal kleine kristallen in het nierbek ken gevormd, dan groeien ze snel in omvang aan. Van een kleine kristal worden ze tot een steentje of steen. Een dergelijk steen tje, meestal zo groot als een erwt of boon, soms als een kiezel steen, maar ook wel als een hazelnoot of zelfs als een walnoot zo groot, kan de afvloed van de urine uit de nier naar de blaas ernstig belemmeren. De functie van de nieren kan dan ge stoord worden en chirurgisch ingrijpen is noodzakelijk. DE KLEINE steentjes veroorzaken vooral veel pijn. De urine sleept de steentjes soms mee vanuit het nierbekken naar de urineleider die de verbinding vormt met de blaas. Maar deze afvoerbuis is maar zeer dun. Het uitrekken van de wand van de urineleider is buitengewoon pijnlijk. De dunne buis geraakt in een kramptoestand, wordt uitgerekt en overmatig geprik keld door een vaste stof, de steen, die in deze buis, die normaal alleen maar vloeistof, urine, geleidt, niet thuis hoort. Soms kan men de doorvoer van de steen door de urineleider bevorderen, door glycerine of olie via een dunnen buis van rubber (ka theter) in de urinewegen te brengen. Dan glijdt de steen soms door naar de urineblaas en daar, in een ruime en grote ruimte, veroorzaakt de steen geen pijn. Dan is het bovendien veelal mo gelijk de steen ter plaatse te verkleinen, te vergruizelen. De nierstenen zelf bestaan uit verschillende zouten, die in de urine vóórkomen. Deze zouten zijn op hun beurt weer afkomstig uit onze voeding. Vandaar dat men wel tracht de voeding bij mensen met nierstenen zodanig te regelen, dat ze geen of weinig mineralen en zouten gebruiken, die bij de niersteenvorming van betekenis zijn. Heeft de patiënt bij het urineren reeds een klein steentje verloren, dan wordt de samenstelling daarvan bekeken en op grond daarvan wordt dan wel een dieet voorgeschreven. Appels, druiven, rabarber, tomaten, sla, spinazie en peulvruch ten worden door vele artsen bij nierstenen verboden, terwijl ook wijn en organen van dieren, zoals lever, nieren, hart en hersenen bij het dieet van iemand, die aan nierstenen lijdt, veelal ver boden zullen worden. Meelspijzen, kaas en rijst zijn toegestaan, maar bedacht moet worden, dat vele variaties op deze diëten mogelijk zijn, afhankelijk van de toestand van de patiënt en van het inzicht van de dokter. Vermijden van plotselinge afkoe lingen (in ons klimaat wel een moeilijke opgave) vermijding van obstipatie en sterke bewegingen, zoals bij sportbeoefening, ver minderen de kans op niersteenkolieken.Kuren in badplaatsen als Vittel worden ook wel aanbevolen, maar zijn natuurlijk lang niet altijd uit te voeren. DE PIJNEN bij niersteenkolieken zijn werkelijk zeer hevig, de krachtigste pijnstillende middelen zijn daarbij nodig. Komen de pijnen herhaaldelijk terug, dan bestaat ook gevaar, dat de nier zelf ernstige schade lijdt. In zo'n geval zal men tot operatie overgaan. Hierbij zijn twee soorten operaties mogelijk: het nier bekken wordt geopend en de niersteen wordt verwijderd en daarna wordt het nierbekken weer gesloten. Of men gaat er toe over de gehele nier te verwijderen. Dit laatste zal de chirurg slechts doen als bij een onderzoek vooraf reeds gebleken is, dat de nier zelf door de aanwezigheid van een of meer stenen ern stig geleden heeft, een vermoeden dat dan tijdens de operatie nog bevestigd kan worden, als men de afwijkingen in en rond de nier duidelijker ziet. Vele mensen kunnen slechts door mid del van een operatie van de steeds weerkerende pijnaanvallen veroorzaakt door de nierstenen bevrijd worden. Ook als deze operatie het wegnemen van een nier betekent, schrikken zij er niet voor terug. Want de lijder aan niersteen heeft er werkelijk alles voor over van zijn pijnaanvallen bevrijd te worden. En er zijn vele mensen, bij wie. zonder verdere schade, een nier ver wijderd is. UITERAARD wordt reeds lang gezocht naar geneesmiddelen, die in staat zouden zijn een steen, die zich eenmaal in de nier heeft gevormd, van zouten uit in de urine, weer tot oplossing te doen brengen. Het proces van de steenvorming zelf kan men echter, anders dan door dieet, niet beïnvloeden. Is eenmaal een steentje gevormd, al is het eigenlijk nog slechts een klein kris talletje, dan lost het niet spontaan of met behulp van medica menten weer op. Het blijft in de nier of urinewegen, soms rus tig, zonder enige pijn of prikkeling te veroorzaken, soms als een boosdoener, die zijn onvrijwillige bezitter kwelt en lastig valt. Verwijdering van de steen of steentjes langs de natuurlijke weg wordt altijd geprobeerd, maar gelukt niet in alle gevallen. Dan blijft, vooral als de niersteenaanvallen vaak voorkomen, opera tie de enige oplossing om de patiënt van steentjes (en pijn) te bevrijden. J. Z. Baruch

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 17