Prins Bernhard opent tweede
internationale reclamecongres
Debat in Djakarta gaat tussen
twee politieke stromingen
„Nederland geen zetbaas
van vreemde belangen"
Van dag tot dag
Gewaarschuwd
Chaplin's nieuwste
film stelt teleur
Miljardenomzet van onze dienst
verlening in het geding
<~Praatótoel
^Hoe is het ontstaan ?Y
3
Y
Minister Zijlstra: De klant moet ook
in deze tijd koning blijven
Oudste inwoonster van
Amsterdam overleden
„De kleine ark" van Jan
de Hartog wordt verfilmd
Kerkelijk Nieuws
Voorwaarde voor succes van nationaal overleg
is een toenadering tussen Sukarno en Hatta
Prof. dr. W. M. van der
Scheer overleden
Schilderij van Chapon naar
een museum in Israel
JAARBEURS-VOORZITTER OVER DE EUROMARKT;
Gp de
HOOFDPIJN?
WEG HOOFDPIJN!
Tijdens proefverlof inbraak
gepleegd in Heiloo
Dit woord: VLEGEL
WOENSDAG 11 SEPTEMBER 1957
Als men de „Frankfurter Allgemeine"
mag geloven, zijn de Duits-Nederlandse
onderhandelingen over hangende poli
tieke kwesties nog niet verdergekomen
dan tot een opstelling van de wederzijdse
wensen en eisen. De uitlatingen van de
onderhandelaars ten aanzien van hun er
varingen wijst er wel op, dat men inder
daad nog geen enkel succes heeft kunnen
boeken.
Het is wel opmerkelijk dat twee landen,
die zo nauw met elkander verbonden zijn
in allerlei intra-Europese verdragen, zo
moeilijk tot tastbaar resultaat kunnen ko
men ten aanzien van vraagstukken, die
eigenlijk geen vraagstukken zouden mo
gen zijn. De praktijk wijst hier opnieuw
uit, hoe irreëel die „nauwe verbondenheid"
in feite is en hoe wankel de basis moet
worden geacht, waarop de integratiever
dragen zijn gegrondvest. De verdragen in
het kader van het Atlantisch Pact, de
Westeuropese Unie en Klein Europa zijn
dus indertijd gesloten zonder dat daartoe
voldoende bodemvastheid aanwezig was.
Er is, wanneer men de nuchtere feiten
beschouwt, weinig sprake van een Euro
pese integratie in de zin van innerlijke
verbondenheid en de verdragen kunnen
dan ook enkel uit het oogpunt van een
sceptisch opportunisme worden gewaar
deerd. Intussen echter hebben deze ak
koorden belangrijke onderdelen der
staatshuishouding beider landen in een
toestand van afhankelijkheid gebracht, die
op het moment van werkelijke gebruiks-
noodzaak wel eens tot grote teleurstel
lingen zou kunnen leiden.
Minister Beyen heeft indertijd ten zeer
ste geijverd voor de erkenning van Westr
Duitsland als volwaardig lid der weste
lijke verdragsnetten. Vooral op het gebied
der verdediging is West-Duitslands we
deropstanding tot voorwaarde van een
enigszins doelmatige verdediging van
Nederland gemaakt.
Een zo nauwe afhankelijkheid moet toch
verantwoord zijn door de aanwezigheid
van een fundamentele neiging tot integra
tie en samensmelting van beider belangen.
Waar is deze neiging? Zij had tot uiting
kunnen komen in een inschikkelijkheid
bij de regeling van minder belangrijke
geschillen als die der grenscorrecties en
Auslandbonds, zo zij aanwezig geweest
ware.
Oud-minister Beyen, die de onderhan
delingen van Nederlandse zijde leidt, on
dervindt thans wel zeer pijnlijk de af
wezigheid ervan, zodat hij in zijn functie
van minister van Buitenlandse Zaken de
consequenties blijkt te hebben doorge
dreven van iets, dat nergens te bespeuren
valt.
Er zijn de laatste tijd enkele overvallen
op eenzaam gelegen benzinestations ge
pleegd, die uit het oogpunt van de rovers
zeer geslaagd mogen worden genoemd. Er
werden grote geldsbedragen buit gemaakt
en de overvallers bleken van alle mis
dadige markten thuis te zijn, aangezien zij
zwaarbewapend waren en geen enkele
amateuristische fout maakten.
Zij zijn nog steeds niet achterhaald en
de politiële autoriteiten maken zich zeer
bezorgd over mogelijke herhalingen, aan
gezien veel benzinestations des nachts
door één man worden bediend en aan de
grote verkeerswegen in grote afzondering
zijn gelegen.
De maatregelen, die genomen zijn om
deze eenzame servicestations te beveiligen,
zijn onlangs in den brede door de politie
aan de pers medegedeeld en dus in alle
kranten gepubliceerd. Hiermee is grote
aandacht gevestigd op deze aangelegen
heid, waardoor ongetwijfeld de fantasie
van misdadigers en grappenmakers is ge
prikkeld. In Den Haag hebben drie mannen
met een alarmpistool een benzinestation
houder bedreigd en „de centen" geëist. La
ter verklaarden zij, dat zij enkel wat geld
hadden willen wisselen om kwartjes te krij
gen voor een automaat. Zij zijn daarop
vrijgelaten.
Dit waren dus de grappenmakers, waar
schijnlijk. Nu komen de misdadigers nog.
Niet alleen is door de ophef, die van de
beveiligingsmaatregelen is gemaakt, aan
eventuele overvallers een duidelijke aan
wijzing gegeven hoe zij het niet moeten
doen, doch bovendien heeft het onderwerp
••Overval Benzinestation" zich nu als een
sportieve prestatie in de onderwereld aan
gediend. Wie durft het nu nog?
Het zou beter zijn geweest, wanneer de
Politie na de reeks overvallen gezwegen
zou hebben over haar voornemens tot extra
bewaking der benzinestations. Daardoor
zouden misschien de oorspronkelijke over
vallers - die er blijkbaar een handwerk
van hadden gemaakt - in de val zijn gelo
pen. Nu zijn ze gewaarschuwd en laten ze
het zware risico over aan de onbeheerste,
overspannen broeders met teveel fantasie.
Zij maken geen amateuristische fouten.
De oudste inwoonster van de hoofdstad,
de 105-jarige mevrouw Rinske Tietsia
Freudenborg-Ferwerda, is in haar woning
aan de Eerste Jan Steenstraat overleden.
Zij werd op 21 april 1852 te Amsterdam
geboren.
In de Ridderzaal op het Haagse Binnen
hof is vanochtend het tweede internatio
nale reclamecongres in Europa van de
International Advertisers Association door
Prins Bernhard geopend. De Prins, zei in
zijn toespraak verheugd te zijn, dat deze
bijeenkomst ter gelegenheid van de der
tigste verjaardag van het Nederlands Ge
nootschap voor Reclame hier te lande ge
houden wordt.
Economen vertellen ons aldus de
Prins, dat wij minder moeten verbruiken
en dat wij onze activiteiten op meer pro-
duktief terrein moeten ontplooien.
Een zekere matiging in het verbruik en
van onze tegenwoordige welvaart lijkt dan
ook onvermijdelijk. Zij, die zich met re
clame bezig houden, kunnen niet ont
komen aan het vraagstuk, hoe deze nood
zaak in overeenstemming gebracht moet
worden met de eisen van hun beroep: het
opvoeren van het verbruik.
Ik ben van mening, zo zei Prins Bern
hard, dat een oplossing voor deze tegen
stelling kan worden gevonden. Men zou
wellicht de nadruk kunnen leggen op de
informatieve en adviserende aspecten van
de moderne publiciteit. Deze zouden het
publiek niet moeten uitnodigen, zo veel
mogelijk geld uit te geven, maar wel tot
het besteden van geld op de juiste manier.
Nieuwe taken voor het reclamevak
Met het oog op de integratie van de
Europese markten heeft de moderne pu
bliciteit juist nu in alle landen een enorme
taak bij het geven van uitvoerige inlich
tingen over de produkten en diensten der
betrokken landen. Politieke en econo
mische factoren spelen eveneens hun rol
op dit terrein, maar hoe de uiteindelijke
vorm van de economische integratie ook
worden zal, zo lang de deelnemende lan
den onkundig blijven van hetgeen de an
deren te bieden hebben, zullen geen maxi
male resultaten worden bereikt.
De Prins zeide tenslotte, met genoegen
het beschermheerschap van het Neder
lands Genootschap voor Reclame op zich
te nemen, omdat dit in dertig jaar tijds
een centrale plaats in het Nederlandse
zakenleven heeft veroverd.
Gevaren van onvoldoende
concurrentie
De minister van Economische Zaken,
prof. dr. J. Zijlstra, was het volkomen
eens met het hoofdthema van het congres:
de vrijheid van de consument. Ofschoon
de betekenis van de consument wel eens
versluierd wordt en het er soms op lijkt,
of de producent met behulp van reclame
„decreteert" wat het publiek zal verbrui
ken, doet de oude waarheid, dat de consu
ment uiteindelijk bepaald, wat en in wel
ke hoeveelheden er gepi'oduceerd zal
worden, nog altijd opgeld. Zonder concur
rentie is er echter van consumentenvrij
heid nauwelijks sprake. Dan ontstaat een
situatie als die in vele totalitare staten,
waar de consument koopt, wat hij bij ge
brek aan beter kan krijgen. De actieve
vrijheid van de consument is een der pij
lers, waarop onze vrije westerse maat
schappij rust. De economische structuur
van deze maatschappij staat en valt met
voldoende concurrentie in het economisch
leven. De overheid moet optreden tegen
producenten, die de markt verdelen en
prijsafspraken maken, waardoor goederen
van relatief geringe kwaliteit tegen rela
tief te hoge prijzen worden verkocht. Het
verbroken evenwicht in de verhouding
producent-consument dient dan hersteld
te worden.
Minister Zylstra zei voorts, dat belem
meringen van een internationale vrye
goederenuitwisseling de concurrentie, en
daarmee de consument in zijn vrye keus
beperken. In feite acht hy deze inbreuk
op de „vierde vryheid" groter en ernstiger
dan tal van binnenlandse kartel- en prijs
afspraken. Bij de ontwikkeling van een
gemeenschappelijke Europese markt mag
dit aspect niet uit het oog verloren
worden.
De voordelen van deze markt liggen niet
allereerst in het politieke vlak. Er is een
netto economisch voordeel: een doel
matiger economische produktie in West-
Europa. De stormachtige technische ont
wikkeling, kernfisica, elektronica en auto
matisering kunnen in de industrie van
consumptiegoederen tot een massafabri-
kage leiden van niet te schatten omvang
met navenante afzet.
Zullen wij, zo vroeg de minister zich af,
er in slagen de internationale economische
ontwikkeling in de pas te houden met de
begonnen en nog te verwachten technische
(Van onze correspondent in Londen)
Chaplin's nieuwste film „Een koning in
New York", die dinsdag te Londen haar
première beleefde, wekt helaas gemengde
gevoelens op. Er is natuurlijk weer de bril
jante clownerie, weliswaar vaak een her
haling van vroegere grapjes, maar toch
met een aantal kostelijke vondsten, voort
vloeiende uit nieuwe situaties. Maar Chap
lin slaat de plank mis in zijn galgenhumor
over het McCarthy-isme in de Verenigde
Staten, welke het slot vormt van de film,
die daardoor in een drukkende anti-climax
eindigt. Het is jammer, dat Chaplin's
nieuwste werk eigenlijk jaren te laat komt,
want de uitwassen van de Amerikaanse
vervolghysterie behoren thans praktisch
tot het verleden. Het is ook te betreuren,
dat een groot kunstenaar als Chaplin niet
alleen herhaaldelijk met goedkope midde
len werkt om de mensen te laten lachen,
maar ook niet kan uitstijgen boven zijn per
soonlijke rancune over hetgeen hij in de
Verenigde Staten heeft ondervonden. Chap
lin kijkt teveel terug, zoals ook in „Lime
light". De geschiedenis van „Een koning
in New York" vormt een goed aaneenge
sloten geheel, doch bevat veel minder wer
kelijke filmkunst en teveel concessies aan
een op amusement belust publiek. Vooral
het slot is onbevredigend en de daarin ver
werkte kolder te grof. De eindindruk is
daarom, dat dit een halfslachtige film is
geworden. Men verlaat de zaal, ondanks
het uitbundige plezier over talrijke scènes,
bedrukt, omdat Chaplin in zijn probleem
bleef steken en er zich op een hem on
waardige manier van af maakt.
ontwikkeling? Deze vraag is voor dit con
gres, dat de vrijheid van de consument
behandelt, van vitale betekenis. Terug
wijzend naar de historie en naar de be
wuste keuze van een gemeenschappelijke
markt nu, zeide minister Zijlstra, dat de
gehele politieke en economische ontwik
keling in de wereld van ons eist, dat wij
de consequenties van de keuze aan
vaarden.
De keuze-vrijheid van de consument,
door Lord Beveridge betiteld als „de vier
de vrijheid" is een van de belangrijke fac
toren, die in dit proces van internationale
economische samenwerking de richting
bepalen. De internationale welvaartsont
wikkeling zal hierop, en op de onderlinge
wedijver der producenten, moeten steu
nen. Daardoor zullen belangrijke produk-
tieve krachten kunnen worden vrijge
maakt, terwijl tevens doelmatiger gepro
duceerd kan worden. Hierdoor zal in
wezen de vrijheid van de consument ook
minder beknot zijn, dan bij het bestaan
van belemmeringen.
Na minister Zijlstra voerden de voor
zitter van de „International Advertisers
Association", George E. Kendall en de
heer John S. Coleman het woord.
Prins Bernhard was vergezeld van zijn
particulier secretaris dr. F. A. de Graaf.
De Prins werd bij zijn aankomst in de
Ridderzaal verwelkomd door de Haagse
burgemeester mr. H. A. M. T. Kolfschoten,
door de voorzitter van het congres en het
Nederlands Genootschap voor Reclame,
jhr. W. van Andringa de Kempenaer.
De roman „De kleine ark" van Jan de
Hartog zal door de Engelse Rankorgani-
satie worden verfilmd. Over de rolverde
ling is nog niet beslist en ook is het nog
niet bekend wanneer met de produktie van
de film zal worden begonnen. Waarschijn
lijk zal de regie worden toevertrouwd aan
Philip Leacock, die ook „A Spanish gard-
ner", „The Kidnappers" en „Escapade"
maakte.
Ned. Protestanten Bond
Benoemd tot voorganger te Voorburg
J. van Rossum te Emmen.
Geref. Kerken
Ds. S. J. Verveld, voorheen predikant
van de Doopsgezinde gemeente te Den
Horn (Gr.) is door de classis Grootegast
met algemene stemmen toegelaten tot de
dienst des Woords in de Geref. Kerken.
Geref. Gemeenten
Tweetal te Barneveld M. Heerschap te
Borssele en W. C. Lamain te Grand-Ra-
pids (U.S.A.).
Ned. Herv. Kerk
Aangenomen naar Heemskerk M. Wend-
te te Dedemsvaart.
Geref. Kerken
Beroepen te Appingedam (vac. A. J.
Janssens) J. van Wijngaarden te Aalten
te Deventer (vac. H. Heule) P. Visser te
Tilburg.
Aangenomen naar Vleuten-de Meern D.
J. Suurmond, kand. te Oosterbeek, die be
dankte voor Lexmond, Wieringen en voor
Woldendorp.
Geref. Kerken onderh. art. 31 K.O.
Aangenomen naar Winnipeg (Canada)
C. de Haan te Ferwerd-Hallum.
Chr. Geref. Kerken
Beroepen te Bunschoten D. Slagboom te
's-Gravenzande.
Bedankt voor Opperdoes J. W. de Bruin
te Zwaagwesteinde.
Van onze correspondent in Djakarta)
President Sukarno en voormalig vice-
president Hatta hebben elkaar gisteren
voor het eerst na lange tyd ontmoet op
het politieke vlak, toen zy aanwezig
waren by de opening van het nationaal
overleg, de bijeenkomst in Djakarta, die
tot doel heeft de betrekkingen tussen de
centrale regering en de gebiedsdelen te
normaliseren en aldus een eind te maken
aan een ondragelijke politieke en gezags
crisis. Wel hebben de beide leiders elkaar,
sinds Hatta eind 1955 als vice-president
aftrad, by publieke gelegenheden ontmoet,
doch tot een gedachtenwisseling over wat
hen uiteen deed gaan en steeds verder van
elkaar leek af te brengen was het tussen
hen beiden niet gekomen, ondanks de
pogingen die daartoe waren aangewend.
Dat wil niet zeggen dat zij zich niet met
eikaars opvattingen in het openbaar heb
ben bezig gehouden. Zowel Sukarno als
Hatta heeft, overigens zonder eikaars naam
te noemen, de standpunten van de ander
bestreden: Sukarno in redevoeringen tij
dens zijn vele reizen, Hatta bij de talrijke
gelegenheden, dat hij, als economische
deskundige en als vader der Indonesische
coöperatieve beweging het woord voerde.
Hatta is als spreker nooit zo actief geweest
als sinds hij ambteloos burger is gewor
den. Daarbij schrijft Hatta nog artikelen
in dag- en weekbladen. Men ontkomt niet
aan de indruk, dat deze polemieken, over
de hoofden van tienduizenden toehoorders
heen, scherper werden. Bekend is de felle
veroordeling door Sukarno van hen die de
opvatting huldigen, dat de Indonesische
revolutie reeds is afgelopen, een opvatting,
die Hatta heeft verkondigd. Hatta strijdt
krachtig tegen de geleide democratie, die
Sukarno sedert zijn jongste buitenlandse
-°'-7pn propageert als staatkundig genees
middel. In een artikel daarover noemde
Hatta de president met name. Sterk heeft
ook de aandacht getrokken de lezing van
Hatta over de dictatuur in de loop der
eeuwen, welke algemeen is aangevoeld als
een verwijzing naar de geleide democratie,
het schoonschijnend kleed, waarin men de
dictatuur pleegt te hullen.
Deze twee mannen met hun sterk af
wijkende opvattingen ten aanzien van de
weg, die Indonesië staatkundig en econo
misch moet gaan, zitten nu aan een tafel.
Op de ereplaatsen in de bijeenkomst:
Sukarno rechts van de voorzitter, premier
Djuanda, Hatta links. Hatta is nog steeds
onbetwist een der grote Indonesische lei
ders. Sukarno die werd aangekondigd als
„opperbevelheber der strijdkrachten" is
waarnemer en tevens adviseur der rege
ringsdelegatie, op grond van zijn functie
van voorzitter der nationale raad. Deze
positie van het staatshoofd demonstreert
de merkwaardige constellatie, waarin
Indonesië is geraakt door de vorming van
de nationale raad, waarmede de president
een regering naar zijn wens schiep, zon
der nochtans de verantwoordelijkheid
voor haar beleid te dragen, een van de
dingen waarvoor het staatshoofd sterk is
gecritiseerd.
Bijrollen
Het nationaal overleg zal niet tot be
sluiten leiden. Een zekere mate van over
eenstemming zal er wel moeten zyn, wil
het niet het stempel der mislukking kry-
gen. De basis van die overeenstemming
moet zyn een toenadering der opvattingen
van Sukarno en Hatta, wil zij aan haar
doel beantwoorden. In zekere zin vervullen
de tientallen gedelegeerden, die uit de ge
biedsdelen naar Djakarta zyn gekomen
om met de delegatie der regering tot een
betere verstandhouding te komen maar
bijrollen, hoe actief zy ook aan de discus
sies zullen deelnemen en hoe belangrijk
zij stuk voor stuk zyn, door de invloed die
zij in hun gebied uitoefenen. Het grote
debat gaat tussen Sukarno en Hatta, de
personificaties van twee stromingen in
Indonesië.
Hatta werd niet binnengeleid door vice-
premier Hardi gelijk was aangekondigd.
Hij kwam alleen het vergadergebouw
binnen, nam plaats aan de tafel van voor
zitter Djuanda en voerde een gesprek met
de achter hem zittende legerstafchef Na-
sution.
Bij de aankomst van Sukarno, die aan
gekondigd werd als „opperbevelheber der
strijdkrachten", verhieven de aanwezigen
zich van hun zetels. Dr. Hatta stond pas
op toen het volkslied „Indonesia Raya"
ter opening van de bijeenkomst werd ge
speeld.
Overste Ahmad Hussein, territoriaal
commandant van Midden-Sumatra en
voorzitter van de Bantengraad, die afge
vaardigde van Midden-Sumatra heet, vond
op zijn plaats een naambordje dat hem
tot gedelegeerde van West-Sumatra be
stempelde. De regering gaf daarmede blijk
dat zij formeel wenst vast te houden aan
de verdeling van Midden-Sumatra in drie
gebieden, waaronder West-Sumatra, het
geen in Midden-Sumatra, wegens het tijd
stip waarop zulks geschiedde, nogal critiek
heeft ontmoet. Overste Hussein schoof
het bordje eerst opzij, doch zette het later
op zijn plaats terug.
Zondagavond hebben tijdens een be
spreking in Palembang luitenant-kolonel
Hussein, luitenant-kolonel Barlian, luite
nant-kolonel Ventje Sumual, kolonel Sim-
bolon, kolonel Dachlan en prof. dr. Su-
mitro besloten dat de laatstgenoemde drie
niet naar Djakarta zouden gaan als advi
seurs omdat de mogelijkheid van een
arrestatie niet uitgesloten werd geacht.
Het blad Nasional schrijft: „Twee blok
ken staan tegenover elkaar, namelijk het
blok Hatta gesteund door de anti-commu
nistische „daerahs" en het blok Sukarno
gesteund door het communistische Java.
We moeten dit bittere feit erkennen,
anders zal het nationale congres tot mis
lukking zijn gedoemd".
Prof. dr. W. M. van der Scheer, oud
hoogleraar in de psychiatrie en neurologie
aan de Rijksuniversiteit te Groningen en
oud- geneesheer-directeur van het Provin
ciaal ziekenhuis naby Santpoort, die in
Haren woonde, is gisteren in de ouderdom
van bijna 75 jaar overleden. Hiermee is
een leven afgesloten, dat van onschatbare
betekenis is geweest voor de verbetering
van het lot van onze geesteszieke mede
mensen. Prof. Van der Scheer was een
pionier op het terrein van de moderne ge
stichtsbehandeling.
Improvisatiewedstryd - De Nederlander
Koos Bons is vierde geworden in een inter
nationale wedstrijd voor improvisatie op
orgel in de Sint Baafskathedraal in Gent.
De Duitser Röhl kreeg de eerste prijs.
Tweede werd de Belg De Riemaecker en
derde de Zwitser Edwin Peter.
Een foto van het borstbeeld van prof.
dr. W. M. van der Scheer, dat in 1953
is onthuld.
Ter gelegenheid van zijn zeventigste ver
jaardag in januari 1953 is een borstbeeld
in het Provinpiaal Ziekenhuis bij Sant
poort onthuld, waar prof. Van der Scheer
van 1921 tot 1930 geneesheer-directeur is
geweest.
De thans overledene werd op 27 decem
ber 1882 te Abbenbroek in Noordholland
geboren en studeerde geneeskunde aan de
gemeentelijke universiteit te Amsterdam.
In januari 1910 werd hij benoemd tot ge
neesheer aan het Provinciaal Ziekenhuis
bij Santpoort. Op 1 juli 1912 promoveerde
hij te Amsterdam tot doctor in de genees
kunde op een proefschrift, getiteld „Osteo
malacic en psychose". In maart 1916 werd
hij benoemd tot inspecteur bij het staats
toezicht op krankzinnigen ter standplaats
Leiden. Hij bleef dit tot 1 augustus 1919,
toen hij werd benoemd tot geneesheer-
directeur van het gesticht te Bakkum. In
1921 volgde zijn benoeming tot geneesheer
directeur van het Provinciaal Ziekenhuis
bij Santpoort. In 1930 werd dr. Van der
Scheer hoogleraar in de psychiatrie en
neurologie aan de rijksuniversiteit te Gro
ningen. Na zijn aftreden in 1949 als hoog
leraar werd prof. Van der Scheer als bij
zonder adviseur toegevoegd aan de direc
teur-generaal van de volksgezondheid. Ook
werd hij lid van het college van regenten
over de gevangenis te Groningen.
In zijn functie van bijzonder adviseur
heeft prof. Van der Scheer belangrijke
resultaten bereikt. In deze hoedanigheid
ook heeft hij, belast met het tot ontwikke
ling brengen van de actievere therapie in
de psychiatrische inrichtingen, door zijn
voortdurend en persoonlijk contact met
de directeuren der psychiatrische inrich
tingen allerwegen in de lande deze door de
oorlogsomstandigheden in verdrukking ge
raakte moderne behandelingswijze op een
plan gebracht, dat toonaangevend is in de
wereld.
Op 31 juli van dit jaar legde prof. Van
der Scheer zijn functie als bijzonder advi
seur van de directeur-generaal van volks
gezondheid neer. De Koningin benoemde
hem tot commandeur in de orde van
Oranje-Nassau. In augustus 1929 was hij
benoemd tot ridder in de orde van de
Nederlandse Leeuw.
Het Museum voor Moderne Kunst in
Haifa heeft een schilderij aangekocht van
de Haarlemse kunstenaar Jules Chapon,
die deze zomer een reis door Israel heeft
gemaakt. Het werk is getiteld „Compositie
1957".
Op een diner ter gelegenheid van het
bezoek der deelnemers aan de Parlemen
taire Industriereis heeft de nieuwe voor
zitter van de Jaarbeurs, dr. G. van der Wal,
gisteren zyn visie gegeven op de Euromarkt
en de mogelyke gevolgen van deze een-
heidsmarkt voor onze nationale economie.
Hy wees erop, dat Nederland ruim zestien
percent van zyn invoer met dienstverlening
(van handel, assurantie, bankwezen,
scheepvaart e.d.) moet betalen - en dat
deze dienstverlening in eën geïntegreerde
Europese markt „op allerlei wyze op drift
kan geraken." „Reeds nu ziet men,"
aldus dr. Van der Wal, „dat het dienstver
keer bezig is, agentschappen, bijkantoren,
filialen en dochtermaatschappijen in de
diverse landen te vestigen, daartoe verleid
door de gemakkelijke klimaataanpassing.
Men merkt daarbij op, dat andere landen
met deze aktiviteiten veel grotere en lan
gere ervaringen hebben dan wy. Een we
zenlijke vraag is het daarom voor velen, of
het Nederlandse bedrijfsleven eigen baas
of zetbaas van buitenlandse belangen zal
worden. Het antwoord op die vraag zal
tevens bepalen of de „onzichtbare" baten
van het dienstverkeer uiteindelijk onze
eigen nationale welvaart ten goede zullen
komen," aldus dr. Van de Wal, die er in
dit verband op wees, dat slechts bij een
gunstig klimaat de eigen zelfstandigheid
behouden kan blyven.
Aan welke nationale economie uiteinde-
delijk de graantjes die men meepikt, toe
vloeien, wordt in belangrijke mate bepaald
door het economisch klimaat dat men weet
te scheppen. Het scheppen van dit klimaat
zal, aldus dr. Van der Wal, in de komende
jaren tot de hoge verantwoordelijkheid
van de parlementairen en hun wetgevende
arbeid behoren.
Critieke overgangsfase
Algemeen is men het er over-eens, zo
vervolgde de Jaarbeurspresident, dat de
Euromarkt „op de lange duur" voor de
deelnemende landen een positief voordeel
zal blijken te zijn, maar „op de lange duur
zijn wij allemaal dood". Het is de over
gangsfase die de problemen schept. Om
trent deze overgang heerst volgens dr. Van
der Wal terecht grote zorp bij de organi
saties van het bedrijfsleven.
Willen het voordeel van de grotere markt
en de betere internationale arbeidsver
deling werkelijk tot hun recht komen, dan
zal daarvoor, juist in de overgangstijd,
het vestigingsbeleid op wederkerigheid
dienen te zijn ingesteld.
Room of taptemelk?
Het „onzichtbare" van deze dienstver-
leningsposten op de betalingsbalans duidt
er volgens hem reeds op, dat hieromtrent
de inlichtingen en de voorlichting minder
eenvoudig zijn te verkrijgen. „Toch", zo zei
dr. Van der Wal, „gaat het om waaraen
van ongeveer twee miljard gulden, om die
acht percent van het nationale inkomen,
die in- en uitvoer in evenwicht moeten
brengen.
Dr. Van der Wal sprak de hoop uit, dat
bij de economische klimaatsbepaling het
beleid kan worden afgestemd op hetgeen
zich werkelijk afspeelt op het gebied van
handel en wandel.
Daardoor wordt bepaald of Nederland de
room, de volle of de taptemelk van de
internationale goederenbeweging zal krij
gen, zei dr. Van der Wal. „Nederland zal
met zijn dienstverlening blijvend aan bod
moeten kunnen komen."
Lectuur
Zo'n leestafel in een vertrouwd stam-
lokaal is voor ons, mannen, een heerlijke
uitwijkplaatsJe kunt er naar hartelust
krantjes lezen zonder dat je vrouw in
tranen uitbarst omdat je haar nieuwe over-
gooier nog niet gesignaleerd hebt of de
kinderen over je schouder de stripverha
len trachten op te zuigen.
De meeste leestafels bieden een rijke
verscheidenheid aan binnen- en buiten
landse dagbladen maar het blijft een be
zwaar, dat het wereldnieuws, ook al lees
je het in 't Engels of Frans, weinig van
zijn angstaanjagend karakter verliest.
Daarom is het zo prettig wanneer je eens
een krant in handen krijgt waarvan de
frontpagina nu eens niet gewijd is aan
Syrië, de Franse minister van Financiën
of de herwaardering van de Duitse mark.
Zo'n dagblad is ongetwijfeld „Die Land-
stern", dat in Zuid-Afrika verschijnt en
blijkens een mededeling van de uitgevers
„bij die Poswese as 'n nuusblad is gere-
gistreer".
Mijn exemplaar opende met een kop
over vijf kolommen: „Liefdesmasjiene skok
ouers. Vir 'n pennie sien kinders aller
hande dinge".
Uit het daarna volgend artikel blijkt:
„Sogenaamde liefdesmasjiene wat kin
ders allerhande goed oor soene en liefde-
sake vertel en ook foto's van halfkaal mei-
sies aan hulle wijs, het Durban se ouers
die afgelope week die skok van hul lewe
gegee". Er blijkt zelfs een apparaat te zijn,
dat „poskaarte verkoop van skamelgeklede
meisies, waarvan baie in suggestiewe hou-
dings". Een soort super-market in se:r-
appeal dus, waarover je tijdens de visite
van de Doormannetjes nog eens kunt pra
ten zonder altijd op die eeuwige atoombom
terecht te komen.
Een ander artikel beschrijft de moeilijk
heden van mejuffrouw Maureen Morton
uit Springs. „Koppie Brandewijn, 'n Hand
Vol Sand, - maar sy hik nog steeds" staat
erboven en dan wordt op dramatische wijze
beschreven hoe de dame in kwestie reeds
negen weken de hik heeft ondanks het
feit, dat tenminste vijftig lezers haar ad
viezen en recepten hebben gestuurd. Mevr.
R. Hugo van Worcester adviseert: ,,'n Kop
pie brandewijn wat baie vinnig gedrink
word. Sij sal natuurlijk bietjie lig voel,
maar die hik sal stop. So nie, neem nog
'n koppie 'n rukkie later".
De heer S. L. Pretorius van Oudtshoorn
raadt de patiënte aan een handvol fijn zand
te consumeren terwijl de heer Albertus
Lekay mededeelt, „dat sy skoonsuster so
hard gehik het dat mense haar in die straat
kon hoor. Al wat haar genees het, was
toe sij haar neus en mond elke oggend in
'n bak koue water gehou het".
Met een probleem van geheel andere
aard worstelt een dame uit Kaapstad. Zij
heeft namelijk schoenmaat 10 en in de
hele Unie van Zuid-Afrika is dergelijk
schoeisel niet te vinden, althans niet voor
dames. Haar levensverhaal is feitelijk een
en al gesukkel met schoenen en als kind
ging zij reeds gebukt onder het feit, dat
er voor haar slechts lelijke gele „velskoe-
ne" (werkschoenen) in de gewenste maat
waren. „Toe sij ouer word, wou sij ook na
die jongetjies begin kijk; maar behalwe
haar velskoene en haar groot voete het
sij ook rooi hare en 'n sproetgesig gehad".
Het artikel is niet alleen verlucht met
een portret van de ongelukkige vrouw
maar ook met een close-up van haar voe
ten, die in een paar schoenen maat 8 ste
ken, waarvan de punt is afgesneden. „Die
tone hang ver oor die sole", staat eronder.
En tenslotte onthult een advertentie ons,
dat de Zuid-Afrikaanse dames nimmer
over een „step-in" spreken. Dat delicate
kledingstuk heet daar gewoon een „inklim-
gordel".
Am, de Vita
ADVERTENTIE
De officier van Justitie bij de Alkmaarse
rechtbank heeft een gevangenisstraf van
twee jaar geëist tegen de Hilversummer G.
Z. die, tijdens zijn proefverlof uit een ver
pleeginrichting te Scheveningen, op twee-
do Pinksterdag een inbraak had gepleegd
in de Willibrordusstichting te Heiloo en
met een buit van f 1300 aan rookwaren,
snoepgoed, een pick-up met tientallen pla
ten op een eveneens te Heiloo gestolen
bromfiets terugkeerde naar de inrichting
te Scheveningen. Hij was al negen keer
veroordeeld en was vele keren uit ver
pleeginrichtingen ontsnapt.
De rechtbank zal op 25 september uit
spraak doen.
Er bestaat een merkwaardige over
eenkomst tussen de woorden vlegel en
bengel. Beide betekenen: deugniet,
kwajongen, zij het ook in verschillende
graad. Maar ook de oorspronkelijke be
tekenissen zijn vrijwel gelijk. Bengel
betekent: knuppel en dat vlegel het
zelfde beduidt, bewijst het woord dors
vlegel. Het werkwoord bengelen bete
kent: heen en weer zwaaien en ook: de
klok luiden. Een vlegel is eveneens een
los heen en weer bewegend stuk hout.
Tenslotte worden beide woorden ook
gebruikt in toepassing op personen, bij
wie het lompe, pummelachtige, grove
op de voorgrond treedt. Het lijkt waar
schijnlijk dat de gelijkenis in de bewe
ging tot de overdracht van betekenis
^heeft geleid.