VOOR JULLIE wmw Het land van de Jarig De Cyclamen D MODIEUZE MANTELS IN DE STRIJD TEGEN WATEROVERLAST Voor de tinVegen regen biedt- Wil! U ZiCh b0- gaan^ZiJ'schrijftd'at ze een van de'vrêemd- NIEUWE DINGEN VOOR DE KINDERKAMER Erbij STEMMEN VAN LEZERESSEN Boeken voor kleine mensen TUIN- EN KAMERPLANTEN eten Wilt u witkalk of ant raciet ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1957 PAGINA ZES V: V T v' ::-0 ,.V'. A X'' Er is tegenwoordig één lichtpuntjeals grauwe wolken de zon bedekken of wanneer een miezerig regentje of een kletterbui het najaar inluiden. Dat is de regenkleding, die werkelijk een revolu tionaire metamorfose heeft ondergaan. Kent u ze nog, die grauwe, eenvor mige jassen, die we nog niet zo lang ge leden bij slecht weer als vanzelfsprekend droegen? Dat is wel radicaal veranderd, sinds de regenkledingfabrikanten van de regenjas een modieus artikel hebben ge- wel een mantel met kleine, hooggesloten w kraag vinden als een box-coat type met maakt. We spreken nu dan ook niet meer kraag en revers, waar u dan een gezellige shawl in kunt dragen. De sluiting is soms zichtbaar en soms blind, dan wel gecombi neerd, in welk geval enkele knopen zicht baar zijn. ER IS VEEL WERK GEMAAKT van de van regenjas, maar van regenmantel. Aan praktisch nut hoeft de moderne regenkleding niets in te boeten. U kunt er bij aankoop bovendien op letten of de 1 j 7,7 SL.SX AO V Ej£jL-1 VY11. XVIV J. vtux uc sluiting ver genoeg doorloopt, de over- details> zoals fraaie pareimoer knoopgar- slag breed genoeg is, de zakken niet in- neringen, originele zakken, manchetten en regenen en of de mantel voorzien is van garneringen van lipjes. Voeringen zijn bij een stormlummel. Met al deze factoren heeft men doorgaans wel rekening ge houden. NIET ALLEEN de levendige en gedurf de kleuren zorgen voor afwisseling. Men zoekt het, behalve in de kleurenvreugde, ook in de stof. Katoenen kwaliteitsproduc ten, zoals ninoflex, zijn door bepaalde weef methoden versterkt en zijn bovendien waterafstotend, lichtecht en kreukherstel- lend. De stoffen voor het nieuwe seizoen zijn bijzonder gevarieerd door weefeffec- ten, zoals heel fijne streepjes en ruitjes, nu eens in verschillende kleuren, dan weer in één kleur, waarbij de weefeffecten het oppervlak een reliëfkarakter geven. Deze fantasieweefsels winnen hoe langer hoe meer terrein en mogen de vervangers ge noemd- worden van de tot nu toe bekende poplintypen. Nuances van blauw, van rood en zandkleur, lever en lichtbruin zijn de modekleuren. Behalve katoen brengt men gabardine in levendige kleuren, ribfluweel, dat wa terafstotend is en niet plet, zijde voor meer geklede mantels, loden stoffen in mooie, vage ruitdessins en camel-tweed, bijvoorbeeld in een pied de poule dessin. De grote variatie en perfectionering van de materialen maakt er vaak een door- draagmantel van een mantel dus, die niet alleen bestemd is voor regenweer. De hedendaagse regenmantels zijn rus tig en beschaafd van lijn. Ze hebben een glooiende schouderpartij, ingezette mou wen en een royaal armsgat, zodat vol doende bewegingsvrijheid is gegarandeerd. Ze vallen noch overdreven wijd, noch overdreven nauw. Mochten ze vrij sluik gesneden zijn, dan zorgen plooien in de zijnaad of elders voor de nodige ruimte. De rugceintuur is er absoluut uit. De kra gen zijn niet exceptioneel groot; u kunt zo niet gedessineerde mantels wat levendiger, bijvoorbeeld in een streep- of ruitdessin en soms kan men zelfs een hoedje, paraplu en handschoenen in datzelfde dessin erbij vinden. Een regenmantel is tegenwoordig niet volledig zonder een bijpassend hoedje, dal veel flatteuser staat dan een omgeknoopte hoofddoek. Zo'n hoedje kan bijvoorbeeld een rond bolletje zijn met voor en achter een afzonderlijke rand, waarvan men er een kan opklappen of een potmodel ofwel een op het ogenblik zeer en vogue zijnd baret je. Er bestaan zelfs regen „trois-pièces" van gedessineerde katoen, een pakje dus met een bijpassende mantel, die er niet als re genjas uitziet, maar wel waterafstotend en schortje de opening van voren bedekt. Wilt u graag extravagant gekleed gaan, dan kunt u zich zelfs een regenmantel in de ballonlijn aanschaffen. Hierbij is de ruimte aan de onderkant gerimpeld op een gladde band. Zo'n mantel is tot de onder kant toe dichtgeknoopt en u kunt er uit stekend in lopen (niet fietsen, tenzij u de onderste knopen losmaakt, maar dan gaat het effect verloren). Een mantelkostuum dat tegen een buitje kan. Het is gemaakt vari waterafstotende en kreukherstellende ninoflex. Ook het herencolbert is van deze stof. Ramen. In „Erbij" van zaterdag j.l. staat een lezenswaard artikeltje omtrent de wo ningnood in België. Volgens de aanduiding is het van een Brusselse correspondente. Op een opmerkelijk punt hieruit wil ik in- ZOEKT U EEN NIEUWE MANTEL, let dan behalve op kleur en dessin vooral ook op het practisch nut. Er is zoveel keuze, dat u een mantel met allure kunt vinden, die tegelijkertijd een effectieve beschut- bergruimte voor de tramkaart in de mouw. .villen weVsm^ aTtent maken" op ste regeüngen vindt dat de ramen naar bin" (Model Helfi). ?a? u graag at|ent maken op nen moeten gaan. Zij vindt dat lastig 1 het laatste fe"w£e> 6en 1133 °mdat de vensterbanken eerst afgeruimd bovendien winddicht is. Ook de driekwart paraplu met eenhandsbediénmg, een uit- djenen te worden voordat er een raam open lange mantel wint terrein, maar dan be- komst voor winkelende dames met volle kan en omdat een kind er gemakkelijk het „Saskia en Jeroen", door Jaap ter Haar, uitgave van Van Holkema en Warendorf. Uit de bijna ontelbare aantallen kinder boekenschrijvers, die na de laatste oorlog de gelederen der jongeren bestormden, hebben zich enkele „geslaagden" losge maakt naar wier nieuwe produkten men met belangstelling uitziet. Een van hen was Jaap ter Haar, die met zijn „Saskia en Jeroen" een tere snaar raakte in de kin derharten en (mede dankzij de radio) de stoute en stoutmoedige tweeling tot een begrip voor de jonge lezersschaar wist te maken. Niet minder dan drie nieuwe afleverin gen hebben thans bij Van Holkema en Warendorf het licht gezien, namelijk „Malle Gevallen", „Bokkesprongen" en „Met de Dieren", waarvan het moeilijk uit te maken is welke het best geslaagd mag heten. Zij zijn alle drie doordrenkt van de bekende kinderlijke jolijt, die Saskia en Jeroen geliefd maakte en zij hebben geen inzinkingen, wat op zichzelf al een bewon derenswaardige verdienste van Jaap ter Haar mag heten. „Met de Dieren" heeft bovendien een bekoorlijke tederheid in de verstandhouding ten aanzien van het on derwerp tussen de tweelingen. Het is leesstof die vele pedagogische kwaliteiten heeft en bovendien de levens vreugde aanwakkert, wat een niet geringe aanbeveling mag heten. Het ongekunstelde, zuivere en eenvoudige van de stijl, waarin Ter Haar zijn tweeling ten tonele voert, spreekt de kinderharten direct aan en doet verwachten dat ook deze drie nieuwe deel- hoort daar toch wel een waterafstotende rok bij, anders gaat het practisch nut ver loren. Voor hén, die door weer en wind moeten fietsen, lanceert men mantels met een zo genaamd storm-screen: een driehoekige uitritsbare ondersluiting, die als een soort handen! U hoeft slecht met de hand, waar in u de paraplu draagt, deze als een prik tol in te drukken en hij springt open. Wilt u hem sluiten, dan kan dat weer gebeuren met de „draaghand" door één beweging aan een knop. Tineke Raat De industrie brengt niet alleen voort durend nieuwe dingen, maar ook voor „elck wat wils". Ook aan de moeder met kleine kinderen wordt voortdurend ge dacht om alles voor haar in de huishou- vei wdniicn uat uuiy ut;At: uuc mcuwc uccr o- tjes met onverflauwde interesse zullen ding.z° efhaent mogelqk^n^te nchtein.Zo worden verslonden. En daar is ook weer een nieuw Pinkeltje! Dick Laan heeft al vele keren het voor nemen gehad, een eind te maken aan zijn Pinkeltjes-serie, doch zijn onuitputtelijke fantasie doet hem telkens weer naar de pen grijpen en iedere keer opnieuw zit daar, achter de inktpot op zijn schrijftafel, kilogram en is met een enkele beweging op te zetten of op te klappen. Het kan ook hoepelend verplaatst worden. Ook ideaal om in opgeklapte toestand in auto mee te nemen. Ons lijkt het echter een klein ge vangenisje toe; je weet nooit hoe een peuter hierover denkt. Kaly hoofd aan stoot. Maar hoe denkt zij naar buiten open slaande ramen op 'n verdieping gelegen schoon té' makeh? Misschien dat naar bui ten openslaande ramen in België minder bezwaarlijk zijn dan veelal in Nederland. Zij schrijft n.l. dat in België veelal vrij kleine ramen zijn. Persoonlijk zou ik willen dat er in Neder land meer gebouwd werd met goede, naar binnenopengaande ramen, maar ik krijg de indruk dat veel van mijn mede-huisvrou wen het daar niet mee eens zijn. Het is anders veelal onmogelijk om zelf de ruiten aan de buitenzijde schoon te houden. En het lijkt wel of glazenwasser een uitstervend beroep is. M. GERHARDT Er blijkt nog steeds veel belangstelling te bestaan voor de juiste behandeling van een cyclamen. Daarom zal ik er nog iets over vertellen. In deze tijd van het jaar kunnen de bloeiende planten nog geen felle zon verdragen. Tot half oktober dient u ze zeker iets te beschermen. Als tegen die tijd de kachel wordt aangemaakt, kan het in de vensterbank op het zuiden in het middaguur ook nog te warm wor den. Bescherm ze, maar plaats ze niet in het donker! Als de plant de eerste bloe men opent, vormt ze nog vele nieuwe grote en kleine bloemknoppen; ze heeft dus veel voedsel nodig. Het is gewenst de plant wekelijks een beetje opgeloste ka- merplantenmest te geven. Per liter water kunt u één theelepeltje oplossen en daar mee ongeveer twintig planten bemesten. De cyclamen verlangt tamelijk veel water, maar koud leidingwater is beslist ver keerd. Doe een scheut warm water door het koude heen; het moet dus lauw aan voelen. Besproeien van een cyclamen is beslist verkeerd. U kunt op een bloem- Twee voedingsdeskundigen van het En gelse ministerie van Landbouw hebben een lijst opgesteld van 187 etenswaren, die tot schoteltje gieten, ook op de potgrond. Zorg er voor dat tussen de bloemknopjes is er een rijdbaar kinderledikantje, dat gemakkelijk door één persoon verplaatst kan worden: een ideale oplossing voor klein-behuisden. De plank, waar de ma tras op rust, is in drie standen te ver stellen: wil de moeder niet zo diep buk ken, dan haakt ze het rekje in de boven ste gaatjes, en wordt het kind zó onder- de "k 1 eine a vonturier'met'zij nJgu itige^oogj es nemend dat het uit bedje dreigt te klim- klaar om die fantasie met zijn verhalen men- da" ,eggen de plank d^ep- Ean aan te vullen nylonveiligheidsnet, dat we over het ledi- De jonge lezers zullen er geen spijt van kantje heen kunnen spannen, kan ook een hebben, dat Dick Laan zo zwak is en tel- goede bescherming geven. kens aan de verleiding toegeeft. Dit keer Vo°r de kinderkamer zagen we een erg heeft Pinkeltje trouwens een avontuur be- praktisch speeltafeltje: het blad kan kan- nog toe het meest in trek stonden bij aan- leeft dat beslist niet verzwegen zou mogen telen: de ene kant bestaat uit formica, de staande moeders. worden ..Pinkeltje en de Flonkersteen" andere kant was schoolbord. Zo was het Uitjes en augurkjes worden bij grote heet het 'nieuwe verhaal waarvan we de dus gebruiksvoorwerp en speelgoed tege- massa's verorberd, maar ook kolenstof bijzonderheden niet zulleA verklappen. Het lijk. wordt bij handenvol gegeten, zo stellen de is een goede voortzetting van een goede Kleine grappige stalen stoeltjes met beide deskundigen vast. Er zijn vrouwen, kinderlectuur, die geschreven wordt met stalen pootjes zijn bekleed met kleurig die niet konden rusten eer zij een tube niet geringe liefde voor het kind en daar- glansplastic: ze zullen zeker voor een tandpasta hadden leeggegeten. Er zijn ook doorheen gemakkelijke toegangsweg naar fleurige noot in uw kinderkamer zorgen, vrouwen geweest in Engeland, zo dient de belangstelling der jonge lezers vindt. hoewel er kans bestaat dat de bekleding men zich wel te realiseren die voor En. wat meer is: er is nu nog weer een bij „intensief gebruik" op den duur kras- zichzelf een maaltijd bereidden van zout, nieuwe Pinkeltje in voorbereiding. Het feit jes gaan vertonen. De moderne stoelen van peper, mosterd en wijn. Zelfs is een geval dat intussen de Pinkeltjes-serie ook in het zwart staal met nylonsnaren bekleed -bekend van een vrouw, die de witkalk en buitenland met graagte wordt gelezen, vinden we nu ook in verkleinde uitgave, de pleister van haar slaapkamer-muur at. bewijst wel dat Dick Laan erin geslaagd is Verder nog iets geheel nieuws namelijk De beide voedingsdeskundigen verklaar de juiste toon te treffen. de ronde baby-box van nylon. Het kind den, dat in het algemeen de aanstaande geen water komt. Zij moeten droog blijven. Als hij nog eens plannen mocht hebben kan zich gemakkelijk optrekken aan het moeders grote moeite doen om voor hun Straks, als de kachel flink warm wordt, ermee op te houden, moge hij bedenken: er soepele nylonnet en zich nergens aan be- echtgenoten te verbergen welke bizarre is het voor uw cyclamen te veel van het komen jaarlijks hele lichtingen nieuwe zeren. Het is hygiënisch, want het nylon- smaken zij bezitten. Des te opmerkelijker goede, dan is ze er beter aan toe in een lezertjes, die samen met Pinkeltje hun net is van het frame te halen en zo te is hun manier om er dan toch achter te matig verwarmde kamer, jeugdige zucht naar romantische avonturen wassen. Het is bovendien gemakkelijk te komen. Ze onthullen niet hoe ze dat heb- moeilijk kunnen bedwingen. verplaatsen, want het weegt slechts negen ben klaar gespeeld. G. Kromdijk MISSCHIEN wist je het nog niet, maar ergens op een uithoekje van de wereld ligt het land van de fietsen. Een fiets die genoeg heeft van de mensen of die door de mensen is afgedankt gaat daar naar toe. Het is een heel vriendelijk en rustig landje. Een oude krakende tan dem met vier zadels is er koning. Dat zie je onmiddellijk, want zijn stuur en de bel op dat stuur zijn verguld. Maar niet daarom is hij tot koning van fiet- senland gekozen, nee, dat is gebeurd omdat hij zo wijs en vriendelijk is. Voor de oude fietsen die piepen en steunen heeft hij in zijn hele land mooie fiets rek jes laten zetten, waar ze in de zon kunnen staan dromen van de tijd toen ze nog langs de" wegen suisden. Voor de kleine fietsjes die rinkelend en tinkelend door het land zwaaien, heeft hij een school laten bouwen. De koning is er zelf meester. Hij leert de kleine fietsjes hoe ze hun ketting en hun wielen moeten gebruiken en hoe ze zonder slingeren door het leven kunnen gaan. Op het kleuterschooltje geeft de koningin ook een tandem, maar met twee zadels de driewie- lertjes les. Och, die hoeven niet zoveel te leren, ze spelen er eigenlijk maar zo'n beetje op los. Zaterdagsavonds gaan alle fietsen in het bad, dat doen ze op het grote plein voor het paleis, onder de pomp. Als iedereen schoon is komen de koning en de koningin naar buiten met een grote pot vaseline en geven iedere bewoner van fietsenland een kliedertje vet om zich mee in te smeren. Zo blijft ieder een gezond en mooi en kan de gevaar lijke fietsenziekte, de roest, hen niet te pakken krijgen. Zondags gaat de koning met zijn hele volk uit rijden. Zijn vrouw en hij rij den voorop, daarachter komen alle jonge sterke bestelfietsen, dan de da mesfietsjes in verschillende kleuren. Achteraan rijden de oudjes langzaam krakend mee. De kleintjes zwaaien overal tussendoor. Ze klimmen met z'n allen tegen de enige berg van fietsenland op, dat gaat natuurlijk heel héél langzaam. Als ze boven zijn gaan ze eerst ruslen en uit kijken over hun land. Als de zon gaat dalen belt de koning driemaal met zijn vergulde bel, alles komt overeind en rrrrrtsjdaar gaat het in optocht de berg af. Ja, het was een heerlijk leventje daar in fietsenland. Als onze fietsen het ge weten hadden waren ze er vast ook naar toegegaan. Iedere fiets die in het land van de fietsen binnenkwam zuchtte van heerlijkheid. Iedere fiets, behalve het brommertje. Het brommertje was een ontevreden bromfiets. Hij was jaloers op de motor fietsen en auto's die sneller gingen dan hij. Het brommertje wou de baas zijn op de weg. „Dat is mijn kans", bromde hij, toen hij op een avond hoorde over het land van de fietsen. Nog diezelfde nacht ging hij op weg. „Dukkedukke- duk", snorde hij over de wegen. Toen het dag werd was hij er nog niet, maar 's middags ging hij over de grens van fietsenland. Hij dacht eerst dat het maar een verhaaltje was geweest, want waar hij ook keek, nergens zag hij een fiets. Maar toen hij beter keek zag hij het fietspaleis, de fietsenschool en de fietsrekjes overal langs de weg. En op eens ontdekte hij de sporen van het fietsenvolk: honderden, duizenden spo ren van fietsbanden in het pad dat te gen de berg opliep. „Dukkedukkeduk", riep de brommer en hij snorde omhoog. „Wat hoor ik toch" vroeg de ko ningin van de fietsen die languit in de schaduw lag. De koning draaide zijn stuur naar rechts en keek met zijn fietslantaarnoog om zich heen. „Ik hoor het ook", zei hij, „ik hoor dukkedukke duk. Wat kan dat zijn?" „Daardaar!", rinkelden de kleine fietsjes en ze wezen naar het bergpad. De fietsen schoten overeind en keken glinsterend van verbazing toe. Zó snel was nog nooit één fiets de berg opge klommen. Toen het brommertje puf fend boven aankwam kreeg hij een ge weldig applaus. Maar daar lette hij niet op. Hij draaide het fietsenvolk minach tend zijn spatbord toe en suisde terug naar beneden. „Zie je dat?" vroegen de fietsen el kaar, „hij is niet eens moe!" Met z'n allen vlogen ze achter hem aan, vlug ger dan ze ooit hadden gedaan. Toen ze beneden kwamen stond de brommer in het koninklijke fietsrek. De fietsen stopten en gingen stil om hem heen staan. Iedereen keek naar de koning, de brommer stond op zijn troon! „Pardon", zei de koning beleefd, „u staat in mijn rek. Daar hoor ik en de koningin". „Niets mee te maken", snorde de brommer, „voortaan ben ik de koning. Ik ben het snelste en ik heb de hardste stem van allemaal. Ik ben koning". „Maar de school dan?" vroeg de ko ning. „Wie geeft dan de fietsjes les?" Schrijf de namen van de dingen, die je hierboven ziet op, in de volgorde van de stippellijn. Van sommige woorden moet je de eerste en van andere de laatste letters nemen om een woord te vinden, dat iets is, dat je in de vakan tie misschien wel doet. „Ik", zei de brommer, „ik geef les. Laat me nu met rust". De fietsen gingen zwijgend naar huis. De koning en de koningin gingen maar zolang in één van de rekken voor oude fietsen staan. Het was afgelopen met het heerlijke leven in fietsenland. Niemand was meer tevreden. Alle fietsen wilden plotseling brommen en veel harder rij- den dan ze konden. De oude fietsen durfden niet meer op de weg, want ze werden omvergereden door koning brommer en alle mannenfietsen die op eens zo hard wilden rijden als hij. Op school leerden de kleine fietsjes niets meer, want koning brommer wist niets van fietsen af, hij kon z'n trappers nauwelijks gebruiken. „Dat hoeft ook niet", zei hij trots. En niet één van de kleine fietsjes gebruikte daarom zijn trappers meer. Ze werden allemaal lui. Toen het weer zondag was verzamel- den alle fietsen zich voor het paleis, dat waren ze nu eenmaal zo gewend. Maar echt vrolijk was niemand, ze ke ken allemaal jaloers naar de koning en luisterden naar zijn gesnor. „Vandaagriep hij, „zal ik jul lie eens laten zien waarom ik en nie mand anders jullie koning kan zijn. Ik ga jullie een voorbeeld geven hoe je een berg beklimt". De oude tandemkoning en de ko ningin draaiden verlegen hun stuur opzij: ze schaamden zich. „Waarom heb ik me toch ooit verbeeld dat ik koning kon zijn?" fluisterde de koning. „Ik kan niets....". „Kijk", zei de brommer, „nu vertrek ken jullie dadelijk naar de berg. Ik blijf hier tot jullie bijna boven zijn. Dan ga ik pas weg en ik verzeker jul lie dat ik toch zal winnen". De fietsen vertrokken. De koning en de koningin helemaal achteraan tussen de oude krakende fietsen in. Toen ze bijna boven waren zagen ze de brom mer ver beneden zich vertrekken. „Dukkedukkeduk", hoorden ze en ja daar schoot hij al omhoog. „Wat een lawaai", fluisterde de koningin. „Ssststil eens!" zei de koning.... alle andere fietsen stopten ook, want het dukkedukkeduk dat ze nu al da genlang hadden gehoord hield opeens op. De fietsen keken naar beneden. En wat zagen ze? Langzamer dan de oud ste fiets, kreunend en piepend in zijn trappers kroop koning brommer naar boven. „Wat is dat nou?" rinkelden de fietsen, „hij kan niet meer, hij geeft geen geluid meer Ze begrepen het pas toen ze met z'n allen om het brommertje heenstonden dat was blijven liggen aan de kant van de weg. „Benzine, benzinekreun de hij. „Mijn benzine is op". De oude tandemkoning was de eerste die durfde te lachen. „Hihirnkel- de zijn bel, hihi, kraakten zijn vier za dels. Toen durfde iedereen en terwijl het brommertje vluchtte, weg uit het land van de fietsen, weg uit het land zonder benzine, lachte het hele fietsen volk. „Wat wil zich koning noemen", schaterden ze, ,hij heeft benzine nodig om langs de weg te snorren en een gro te mond op te zetten. Nee, majesteit, dan uriepen ze en ze duwden de tandemkoning terug in zijn eigen mooie fietsrek. Voortaan is er weer rust en tevredenheid in het land van de fiet sen. Zaterdags wassen en smeren, zon dags uit en de hele week vrolijke ge rinkel in de straten. Wat wil je meer? Mies Bouhutjs Als er een musje jarig is dan geeft hij een partijtje. Hij huurt bij 't schaapje Krullebol een hoekje van haar weitje. De leeuwerik gaat voor iedereen al op verjaarsvisite. Hij zingt in 't weitje voor de mus: Hiep hiep van piete piete Dan komt het schaapje Krullebol, ze wenst hem 't allerbeste en geeft daarbij een mandje wol genoeg voor zeven nesten Daar klappen vleugels boven hem' de duiven met z'n allen! ze laten voor de jarige een poot vol zaadjes vallen Dan komt het paard met haver dag mus, m'n beste wensen zijn mussenzusjes brengen brood, gestolen bij de mensen. De hele boerderij loopt uit, geen dier is het vergeten. Alleen de poes zit nog in huis. Stil hoordie mag 'l niet roeten! Mies Bouhujs

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 18