De filosofie van het liften PARADIJZEN LIGGEN ALTUD TUSSEN TWEE STATIONS Is Italië een ar in land? WIE HET STRAND BEZOEKT ZOU HET NIET GELOVEN Erbij ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1957 PAGINA ViEi Angst OP IEDERE buitenlandse reis komt voor mij de dag van de cumulerende angst. Niet de angst, die als een groot onverteer baar brok in je keel schiet, of in al z'n ontzetting als een massieve muur plotse ling op je weg verrijst, nee, dat soort langzaam sluipende angst, die heel in het geniep begint met een simpel voorval, dat ons niettemin midden in de roos blijkt te hebben getroffen en daar tergend blijft zitten als voedsel, beetje voor beetje, voor de om zich heen vretende cumulerende angst Angst om thuis. Angst om de kin deren. Angst om wat er allemaal gebeurd kan zijn tijdens onze afwezigheid. Ditmaal was een Italiaans schoolkind de aanleiding. Ze stond in haar zwarte mouwschort met wit kraagje, zoals alle schoolkinderen in Italië ze dragen bij het hek van het schoolplein. Een wat ar metierig, mager kind met blond haar, dat in een pas gekweekt, nog niet volgroeid paardestaartje sprietig en steil om haar afgewend hoofd hing. Ze streek in een on willig gebaar met de rug van haar hand langs haar ogen en er was iets onzegbaar zieligs in de houding van haar magere schouders en gebogen rug. Ze stond zo verdrietig alleen in de hoek van dat zon overgoten schoolplein, waarover de andere meisjes in brede rijen gearmd kwamen aanzwieren. In het moment, dat ze even schichtig opkeek toen de vrolijke rij haar passeerde, zag ik dat ze huilde. Ze vertrok haar mond daarbij in wanhopige kramp achtige plooien en toen haar blik, heel even maar, de mijne ontmoette, boog -.e snel en beschaamd het hoofd. O, ik kèn dat, ik ken de eindeloosheid van huilbuien op die leeftijd. Ik had zo graag die kleine hand, die beverig en onbeheerst rond haar verti-okken mond plukte, even gedrukt en gezegd: „Het gaat over, heus geloof me. Het is niet alles zo uitzichtsloos als je denkt op het ogenblik". Het was een zinloze gedachte, ik had dat alles niet eens in het Italiaans kunnen uit brengen. Bovendien verscheen in de deur opening van de witgepleisterde dorps school kennelijk de hoofdonderwijzer, eveneens in een soort zwarte stofjas, die zijn kudde naar binnen klapte. Ze liep heel achteraan, het hoofd gebogen, haar blik naar de grond gericht. Over het zonnige schoolplein daalde stilte en op het aangrenzende terrasje van het kleine café een scheefgezakt zonne scherm over de stoffige oleanders met hun als uit vloeipapier ontvouwde 1 dronk ik haastig de laatste slok van mijn spremuta di limone. Maar ondertussen zit daar dan zo'n voorval, dat midden in de roos treft en blijft iengelen en zeuren. Want precies zo, o ja precies zo, zou mijn dochtertje Brigitte bij het schoolhek kun nen staan, troos teloos huilend of verbeten en drif tig vechtend, tegen de steeds opnieuw opkomende, geha te tranen, eenzaam en beschaamd in een rij uitgelaten dringende kinde ren. En niemand, niemand, die een einde zou kunnen maken aan dat verdrietige gevoel van verlatenheid En zoiets is dan het begin. De hele dag zit dat Italiaanse kind op m'n maag te druk ken, maar de eigenlijke toestanden komen 's avonds pas. In bed, als je niet slapen kunt. Een neonreclame aan de overkant van de straat spelt één voor één zijn rode letters: Vermouth Torino, eindeloos. Bij de rode T denk ik plotseling aan brand thuis. Zomaar. De kinderen slapen vast en niemand, die het merkt tot plotseling alles in lichterlaaie staat. Torinoonzin. Maar Peter is als alle jongens van zijn leeftijd een echte pyromaan en dol op lucifers Het huis is niet hoog en van de balkon randEenmaal heb ik Peter betrapt, balancerend op die rand als op een even- wichtslat in de gymnastiekzaal. In de vol gende ogenblikken, terwijl ik mijn ogen nadrukkelijk sluit voor het licht van de neonreclame, valt Peter driemaal nét niet van het balkon. Ik grijp steeds op het juiste moment zijn bloesje. Ik keer mijn rug naar de Vermouth, waarop ik onver wachts Brigitte zie breien aan haar sok. Voor het eerst met vier pennen. Ik had moeten zeggen, dat ze tijdens mijn afwe zigheid niet met die vier pennen mocht breien, ze manipuleert er levensgevaarlijk mee. Als ze haar hoofd buigt prikt de scherpe punt zowat in haar ogen. Aan het eind van iedere toer, bij het ver- isselen van de pen, steekt de lange punt loodrecht omhoog En ik maar rustig zonnebaden in Viareg- gio! Benauwd is het op de kamer, ik zou misschien de latjesschermen wat kunnen ophalen. Met geknars en gepiep van rem men komt een vrachtauto de hoek van de straat om. Mijn hart slaat op hol bij dat geluid. Eens, in Zandvoort.Peter, die van het trottoir stapte en op dat moment ditzelfde onheilspellende geluid. O, er is niets gebeurd toen, maar de schrik, de ontzettende schrik, die ergens diep ver borgen blijft zitten en opeens, zoals nu, tevoorschijn springt. Dagelijks rijden er vrachtauto's en zware zandwagens en autobussen over de weg en dagelijks stap pen honderden kinderen van trottoirs. Eén enkel ontzettend moment. De Ver mouth Torino tekent door het latjesgor dijn gestreepte letters op het behang, één twee, drie, vier.... Hoeveel dagen geleden heb ik post van thuis? Misschien een week, we hebben een brief in Perugia gekregen. Een week! Wat kan er niet allemaal gebeuren in 'n week? En ik maar kunstschatten bekijken! Dood en begraven kun je zijn in 'n week. Met al die ellendige ziekten, die volgens de boe ken altijd vagelijk met buikpijn en een gevoel van onwelzijn beginnen. Wanneer bemerk je een gevoel van onwelzijn bij een kind? Brigitte, die nooit wil toegeven dat haar iets mankeert, zingt luider naar mate de koorts stijgt en Peter zit in een minimum van tijd bij de 39. En ik bij de mozaïken van Ravenna, niets vermoe dendT.o.r.i.n.o. Nu moet ik ophouden, nu moet ik slapen en niet verder denken. Maar Peter, die in drieste stoerheid gezworen heeft de hele winter in korte broek te blijven lopen, trotseert beslist de herfstmaanden met hun kille ochtendnevel in een enkel dun zomerbloesje. Hij heeft al eens een long ontsteking gehad en zoiets kan gauw Hij is bij mij in bed gekomen toen en ik voelde als het ware de koorts opkruipen langs zijn harde, gloeiwarme dijbeentjes. In het donker van die eindeloos voort durende nacht zei hij, dat ik een gouden vijver in mijn haar had. Dat weet je ook zonder thermometer wel, dat hij naar de 39,4 klimt. Het is altijd dezelfde angst waarmee je die plotseling opkomende koox-ts verwerkt. Nooit went een moeder aan 39-4 Ik sla de dekens weg van het warme bed, de vlammen slaan me nu uit zo langza merhand. „Warm hè?" zegt naast me onverwacht mijn echtgenoot. „Kun je niet slapen? Je zucht zo." „Nee". „Hoelang geleden waren we in Perugia?" „Ruim een week". „Morgen bellen we op naar huis." „Morgenochtend metéén." Met die welda dige gedachte voel ik eindelijk de slaap komen, ondanks het licht van de Vermouth Torino, dat zijn letters over mijn gezicht spelt. ALTIJD WEER sta ik stomverbaasd te genover de technische wonderen van deze eeuw. Want na het aanvragen van ons nummer, gewoon met de telefoon op ons nachtkastje, als ik, denkend aan de vele hon derden kilometers, die dat nachtkast je scheiden van ons toestel thuis, aan alle stoppen en lichtjes, die nu op de diverse cen trales van die rou te onze wil om te spreken zullen kenbaar maken, aan telefoonjuffrouwen, die iets ingewik kelds doen met koptelefoons en schakelbor den nèt als ik, in de aangename ver wachting aan het eind van al die handelin gen mijn huis eindelijk aan de lijn te krij gen, me uitgebreid in 't bad zit in te zepen, hoor ik al uit de aangrenzende slaapkamer: „Alles goed? Ja, met ons ook gelukkig. Over een dag of tien zijn we weer thuis. Roep de kinderen even, wil je?Ha, Peter!.Ja, mamma komt zo." „Peter", zeg ik dringend, „doe je vooral voorzichtig met oversteken, jongen? Be loof me...." „Tuurlijk." ,,En klim niet op de balkonrand". „Ha! Tuurlijk niet." „En ga niet zonder jas over straat, trek in ieder geval die flanellen blazer aan." „Blazer? 'k Zou wel gek wezen, het giet! En we moeten naar school, het is tijd. Dag mam... Brigette, kom je nou?" „Brigitte", roep ik haastig, „alles goed? Denk je om die pennen?" „Wat?!" „Om die breinaalden." „Wat moet ik nou met breinaalden?!" roept Brigitte geërgerd. „Het is bijna kwart, weet u waar m'n rekenboekje ligt? Ik loop er al de hele tijd naar te zoeken. O, het is er al! Laat maarStop het nou meteen in m'n tas, Peter, we zijn al laatNou, dag mam.eh.leuk, dat u even op gebeld hebt." „Waag niet te veel met zwemmen", roep ik nog, maar Turijn komt er tussen. Ik hoor Brigitte nog vaag: „Dag mam, groe ten....". De stem van een heilloos opge wonden juffrouw vraagt in een stortvloed van Italiaanse woorden of ze de verbin ding kan verbreken. „Si!" zeg ik en staar wat verwezen naar de telefoon op het nachtkastje. Feitelijk zijn mijn gedachten nog bij het rekenboekje en waar dat vandaan gekomen kan zijn. „Si, signorina, grazie." Ik hang de hoorn op het toestel naast het ijverig tikkende reiswek- kertje. Kwart voor negen, inderdaad.... Overal gaan kinderen naar school en schie ten haastig in hun zwarte mouwschorten. Of trekken kaplaarzen aan en slaan de capuchon van hun windjack over hun hoofd. En in alle talen roepen moeders: „Doe voorzichtig, hoor!" Want overal ter wereld rijden vrachtauto's en zandwagens. En steken kinderen drukke straten over. In Perugia dalen ze, met twee treden tege lijk, de vele, vele steile stoeptrappen af, in Florence haasten ze zich over de Arno- bruggen, in Turijn schieten ze om de hoe ken van de vele haaks op elkaar uitlopen de kaarsrechte straten, in Rome slippen ze op vlugge behendige voeten tussen het enorme verkeer door. En reppen zich langs smalle landwegen of door overvolle spits uur-straten, de schooltas met de inder haast bijeengepakte spullen bengelend op de rug, of slingerend aan de hand of ach terop een afgejakkerde fietsOf zwie ren in brede rijen over zon-overgoten dorpspleintjes en hebben geen aandacht en geen tijd, eenvoudig géén tijd voor die malle angst van hun bezorgde moeders. Vorig jaar kwam Joegoslavië in de eerste plaats als mikpunt van vakantiegangers, dit jaar had Italië vooral de voorkeur. De foto hierboven werd gemaakt in Venetië, waar iedereen altijd vakantie lijkt te heb ben, een bedriegelijke maar voor toeristen aangename schijn. DE VRAAG of Italië al dan niet een arm land is, zal bij gebrek aan gege vens wel onbeantwoord blijven. Zeker vindt men er vooral in het zuiden vormen van armoede, die elders in Europa alleen nog in Spanje, loegosla- vië en Griekenland worden aangetrof fen. Maar daarnaast heerst er ook een weelde, zoals in weinige andere lan den wordt gevonden. In de winter moet men die weelde in de grote ste den: Milaan, Turijn, Genua, Rome zoe ken, in de zomer langs de zeekust van Civitavecchia tot de Franse grens en langs een deel van de Adriatische kust. Honderden kilometers lang wordt daar gebaad hetzij op stranden, hetzij van de rotsen. Die badplaatsen zijn niet alle luxueus, maar wie Italiaanse (en ook wel buitenlandse) rijkaards wil ontmoeten moet naar plaatsen als Alessio, San Remo, Bordighera, Porto- fino en de Versilia, dat is de kuststrook (zandstrand en geurige bossen van schermpijnen) tussen Viareggio en For te dei Marmi gaan. PORTOFINO, een der mooiste natuur lijke baaien van de Italiaanse kust, is een plaats voor miljardairs, die op rust ge steld zijn. Er is geen dancing, zelfs geen bioscoop, maar in de kleine vissershaven liggen de luxejachten bij honderden. Aan boord van die vaartuigen viert de jeugd haar luidruchtige feesten. En wil men de dingen jrootscheeps doen, dan zijn Rapallo en Santa Margherita Ligure vlakbij. De Versilia daarentegen is beslist afkerig van rust. Viareggio, waax-schijnlijk de meest bezochte badplaats van Italië, bestaat uit twee straten, vele kilometers lang, die zich uitstrekken langs de zee. Daar kan men Italië's rijkste bankiers, de katoen koningen uit Lombardije, de Genuese re ders, de groothandelaren in olijfolie uit Lucca, de wijnhandelaren uit de Chianti- vallei, de wolfabrikanten uit Px-ato en ove rig Toskane ontmoeten. En daartussen mengen zich de uitgevers uit Rome en Mi laan, „voor wie het van belang is tegen- woordig te zijn, omdat de grootste litterai re premie van Italië de „Premio Viareg gio" daar wordt uitgereikt en niet al leen voor de schrijver van het bekroonde boek een buitenkansje van een paar mil joen lire betekent. Naar het heet, gaat men naar Viareggio om de zeebaden, in werkelijkheid is het mondaine leven hoofdzaak. Er blijft zo weinig over, dat voor werkelijk belangrij ke ontmoetingen alleen de vroege ochtend uren, die men natuurlijk in de nachtloka len doox-brengt, overschieten. Om een idee te geven van het klimaat, waarin zich dit leven afspeelt, diene het volgende: een restauranthouder heeft het vernuftige idee gehad een „rijkaardssupplement" in te voeren. Hij loopt 's avonds door zijn lo kaal en neemt de klanten op. Wanneer de rekening moet worden opgemaakt, kijkt hij de klant nog eens brutaal aan, veinst de waarde te schatten van de juwelen, die de dames van het gezelschap dragen en roept dan met luider stem, zodat allen het goed zullen horen: „U bent een rijk aard, duizend lire prijsverhoging". De vondst heeft opgang gemaakt, het lokaal is stampvol en heel wat bezoekers spreken van tevoren af, dat zij extx-a willen beta len. Doorgaans zijn dat geen rijkaards HET CENTRALE deel van Viareggio is het meest populaire, maar in niets ver schillend van andere badplaatsen. In de buurt van ^amaiore wordt het anders. Daar vindt men verspreid over enkele kilometers van de eindeloze straat (het ge heel is ruim twintig kilometer lang) de kleine „boutiques" en kan men 's nachts om drie of vier uur de meest frivole en duurste snuisterijen kopen: met briljan ten bezette sandaaltjes, door de kunstnij- veraar die ze heeft gemaakt eigenhandi; getekend. Het zijn de fraaiste modelli van de Romeinse en Florentijnse „hai^ couture". Het „rijkaardssupplemen't" ij daar inbegrepen in de prijs Dan komt de eindeloze rij dancln-i want dit strand is het rumoerigste var heel Italië. Het aantal jazzorkesten is tal. loos. De Italiaan, die in het winterselzoej zelden of nooit danst, zou een verblijf aas zee niet af vinden, wanneer hij niet ied"e. re nacht bij een ander orkest kon dansen MET duizelingwekkende snelheid rij. den de luxewagens langs de eindeloz» rechte straat. Dezer dagen is er een voo> die sti'eek typerend ongeluk gebeurd. Eej gx-oepje had in een nachtlokaal de nacht dooi'gebracht en ging even na vijven naar Forte dei Marmi, waar dan een lokaal opent, dat Napolitaanse „Pizza" te bieden heeft. Een jongen van negentien, die py drie maanden tevoren zijn rijbewijs hal gekregen, zat aan het stuur van een snel!» racewagen. Hij zag een vluchtheuvel niet en reed daar met een vaart van honderd- zestig kilometer tegen aan. Toen men hel gezelschap vond, was de oudste, eigenaar van een groot hotel in Milaan, dood. D6 ander vier inzittenden, door een wonder in leven, zaten op de stoep te huilen. Zij leken ongedeerd. Twee ervan, twee jon- gens beneden de twintig, zijn dezelfde middag gestorven. OOK DIT is Italië, hetzelfde land uon de twee miljoen werklozen en van de boe renarbeiders in Lucanië en Calabrie, die 's winters van droog brood en wijn leven, De wijn drinken ze omdat water duurder zou zijn. Adriaan LutMjê IEDER JAAR weer neem ik me voor om een bepaald reisplan uit te voeren en ieder jaar weer heeft de god van het reizen anders beschikt dan de mens had gewikt. Tenslotte heb ik me er maar bij neerge legd. Ik beschouw thans het uitdenken van reisplannen als een bezigheid om ae tijd vóór de vakantie door te komen en als eerste openbaring zij het dan ook nega tief van de plaatsen, waar ik bepaald niet zal komen. Twee jaar achter elkaar heb ik me nu al vorgenomen om Istan- boel te bezoeken, maar de eerste keer strandde ik volkomen en onverwacht op Athos (bij de monniken) en dit jaar bleek de vermeende aantrekkingskracht van Konstantinopels Bijzantijns verleden en van Turks Istamboel niet sterk genoeg om de verleiding van de zon op Kox-foe te weerstaan. Een systematisch, doelbewust mens zal zijn hoofd schudden en zich af vragen, hoe iemand zo ver uit de richting kan komen. Oordeelt zelf maar eens ALS HET vakantie is, eind juni, wenkt Parijs met een repertoireblad van bet In ternationaal Theaterfestival in het Thé- atre Sarah Bernhardt en maant het cul turele geweten tot een kleine afwijking van de reisroute. Het Stanislavsky-ballet en het grote Japanse No-Theater zijn eerder in Parijs dan in Moskou en Tokio bereikbaar. Ingewikkelder wordt het zo reeds op gang gebrachte zielsconflit door het besef de mensen eens anders te moeten bekijken. Het gedwongen samenleven in een land met woningnood waar volgens Wirn Kan „de wiegen barsten van de kinderen" kweekte gedurende een jaar wei-ken een ongunstig oordeel over de mensheid. Van onze jeugd af propageren progressieve mensen de stelling ,de mens is goed" en we voelen ons dus moreel gedwongen de. juist heid daarvan te bewijzen. Nu is er maar één middel om niets dan goede mensen te ontmoeten en dat is liften. Immers: alle onvriendelijke rijden door en alleen de vriendelijke stoppen! Een andere overwe ging om het oorspronkelijke plan van vlie gen naar Parijs te laten vervallen, is de hoge prijs van de vreugdeloze bezigheid: eten in een nauwe stoel met de bijge dachte, dat men dat opgedrongen krijgt om de aandacht van het wantrouwen in de betrouwbaarheid van een dood stuk metaal en van de onnatuurlijke toestand hoog in de lucht af te leiden. DE EERSTE PROBLEMEN rijzen al tijd pas in Fontainebleau, want bij de weg splitsing rond de obelisk gaat links „route nationale cinq" en rechts „nationale sept" Beide zijn hoofdroutes naar het zuiden, maar welke is de beste? Dit dilemma stelt zich ieder jaar weer opnieuw en altijd blijkt aan het eind van de reis pas, dat de gekozen weg de beste was. Dit jaar werd ons het beslissen bespaard, want we kwamen zonder stoppen in acht uur in Genève terecht. Het had natuurlijk ook Lyon kunnen zijn. Zoiets heeft men niet in de hand. Men mag een aangeboden lift niet ontijdig laten stoppen. Dat kan door de god van het liften later gewroken worden! Voor een niet-lifter is het onmo gelijk te begrijpen, hoe nauw het verband is tussen de aard van onze gedachten over de niet stoppende auto's en de tijd van aankomst van de wagen die ons zal mee nemen. Hierin ligt voor ons de grote aan trekkelijkheid van het liften Altijd bepa len wijzelf het tijdstip van ons handelen. Bij het liften zijn we volslagen afhankelijk van het lot. Vaak is onze wil om te ver trekken in zo sterke tegenstelling tot de werkelijkheid van de niet-stoppende auto's, dat we een verband gaan zoeken, om deze onbegrijpelijke machteloosheid althans te verklaren. Scheldwoorden be denken voor de „leuke" chauffeur, die twintig meter verder stopt en als wp hard komen aanlopen plotseling doorrijdt, is verboden. Ongerust worden of we nog voor donker een slaapplaats zullen vinden, kan het kosmisch evenwicht verstoren en de goedwillende geest van een chauffeur na delig beïnvloeden. Duurt het wachten erg lang, dat wil zeggen vier of vijf uur, dan stijgt de hoop op een goede lift. De erva ren lifter weet dat na lijden verblijden volgt. Deze, voor de niet-lifter onvoo-stel- bare gemoedsgesteldheid, waarin gehele nieuwe animistische geloven en bijgeloven ontstaan, verleidt ons altijd weer „om het nog even met liften te proberen". Dit jaar hebben we de god van het lif- VtfnaiiA. y kunnen lezen en schrijven de uitvin dingen van moderne stoffen als nylon, ter- lenka, no-iron-katoen, zijn weldaden aan de geciviliseerde vakantie-avonturier be wezen. De lifter kan uitstappen waar hij wil. De treinreiziger niet. Vrijwel steeds staat hij midden in een stad zonder kans om vlakbij een grasveld te vinden, waar hij zijn slaapkamer van kan maken. De ideale oplossing in Italië geeft het spoorboekje. Men zoekt naar een halte met dubbele namen! Dat betekent, dat de trein tussen twee plaatsen doorrijdt en vrijwel verlaten in het open veld ligt. Vooral als (De tekeningen zijn van de schrijver) ten eerbiedig bedankt in Genève en een enkel reisje op de trein naar Rome' ge nomen. We waren weer overtuigd van „La forza del destino" en van de internationale wil tot vriendelijkheid van ieder mens, zonder in de terminologie en de denkwijze van Marx vervallen te zijn. Hoe vreemd het ook moge klinken maai wie lift ziet geen land, hij ziet slechts mensen en hij denkt in liftmogelijkheden De trein eist een geheel andere levenshou ding. Wij houden van primitief reizen. Onze uitrusting bestaat uit een luchtma tras, een slaapzaak en enkele kleren, die wij 's avonds uit een grote stad vertrok ken, heeft deze methode ons de grootste en aangenaamste verrassingen gebracht Wij ontdekten bijvoorbeeld de oude Etruskische vestiging Cerveteri, omdat Ladispoli- Cerveteri ongeveer veertig kilometer van Rome ligt en dus bij vertrek na zonsonder gang uit die wereldstad gemakkelijk be reikbaar is. Voor zestig lire geeft men zijn overbodige bagage in depot en is verder vrij en zonder zorg. Ceveteri loont de moeite. Het plaatsje zelf ligt op een rots Een paar kilometer verder bevinden zich de honderden wondeiTijke halve bollen, waarin de Etrusken hun doden begimeven. Deze zelfde uitstaptechniek heeft ons tussen Pisa en Florence de plaats San Mi- niato al Tedesco doen ontdekken. Fucec- chio-San Miniato heette de halte. De eerste plaats, de moderne stad, lag als gewoon lijk in de vlakte en San Miniato, drie kilo meter verderop, op de helling van het ge bergte. Zonder bagage zijn we gaan wan delen. We passeerden de hoofdweg Pisa- Florence en slingerden langs de oude toe gangsweg van een halve kilometer lengte naar de stadspoort. San Miniato bleek een verrukkelijk oud stadje, waar geen toe rist komt. Het ligt, langgerekt op een halvemaanvormige bergrug, bezit enkele mooie sfeerrijke kei-ken en een prachtig gelegen hotel op het hoogste punt. Het is er heel goedkoop (ongeveer vijfhonderd lire) en men kan er heerlijk smullen, op een terras met uitzicht op het domplein en over de vlakte, van „bracioline al pomo- doro" gebakken vlees met tomatensaus. (P.S. Dit is niet het San Miniato vlakbij Florence!). DE KOSTELIJKSTE ontdekking op onze treinreis was Vernazza en geen autorijder kan ons hierin gelijk komen. Ten noorden van La Spezia gaat de trein langs de kust en verdwijnt telkens voor enige tientallen kilometers in een tunnel. Tweemaal stopte de „accelerato" (boemeltrein) in een tun nel. Toen hij weer langzaam optrok zagen we in een flits van vijftig meter daglicht romantische dorpjes op de rotsen gekleefd rond nauwe kloven. Toen de trein voor de derde keer stopte in een tunnel, heb ben we resoluut onze spullen gepakt en zijn uitgestapt. We liepen de tunnel uit en jawel hoor, vijftig meter opening het station en een uitzicht op een juweel van een stadje in een kloof. Onbereikbaar per auto er is alleen maar een voetpad over de bergen, maar levensgevaarlijk, om dat de berg langs de zee langzaam voor over zakt en steeds steenlawines afstoot Een klein strandje ligt voor een plein, waarop zich het stadsleven afspeelt. Er ii één trattoria en geen hotel. Moedige toe risten kunnen nog wel een kamer bij de „inboorlingen" huren. Men kan nooit een hotel krijgen, want er is geen plaats. Alle grond is gebruikt. Terrasje boven terrasje gaat de wijnbouw bergopwaarts. Wij kon den zelfs geen plaatsje vinden voor onze luchtmatx-as. Tenslotte wees de eigenaar van de trattoria ons het „castello" een bunker boven op een vooruitspringende rotspunt, omgebouwd tot een soort ter rasje, waarop een uitkijktoren. Niemand kwam ons daar lastig vallen na donker. Wij sliepen in met'gedachten aan spokende middeleeuwers. Bij de twaalf slagen van de kerkklok werden we prompt wakker. Er ritselden voetstappen achter ons. De snel gegrepen lamp ontdekte een kat, niet eens een zwarte, maar een gewone lapjeskat. Vernazza is één van d, „Cinque terre" „de vijf plaatsjes". Dit zijn rotsnesten, waar de bevolking uit vissers en wijn boeren bestaat. De wijn heeft voor inge wijden een zeer goede naam, iets dut wij volkomen gerechtvaardigd achtten na een avond in de „cantina patronale" waar de heerlijk geurende en smakende witte wijn de Italianen tot een zangwedstrijd bracht. Een oude man begon met een hese stem een lied op Vernazza's bekoorlijkheden, de anderen vielen in. Meer liederen volgden. Gaandeweg schoof het accent van de tekst naar de .klank, beter gezegd naar bet ge notgevend gebruik van de stemspieren. De Italiaanse ogen werden vaag, maar ie oren stonden spits. Als één zanger begon, stak zijn buurman één oor vlak voor zijn mond en de trillingen gleden binnen door tot zijn eigen stembanden eveneens in trilling '-aatken. Men zong nooit op „volle kracht" Men speelde met het meesterschap over de spieren. De klanken werden zorgvuldig, haast wellustig in de mond gevormd en door de lippen spijtig nagetuit, als zij ein delijk de ruimte ingingen. Daar leerden wij begrijpen, waarom een Italiaanse opera geen regie, geen spel van node heeft en waarom Gretchen rustig „dikke Griet" mag zijn. Wii Hollanders voelden ons licha melijk ingewikkeld en gestreeld door dit „volkse" zingen. Het feest duurde twee-en- een-half uur. Met lichte hoofden wandel den wij naar ons „castello". In het donker schoven over de zee de lampen van de vissersboten. Uren keken we rond en hoorden het lichte stemgeroes uit het stadje tot ons opstijgen. De zee was eindeloos, de tijd had free" arenzen, morgen zou de zon weer schijnen zoals vandaag en gisteren en het einde van de vakantie stond nog slechts op de kalender. Het eerste vakantieplan voor volgend jaar was al geboren: ik ga weer naar Vernazza. Het zal dus eindelijk U'. tamboel worden. Joop Schuldtik

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 20