De filosofie van het liften
PARADIJZEN LIGGEN ALTUD
TUSSEN TWEE STATIONS
Is Italië een ar in land?
WIE HET STRAND BEZOEKT
ZOU HET NIET GELOVEN
Erbij
ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1957
PAGINA ViEi
Angst
OP IEDERE buitenlandse reis komt voor
mij de dag van de cumulerende angst.
Niet de angst, die als een groot onverteer
baar brok in je keel schiet, of in al z'n
ontzetting als een massieve muur plotse
ling op je weg verrijst, nee, dat soort
langzaam sluipende angst, die heel in het
geniep begint met een simpel voorval, dat
ons niettemin midden in de roos blijkt te
hebben getroffen en daar tergend blijft
zitten als voedsel, beetje voor beetje, voor
de om zich heen vretende cumulerende
angst Angst om thuis. Angst om de kin
deren. Angst om wat er allemaal gebeurd
kan zijn tijdens onze afwezigheid.
Ditmaal was een Italiaans schoolkind de
aanleiding. Ze stond in haar zwarte
mouwschort met wit kraagje, zoals alle
schoolkinderen in Italië ze dragen bij
het hek van het schoolplein. Een wat ar
metierig, mager kind met blond haar, dat
in een pas gekweekt, nog niet volgroeid
paardestaartje sprietig en steil om haar
afgewend hoofd hing. Ze streek in een on
willig gebaar met de rug van haar hand
langs haar ogen en er was iets onzegbaar
zieligs in de houding van haar magere
schouders en gebogen rug. Ze stond zo
verdrietig alleen in de hoek van dat zon
overgoten schoolplein, waarover de andere
meisjes in brede rijen gearmd kwamen
aanzwieren. In het moment, dat ze even
schichtig opkeek toen de vrolijke rij haar
passeerde, zag ik dat ze huilde. Ze vertrok
haar mond daarbij in wanhopige kramp
achtige plooien en toen haar blik, heel
even maar, de mijne ontmoette, boog -.e
snel en beschaamd het hoofd. O, ik kèn
dat, ik ken de eindeloosheid van huilbuien
op die leeftijd. Ik had zo graag die kleine
hand, die beverig en onbeheerst rond haar
verti-okken mond plukte, even gedrukt en
gezegd: „Het gaat over, heus geloof me.
Het is niet alles zo uitzichtsloos als je
denkt op het ogenblik".
Het was een zinloze gedachte, ik had dat
alles niet eens in het Italiaans kunnen uit
brengen. Bovendien verscheen in de deur
opening van de witgepleisterde dorps
school kennelijk de hoofdonderwijzer,
eveneens in een soort zwarte stofjas, die
zijn kudde naar binnen klapte. Ze liep
heel achteraan, het hoofd gebogen, haar
blik naar de grond gericht.
Over het zonnige schoolplein daalde stilte
en op het aangrenzende terrasje van het
kleine café een scheefgezakt zonne
scherm over de stoffige oleanders met hun
als uit vloeipapier ontvouwde 1
dronk ik haastig de laatste slok van mijn
spremuta di limone. Maar ondertussen zit
daar dan zo'n voorval, dat midden in de
roos treft en blijft iengelen en zeuren.
Want precies zo, o ja precies zo, zou mijn
dochtertje Brigitte bij het schoolhek kun
nen staan, troos
teloos huilend of
verbeten en drif
tig vechtend, tegen
de steeds opnieuw
opkomende, geha
te tranen, eenzaam
en beschaamd in
een rij uitgelaten
dringende kinde
ren. En niemand,
niemand, die een
einde zou kunnen
maken aan dat
verdrietige gevoel
van verlatenheid
En zoiets is dan het begin. De hele dag zit
dat Italiaanse kind op m'n maag te druk
ken, maar de eigenlijke toestanden komen
's avonds pas. In bed, als je niet slapen
kunt. Een neonreclame aan de overkant
van de straat spelt één voor één zijn rode
letters: Vermouth Torino, eindeloos. Bij
de rode T denk ik plotseling aan brand
thuis. Zomaar. De kinderen slapen vast en
niemand, die het merkt tot plotseling alles
in lichterlaaie staat. Torinoonzin.
Maar Peter is als alle jongens van zijn
leeftijd een echte pyromaan en dol op
lucifers
Het huis is niet hoog en van de balkon
randEenmaal heb ik Peter betrapt,
balancerend op die rand als op een even-
wichtslat in de gymnastiekzaal. In de vol
gende ogenblikken, terwijl ik mijn ogen
nadrukkelijk sluit voor het licht van de
neonreclame, valt Peter driemaal nét niet
van het balkon. Ik grijp steeds op het
juiste moment zijn bloesje. Ik keer mijn
rug naar de Vermouth, waarop ik onver
wachts Brigitte zie breien aan haar sok.
Voor het eerst met vier pennen. Ik had
moeten zeggen, dat ze tijdens mijn afwe
zigheid niet met die vier pennen mocht
breien, ze manipuleert er levensgevaarlijk
mee. Als ze haar hoofd buigt prikt de
scherpe punt zowat in haar ogen. Aan het
eind van iedere toer, bij het ver- isselen
van de pen, steekt de lange punt loodrecht
omhoog
En ik maar rustig zonnebaden in Viareg-
gio! Benauwd is het op de kamer, ik zou
misschien de latjesschermen wat kunnen
ophalen. Met geknars en gepiep van rem
men komt een vrachtauto de hoek van de
straat om. Mijn hart slaat op hol bij dat
geluid. Eens, in Zandvoort.Peter, die
van het trottoir stapte en op dat moment
ditzelfde onheilspellende geluid. O, er is
niets gebeurd toen, maar de schrik, de
ontzettende schrik, die ergens diep ver
borgen blijft zitten en opeens, zoals nu,
tevoorschijn springt. Dagelijks rijden er
vrachtauto's en zware zandwagens en
autobussen over de weg en dagelijks stap
pen honderden kinderen van trottoirs.
Eén enkel ontzettend moment. De Ver
mouth Torino tekent door het latjesgor
dijn gestreepte letters op het behang, één
twee, drie, vier....
Hoeveel dagen geleden heb ik post van
thuis? Misschien een week, we hebben een
brief in Perugia gekregen. Een week! Wat
kan er niet allemaal gebeuren in 'n week?
En ik maar kunstschatten bekijken! Dood
en begraven kun je zijn in 'n week. Met al
die ellendige ziekten, die volgens de boe
ken altijd vagelijk met buikpijn en een
gevoel van onwelzijn beginnen. Wanneer
bemerk je een gevoel van onwelzijn bij
een kind? Brigitte, die nooit wil toegeven
dat haar iets mankeert, zingt luider naar
mate de koorts stijgt en Peter zit in een
minimum van tijd bij de 39. En ik bij de
mozaïken van Ravenna, niets vermoe
dendT.o.r.i.n.o.
Nu moet ik ophouden, nu moet ik slapen
en niet verder denken. Maar Peter, die in
drieste stoerheid gezworen heeft de hele
winter in korte broek te blijven lopen,
trotseert beslist de herfstmaanden met
hun kille ochtendnevel in een enkel dun
zomerbloesje. Hij heeft al eens een long
ontsteking gehad en zoiets kan gauw
Hij is bij mij in bed gekomen toen en ik
voelde als het ware de koorts opkruipen
langs zijn harde, gloeiwarme dijbeentjes.
In het donker van die eindeloos voort
durende nacht zei hij, dat ik een gouden
vijver in mijn haar had. Dat weet je ook
zonder thermometer wel, dat hij naar de
39,4 klimt. Het is altijd dezelfde angst
waarmee je die plotseling opkomende
koox-ts verwerkt. Nooit went een moeder
aan 39-4
Ik sla de dekens weg van het warme bed,
de vlammen slaan me nu uit zo langza
merhand.
„Warm hè?" zegt naast me onverwacht
mijn echtgenoot. „Kun je niet slapen? Je
zucht zo."
„Nee".
„Hoelang geleden waren we in Perugia?"
„Ruim een week".
„Morgen bellen we op naar huis."
„Morgenochtend metéén." Met die welda
dige gedachte voel ik eindelijk de slaap
komen, ondanks het licht van de Vermouth
Torino, dat zijn letters over mijn gezicht
spelt.
ALTIJD WEER sta ik stomverbaasd te
genover de technische wonderen van deze
eeuw. Want na het aanvragen van ons
nummer, gewoon
met de telefoon op
ons nachtkastje,
als ik, denkend
aan de vele hon
derden kilometers,
die dat nachtkast
je scheiden van
ons toestel thuis,
aan alle stoppen
en lichtjes, die nu
op de diverse cen
trales van die rou
te onze wil om te
spreken zullen
kenbaar maken,
aan telefoonjuffrouwen, die iets ingewik
kelds doen met koptelefoons en schakelbor
den nèt als ik, in de aangename ver
wachting aan het eind van al die handelin
gen mijn huis eindelijk aan de lijn te krij
gen, me uitgebreid in 't bad zit in te zepen,
hoor ik al uit de aangrenzende slaapkamer:
„Alles goed? Ja, met ons ook gelukkig.
Over een dag of tien zijn we weer thuis.
Roep de kinderen even, wil je?Ha,
Peter!.Ja, mamma komt zo."
„Peter", zeg ik dringend, „doe je vooral
voorzichtig met oversteken, jongen? Be
loof me...."
„Tuurlijk."
,,En klim niet op de balkonrand".
„Ha! Tuurlijk niet."
„En ga niet zonder jas over straat, trek in
ieder geval die flanellen blazer aan."
„Blazer? 'k Zou wel gek wezen, het giet!
En we moeten naar school, het is tijd.
Dag mam... Brigette, kom je nou?"
„Brigitte", roep ik haastig, „alles goed?
Denk je om die pennen?"
„Wat?!"
„Om die breinaalden."
„Wat moet ik nou met breinaalden?!" roept
Brigitte geërgerd. „Het is bijna kwart,
weet u waar m'n rekenboekje ligt? Ik loop
er al de hele tijd naar te zoeken. O, het is
er al! Laat maarStop het nou meteen
in m'n tas, Peter, we zijn al laatNou,
dag mam.eh.leuk, dat u even op
gebeld hebt."
„Waag niet te veel met zwemmen", roep
ik nog, maar Turijn komt er tussen. Ik
hoor Brigitte nog vaag: „Dag mam, groe
ten....". De stem van een heilloos opge
wonden juffrouw vraagt in een stortvloed
van Italiaanse woorden of ze de verbin
ding kan verbreken.
„Si!" zeg ik en staar wat verwezen naar de
telefoon op het nachtkastje. Feitelijk zijn
mijn gedachten nog bij het rekenboekje en
waar dat vandaan gekomen kan zijn. „Si,
signorina, grazie." Ik hang de hoorn op het
toestel naast het ijverig tikkende reiswek-
kertje. Kwart voor negen, inderdaad....
Overal gaan kinderen naar school en schie
ten haastig in hun zwarte mouwschorten.
Of trekken kaplaarzen aan en slaan de
capuchon van hun windjack over hun
hoofd. En in alle talen roepen moeders:
„Doe voorzichtig, hoor!" Want overal ter
wereld rijden vrachtauto's en zandwagens.
En steken kinderen drukke straten over.
In Perugia dalen ze, met twee treden tege
lijk, de vele, vele steile stoeptrappen af, in
Florence haasten ze zich over de Arno-
bruggen, in Turijn schieten ze om de hoe
ken van de vele haaks op elkaar uitlopen
de kaarsrechte straten, in Rome slippen ze
op vlugge behendige voeten tussen het
enorme verkeer door. En reppen zich langs
smalle landwegen of door overvolle spits
uur-straten, de schooltas met de inder
haast bijeengepakte spullen bengelend op
de rug, of slingerend aan de hand of ach
terop een afgejakkerde fietsOf zwie
ren in brede rijen over zon-overgoten
dorpspleintjes en hebben geen aandacht
en geen tijd, eenvoudig géén tijd voor die
malle angst van hun bezorgde moeders.
Vorig jaar kwam Joegoslavië in de eerste
plaats als mikpunt van vakantiegangers,
dit jaar had Italië vooral de voorkeur. De
foto hierboven werd gemaakt in Venetië,
waar iedereen altijd vakantie lijkt te heb
ben, een bedriegelijke maar voor toeristen
aangename schijn.
DE VRAAG of Italië al dan niet een
arm land is, zal bij gebrek aan gege
vens wel onbeantwoord blijven. Zeker
vindt men er vooral in het zuiden
vormen van armoede, die elders in
Europa alleen nog in Spanje, loegosla-
vië en Griekenland worden aangetrof
fen. Maar daarnaast heerst er ook een
weelde, zoals in weinige andere lan
den wordt gevonden. In de winter
moet men die weelde in de grote ste
den: Milaan, Turijn, Genua, Rome zoe
ken, in de zomer langs de zeekust van
Civitavecchia tot de Franse grens en
langs een deel van de Adriatische
kust. Honderden kilometers lang wordt
daar gebaad hetzij op stranden, hetzij
van de rotsen. Die badplaatsen zijn
niet alle luxueus, maar wie Italiaanse
(en ook wel buitenlandse) rijkaards wil
ontmoeten moet naar plaatsen als
Alessio, San Remo, Bordighera, Porto-
fino en de Versilia, dat is de kuststrook
(zandstrand en geurige bossen van
schermpijnen) tussen Viareggio en For
te dei Marmi gaan.
PORTOFINO, een der mooiste natuur
lijke baaien van de Italiaanse kust, is een
plaats voor miljardairs, die op rust ge
steld zijn. Er is geen dancing, zelfs geen
bioscoop, maar in de kleine vissershaven
liggen de luxejachten bij honderden. Aan
boord van die vaartuigen viert de jeugd
haar luidruchtige feesten. En wil men de
dingen jrootscheeps doen, dan zijn Rapallo
en Santa Margherita Ligure vlakbij. De
Versilia daarentegen is beslist afkerig van
rust. Viareggio, waax-schijnlijk de meest
bezochte badplaats van Italië, bestaat uit
twee straten, vele kilometers lang, die
zich uitstrekken langs de zee. Daar kan
men Italië's rijkste bankiers, de katoen
koningen uit Lombardije, de Genuese re
ders, de groothandelaren in olijfolie uit
Lucca, de wijnhandelaren uit de Chianti-
vallei, de wolfabrikanten uit Px-ato en ove
rig Toskane ontmoeten. En daartussen
mengen zich de uitgevers uit Rome en Mi
laan, „voor wie het van belang is tegen-
woordig te zijn, omdat de grootste litterai
re premie van Italië de „Premio Viareg
gio" daar wordt uitgereikt en niet al
leen voor de schrijver van het bekroonde
boek een buitenkansje van een paar mil
joen lire betekent.
Naar het heet, gaat men naar Viareggio
om de zeebaden, in werkelijkheid is het
mondaine leven hoofdzaak. Er blijft zo
weinig over, dat voor werkelijk belangrij
ke ontmoetingen alleen de vroege ochtend
uren, die men natuurlijk in de nachtloka
len doox-brengt, overschieten. Om een idee
te geven van het klimaat, waarin zich dit
leven afspeelt, diene het volgende: een
restauranthouder heeft het vernuftige idee
gehad een „rijkaardssupplement" in te
voeren. Hij loopt 's avonds door zijn lo
kaal en neemt de klanten op. Wanneer de
rekening moet worden opgemaakt, kijkt
hij de klant nog eens brutaal aan, veinst
de waarde te schatten van de juwelen,
die de dames van het gezelschap dragen
en roept dan met luider stem, zodat allen
het goed zullen horen: „U bent een rijk
aard, duizend lire prijsverhoging". De
vondst heeft opgang gemaakt, het lokaal is
stampvol en heel wat bezoekers spreken
van tevoren af, dat zij extx-a willen beta
len. Doorgaans zijn dat geen rijkaards
HET CENTRALE deel van Viareggio is
het meest populaire, maar in niets ver
schillend van andere badplaatsen. In de
buurt van ^amaiore wordt het anders.
Daar vindt men verspreid over enkele
kilometers van de eindeloze straat (het ge
heel is ruim twintig kilometer lang) de
kleine „boutiques" en kan men 's nachts
om drie of vier uur de meest frivole en
duurste snuisterijen kopen: met briljan
ten bezette sandaaltjes, door de kunstnij-
veraar die ze heeft gemaakt eigenhandi;
getekend. Het zijn de fraaiste modelli
van de Romeinse en Florentijnse „hai^
couture". Het „rijkaardssupplemen't" ij
daar inbegrepen in de prijs
Dan komt de eindeloze rij dancln-i
want dit strand is het rumoerigste var
heel Italië. Het aantal jazzorkesten is tal.
loos. De Italiaan, die in het winterselzoej
zelden of nooit danst, zou een verblijf aas
zee niet af vinden, wanneer hij niet ied"e.
re nacht bij een ander orkest kon dansen
MET duizelingwekkende snelheid rij.
den de luxewagens langs de eindeloz»
rechte straat. Dezer dagen is er een voo>
die sti'eek typerend ongeluk gebeurd. Eej
gx-oepje had in een nachtlokaal de nacht
dooi'gebracht en ging even na vijven naar
Forte dei Marmi, waar dan een lokaal
opent, dat Napolitaanse „Pizza" te bieden
heeft. Een jongen van negentien, die py
drie maanden tevoren zijn rijbewijs hal
gekregen, zat aan het stuur van een snel!»
racewagen. Hij zag een vluchtheuvel niet
en reed daar met een vaart van honderd-
zestig kilometer tegen aan. Toen men hel
gezelschap vond, was de oudste, eigenaar
van een groot hotel in Milaan, dood. D6
ander vier inzittenden, door een wonder
in leven, zaten op de stoep te huilen. Zij
leken ongedeerd. Twee ervan, twee jon-
gens beneden de twintig, zijn dezelfde
middag gestorven.
OOK DIT is Italië, hetzelfde land uon
de twee miljoen werklozen en van de boe
renarbeiders in Lucanië en Calabrie, die
's winters van droog brood en wijn leven,
De wijn drinken ze omdat water duurder
zou zijn.
Adriaan LutMjê
IEDER JAAR weer neem ik me voor om
een bepaald reisplan uit te voeren en ieder
jaar weer heeft de god van het reizen
anders beschikt dan de mens had gewikt.
Tenslotte heb ik me er maar bij neerge
legd. Ik beschouw thans het uitdenken van
reisplannen als een bezigheid om ae tijd
vóór de vakantie door te komen en als
eerste openbaring zij het dan ook nega
tief van de plaatsen, waar ik bepaald
niet zal komen. Twee jaar achter elkaar
heb ik me nu al vorgenomen om Istan-
boel te bezoeken, maar de eerste keer
strandde ik volkomen en onverwacht op
Athos (bij de monniken) en dit jaar bleek
de vermeende aantrekkingskracht van
Konstantinopels Bijzantijns verleden en
van Turks Istamboel niet sterk genoeg om
de verleiding van de zon op Kox-foe te
weerstaan. Een systematisch, doelbewust
mens zal zijn hoofd schudden en zich af
vragen, hoe iemand zo ver uit de richting
kan komen. Oordeelt zelf maar eens
ALS HET vakantie is, eind juni, wenkt
Parijs met een repertoireblad van bet In
ternationaal Theaterfestival in het Thé-
atre Sarah Bernhardt en maant het cul
turele geweten tot een kleine afwijking van
de reisroute. Het Stanislavsky-ballet en het
grote Japanse No-Theater zijn eerder in
Parijs dan in Moskou en Tokio bereikbaar.
Ingewikkelder wordt het zo reeds op gang
gebrachte zielsconflit door het besef de
mensen eens anders te moeten bekijken.
Het gedwongen samenleven in een land
met woningnood waar volgens Wirn Kan
„de wiegen barsten van de kinderen"
kweekte gedurende een jaar wei-ken een
ongunstig oordeel over de mensheid. Van
onze jeugd af propageren progressieve
mensen de stelling ,de mens is goed" en we
voelen ons dus moreel gedwongen de. juist
heid daarvan te bewijzen. Nu is er maar
één middel om niets dan goede mensen te
ontmoeten en dat is liften. Immers: alle
onvriendelijke rijden door en alleen de
vriendelijke stoppen! Een andere overwe
ging om het oorspronkelijke plan van vlie
gen naar Parijs te laten vervallen, is de
hoge prijs van de vreugdeloze bezigheid:
eten in een nauwe stoel met de bijge
dachte, dat men dat opgedrongen krijgt om
de aandacht van het wantrouwen in de
betrouwbaarheid van een dood stuk metaal
en van de onnatuurlijke toestand hoog in
de lucht af te leiden.
DE EERSTE PROBLEMEN rijzen al
tijd pas in Fontainebleau, want bij de weg
splitsing rond de obelisk gaat links „route
nationale cinq" en rechts „nationale sept"
Beide zijn hoofdroutes naar het zuiden,
maar welke is de beste? Dit dilemma stelt
zich ieder jaar weer opnieuw en altijd
blijkt aan het eind van de reis pas, dat de
gekozen weg de beste was.
Dit jaar werd ons het beslissen bespaard,
want we kwamen zonder stoppen in acht
uur in Genève terecht. Het had natuurlijk
ook Lyon kunnen zijn. Zoiets heeft men
niet in de hand. Men mag een aangeboden
lift niet ontijdig laten stoppen. Dat kan
door de god van het liften later gewroken
worden! Voor een niet-lifter is het onmo
gelijk te begrijpen, hoe nauw het verband
is tussen de aard van onze gedachten over
de niet stoppende auto's en de tijd van
aankomst van de wagen die ons zal mee
nemen. Hierin ligt voor ons de grote aan
trekkelijkheid van het liften Altijd bepa
len wijzelf het tijdstip van ons handelen.
Bij het liften zijn we volslagen afhankelijk
van het lot. Vaak is onze wil om te ver
trekken in zo sterke tegenstelling tot de
werkelijkheid van de niet-stoppende
auto's, dat we een verband gaan zoeken,
om deze onbegrijpelijke machteloosheid
althans te verklaren. Scheldwoorden be
denken voor de „leuke" chauffeur, die
twintig meter verder stopt en als wp hard
komen aanlopen plotseling doorrijdt, is
verboden. Ongerust worden of we nog voor
donker een slaapplaats zullen vinden, kan
het kosmisch evenwicht verstoren en de
goedwillende geest van een chauffeur na
delig beïnvloeden. Duurt het wachten erg
lang, dat wil zeggen vier of vijf uur, dan
stijgt de hoop op een goede lift. De erva
ren lifter weet dat na lijden verblijden
volgt. Deze, voor de niet-lifter onvoo-stel-
bare gemoedsgesteldheid, waarin gehele
nieuwe animistische geloven en bijgeloven
ontstaan, verleidt ons altijd weer „om het
nog even met liften te proberen".
Dit jaar hebben we de god van het lif-
VtfnaiiA. y
kunnen lezen en schrijven de uitvin
dingen van moderne stoffen als nylon, ter-
lenka, no-iron-katoen, zijn weldaden aan
de geciviliseerde vakantie-avonturier be
wezen. De lifter kan uitstappen waar hij
wil. De treinreiziger niet. Vrijwel steeds
staat hij midden in een stad zonder kans
om vlakbij een grasveld te vinden, waar
hij zijn slaapkamer van kan maken.
De ideale oplossing in Italië geeft het
spoorboekje. Men zoekt naar een halte met
dubbele namen! Dat betekent, dat de trein
tussen twee plaatsen doorrijdt en vrijwel
verlaten in het open veld ligt. Vooral als
(De tekeningen zijn van de schrijver)
ten eerbiedig bedankt in Genève en een
enkel reisje op de trein naar Rome' ge
nomen. We waren weer overtuigd van „La
forza del destino" en van de internationale
wil tot vriendelijkheid van ieder mens,
zonder in de terminologie en de denkwijze
van Marx vervallen te zijn.
Hoe vreemd het ook moge klinken maai
wie lift ziet geen land, hij ziet slechts
mensen en hij denkt in liftmogelijkheden
De trein eist een geheel andere levenshou
ding. Wij houden van primitief reizen.
Onze uitrusting bestaat uit een luchtma
tras, een slaapzaak en enkele kleren, die
wij 's avonds uit een grote stad vertrok
ken, heeft deze methode ons de grootste en
aangenaamste verrassingen gebracht Wij
ontdekten bijvoorbeeld de oude Etruskische
vestiging Cerveteri, omdat Ladispoli-
Cerveteri ongeveer veertig kilometer van
Rome ligt en dus bij vertrek na zonsonder
gang uit die wereldstad gemakkelijk be
reikbaar is. Voor zestig lire geeft men zijn
overbodige bagage in depot en is verder
vrij en zonder zorg. Ceveteri loont de
moeite. Het plaatsje zelf ligt op een rots
Een paar kilometer verder bevinden zich
de honderden wondeiTijke halve bollen,
waarin de Etrusken hun doden begimeven.
Deze zelfde uitstaptechniek heeft ons
tussen Pisa en Florence de plaats San Mi-
niato al Tedesco doen ontdekken. Fucec-
chio-San Miniato heette de halte. De eerste
plaats, de moderne stad, lag als gewoon
lijk in de vlakte en San Miniato, drie kilo
meter verderop, op de helling van het ge
bergte. Zonder bagage zijn we gaan wan
delen. We passeerden de hoofdweg Pisa-
Florence en slingerden langs de oude toe
gangsweg van een halve kilometer lengte
naar de stadspoort. San Miniato bleek een
verrukkelijk oud stadje, waar geen toe
rist komt. Het ligt, langgerekt op een
halvemaanvormige bergrug, bezit enkele
mooie sfeerrijke kei-ken en een prachtig
gelegen hotel op het hoogste punt. Het is er
heel goedkoop (ongeveer vijfhonderd lire)
en men kan er heerlijk smullen, op een
terras met uitzicht op het domplein en
over de vlakte, van „bracioline al pomo-
doro" gebakken vlees met tomatensaus.
(P.S. Dit is niet het San Miniato vlakbij
Florence!).
DE KOSTELIJKSTE ontdekking op onze
treinreis was Vernazza en geen autorijder
kan ons hierin gelijk komen. Ten noorden
van La Spezia gaat de trein langs de kust
en verdwijnt telkens voor enige tientallen
kilometers in een tunnel. Tweemaal stopte
de „accelerato" (boemeltrein) in een tun
nel. Toen hij weer langzaam optrok zagen
we in een flits van vijftig meter daglicht
romantische dorpjes op de rotsen gekleefd
rond nauwe kloven. Toen de trein voor
de derde keer stopte in een tunnel, heb
ben we resoluut onze spullen gepakt en
zijn uitgestapt. We liepen de tunnel uit
en jawel hoor, vijftig meter opening
het station en een uitzicht op een juweel
van een stadje in een kloof. Onbereikbaar
per auto er is alleen maar een voetpad
over de bergen, maar levensgevaarlijk, om
dat de berg langs de zee langzaam voor
over zakt en steeds steenlawines afstoot
Een klein strandje ligt voor een plein,
waarop zich het stadsleven afspeelt. Er ii
één trattoria en geen hotel. Moedige toe
risten kunnen nog wel een kamer bij de
„inboorlingen" huren. Men kan nooit een
hotel krijgen, want er is geen plaats. Alle
grond is gebruikt. Terrasje boven terrasje
gaat de wijnbouw bergopwaarts. Wij kon
den zelfs geen plaatsje vinden voor onze
luchtmatx-as. Tenslotte wees de eigenaar
van de trattoria ons het „castello" een
bunker boven op een vooruitspringende
rotspunt, omgebouwd tot een soort ter
rasje, waarop een uitkijktoren. Niemand
kwam ons daar lastig vallen na donker.
Wij sliepen in met'gedachten aan spokende
middeleeuwers. Bij de twaalf slagen van de
kerkklok werden we prompt wakker. Er
ritselden voetstappen achter ons. De snel
gegrepen lamp ontdekte een kat, niet eens
een zwarte, maar een gewone lapjeskat.
Vernazza is één van d, „Cinque terre"
„de vijf plaatsjes". Dit zijn rotsnesten,
waar de bevolking uit vissers en wijn
boeren bestaat. De wijn heeft voor inge
wijden een zeer goede naam, iets dut wij
volkomen gerechtvaardigd achtten na een
avond in de „cantina patronale" waar de
heerlijk geurende en smakende witte wijn
de Italianen tot een zangwedstrijd bracht.
Een oude man begon met een hese stem
een lied op Vernazza's bekoorlijkheden, de
anderen vielen in. Meer liederen volgden.
Gaandeweg schoof het accent van de tekst
naar de .klank, beter gezegd naar bet ge
notgevend gebruik van de stemspieren. De
Italiaanse ogen werden vaag, maar ie oren
stonden spits. Als één zanger begon, stak
zijn buurman één oor vlak voor zijn mond
en de trillingen gleden binnen door tot zijn
eigen stembanden eveneens in trilling
'-aatken. Men zong nooit op „volle kracht"
Men speelde met het meesterschap over
de spieren. De klanken werden zorgvuldig,
haast wellustig in de mond gevormd en
door de lippen spijtig nagetuit, als zij ein
delijk de ruimte ingingen. Daar leerden
wij begrijpen, waarom een Italiaanse
opera geen regie, geen spel van node heeft
en waarom Gretchen rustig „dikke Griet"
mag zijn. Wii Hollanders voelden ons licha
melijk ingewikkeld en gestreeld door dit
„volkse" zingen. Het feest duurde twee-en-
een-half uur. Met lichte hoofden wandel
den wij naar ons „castello". In het donker
schoven over de zee de lampen van de
vissersboten. Uren keken we rond en
hoorden het lichte stemgeroes uit het
stadje tot ons opstijgen.
De zee was eindeloos, de tijd had free"
arenzen, morgen zou de zon weer schijnen
zoals vandaag en gisteren en het einde
van de vakantie stond nog slechts op de
kalender. Het eerste vakantieplan voor
volgend jaar was al geboren: ik ga weer
naar Vernazza. Het zal dus eindelijk U'.
tamboel worden.
Joop Schuldtik