IE,
VAN ORANJE-NASSAU
i
Russisch wederom verplicht vak
op Hongaarse universiteiten
Problemen van. het protestantisme
in Spanje nog onopgelost
Driehonderd jaar geleden
stierf in ballingschap
D
Haarlems Dogb 1 ctd Oprcchte Haarlemsche Courant
Wm
DE HET LAATST OVERGEBLEVENE
DER TWAALF KINDEREN VAN
DE „VADER DES VADERLANDS"
DE KRONIEK
VAN NEGEN
DOCHTERS
DOOR
P. C. HEISER
PRINS WILLEM I van Oranje-
Nassau. onze Vader des Vader
lands, is vier keer gehuwd ge
weest en heeft in totaal twaalf
kinderen gehad. Uit zijn huwelijk
met Anna van Buren (van 8 juli
1551 tot 24 maart 1558) zijn twee
kinderen voortgekomen, Philips
Willem (1554-1618) en Maria
(1556-1616). Uit zijn tweede huwe
lijk met Anna van Saksen (van
24 augustus 1561 tot 1572) werden
drie kinderen geboren, Anna
(1563-1588) en Mauri ts (1567-
1625) en Emilia I (1569-1629). Zijn
derde huwelijk met Charlotte de
Bourbon (van 12 juni 1575 tot
5 mei 1582) werd gezegend met
res dochters: Louise Juliana 1576-
1644, Maria Elisabeth, 1577-1642,
Catharina Belgica 1578-1648,
Charlotte Flandrina, 1579-1640,
Chalotte Brabantine, 1580-1631 en
Emilia (Secunda) Antwerpicnne,
1581-1657. Frederik Hendrik was
het enige kind uit zijn vierde hu
welijk, met Louise de Coligny
(van 12 april 1583 tot aan des
prinsen dood op 10 juli 1584).
IN ONZE vaderlandse geschie-
nis hebben in feite alleen prins
Maurits en prins Frederik Hen
drik een rol van betekenis ge
speeld. Van prins Willems oudste
zoon Philips Willem en zijn
negen dochters is de levensloop
minder bekend.
De beide kinderen uit zijn eer
ste huwelijk groeiden op in het
Kasteel te Breda, waar prins Wil
lem met zijn echtgenote Anna
van Buren verblijf hield, nadat
hij de eerste jaren na ziin huwe
lijk te Buren had gewoond. Daar
werd ook zijn oudste zoon ge
boren op 19 december 1554. Phi
lips Willem studeerde sedert 1566
aan de universiteit te Leuven,
waar hij ook bleef, nadat zijn va
der in 1567 naar Duitsland ver-
bokken was. In februari 1568
werd hij op last van Filips II ge
vangen genomen en naar Spanje
overgebracht, waar hij zijn stu
dies aan de universiteit van Al-
cala volbracht. Hier kreeg hij een
bij uitstek Spaanse opvoeding,
welke niet heeft nagelaten indruk
op hem te maken. Philips Willem
werd sterk Spaans georiënteerd,
wat zich onder meer uitte in zijn
trouw aan koning Filips II en het
katholicisme.
Hij bleef aan het hof van de
koning tot 1595. Na zijn invrij-
heidsstelling en terugkeer naar
de Zuidelijke Nederlanden in het
gevolg van Albertus van Oosten
rijk werd hij in het bezit hersteld
van de bezittingen van zijn vader.
In 1598 kreeg hij het prinsdom
Oranje 1erug. Wel had hij nog
enig contact met zijn zuster Ma
ria en met zijn halfbroer prins
Maurits, doch dit bepaalde zich
hoofdzakelijk tor het bespreken
van zaken over de bezittingen der
Oranjes en het wisselen van be
leefdheden. Hij was door zijn op
voeding geen aanhanger van zijn
vader geworden. Doch toen de
Spaanse koning hem als tegen
hanger van prins Maurits in de
Nederlanden wilde gebruiken,
hield hij zich afzijdig.
Philips Willem huwde 23 no
vember 1606 met Eleonora de
Bourbon, een nicht van Hendrik
IV en werd door diens bemidde
ling in het bezit gesteld van Bre
da, Steenbergen en Oosterhout,
tot dusver door prins Maurits be
heerd. Hij nam een werkzaam
aandeel aan de onderhandelingen,
die leidden tot het Twaalfjarig
Bestand, maar hij bemoeide zich
overigens weinig met de politiek.
Hij overleed kinderloos op 28 fe
bruari 1618.
ZIJN ZUSTER MARIA, ter we
reld gekopen op 7 februari 1556
te Breda, was „demoiselle d'hon-
neur" bij de landvoogdes Marga-
retha van Parma, halfzuster van
Filips II, die (ofschoon Neder
landse van geboorte) geheel van
ons land was vervreemd, zwak en
onzelfstandig weldra geheel aan
de leiband van kardinaal de
Granvelle liep.
In 1567 riep prins Willem zijn
oudste dochter van het hof van
de landvoogdes terug. Hij deed
met zijn tweede gemalin, Anna
van Saksen, met wie hij op
24 augustus 1561 in het huwelijk
was getreden, met Maria en haar
driejarig stiefzusje Anna op 7 mei
1567 in de Dillenburg, het stam-
slot van de Nassau's zijn intrede.
In 1577 bij haar vader in Neder
land teruggekeerd, bleef Maria,
ongehuwd zijnde, bij hem, door
innige vriendschap met prins
Willems derde vrouw en vooral
later met diens vierde echtgenote,
Louise de Coligny, verbonden. Na
1584 woonde Maria op het haar
toebehorende kasteel te Buren,
waar zij in het jaar 1595 op haar
verjaardag, de zevende februari,
in het huwelijk trad met Philips
graaf van Hohenlohe-Langen-
berg, luitenant-generaal in staat
se dienst, die in 1606 te IJselstein
overleed. Philips van Hohenlohe
schijnt een vreemdsoortig heer te
zijn geweest, die in de strijd te
gen de Spanjaarden weinig suc
ces heeft gehad. Het is bekend
dat prins Maurits zich verzet
heeft tegen het voornemen van
zijn halfzuster Maria om de
graaf te huwen, maar Maria zette
haar wil toch door. Het huwelijk
bleef evenals van haar broer
kinderloos.
Op 25 mei 163 2 stichtte Vrouwe
Maria, geboren prinses van
Oranje, gravin-douairière van
Hohenlohe, het bekende weeshuis
te Buren, waar nog "haar portret
bewaard wordt. Zij overleed
10 oktober 1616 en werd begraven
in de hervormde kerk te Buren.
UIT PIET ongelukkige huwelijk
van prins Willem met Anna van
Saksen, dat wegens onweerleg
bare bewijzen van ontrouw en
krankzinnigheid der echtgenote
in 1572 ontbonden werd, sproten
vier kinderen. Plaar eerste kind
stierf bij de geboorte. Anna, haar
tweede kind, geboren op 5 no
vember 1563, huwde in 1587 te
Delft met haar neef Willem Lo-
dewijk, graaf van Nassau, de
Friese stadhouder, maar zij over
leed reeds het jaar daarop en
werd te Leeuwarden begraven.
Prins Maurits werd op 14 novem
ber, geboren, bleef ongehuwd en
stierf op 23 april 1625. Zijn le
vensloop is genoegzaam bekend.
Emilia, geboren op 19 april
1569, vertoefde in haar jonge ja
ren tc Dillenburg aan het hof van
graaf Johan van Nassau, waar zij
ook was toen in 1584 de prins van
Oranje vermoord werd. Later,
aan het hof van haar broeder
Maurits, leerde zij er de jonge
Don Emanuel van Portugal ken
nen, met wie zij op 7 november
1597 te 's-Gravenhage- een ge
heim huwelijk sloot, dat door de
rooms-katholieke geestelijke
Theobal Feeling werd voltrokken.
Emanuel trok spoedig daarop
naar Wezel, waar Emilia zich bij
hem voegde en het echtpaar in
betrekkelijk armoedige omstan
digheden leefde. In Delft, waar
heen zij terugkeerden, was het al
weinig beter, tot in 1608 uit de
nalatenschap van prins Willem
van Oranje een jaargeld werd
uitgekeerd, dat door de Staten in
1616 op eigen rekening werd ver
hoogd. Emanuel, op verzoening
met Spanje bedacht, trok in 1626
met zijn beide zonen naar Brus
sel en ging daar over tot de
rooms-katholieke kerk. Emilia,
die haar gereformeerde geloof
niet wilde loslaten, ging naar Ge-
nève, later naar het landgoed
Prangins in de nabijheid dier
stad, waar zij op 16 maart 1629
stierf. Uit het huwelijk van Emi
lia van Nassau en Don Emanuël
werden acht kinderen geboren,
te weten Emanuël II, 1600-1666,
Christoffel Lodewijk Willem,
1601-1660. Maria Belgica, 1600-
1647, Emilia Louise, Anna Louise
beiden overleden in 1670, Juliana
Catharina, Eleanora Mauritia en
Sabina Delfia, die respectievelijk
in 1660, 1674 en 1670 overleden.
Tijdens res taur a t ie wer k za a m -
heden aan de Waalse kerk te
Delft werden in 1951 de graven
van Emanuël II en van drie der
dochters ontdekt, vermoedelijk
van de prinsessen, die in 1670 zijn
overleden.
VAN DE ZES dochters van
prins Willem van Oranje en
Charlotte de Bourbon was Louise
Juliana, geboren op 31 maart 1576
te Dordrecht, de oudste. Zij huw
de te Dillenburg op 12 juni 1593
Frederik IV, keurvorst van de
Palts en was de moeder van
keurvorst Frederik V, de be
faamde Winterkoning van Bo-
hemen, die later, als balling, in
ons land vertoefde en naar wie
de „Koningstafel" op de Heimen-
berg te Rhenen is genoemd. Door
zijn vrouw, een Stuart, werd hij
de voorvader van het Engelse
koninklijke huis. Eén van haar
hofdames was Amalia van Solms,
later de echtgenote van stadhou
der Frederik Hendrik geworden.
Bij het uitbreken van de Dertig
jarige Oorlog in 1621 moest
Louise Juliana de Palts verlaten.
Zij nam de wijk naar Branden
burg en overleed op 4 maart 1644
te Berlijn.
De tweede dochter was Maria
Elisabeth, geboren op 26 maart
1577, die op 15 april 1595 in de
echt verbonden werd met de
ruim twintig jaar oudere Henri
de la Tour d'Auvergne, burggraaf
van Turenne en hertog van
Bouillon, één der machtigste Hu
genoten. Zij werd de moeder van
vijf dochters en twee zoons,
waarvan de beroemde maar
schalk Turenne, die in 1672 het
kasteel te Buren veroverde en in
de geschiedenis van Frankrijk
een belangrijke rol speelde, de
oudste was. Turenne doorliep bij
zijn ooms, de stadhouders Mau-
nts en Frederik Hendrik, de
krijgsschool. Zijn stoffelijk over
schot rust op de Döme des Inva
lides te Parijs naast dat van Na
poleon. Eén der dochters van Ma
ria Elisabeth was Maria, die op
19 maart 1619 met de zoon van
Charlotte Brabantine van Oranje-
Nassau, namelijk Henri de la
Trémouille huwde. Maria Elisa-
belh overleed op 3 september
1642 op de dag dat Sedan en het
kasteel van haar echtgenoot door
de koninklijke troepen werd be
zet. In 1931 zijn haar stoffelijke
resten bijgezet in de nieuwe pro
testantse kerk op het Elzas Lo
tharingenplein te Sedan, waar op
last van koningin Wilhelmina een
grafkelder gebouwd is.
De derde dochter van Charlotte
de Bourbon en prins Willem I
was Catharina Belgica, op 3 juli
1578 te Antwerpen geboren. Zij
huwde 23 oktober 1596 te
Leeuwarden met Philippe Lud-
wig, graaf van Hanau-Minzen-
berg, een kleinzoon uit het eerste
huwelijk van Juliana van Stol
berg. Zij overleed op 12 april 1648
te Hanau, maar haar stoffelijk
overschot werd op 5 mei 1648 te
Delft bijgezet. Haar man was
reeds op 9 augustus 1612 over
leden. Een mannelijke nakome
ling van Catharina Belgica huw
de met een nakomelinge van haar
zuster prinses Louise Juliana, een
afstammeling van deze echtver
bintenis is prins Bernhard van
Lippe-Biesterfeld.
CHARLOTTE FLANDRINA, de
vierde dochter, werd op 18 augus
tus 1579 te Antwerpen geboren.
Toen zij drie jaar was verloor zij
haar moeder, waarna Charlotte
Flandrina in september 1582 werd
opgenomen in het gezin van haar
grootvader, de katholieke hertog
van Bourbon, die echter reeds in
september 1582 overleed, zodat zij
voor haar scholing en opvoeding
werd uitbesteed, eerst in het
klooster Paracleet bij Quincy en
daarna in het klooster Sainte
Croix te Jouarre, waar Charlotte
de Bourbon, haar moeder, abdis
was geweest. In 1586 werd Johan
na van Bourbon-Monlpensier ab
dis en als tante op haar verzoek
met de opvoeding van de jeug
dige Charlotte Flandrina belast.
Op 15 augustus 1588, op Maria
Hemelvaarsdag, deed zij haar
openbare belijdenis. Bij haar
overgang nam zij onder de naam
Charlotte op 21 november 1593
de sluier aan. Reeds spoedig Was
Charlotte groot-priores van het
klooster St. Croix te Poitiers. Na
dat zij enige jaren te Poitiers had
gewerkt, ging zij met haar tante
Johanna de Bourbon naar Jouar
re terug. Zij verbleef daar onge
veer vijf jaar en vertrok in maart
1601 weer naar Poitiers. Op
25 juli 1605 werd zij abdis van dit
klooster. Tot haar dood op
10 april 1640 behield Charlotte,
die een zwakke gezondheid had
en bovendien zeer doof was,
daar de leiding.
Charlotte Brabantine, geboren
17 september 1580, trouwde op
11 maart 1598 met de vijftien jaar
oudere Claude de la Trémouille,
hertog van Thouars, die in 1588
was overgegaan tot het calvinis
me. De oudste der vier kinderen
uit dit huwelijk, dat zeer geluk
kig is geweest, was Henri de la
Trémouille, die 18 juli 1628 het
calvinisme afzwoer, hetgeen zijn
moeder, die de grootste helft van
de stad Thouars had bewogen tot
het protestantisme over te gaan,
veel verdriet heeft gedaan. Een
tweede zoon, Frederik, stierf te
Venetië aan de gevolgen van een
duel. In Chateau Rcnard, waar
Louise de Coligny zo dikwijls
vertoefd had, bracht Charlotte
Brabantine haar laatste levens
dagen door. Daar stierf zij op
19 augustus 1631. Haar echtgenoot
was haar reeds op 25 oktober 1604
voorgegaan.
DE ZESDE en laatste dochter,
Emilia (Secunda) Antwerpienne,
geboren op 9 december 1581,
trouwde op 24 juni 1616 met de
vier jaar jongere Friedrich Casi-
mir, hertog van Landsberg, twee
de zoon van de hertog van Palts-
Zweibrücken. Nauwelijks was
echter de Dertigjarige Oorlog uit
gebroken, of Frederik Casimir
moest vluchten. Van alles beroofd
zochten ze een goed heenkomen,
toen de Spaanse troepen opruk
ten en hun land bezetten. Ze had
den slechts drie jaar in Lands
berg gewoond. Later, na enige
jaren te Straatsburg te hebben
doorgebracht, vonden Emilia en
haar echtgenoot een toevluchts
oord in Frankrijk. Haar zuster,
Charlotte Brabantine, de hertogin
van Trémouille, bood haar de
heerlijkheid Montfoort in Bour-
gondië aan, welke oorspronkelijk
aan de prins van Oranje had be
hoord en bij de verdeling der
goederen aan Charlotte Braban
tine was toegewezen.
Frederik Casimir overleed daar
in ballingschap in 1645, zodat
haar zoon Frederik Lodewijk,
Paltsgraaf van de Rijn, erfge
naam werd. Emilia Antwerpienne
overleefde niet alleen haar echt
genoot, maar ook al haar broers
en zusters, want pas op zesen-
zeventigjarige leeftijd, op 28 sep
tember i657, overleed zij.
Tenslotte werd op 29 januari
1584 uit het huwelijk van de prins
van Oranje met Louise de Colig
ny nog Frederik Hendrik geboren,
die op 4 april 1625 in het huwe
lijk trad met Amalia van Solms.
Ilij stierf op 14 maart 1647.
Emilia Secunda Antwerpiana, de jongste dochter van Prins Willem de Eerste
van Oranje-Nassau, geschilderd door El h fas in 1624. Driehonderd, jaar geleden
is zij als ballinge in Frankrijk overleden, naar aanleiding van welk historisch
feit het nevenstaande artikel is geschreven.
(Van onze correspondent in Wenen)
VOLGENS een verklaring van het Hongaarse ministerie van Onderwijs en Kunst
zaken wordt de hulp van de staat in de vorm van stipendia niet hoog genoeg door
de universiteitsstudenten aangeslqgen. Daarom moet de verdeling daarvan opnieuw
worden geregeld. De hoogte ligt tussen vijfhonderd en zevenhonderd forint per
maand. Welke studenten er echter voor in aanmerking komen en hoeveel zij zullen
ontvangen, wordt door een aparte commissie beslist. Welke maatstaven hiervoor
worden aangelegd blijkt uit het volgende: vijftig percent van de betrokken studenten
zal komen uit de klasse der arbeiders en boeren, vijfentwintig uit intellectuele krin
gen en over de rest heeft men nog niet beslist, want er is weer een „numerus clau-
sus". De doorslag wordt dus niet gegeven door bewaamheid, maar door politieke
overwegingen precies zoals hel onder het regiem van Rakosi was. Om de burger
lijke kringen zoveel mogelijk van de universiteit uit te sluiten werden bovendien de
collegelden verhoogd tot duizend forint per maand. Een commissie beslist inzake de
vraag wie in het geheel niets of minder zal betalen. Het betekent ook een terugkeer
tot het bewind van Rakosi, dat de Russische taal weer verplicht leervak op de uni
versiteiten is geworden. Alle studenten moeien in het tweede studiejaar een soort
examen in het Russisch afleggen. Wie niet aan de eisen voldoet, mag niet voor het
derde jaar inschrijven en krijgt dus ook geen einddiploma. Als doekje voor het bloe
den is daarnaast de mogelijkheid opengesteld om nog een twgede vreemde taal te
leren. Ook op enkele middelbare scholen is in de zesde, zevende, achtste en negende
klas het onderwijs in Russische taal en letterkunde, alsmede in de geschiedenis en de
aardrijkskunde van de Sovjet-Unie, weer ingevoerd. Op vijf gymnasia van Boedapest
staat Russisch zelfs op het lesrooster van de eerste klas af.
IN TSJECHOSLOWAKI.TE wordt er eveneens op de studie van het Russisch aan
gedrongen. De secretaris van de vakverenigingen heeft er uitdrukkelijk op gewezen
hoe belangrijk de Russische taal is om de nieuwe arbeidsmethodes en de produktie
in de Sovjet-Unie te leren kennen. Hij voegde er echter aan toe: „Ofschoon de jonge
arbeiders met een zekere fundamentele kennis van het Russisch in de fabrieken
komen, vergeten zij al spoedig wat zij op school hebben geleerd, daar ze geen be
langstelling hebben voor de Russische cursussen in de bedrijven". De vakverenigin
gen moeten nu maatregelen treffen, waardoor deze belangstelling weer sterker wordt.
(Van onze correspondent in Madrid)
HET is de laatste maanden merkwaardig stil geworden rond een Spaans probleem,
dat een tijd geleden vrijwel over de gehele wereld werd besproken: dat van het
protestantisme. Van een internationale perscampagne, als toen werd begonnen, is
op het ogenblik weinig meer te merken, maar dat wil niet zeggen, dat het probleem
zou zijn opgelost. Als gevolg van de komst van niet-katholieke Amerikanen naar
de vrijwel voltooide militaire bases wordt hier en daar zelfs een verscherping van de
situatie verwacht.
Het is in Spanje moeilijk om onbevooroordeelde meningen ergens over te ver
krijgen. Gaat het over het protestantisme, dan stuit men zelfs aan vele kanten op
een muur. Protestantse leiders zowel als Spaanse ambtenaren zijn voorzichtig in hun
uitlatingen en dat niet geheel ten onrechte. Aan protestantse zijde zijn er trouwens
velen, die zeggen, dat hun zaak met fanfare en publicatie weinig gediend is en dat
men vooralsnog beter rustig aan het werk kan blijven. Over het aantal protestanten
in Spanje lopen de meningen sterk uiteen. Volgens sommige opgaven zijn het er
achtentwintig tot dertigduizend, die bijeen komen in tweehonderdvijftig „kerken"
dat wil zeggen: gebouwen, die in niets op kerken lijken, want volgens de voor
schriften mogen ze uiterlijk niet als zodanig kenbaar zijn. Volgens de grondwet kan
„niemand worden vervolgd wegens zijn godsdienst of vanwege de particuliere uit
oefening van zijn geloof". Maar het artikel is bij uitleg nogal rekbaar en de plaat
selijke of gewestelijke autoriteiten kunnen naar eigen inzicht handelen.
Terwijl er, gelijk enkele jaren geleden onder leiding van de fanatieke kardinaal
Segura uit Sevilla (begin van dit jaar overleden) door vele Spanjaarden, die daartoe
in de gelegenheid waren, wordt gestookt tegen de protestanten, zijn er ook vele an
deren, die een breder standpunt innemen, onder invloed van de drommen buitenlan
ders, die in Spanje met vakantie komen of er werken. Volgens opgaven zou een
kwart van de protestanten uit buitenlanders bestaan en dezen kunnen moeilijk
rechtstreeks in de strijd worden betrokken. De functionarissen met een bredere op
vatting wijzen erop, dat het katholicisme in Spanje staatsgodsdienst is en dat de
Spanjaarden van nature weinig tolerant zijn. Er zijn alleen katholieke scholen en er
wordt alleen een katholiek huwelijk erkend. Een ambtenaar van de burgerlijke stand
is er onbekend. Met veel moeite zou men kunnen trouwen voor een rechter, voor
opgesteld dat geen der beide partijen katholiek gedoopt is. Dergelijke toestanden wor
telen in de geschiedenis van eeuwen en kunnen dus ook moeilijk in één pennestreek
ongedaan worden gemaakt. Er zijn overigens ook gevallen bekend van protestanten,
aan wie geen strobreed in de weg wordt gelegd, die wél een overheidsbetrekking ver
vullen en rustig hun leven leiden. Zoals gezegd werd. varieert dit nog veel te veel
naar de instelling van de ambtenaren, die het in een bepaald gebied voor het zeggen
hebben. Intussen draagt incidentele welwillendheid niet bij tot de oplossing van
deze kwestie, die zo nijpend is.
Recente veranderingen hebben daar duidelijk de aandacht op gevestigd. Om te
beginnen komen er in Spanje veel Amerikanen, die een functie bij een der lucht-
bases of bij de vlootbasis te Rota hebben. Bij uitzending wordt van Amerikaanse
zijde wel geselecteerd, maar er is te verstaan gegeven, dat de Amerikaanse prin-
cipes een discriminatie voor niet-katholieken niet kunnen volgen. Er zijn zelfs al
enkele gevallen bekend van Amerikaanse militairen, die huwden met Spaanse vrou
wen, doch dat, ter vermijding van moeilijkheden, op Gibraltar deden. Komen er veel
van dergelijke gevallen, dan zal men te Madrid toch wel eens tot een uitspraak moe
ten komen. Te dien aanzien is men vooral zo benieuwd, omdat een aantal Spaanse
ministers in het nu optredende kabinet deel uitmaakt van een felle katholieke be
weging. die als „Opus Dei" wordt aangeduid. Het wordt voor mogelijk gehouden, dat
onder de druk van deze ministers minder soepel tpgpn het protestantisme zal wor
den opgetreden. Anderen wijzen cr echter op. dat juist de leden van „Opus Dei"
voorstanders zijn van meer geestelijke vrijheid en dat daarom de kansen er iets
gunstiger voorstaan.
y j .-V-'
De portretten hieronder zijn (van links mar rechts) van: Louise Juliana, Mar ia en Charlotta Brabantma, drie der negen dochters van Willem van Oranje.