1laadCattig. spxaokie aan een tlnkaninq Hoofdpijn is geen ziekte Metgezellen van Shackleton voor de Engelse microfoon sKHM- MAAR EEN SYMPTOOM TEGEN DE MIGRAINE Dat In onze eeuw de sprookjes voorbij zijn is voor wat Zuid-Amerika betreft reeds herhaaldelijk gelogenstraft. Het wemelt in alle landen van multimiljonairs, die door een toeval en soms door hard werken in een paar jaar, een men senleven, fortuin hebben gemaakt. Men denke maar aan namen als Onassls, die in Argentinië zijn eerste kapitaaltje vergaarde, aan de Braziliaanse grootindustrieel Matarazzo, die met een slagerijtje begon, aan tientallen anderen als Adhe- mar de Barros, Chateaubriand, Antuneseo, Jorge Antonio (een auto-importeur onder het Peronistische regime) om nog maar te zwijgen van Zuidamerikaanse politici en presidenten wie het regeren, verdelen en heersen geen windeieren legde. Maar een bijzonder sprookje is toch wel de levensgeschiedenis Simon Bolivar Iturri Patino, de grootste tinkoning van Bolivië en zoals het sprookje wil rijker dan alle koningen der aarde. van SIMON PATINO werd geboren in 1862 in Cochabamba, een stad in centraal (arm) Bolivië als zoon van een Cholo, een half Indiaanse, half blanke vader. Dat de jon gen niet zo voorspoedig opgroeide en maar een meter zestig lang werd, mag een bijkomstigheid blijken, maar in feite ligt daarin een stuk van de Boliviaanse inge- schiedenis verankerd. Want de „kleine" Simon Patino hield er een paar minder waardigheidscomplexen van over, die la ter veel geld gekost hebben. Hij moest zich namelijk eenmaal hoog te paard schoenen met hoge hakken aanmeten en pakken, die elk driehonderd dollar per stuk kostten, waarin hij slanker en groter leek. Maar goed, zover is ons verhaal nog niet. Hij was lang een dwerg in lompen, die voorbestemd leek in de achterbuurten van Cochabamba tussen honderden andere halfbloeden op te groeien voor galg en rad. Alleen: Simon was intelligent. En hoe ouder hij werd, hoe meer hij een gewel dige eerzucht toonde. Zo loopt hij zelf, bij bij gebrek aan een lagere school, naar een priester, die hem het lezen en schrijven leert, waardoor hij zich verhief boven de tachtig percent der Indiaanse bevolking die in het abc geen heil zag. Zo kan hij een baantje aanvaarden als klerk op het kan toor van de zilvermijn Hunchacha, waar voor hij de machtige som van vijftien dol lar per maand krijgt uitbetaald. Maar het fortuin lacht hem goed toe, wanneer hij verliefd word op een zekere Albina Rodri guez, een weliswaar arm meisje, maar een die wordt gerekend tot de blanke aristo cratie van het land. Zij wordt de „Raspoe- tin" van het geslacht Patino, of met een referentie aan een later ander Zuidameri kaans sprookje, de „Eva Peron" van Boli vië: met haar koele berekening, haar fa natisme en haar relaties, zweept ze haar echtgenoot op tot grote daden, met een onbreekbare eerzucht voert ze hem tot grote rijkdom, hoge positie en macht. Éérst bereikt ze, dat aan haar schoonva der, de schoenlapper, een beter baantje wordt gegeven. Dan dwingt ze haar man een betrekking aan te nemen bij de Duit se mijnmaatschappij „German Frick y Cia" in Cochabamba, omdat de buitenlan ders nu eenmaal een tikje efficiënter wer ken en een beetje beter dan de Zuid-Ame rikanen betalen. Die maatschappij koopt van de Indianen goud, zilver en bospro- dukten op om dat voor beter geld uiter aard naar de buitenwereld te exporteren. Op een gegeven dag komt er een Indiaan, die beweert „iets nieuws" gevonden te hebben, dat hij zal tonen, zodra de maat schappij hem een voorschot van tweehon derdvijftig dollar geeft om werktuigen, eten en coca te kopen. De maatschappij heeft er niet veel vertrouwen in, maar de halve Indiaan Patino gelooft de kleurling en schiet op eigen houtje de gevraagde som voor. Uit de bedrijfskasEnige maanden later, komt dat uit en stelt zijn baas hem voor de keuze: óf de bergen in te trekken om de Indiaan het geld terug te vragen, óf de som uit eigen spaargeld terug te geven. Patino besluit naar de In diaan op zoek te gaan. Maar hij vertelt er zijn vrouw niets van. Hij leent een ezel en Wat op pad. Het wordt een moeilijke tocht omhoog. Als ze de vijfenveertighonderd metergrens passeren, is het ademhalen bij na onmogelijk. Het is daarboven koud en onherbergzaam. Maar de moeite wordt be loond: de Indiaan wordt gevonden. Geld heeft deze weliswaar niet meer, maar de rode broeder heeft toevallig een rijke zil vermijn ontdekt, waarvan hij zelf de waarde niet kent. De tweehonderdvijftig dollar een voor hen beiden ongelooflij ke som wordt gedekt door de nieuwe rnijn, die op naam van de firma komt. De Indiaan heeft reeds enig erts gedolven en op primitieve wijze omgesmolten. Simon Patino weegt zo'n staafje op de hand. Het 's enorm licht voor zilver en bovendien buigzaam. Dat is geen zilver, dat is witte rommel, waar de wereld nog niet naar vraagt. Naar die dollars kan men fluiten TELEURGESTELD komt Patino bij zijn baas terug. De dollars van de Indiaan waren verbruikt, zegt hij. Maar hij heeft oen pand, een mijn. Van zulk metaal.... Hij laat het zijn baas zien. Hij wordt uit gelachen. Weet je wat, Patino moet dan toch maar die tweehonderdvijftig dollar opbrengen en dan mag hij die mijn be houden. Schertsend maakt zijn baas het contract op en dat is gelijk zijn ontslag. Met loden schoenen komt Simon bij zijn vrouw Albina. Hij vertelt haar de toe dracht van de noodlottige vergissing, het bankroet en het ontslag. Daarvoor in ruil een mijn op vijfduizend meter hoogte met een metaal waaraan de „gringos" (de bui tenlanders) geen waarde hechten. Albina neemt het lakoniek op. Nu ja, als dat het enige is, wat we hebben, laat ons dan in de bergen trekken en kijken, wat precies die mijn bevat. En misschien zit er toch nog zilver achter of onder Zo gebeurt het. Albina leent van haar familie geld om werktuigen, munitie, ge weren en proviand te kopen en om enige arbeiders te huren, die ze mee omhoog willen nemen. Ze heeft zelfs een oude en cyclopedie opgeduikeld, waarin staat, wat de volkeren met tin doen en hebben ge daan. Want dat dit buigzame zilver tin moet zijn is hen duidelijk geworden, toen zij hoorden dat het metaal „kreunt" als het wordt gebogen. Die kreun hadden zij gehoord. Maar boven wacht hun aanvankelijk grote ontgoocheling. De door de Indiaan aangeboorde tinader blijkt bluf. Waar de Indiaan het metaal opdolf, vinden zij al leen stenen en leem. Simon wil omkeren, maar Albina noopt hem te blijven. Op een gegeven morgen weigeren de Indiaanse arbeiders verder te werken, omdat ze geen coca meer krijgen. Bovendien is Patino een hardhandige meester. Ze gaan weg, maar Simon en Albina blijven. Hij hakt verder en zij sleept de zakken steenslag op de rug de berg uit. Dat duurt zo precies zevenentwintig dagen. Dan zien ze iets maar ook zilver, goud, salpeter, zout, bo rax, magnesium, kobalt, asbest. Die naakte, onherbergzame bergen van Bolivië blijken een ware schatkamer, zoals onder de tijd der Inca's. De staatsschulden van Bolivië, honderdvierennegentig miljoen dollar, aan Paraguay voor de verloren Chaco-oorlog, kan Patino met één cheque afdoen. Daar voor in ruil krijgt hij de exploitatie van alle ertsbronnen in zijn land. Het is een oude wet: kapitaal maakt kapitaal en in Zuid-Amerika is kapitaal macht, politieke macht, internationale macht zelfs. Bolivië hoort in meer dan één zin aan Patino toe, evenals de wereld-tinmarlct. De zoon van de schoenmaker heet niet meer Simon Patino, maar „Zijne Excellentie Don en dat is heel wat. Omstreeks 1930 geldt hij hij met vier biljoen dollar als de rij'-ste man der wereld. Vierhonderd biljoen dol lar! Hij heeft eigen elektriciteitscentrales, eigen spoorwegen, tientallen eigen mijnen, banken, huizenach het zijn meer paleizen, zowel in Bolivië, Spanje, als in de Franse hoofdstad. Dat paleis in Parijs alleen al: marmer, wanden van damast, zijde, deurknoppen van goud en 'n enorme schat aan schilderijen, Rembrandt, El Graco, Corot, Watteau Maar wat gebeurt er met de mensen uit wier midden hij opsteeg en op wier ruggen hij zijn fortuinen verdiende„Hoor je Albina, nu noemen ze me meneer", fluistert hij tot zijn vrouw, als hij in Cochabamba zijn eerste paar schoenen heeft gekocht. DAN KOMT HIJ bij zijn vroegere baas en toont hem het contract van tweehon derdvijftig dollar. Het is een triomf, dat hij met een cheque van tweehonderdvijf tig dollar zijn sigaar voor die Duitser kan aansteken. Dan gaat hij op reis naar glinsteren, iets wits als maanlicht op sneeuw. De volgende dag stuiten ze op een als het ware pure metalen bergwand: tin! Ze hebben de rijkste tinader van de we reld aangeboord. Dat was in het jaar 1894. EN NU KOMT de tijd Patino te hulp. Het tinnen tijdperk treedt aan: lichtscha kelaars, lichtleidingen, brillen, borden, kannen, auto's, spoorwegen, oorlogsindus trie, kerkklokken, men kan zo gek niet denken. Spoedig breekt de tijd aan, dat men in de Verenigde Staten alleen al hon derdzestig miljard conservenblikjes per jaar gebruikt en veel tin daarbij. Hele staten komen in een tinkoorts. Dat komt de produktie van zijn mijn, die Patino zijn redding „la salvadora" noemt, ten goede. In twee jaar is men on meer dan twintig rijke aders gestuit.. Geen wonder dat op een gegeven dag Noordamerikanen daar in de hoogte een kijkje komen nemen. Ze bieden Patino driehonderdduizend dol lar. Het is een geweldige som. maar met Indiaanse sluwheid, vraagt hij een kapi tale som van vijftigduizend dollar meer. De Noordamerikanen, blij met het koopje, onderhandelen nog een uurtje voor de vorm, maar dan wordt het verdrag ge schreven. Patino zal ondertekenen. De S van Simon staat er alDan pakt Albina, die ondertussen de Amerikanen «roed heef* trndeo-^dairen en met vrouwe- '■ike intuïtie heeft ?evneld. dat. haar man ..is gennmcii" het r»aniert.ie op en ver scheurt het. Reide nartöen komen niet meer tot elkaar en daarmee kriiat de op komst van Patino zijn beslag. DUITSE INGENIEURS komen, met Duitse machines. Overal in Bolivië laat Patino mijnen aanboren, niet alleen tin, Duitsland, maar hij heeft geen notie van reizen. Duitsland is ver weg, zegt hij tot de verbaasde omstanders bij het schip, die toezien, hoe hij wil afreizen met twaalf koeien, manden met kippen, zakken meel, koffie, thee, zout, peper en huisraad voor onderweg. Als hij op het schip de beroemde tenor Caruso ontmoet, die hem een gesigneerd portret schenkt, frommelt Patino dit zo in de zak. Maar Don Simon, roept de kapitein ontsteld uit, dat is de grote Carusode wereldberoemde zan ger. Zanger? zegt Patino bah, ik heb geld genoeg, om hem voor mij als ik wilde ook nog te laten dansen. MEN BEGRIJPT HET. ^atino is buiten zijn schoenen gegroeid. Hij heeft het geld niet, het geld heeft hem gekregen. Hij wil eer. roem. protserigheid. Al sinds zijn jeugd heeft de „Club Social" (de club der blanken in Cocha bamba) hem aangetrokken. Voor de half bloed was het de hoogste eer bij deze blan- Tinmijn in het hoogland van Bolivië, ge fotografeerd door de schrijver van dit artikel. De foto linksboven toont een groep rustende, inheemse arbeiders. ken te worden toegelaten. Door de witte aristocratie erkend te worden is meer dan geld. Maar de blanken laten zich alleen door kleur en niet door dollars imponeren. Of dus de Franse pers over hem schrijft, of hij geld schenkt aan de liefdadigheid, of zijn naam op ieders lippen is, de uit nodiging om toe te treden blijft uit. Dat maakt dat Patino zijn vaderland vol wrok verlaat. Hij zal ze wel leren. Zijn zoon trouwt met een prinses van Bourbon, nicht van de Spaanse koning. Alle hoge Bolivianen, waar ook ter wereld worden uitgenodigd, voor de bruiloft. Ze komen en bewonderen de enorme geschenken. Maar ze krijgen te eten noch te drinken. Als er een vraagt of dat misschien een vergissing is, krijgen ze ten antwoord: neen, het is geen vergissing. Zo is de wrake zoet. Als de arbeiders van zijn mijnen staken, omdat ze 'n paar cent loon meer verlangen, laat hij het door hem gekochte en betaalde leger tegen hen optrekken. Dat kost honderden doden. Maar de „Patino"-kranten verzwegen de juiste cijfers. Hij mishandelt zijn bedien den, betaalt hongerlonen. Als er weer een staking dreigt, krijgt hij ineens 'n humane inval. Hij nodigt al de Indianen uit naar zijn marmeren paleis in Cochabamba te komen. Om hun te tonen wat men met hard werken, sparen en investeren kan bereiken! Maar in plaats van hen te impo neren, ontsteekt hij de Indianen in een woede-aanval. Zijn paleis wordt geplun derd. 'Dat overtuigt Patino ervan, dat „menslievendheid bij heidenen" niet op zijn plaats is ZIJN MONOPOLIE regeert de tintoe voer tijdens de eerste wereldoorlog. Hij levert aan beide partijen, aan beide par tijen „exclusief". De sluwe koopman is velen te slim af. Dat willen de Noord amerikanen bij de Tweede Wereldoorlog vermijden. Ze hopen het „Patino"-mono- polie te breken. Dat begint met een pers campagne, zowel binnen de Verenigde Staten als daarbuiten. Als hij tijdens de oorlog in de Verenigde Staten aan wal wil stappen breekt er zo'n critiek los, dat hij niet de moed heeft het schip te verlaten. Dan, in 1943, valt de beslissende slag. De regering der Verenigde Staten neemt zijn voorstel om een tinsmelterij te vestigen niet aan: zijn concurrent Hochschildt, ondertussen ook in Bolivië groot gewor den, krijgt de opdracht. Nu voelt hij, dat de wereld tegen hem samenspant en dat hoogmoed ten val dreigt te komen. IN BOLIVIë wordt door arbeidsgroenen om sociale voorzorgen gestreden. Patino heeft ze als het. ware uitgelokt. Waagde hij zich nog in zijn land te vertonen, hii zou zonder meer vermoord worden, met aller instemming. Hij wijkt daarom uit naar Argentinië. Maar ook daar ontloopt hij het noodlot niet. Hij wordt om het leven gebracht. Hoe en door wie het interesseert geen Boli viaan. Het gevaar is dood, een monopolie is gebroken, een vorst is geveld. In 1947 reist Don Simon Bolivar Iturri Patino voor het laatst naar zijn land om in een mausoleum van blauw marmer (één miljoen dollar!) in zijn geboortestad Cochahamha hiieezet te worden in een kunstzinnige kist, van hetzelfde metaal, dat hem en met hem miljoenen noodlottig werd. Gelukkig is hij met ziin sprookjes achtige rijkdom niet geworden. Werke lijke vrienden heeft lijj nooit gehad. En Bolivië heeft aan hem eigenlijk weinig gehad. Hij heeft het land aan zijn arme, uitgemergelde lot overgelaten. VELE MENSEN komen op het spreekuur bij hun dokter en klagen over hoofdpijn. Nog groter is het aantal van hen, die niet naar de dokter gaan, maar vaak gekweld worden door hoofdpijn. Met tabletten en pillen, met di'ankjes en kruidenthee proberen zij dan zelf, meestal op aan raden van een goedgezinde buurvrouw of vriend, hun hoofdpijn te genezen. Hoofdpijn is echter geen ziekte, maar een symptoom een verschijnsel van een ziekte, tenminste in talrijke gevallen. Er bestaan zeer vele ziekten, die als een dei- voornaamste verschijnse len hoofdpijn doen ont staan. Het is dus duidelijk dat het onjuist is, in zo'n geval de hoofdpijn te be strijden, als men de oor zaak van de hoofdpijn niet wegneemt. Slechts als men zeker weet, dat geen ern stige ziekte er de oorzaak van is, mag men ertoe over gaan de hoofdpijn zelf te bestrijden met tabletten of drankjes. Soms is de oor zaak duidelijk: als men te veel alcohol gedronken heeft, ontstaat hoofdpijn, de kater. Als men lang in een slecht geventileerd vertrek heeft vertoefd, ontstaat hoofdpijn door gebrek aan zuurstof van de hersenen. Maar vaak zijn de oor zaken van hoofdpijn niet zo eenvoudig te vinden. Hoofdpijn kan voorkomen bij sterk verhoogde bloed druk. of bij slechte werking van hart en nieren. Hersen vliesontsteking, nekkramp en andere ziekten van het zenuwstelsel kunnen, lang vóór de overige verschijn selen van de ziekte aan de dag getreden zijn, door hoofdpijn worden vooraf gegaan. Natuurlijk zou het onjuist zijn bij elke aanval van hoofdpijn dadelijk aan een der genoemde ernstige ziekten te gaan denken. Want gelukkig wordt de meeste hoofdpijn door ta melijk onschuldigt oorza ken verwekt, zoals een ont stoken kies of een slechte bril. Indien iemand echter lange tijd voortdurend door ernstige hoofdpijn geplaagd wordt, terwijl hij zelf weet, of meent te weten dat zijn gebit goed verzorgd is, dat OP zondagavond 6 okto ber wordt om kwart over legen in de Home Service van de B.B.C. (330 en 276 ■neter) een klankbeeld ge wijd aan de antarctische nspedities van Sir Ernest. Shackleton, waarin een aan tal nog levende leden van zijn medewerkers aan deze Zuidpooltochten te horen 7aI zijn. Het programma wordt ingeleid door James ®n Margery Fisher, wier boek „Shackleton" in no vember verschijnt. De be langrijkste spreker zal Sir Jameson Adams zijn, die op de grote „Furthest-South"- expeditie in 1908-9 tweede gezagvoerder van de „Nim rod" was. Verder komt Ja mes Dell, bootsman in de tijd, dat Shackleton derde luitenant op de „Discovery" was en die bij de ontdek kingsreiziger waakte in diens stervensuur. Kol. A. H. Macklin, scheepsarts van de „Endurance" - die voor zitter is geweest van de Antarctische club - en de ruim tachtigjarige Thomas Peers, die in de negentiger jaren samen met Shackle ton „voor de mast" van de „Houghton Tower" diende, benevens de meteoroloog dr. L. D. A. Hussey, de on vermoeibare „man met de banjo" die de moed erin hield, toen men op Olifan teneiland overwinterde, zijn tevens van de partij bij deze gelegenheid. zijn ogen niet slechter ge worden zijn de laatste tijd, dat hij niet teveel alcohol gebruikt, dan is het zaak de dokter te gaan opzoe ken. Ook voor de dokter is het dan nog geen eenvoudige taak de oorzaak van de hoofdpijn op te sporen. De lijders aan hoofdpijn kun nen de dokter daarbij be hulpzaam zijn, door op te merken, wanneer zij voor het eerst last van hoofdpijn hebben gekregen, waar de hoofdpijn zit (in het voor hoofd of achterhoofd, vlak boven de ogen, links of rechts) en hoelang de hoofdpijn aanhoudt, op welk tijdstip van de dag deze begint ('s morgens, 's middags of 's avonds). Al deze bijzonderheden kun nen de dokter op het juiste spoor brengen. De leeftijd of de werkzaamheden van de patiënt zijn eveneens van belang voor het vast stellen van de oorzaken van de hoofdpijn. Indien een jong kind over ernstige, langdurige hoofdpijn klaagt kan een hersengezwel of hersenvliesontsteking de oorzaak zijn. Maar indien iemand van vijftig jaar er over begint te klagen kan een verhoogde bloeddruk de oorsprong van de kwel lende, moeilijk te bestrij den hoofdpijn zijn. Vrouwen en mannen in de overgangsleeftijd, dus in de periode van vijfenveer tig tot vijfenvijftig jaar, klagen vaak over hoofdpijn zonder dat verhoogde bloed druk er de oorzaak van be hoeft te zijn. Hoewel de verschijnselen van de „overgang" bij man nen minder bekend en min der bestudeerd zijn dan bij vrouwen, wordt het ont staan van een overgangs periode ook voor mannen tegenwoordig niet meer ontkend. Dat vele vrouwen in de periode van veertig tot vijftig jaar over hoofd pijn klagen, is algemeen bekend. De hoofdpijn vormt dan slechts een onderdeel van de diverse klachten, zoals zenuwachtigheid, de pressies, duizeligheid, hart kloppingen. Zonder in dit kort be stek nu alle oorzaken van hoofdpijn te willen opnoe men, vermelden we nog wel verkoudheid, of een veel voorkomende ontste king van de bijholten in neus en voorhoofd. Ook achteruitgang van het ge zichtsvermogen, dat ver holpen kan worden door een bril, of door andere brilleglazen, als men reeds een bril draagt, is een vaak voorkomende oorzaak van hoofdpijn. Of chronische darmverstopping, constipa tie, tot hoofdpijn kan lei den, is niet geheel zeker. Wel is het een bekend feit, waarop Voltaire in de twee de helft der achttiende eeuw reeds wees, dat men sen met een goede darm functie zich ook meestal in een goed humeur bevin den, terwijl mensen met chronische verstopping over allerlei klagen, onder meer ook over hoofdpijn. ER IS een vorm van hoofd pijn, de migraine, of sche le hoofdpijn, die meer bij vrouwen dan bij mannen voorkomt. Migraine is meestal familiair, dat wil zeggen: diverse leden van eenzelfde familie lijden of leden er aan. De lijders aan migraine krijgen een vaag, onaangenaam gevoel vóór de echte aanval van migraine uitbreekt. Zij zien soms lichtflitsen, rode vlammen voor hun ogen, krijgen hoofdpijn, meestal slechts aan één kant of tus sen de dogen. Soms wordt de patiënt duizelig of mis selijk. Bij heftige aanval len kan de patiënt zelfs gaan braken. Harde gelui den of schel licht doet de hoofdpijn toenemen. De patiënt moet zijn werk vol ledig onderbreken. Geluk kig zijn er de laatste tijd diverse medicamenten, waarmee met succes ernsti ge aanvallen van migraine bestreden kunnen worden. Alle mogelijke pilletjes en andere geneesmiddelen worden tegen hoofdpijn aanbevolen, waarvan het oude asperientje wel het meest bekende is. Ge waarschuwd moet echter worden tegen het zonder controle innemen van ge neesmiddelen, die pyrami- don bevatten. Op zich zelf helpt pyramidon vaak te gen hoofdpijn. Het kan echter ook ernstige afwij kingen in het bloed doen ontstaan. DE LAATSTE jaren heeft men in het moederkoren een middel ontdekt, dat in vele gevallen, ook van ern stige hoofdpijn en migraine verlichting biedt. Moeder koren is een soort schim mel, welke in het koren voorkomt. Uit deze schim mel zijn diverse zeer werk zame stoffen te bereiden, welke in de neeskunde gro te toepassing hebben ge vonden. Gynergeen bevat werkzame stoffen uit het moederkoren, welke vooral bij dreigende aanvallen of reeds opgetreden migraine of hoofdpijn verlichting geven. Dit middel heeft ook in ons land de laatste jaren veel toepassing ge vonden. Het kan worden ingespoten. Na de inspui ting merkt men vaak op dat een dreigende aanval van migraine niet doorzet, of dat reeds bestaande hoofdpijn vermindert. De commissie voor de genees middelen, welke zieken fondsen van advies dient bij de beoordeling van de vraag welke geneesmiddelen voor ziekenfondsleden beschik baar moeten zijn, heeft dit middel in injectievorm toe gestaan. De gynergeenta- bletten, die minder snel werkzaam zijn, worden door deze commissie slechts bij uitzondering op specia le machtiging toegestaan. HET IS ZAAK bij lang durige ernstige hoofdpijn zijn dokter te raadplegen, daar slechts deze kan uit maken of geen ernstige ziekte als verhoogde bloed druk, slechte nierfunctie, of hersengezwel, de oorzaak van de hoofdpijn is. Zelf dokteren met alle moge lijke tabletten en pillen moet men bij constante klachten van hoofdpijn in geen geval. J. Z. Baruch

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 17