1laadCattig. spxaokie aan een tlnkaninq
Hoofdpijn is geen ziekte
Metgezellen van Shackleton voor de Engelse microfoon
sKHM-
MAAR EEN
SYMPTOOM
TEGEN DE
MIGRAINE
Dat In onze eeuw de sprookjes voorbij zijn is voor wat Zuid-Amerika betreft reeds herhaaldelijk gelogenstraft. Het wemelt in alle landen van multimiljonairs,
die door een toeval en soms door hard werken in een paar jaar, een men senleven, fortuin hebben gemaakt. Men denke maar aan namen als Onassls, die in
Argentinië zijn eerste kapitaaltje vergaarde, aan de Braziliaanse grootindustrieel Matarazzo, die met een slagerijtje begon, aan tientallen anderen als Adhe-
mar de Barros, Chateaubriand, Antuneseo, Jorge Antonio (een auto-importeur onder het Peronistische regime) om nog maar te zwijgen van Zuidamerikaanse
politici en presidenten wie het regeren, verdelen en heersen geen windeieren legde. Maar een bijzonder sprookje is toch wel de levensgeschiedenis
Simon Bolivar Iturri Patino, de grootste tinkoning van Bolivië en zoals het sprookje wil rijker dan alle koningen der aarde.
van
SIMON PATINO werd geboren in 1862
in Cochabamba, een stad in centraal (arm)
Bolivië als zoon van een Cholo, een half
Indiaanse, half blanke vader. Dat de jon
gen niet zo voorspoedig opgroeide en
maar een meter zestig lang werd, mag een
bijkomstigheid blijken, maar in feite ligt
daarin een stuk van de Boliviaanse inge-
schiedenis verankerd. Want de „kleine"
Simon Patino hield er een paar minder
waardigheidscomplexen van over, die la
ter veel geld gekost hebben. Hij moest
zich namelijk eenmaal hoog te paard
schoenen met hoge hakken aanmeten en
pakken, die elk driehonderd dollar per
stuk kostten, waarin hij slanker en groter
leek. Maar goed, zover is ons verhaal nog
niet.
Hij was lang een dwerg in lompen, die
voorbestemd leek in de achterbuurten van
Cochabamba tussen honderden andere
halfbloeden op te groeien voor galg en rad.
Alleen: Simon was intelligent. En hoe
ouder hij werd, hoe meer hij een gewel
dige eerzucht toonde. Zo loopt hij zelf, bij
bij gebrek aan een lagere school, naar een
priester, die hem het lezen en schrijven
leert, waardoor hij zich verhief boven de
tachtig percent der Indiaanse bevolking
die in het abc geen heil zag. Zo kan hij een
baantje aanvaarden als klerk op het kan
toor van de zilvermijn Hunchacha, waar
voor hij de machtige som van vijftien dol
lar per maand krijgt uitbetaald. Maar het
fortuin lacht hem goed toe, wanneer hij
verliefd word op een zekere Albina Rodri
guez, een weliswaar arm meisje, maar een
die wordt gerekend tot de blanke aristo
cratie van het land. Zij wordt de „Raspoe-
tin" van het geslacht Patino, of met een
referentie aan een later ander Zuidameri
kaans sprookje, de „Eva Peron" van Boli
vië: met haar koele berekening, haar fa
natisme en haar relaties, zweept ze haar
echtgenoot op tot grote daden, met een
onbreekbare eerzucht voert ze hem tot
grote rijkdom, hoge positie en macht.
Éérst bereikt ze, dat aan haar schoonva
der, de schoenlapper, een beter baantje
wordt gegeven. Dan dwingt ze haar man
een betrekking aan te nemen bij de Duit
se mijnmaatschappij „German Frick y
Cia" in Cochabamba, omdat de buitenlan
ders nu eenmaal een tikje efficiënter wer
ken en een beetje beter dan de Zuid-Ame
rikanen betalen. Die maatschappij koopt
van de Indianen goud, zilver en bospro-
dukten op om dat voor beter geld uiter
aard naar de buitenwereld te exporteren.
Op een gegeven dag komt er een Indiaan,
die beweert „iets nieuws" gevonden te
hebben, dat hij zal tonen, zodra de maat
schappij hem een voorschot van tweehon
derdvijftig dollar geeft om werktuigen,
eten en coca te kopen. De maatschappij
heeft er niet veel vertrouwen in, maar de
halve Indiaan Patino gelooft de kleurling
en schiet op eigen houtje de gevraagde
som voor. Uit de bedrijfskasEnige
maanden later, komt dat uit en stelt zijn
baas hem voor de keuze: óf de bergen in
te trekken om de Indiaan het geld terug
te vragen, óf de som uit eigen spaargeld
terug te geven. Patino besluit naar de In
diaan op zoek te gaan. Maar hij vertelt er
zijn vrouw niets van. Hij leent een ezel en
Wat op pad. Het wordt een moeilijke tocht
omhoog. Als ze de vijfenveertighonderd
metergrens passeren, is het ademhalen bij
na onmogelijk. Het is daarboven koud en
onherbergzaam. Maar de moeite wordt be
loond: de Indiaan wordt gevonden. Geld
heeft deze weliswaar niet meer, maar de
rode broeder heeft toevallig een rijke zil
vermijn ontdekt, waarvan hij zelf de
waarde niet kent. De tweehonderdvijftig
dollar een voor hen beiden ongelooflij
ke som wordt gedekt door de nieuwe
rnijn, die op naam van de firma komt. De
Indiaan heeft reeds enig erts gedolven en
op primitieve wijze omgesmolten. Simon
Patino weegt zo'n staafje op de hand. Het
's enorm licht voor zilver en bovendien
buigzaam. Dat is geen zilver, dat is witte
rommel, waar de wereld nog niet naar
vraagt. Naar die dollars kan men fluiten
TELEURGESTELD komt Patino bij zijn
baas terug. De dollars van de Indiaan
waren verbruikt, zegt hij. Maar hij heeft
oen pand, een mijn. Van zulk metaal....
Hij laat het zijn baas zien. Hij wordt uit
gelachen. Weet je wat, Patino moet dan
toch maar die tweehonderdvijftig dollar
opbrengen en dan mag hij die mijn be
houden. Schertsend maakt zijn baas het
contract op en dat is gelijk zijn ontslag.
Met loden schoenen komt Simon bij zijn
vrouw Albina. Hij vertelt haar de toe
dracht van de noodlottige vergissing, het
bankroet en het ontslag. Daarvoor in ruil
een mijn op vijfduizend meter hoogte met
een metaal waaraan de „gringos" (de bui
tenlanders) geen waarde hechten. Albina
neemt het lakoniek op. Nu ja, als dat het
enige is, wat we hebben, laat ons dan in
de bergen trekken en kijken, wat precies
die mijn bevat. En misschien zit er toch
nog zilver achter of onder
Zo gebeurt het. Albina leent van haar
familie geld om werktuigen, munitie, ge
weren en proviand te kopen en om enige
arbeiders te huren, die ze mee omhoog
willen nemen. Ze heeft zelfs een oude en
cyclopedie opgeduikeld, waarin staat, wat
de volkeren met tin doen en hebben ge
daan. Want dat dit buigzame zilver tin
moet zijn is hen duidelijk geworden, toen
zij hoorden dat het metaal „kreunt" als
het wordt gebogen. Die kreun hadden zij
gehoord.
Maar boven wacht hun aanvankelijk
grote ontgoocheling. De door de Indiaan
aangeboorde tinader blijkt bluf. Waar de
Indiaan het metaal opdolf, vinden zij al
leen stenen en leem. Simon wil omkeren,
maar Albina noopt hem te blijven. Op een
gegeven morgen weigeren de Indiaanse
arbeiders verder te werken, omdat ze geen
coca meer krijgen. Bovendien is Patino
een hardhandige meester. Ze gaan weg,
maar Simon en Albina blijven. Hij hakt
verder en zij sleept de zakken steenslag op
de rug de berg uit. Dat duurt zo precies
zevenentwintig dagen. Dan zien ze iets
maar ook zilver, goud, salpeter, zout, bo
rax, magnesium, kobalt, asbest. Die naakte,
onherbergzame bergen van Bolivië blijken
een ware schatkamer, zoals onder de tijd
der Inca's. De staatsschulden van Bolivië,
honderdvierennegentig miljoen dollar, aan
Paraguay voor de verloren Chaco-oorlog,
kan Patino met één cheque afdoen. Daar
voor in ruil krijgt hij de exploitatie van
alle ertsbronnen in zijn land. Het is een
oude wet: kapitaal maakt kapitaal en in
Zuid-Amerika is kapitaal macht, politieke
macht, internationale macht zelfs. Bolivië
hoort in meer dan één zin aan Patino toe,
evenals de wereld-tinmarlct. De zoon van
de schoenmaker heet niet meer Simon
Patino, maar „Zijne Excellentie Don
en dat is heel wat. Omstreeks 1930 geldt
hij hij met vier biljoen dollar als de rij'-ste
man der wereld. Vierhonderd biljoen dol
lar! Hij heeft eigen elektriciteitscentrales,
eigen spoorwegen, tientallen eigen mijnen,
banken, huizenach het zijn meer
paleizen, zowel in Bolivië, Spanje, als in
de Franse hoofdstad. Dat paleis in Parijs
alleen al: marmer, wanden van damast,
zijde, deurknoppen van goud en 'n enorme
schat aan schilderijen, Rembrandt, El
Graco, Corot, Watteau
Maar wat gebeurt er met de mensen uit
wier midden hij opsteeg en op wier ruggen
hij zijn fortuinen verdiende„Hoor je
Albina, nu noemen ze me meneer", fluistert
hij tot zijn vrouw, als hij in Cochabamba
zijn eerste paar schoenen heeft gekocht.
DAN KOMT HIJ bij zijn vroegere baas
en toont hem het contract van tweehon
derdvijftig dollar. Het is een triomf, dat
hij met een cheque van tweehonderdvijf
tig dollar zijn sigaar voor die Duitser kan
aansteken. Dan gaat hij op reis naar
glinsteren, iets wits als maanlicht op
sneeuw. De volgende dag stuiten ze op een
als het ware pure metalen bergwand: tin!
Ze hebben de rijkste tinader van de we
reld aangeboord. Dat was in het jaar 1894.
EN NU KOMT de tijd Patino te hulp.
Het tinnen tijdperk treedt aan: lichtscha
kelaars, lichtleidingen, brillen, borden,
kannen, auto's, spoorwegen, oorlogsindus
trie, kerkklokken, men kan zo gek niet
denken. Spoedig breekt de tijd aan, dat
men in de Verenigde Staten alleen al hon
derdzestig miljard conservenblikjes per
jaar gebruikt en veel tin daarbij. Hele
staten komen in een tinkoorts. Dat komt
de produktie van zijn mijn, die Patino zijn
redding „la salvadora" noemt, ten
goede. In twee jaar is men on meer dan
twintig rijke aders gestuit.. Geen wonder
dat op een gegeven dag Noordamerikanen
daar in de hoogte een kijkje komen nemen.
Ze bieden Patino driehonderdduizend dol
lar. Het is een geweldige som. maar met
Indiaanse sluwheid, vraagt hij een kapi
tale som van vijftigduizend dollar meer.
De Noordamerikanen, blij met het koopje,
onderhandelen nog een uurtje voor de
vorm, maar dan wordt het verdrag ge
schreven. Patino zal ondertekenen.
De S van Simon staat er alDan pakt
Albina, die ondertussen de Amerikanen
«roed heef* trndeo-^dairen en met vrouwe-
'■ike intuïtie heeft ?evneld. dat. haar man
..is gennmcii" het r»aniert.ie op en ver
scheurt het. Reide nartöen komen niet
meer tot elkaar en daarmee kriiat de op
komst van Patino zijn beslag.
DUITSE INGENIEURS komen, met
Duitse machines. Overal in Bolivië laat
Patino mijnen aanboren, niet alleen tin,
Duitsland, maar hij heeft geen notie van
reizen. Duitsland is ver weg, zegt hij tot
de verbaasde omstanders bij het schip,
die toezien, hoe hij wil afreizen met twaalf
koeien, manden met kippen, zakken meel,
koffie, thee, zout, peper en huisraad
voor onderweg. Als hij op het schip de
beroemde tenor Caruso ontmoet, die hem
een gesigneerd portret schenkt, frommelt
Patino dit zo in de zak. Maar Don Simon,
roept de kapitein ontsteld uit, dat is de
grote Carusode wereldberoemde zan
ger. Zanger? zegt Patino bah, ik heb
geld genoeg, om hem voor mij als ik wilde
ook nog te laten dansen.
MEN BEGRIJPT HET. ^atino is buiten
zijn schoenen gegroeid. Hij heeft het geld
niet, het geld heeft hem gekregen. Hij wil
eer. roem. protserigheid.
Al sinds zijn jeugd heeft de „Club
Social" (de club der blanken in Cocha
bamba) hem aangetrokken. Voor de half
bloed was het de hoogste eer bij deze blan-
Tinmijn in het hoogland van Bolivië, ge
fotografeerd door de schrijver van dit
artikel. De foto linksboven toont een groep
rustende, inheemse arbeiders.
ken te worden toegelaten. Door de witte
aristocratie erkend te worden is meer dan
geld. Maar de blanken laten zich alleen
door kleur en niet door dollars imponeren.
Of dus de Franse pers over hem schrijft,
of hij geld schenkt aan de liefdadigheid,
of zijn naam op ieders lippen is, de uit
nodiging om toe te treden blijft uit. Dat
maakt dat Patino zijn vaderland vol wrok
verlaat. Hij zal ze wel leren. Zijn zoon
trouwt met een prinses van Bourbon,
nicht van de Spaanse koning. Alle hoge
Bolivianen, waar ook ter wereld worden
uitgenodigd, voor de bruiloft. Ze komen
en bewonderen de enorme geschenken.
Maar ze krijgen te eten noch te drinken.
Als er een vraagt of dat misschien een
vergissing is, krijgen ze ten antwoord:
neen, het is geen vergissing.
Zo is de wrake zoet. Als de arbeiders
van zijn mijnen staken, omdat ze 'n paar
cent loon meer verlangen, laat hij het door
hem gekochte en betaalde leger tegen hen
optrekken. Dat kost honderden doden.
Maar de „Patino"-kranten verzwegen de
juiste cijfers. Hij mishandelt zijn bedien
den, betaalt hongerlonen. Als er weer een
staking dreigt, krijgt hij ineens 'n humane
inval. Hij nodigt al de Indianen uit naar
zijn marmeren paleis in Cochabamba te
komen. Om hun te tonen wat men met
hard werken, sparen en investeren kan
bereiken! Maar in plaats van hen te impo
neren, ontsteekt hij de Indianen in een
woede-aanval. Zijn paleis wordt geplun
derd. 'Dat overtuigt Patino ervan, dat
„menslievendheid bij heidenen" niet op
zijn plaats is
ZIJN MONOPOLIE regeert de tintoe
voer tijdens de eerste wereldoorlog. Hij
levert aan beide partijen, aan beide par
tijen „exclusief". De sluwe koopman is
velen te slim af. Dat willen de Noord
amerikanen bij de Tweede Wereldoorlog
vermijden. Ze hopen het „Patino"-mono-
polie te breken. Dat begint met een pers
campagne, zowel binnen de Verenigde
Staten als daarbuiten. Als hij tijdens de
oorlog in de Verenigde Staten aan wal wil
stappen breekt er zo'n critiek los, dat hij
niet de moed heeft het schip te verlaten.
Dan, in 1943, valt de beslissende slag. De
regering der Verenigde Staten neemt zijn
voorstel om een tinsmelterij te vestigen
niet aan: zijn concurrent Hochschildt,
ondertussen ook in Bolivië groot gewor
den, krijgt de opdracht. Nu voelt hij, dat
de wereld tegen hem samenspant en dat
hoogmoed ten val dreigt te komen.
IN BOLIVIë wordt door arbeidsgroenen
om sociale voorzorgen gestreden. Patino
heeft ze als het. ware uitgelokt. Waagde
hij zich nog in zijn land te vertonen, hii
zou zonder meer vermoord worden, met
aller instemming. Hij wijkt daarom uit
naar Argentinië.
Maar ook daar ontloopt hij het noodlot
niet. Hij wordt om het leven gebracht. Hoe
en door wie het interesseert geen Boli
viaan. Het gevaar is dood, een monopolie
is gebroken, een vorst is geveld.
In 1947 reist Don Simon Bolivar Iturri
Patino voor het laatst naar zijn land om
in een mausoleum van blauw marmer
(één miljoen dollar!) in zijn geboortestad
Cochahamha hiieezet te worden in een
kunstzinnige kist, van hetzelfde metaal,
dat hem en met hem miljoenen noodlottig
werd. Gelukkig is hij met ziin sprookjes
achtige rijkdom niet geworden. Werke
lijke vrienden heeft lijj nooit gehad. En
Bolivië heeft aan hem eigenlijk weinig
gehad. Hij heeft het land aan zijn arme,
uitgemergelde lot overgelaten.
VELE MENSEN komen
op het spreekuur bij hun
dokter en klagen over
hoofdpijn. Nog groter is het
aantal van hen, die niet
naar de dokter gaan, maar
vaak gekweld worden door
hoofdpijn. Met tabletten en
pillen, met di'ankjes en
kruidenthee proberen zij
dan zelf, meestal op aan
raden van een goedgezinde
buurvrouw of vriend, hun
hoofdpijn te genezen.
Hoofdpijn is echter geen
ziekte, maar een symptoom
een verschijnsel van een
ziekte, tenminste in talrijke
gevallen. Er bestaan zeer
vele ziekten, die als een dei-
voornaamste verschijnse
len hoofdpijn doen ont
staan. Het is dus duidelijk
dat het onjuist is, in zo'n
geval de hoofdpijn te be
strijden, als men de oor
zaak van de hoofdpijn niet
wegneemt. Slechts als men
zeker weet, dat geen ern
stige ziekte er de oorzaak
van is, mag men ertoe over
gaan de hoofdpijn zelf te
bestrijden met tabletten of
drankjes. Soms is de oor
zaak duidelijk: als men te
veel alcohol gedronken
heeft, ontstaat hoofdpijn, de
kater. Als men lang in een
slecht geventileerd vertrek
heeft vertoefd, ontstaat
hoofdpijn door gebrek aan
zuurstof van de hersenen.
Maar vaak zijn de oor
zaken van hoofdpijn niet
zo eenvoudig te vinden.
Hoofdpijn kan voorkomen
bij sterk verhoogde bloed
druk. of bij slechte werking
van hart en nieren. Hersen
vliesontsteking, nekkramp
en andere ziekten van het
zenuwstelsel kunnen, lang
vóór de overige verschijn
selen van de ziekte aan de
dag getreden zijn, door
hoofdpijn worden vooraf
gegaan. Natuurlijk zou het
onjuist zijn bij elke aanval
van hoofdpijn dadelijk aan
een der genoemde ernstige
ziekten te gaan denken.
Want gelukkig wordt de
meeste hoofdpijn door ta
melijk onschuldigt oorza
ken verwekt, zoals een ont
stoken kies of een slechte
bril. Indien iemand echter
lange tijd voortdurend door
ernstige hoofdpijn geplaagd
wordt, terwijl hij zelf weet,
of meent te weten dat zijn
gebit goed verzorgd is, dat
OP zondagavond 6 okto
ber wordt om kwart over
legen in de Home Service
van de B.B.C. (330 en 276
■neter) een klankbeeld ge
wijd aan de antarctische
nspedities van Sir Ernest.
Shackleton, waarin een aan
tal nog levende leden van
zijn medewerkers aan deze
Zuidpooltochten te horen
7aI zijn. Het programma
wordt ingeleid door James
®n Margery Fisher, wier
boek „Shackleton" in no
vember verschijnt. De be
langrijkste spreker zal Sir
Jameson Adams zijn, die op
de grote „Furthest-South"-
expeditie in 1908-9 tweede
gezagvoerder van de „Nim
rod" was. Verder komt Ja
mes Dell, bootsman in de
tijd, dat Shackleton derde
luitenant op de „Discovery"
was en die bij de ontdek
kingsreiziger waakte in
diens stervensuur. Kol. A.
H. Macklin, scheepsarts van
de „Endurance" - die voor
zitter is geweest van de
Antarctische club - en de
ruim tachtigjarige Thomas
Peers, die in de negentiger
jaren samen met Shackle
ton „voor de mast" van de
„Houghton Tower" diende,
benevens de meteoroloog
dr. L. D. A. Hussey, de on
vermoeibare „man met de
banjo" die de moed erin
hield, toen men op Olifan
teneiland overwinterde, zijn
tevens van de partij bij
deze gelegenheid.
zijn ogen niet slechter ge
worden zijn de laatste tijd,
dat hij niet teveel alcohol
gebruikt, dan is het zaak
de dokter te gaan opzoe
ken.
Ook voor de dokter is het
dan nog geen eenvoudige
taak de oorzaak van de
hoofdpijn op te sporen. De
lijders aan hoofdpijn kun
nen de dokter daarbij be
hulpzaam zijn, door op te
merken, wanneer zij voor
het eerst last van hoofdpijn
hebben gekregen, waar de
hoofdpijn zit (in het voor
hoofd of achterhoofd, vlak
boven de ogen, links of
rechts) en hoelang de
hoofdpijn aanhoudt, op
welk tijdstip van de dag
deze begint ('s morgens, 's
middags of 's avonds). Al
deze bijzonderheden kun
nen de dokter op het juiste
spoor brengen. De leeftijd
of de werkzaamheden van
de patiënt zijn eveneens
van belang voor het vast
stellen van de oorzaken van
de hoofdpijn. Indien een
jong kind over ernstige,
langdurige hoofdpijn klaagt
kan een hersengezwel of
hersenvliesontsteking de
oorzaak zijn. Maar indien
iemand van vijftig jaar er
over begint te klagen kan
een verhoogde bloeddruk
de oorsprong van de kwel
lende, moeilijk te bestrij
den hoofdpijn zijn.
Vrouwen en mannen in
de overgangsleeftijd, dus in
de periode van vijfenveer
tig tot vijfenvijftig jaar,
klagen vaak over hoofdpijn
zonder dat verhoogde bloed
druk er de oorzaak van be
hoeft te zijn.
Hoewel de verschijnselen
van de „overgang" bij man
nen minder bekend en min
der bestudeerd zijn dan bij
vrouwen, wordt het ont
staan van een overgangs
periode ook voor mannen
tegenwoordig niet meer
ontkend. Dat vele vrouwen
in de periode van veertig
tot vijftig jaar over hoofd
pijn klagen, is algemeen
bekend. De hoofdpijn vormt
dan slechts een onderdeel
van de diverse klachten,
zoals zenuwachtigheid, de
pressies, duizeligheid, hart
kloppingen.
Zonder in dit kort be
stek nu alle oorzaken van
hoofdpijn te willen opnoe
men, vermelden we nog
wel verkoudheid, of een
veel voorkomende ontste
king van de bijholten in
neus en voorhoofd. Ook
achteruitgang van het ge
zichtsvermogen, dat ver
holpen kan worden door
een bril, of door andere
brilleglazen, als men reeds
een bril draagt, is een vaak
voorkomende oorzaak van
hoofdpijn. Of chronische
darmverstopping, constipa
tie, tot hoofdpijn kan lei
den, is niet geheel zeker.
Wel is het een bekend feit,
waarop Voltaire in de twee
de helft der achttiende
eeuw reeds wees, dat men
sen met een goede darm
functie zich ook meestal
in een goed humeur bevin
den, terwijl mensen met
chronische verstopping over
allerlei klagen, onder meer
ook over hoofdpijn.
ER IS een vorm van hoofd
pijn, de migraine, of sche
le hoofdpijn, die meer bij
vrouwen dan bij mannen
voorkomt. Migraine is
meestal familiair, dat wil
zeggen: diverse leden van
eenzelfde familie lijden of
leden er aan. De lijders
aan migraine krijgen een
vaag, onaangenaam gevoel
vóór de echte aanval van
migraine uitbreekt. Zij zien
soms lichtflitsen, rode
vlammen voor hun ogen,
krijgen hoofdpijn, meestal
slechts aan één kant of tus
sen de dogen. Soms wordt
de patiënt duizelig of mis
selijk. Bij heftige aanval
len kan de patiënt zelfs
gaan braken. Harde gelui
den of schel licht doet de
hoofdpijn toenemen. De
patiënt moet zijn werk vol
ledig onderbreken. Geluk
kig zijn er de laatste tijd
diverse medicamenten,
waarmee met succes ernsti
ge aanvallen van migraine
bestreden kunnen worden.
Alle mogelijke pilletjes
en andere geneesmiddelen
worden tegen hoofdpijn
aanbevolen, waarvan het
oude asperientje wel het
meest bekende is. Ge
waarschuwd moet echter
worden tegen het zonder
controle innemen van ge
neesmiddelen, die pyrami-
don bevatten. Op zich zelf
helpt pyramidon vaak te
gen hoofdpijn. Het kan
echter ook ernstige afwij
kingen in het bloed doen
ontstaan.
DE LAATSTE jaren heeft
men in het moederkoren
een middel ontdekt, dat in
vele gevallen, ook van ern
stige hoofdpijn en migraine
verlichting biedt. Moeder
koren is een soort schim
mel, welke in het koren
voorkomt. Uit deze schim
mel zijn diverse zeer werk
zame stoffen te bereiden,
welke in de neeskunde gro
te toepassing hebben ge
vonden. Gynergeen bevat
werkzame stoffen uit het
moederkoren, welke vooral
bij dreigende aanvallen of
reeds opgetreden migraine
of hoofdpijn verlichting
geven. Dit middel heeft
ook in ons land de laatste
jaren veel toepassing ge
vonden. Het kan worden
ingespoten. Na de inspui
ting merkt men vaak op
dat een dreigende aanval
van migraine niet doorzet,
of dat reeds bestaande
hoofdpijn vermindert. De
commissie voor de genees
middelen, welke zieken
fondsen van advies dient bij
de beoordeling van de vraag
welke geneesmiddelen voor
ziekenfondsleden beschik
baar moeten zijn, heeft dit
middel in injectievorm toe
gestaan. De gynergeenta-
bletten, die minder snel
werkzaam zijn, worden
door deze commissie slechts
bij uitzondering op specia
le machtiging toegestaan.
HET IS ZAAK bij lang
durige ernstige hoofdpijn
zijn dokter te raadplegen,
daar slechts deze kan uit
maken of geen ernstige
ziekte als verhoogde bloed
druk, slechte nierfunctie,
of hersengezwel, de oorzaak
van de hoofdpijn is. Zelf
dokteren met alle moge
lijke tabletten en pillen
moet men bij constante
klachten van hoofdpijn in
geen geval.
J. Z. Baruch