HET REIZEN ALS EEN
NATUURLIJKE CORRECTIE
VAN ZELFOVERSCHATTING
KIJKERS BEKEKEN
Ga ook eens met vakantie
om de eigen grenzen
uit ervaring te bepalen
Erbij
Tachtig jaar
Televisienet van de B.B.C.
Het Nederlandse televisiepubliek toont een
voorkeur voor de lichte programma's en
prijst de bevordering van bet gezinsleven
Overblijfselen van de oorspronkelijke Laokoöngroep
P A G I NA DRIE
EEN zeer geleerde professor heeft boze dingen gezegd over de
algemene reiswoede. De meeste mensen zouden reizen alleen
om te kunnen zeggen: ik ben daar en daar geweest. Als gevolg
van deze jacht op plaatsnamen, aldus deze zegsman, kwamen
velen weer thuis met een morele kater. Als remedie tegen dit
verschijnsel werd aangeraden niet te grote reizen te maken en
in gezelschap te trekken. We hebben ietwat ongelovig met de
wenkbrauwen getrokken. Misschien is dat nu wijsheid van een
professor, wijsheid van een pedagoog-filosoof is het bepaald niet.
OOK WIJ zijn onze trek-
avonturen destijds begonnen
om ook aan de Rivièia ge
weest te zijn. Dat was vóór
de oorlog. De crisis stond in
volle bloei. De regering had
ons, jonge onderwijzers, bij de
wet afgeschaft: wie na 1932
examen gedaan had, zou geen
baan meer krijgen één van
de vele Colijniaanse crisis
bestrijdingsmaatregelen in de
stijl van: laat uw kind hele
maal niets worden! En dus
„profiteerden" wij van de ge
legenheid om tegen het derde
deel van het officiële salaris de
het Nederlandse volk te mo-
verstandelijke vorming van
gen bevorderen. Het daardoor
gekweekte minderwaardig
heidsbesef trachtten wij weg
te werken door in de vakantie
daór te gaan, waar de mensen,
die nog iets hadden mogen
worden, ook gingen. Ook wij
wilden, maar dan voor dertig
gulden, de Rivièra zien en
noemen.
De professor heeft gelijk: wij
reisden om ergens te komen.
Wij zagen niets van de prach
tige stadjes, waar we langs en
door jaagden. Tot onze schan
de moeten we bekennen door
Bourges in Midden-Frankrijk
te zijn gelopen, zelfs langs de
kathedraal met de beroemde
ramen, alleen maar denkend
aan een liftpunt buiten de stad.
We telden slechts kilometers:
gisteren zeshonderd, vandaag
nog maar tweehonderdvijftig.
Wij gunden ons geen tijd om
voor acht francs (ongeveer
dertig cent) een middagmaal te
kopen. Het was immers best
mogelijk, dat een prachtige
liftkans in die tijd je neus
voorbij ging? Belangrijk was
de kaart naar Holland: in
vier dagen Amsterdam—Mar
seille!
Zo arriveerden we vol trots
in Saint-Raphaël, dat wij on
derweg bij naam hadden le
ren kennen van de reclame
borden: „St. Raphaël, vin to-
nique au quinquina" het
geen nogal duur had geklon
ken en dus nooit door ons was
geproefd. En weer kreeg de
professor gelijk. Want wat ons
geboden werd was een goed
koop, vreugdeloos pension
kamertje voor tien francs, een
luxe strandleven zo leek het
ons met onze ene gulden per
dag en niemand om tegen
te praten. De morele kater
was compleet Holland met zijn
regen leek een paradijs tegen
over het prachtige zonneweer
van het zuiden. Maar wij
moesten verder leven en kon
den niet doen wat de profes
sor met zijn denken deed, na
melijk: stoppen. Wij hebben
onszelf gedwongen op de twee
de dag tot het exploreren van
de nieuwe omgeving, tot ken
nisneming, hoewel wij ver
gingen van heimwee naar de
oude vertrouwde omgeving.
En ziet, toen volgde de natuur
lijke oplossing, die.ieder kind al
instictief weet te vinder?: we
ontmoetten jonge mensen van
onze eigen leeftijd. We zwaai
den bonjour en begonnen een
gesprek over het liften.
Gesteld dat we geen contact
hadden kunnen krijgen. Dan
zou de natuurlijke reactie ge
weest zijn: terugkeer, nooit
meer alleen op reis. Vermoe
delijk zouden we een ernstige
morele klap gekregen hebben.
Maar is dat nu zo erg? Is de
mens dan niet juist gemaakt
om klappen te incasseren en
te leren reageren? Wat ons zo
tegenvalt is de veronderstel
ling, dat ieder mens, zo nodig
beschermd moet worden door
een ander. Zou een professor
al zo ver van de werkelijk
heid staan, dat hij geen ver
trouwen meer heeft in de
oudste leermethode, namelijk
die van de ervaring? Zou de
mens, die door het verkeerde
reizen uit zijn evenwicht te
rugkomt en daarop niet zelf
een besluit tot. anders reizen
neemt, eigenlijk al niet vóór
zijn reis een psychiater of psy
choloog nodig gehad hebben?
Laat die les in reizen een va
kantie kosten en een paar
moeilijke weken meeslepen
het is veel meer waard om dit
ervaren te hebben dan op
grond van het woord van een
„verstandig" mens de eigen
grenzen weer niet bepaald te
hebben. Wij hebben in ieder
geval in een tijd dat we door
de maatschappij tot wanhoop
gedreven werden, door dit rei
zen het zelfvertrouwen her
steld.
ZOU IN deze tijd het reizen
niet een natuurlijke correctie
zijn op de zelfoverschatting,
die talrijke mensen bezitten
onder invloed van de hoog
conjunctuur, die de zeldzaam
heid van een arbeidskracht
vaak te sterk in het salaris laat
gelden boven zijn eigenlijke
capaciteiten. Want reizen is
eigenlijk een gevecht om het
bestaan, niet materieel maar
vooral geestelijk. Kan men de
opgave aan zich met of zon
der hulp van een vreemde taal
onder de mensen te bewegen?
Kan men de opgave aan alles
uit zichzelf te halen, zichzelf
een paar dagen genoeg te zijn?
Waarom zou een mens zich
niet eens misrekenen, wat de
eigen sterkte betreft?
grote belangstelling voor alles
wat het leven biedt en meestal
geestelijk zeer evenwichtig.
De jonge Fransen echter wor
den, in horden aangevoerd, op
het voordek ondergebracht.
Het hek naar het andere dek,
waar de „onafhankelijken"
huizen, wordt angstvallig
dichtgehoudendoor de
Fransen zelf.
Op Korfoe maakten wij het
nog sterker mee. Wij wande-
lein rond over het eiland en
kwamen bij Paleokastritsa,
een prachtige kustlandstreek
met kleine baaien, strandjes
en grotten. Vlak aan zee ligt
daar ook zo'n kamp. Bij het
zien van de hordenesten
draaiden we om en klommen
twee kilometer verder een
berg op naar een dorpje, Lia-
half uur een grote kring man
nen van ten minste veertig
personen om ons heen. Zij bo
den ons sigaretten aan, wij
gaven de dorpspriester een
glas wijn en wij voerden ge
sprekken in een taal bestaan
de uit Grieks, Italiaans, En
gels, Duits, Nederlands en pan
tomime. Voor kandidaat Kor-
foe-zwervers: de prijs van al
les en alles bleek met inbe
grip van fooi nog geen rijks
daalder!
DE CHARME van dit zwer
ven ligt in de overwinning,
die men behaalt op de moeilij
ke omstandigheden, een over
winning, die eigenlijk neer
komt op een ruimer begrip
van de mens. Soms staat men
beschaamd over de eigen te-
Zeker jonge mensen moet
men het reizen niet te gemak
kelijk maken. Geef ze met de
kans in hun jeugd al blasé
te worden door het gemakke
lijke geven van wat later met
veel groter genoegen zelf ver
worven kan worden. Wil je
reizen? Goed, hier is wat geld
en je pas, zie maar hue lang
je ervan rondkomt! Wij ken
den voor de oorlog op één van
de Haagse middelbare scholen
een stel jongens, die een wed
denschap sloten. Ieder zou de
zomervakantie ingaan met
tien gulden en een pas. Wie
het verst kwam en het langst
weg bleef zou winnaar zijn.
De winnaars een viertal
kwamen uit en thuis in zes
weken met Boedapest als
keerpunt.
Men zou eigenlijk alle reis
organisaties moeten verbieden
voor jonge, lichamelijk gezon
de mensen zonder certificaat
van alleen gereisd hebbend!
Want het is soms belachelijk
hoe velen in horden ver weg
reizen en eigenlijk evengoed
dichtbij hadden kunnen blij
ven. In het land, waar ze
heengeen, blijven ze nog bij
elkaar zonder interesse voor
het eigene van de omgeving
De reisorganisaties bevorderen
deze afhankelijkheid en dit ge-
deisoleerd blijven. Op Korfoe
zijn een paar kampen van de
Franse „Club de Mediterra-
nie" gevestigd. Men leeft
in Polynesische riethutten, eet
Frans in een eigen restaurant,
wordt in eigen bussen en bo
ten naar de souvernirwinkels
in de stad gebracht en op
goedkope wijze als dekpassa
gier gebracht en weggevoerd.
Passagiers op het bovendek
van de Griekse boten naar
Korfoe en Griekenland zijn
een plezierig soort mensen.
Het is de avontuurlijke jeugd
van Europa met weinig geld,
pades geheten. Wat er aan be
volking in dit bergdorpje, dat
verschillende familieleden
zoals het iets verder gelegen
Pelekas, wakker was op het
hete middaguur, kwam te
voorschijn. Men zag daar nooit
een vreemdeling! En dat ter
wijl een kamp met honderden
jonge Fransen vlak bij lag!
Wij hebben geprofiteerd van
deze onontdekte landelijkheid.
Het gehele dorp heeft gehol
pen om ons een maaltijd te
bezorgen. Buurvrouw links
kwam na een uur triomfante
lijk met een pan soep, buur
vrouw rechts met gebraden
stukken schapevlees, anderen
droegen sla en inheemse groen
ten aan. De mannen hadden
het te druk. Toevallig moes
ten zij allemaal een boodschap
doen in de dorpswinkel, waar
wij zaten. Nieuwsgierig zijn
ze bepaald nooit. Ze kijken
niet naar je als ze binnenko
men. Wel zat en stond na een
kortkomingen, maar soms ook
leert men dat men verder is.
Op weg van Athene naar
Delphi stopten we op een
prachtig punt, stapten uit de
auto om rond te kijken en een
sigaret te roken. Over de een
zame weg kwam een man,
dwars op een ezel gezeten. Hij
hield bij ons stil en maakte
het gebaar van roken. Oh, een
bedelaar! Enfin waarom zou
den we hem niet een sigaret
uit onze overvloed geven? We
hielden het pakje voor zijn
neus. De man nam de bloe
metjes, die hij langs de weg
geplukt had in de ene hand,
bood ze ons aan, legde de an
dere hand op het hart en boog.
Daarna nam hij de sigaret
aan. We hebben deze „bloe
men der arrogantie" bewaard
als herinnering aan een les in
vriendelijkheid. Daarentegen
hebben we het nooit geslikt,
dat in deze zuidelijke landen
de vrouw met de ezel tot de
lastdieren gerekend wordt. Op
Korfoe vroegen we de weg
naar een bushalte. Een vrien
delijke Griek met een motor
fietsje bracht ons er heen en
bleef met ons praten. Even
later kwam een vrouw met
een zware machinale water
pomp op het hoofd, wagge
lend van inspanning naar ons
toe en zette het apparaat bij
de man neer. Hij vertelde, dat
zijn pomp kapot was en met de
bus naar de stad gebracht
moest worden. Daar zou hij
het ding weer afhalen. Het
was niet in zijn hoofd opge-
gekomen om zelf de pomp
van vijftig kilo(!) achter op
zijn fietsje mee te nemen naar
de halte. Hij was toch de zoon
van de landeigenaar! Dan
merkt men plotseling hoe wei
nig men eigenlijk van mense
lijke verhoudingen begrijpen
kan en dan wordt het duide
lijk, waarom het rondlopen in
historische plaatsen zo'n won
derlijk gevoel van mysterie
oproept, zodra men zich pro
beert voor te stellen, wat de
mensen destijds gedacht moe
ten hebben. Men begrijpt, be
ter gezegd: men voelt er niets
van. Het is heel interessant
om in oude Etruskische gra
ven te neuzen. Maar wat ging
er in die hoofden van de
Etrusken om, dat zij honder
den van die wonderlijke ronde
„caeve" bij Cerveteri gingen
bouwen? Waarom heeft een
deel der grafdeksels kleine
staande driehoekjes aan het
hoofdeind en andere een hal
ve cirkel? Waarom bleven die
oude Grieken alsmaar dezelf
de simpele constructie toepas
sen bij hun tempels: twee
staande stenen en een dwars
liggende er bovenop?
TROUWENS, waarom zo
ver gaan? Wat weten we
eigenlijk van het leven, het
denken en waarderen van onze
eigen voorouders? Weten we
eigenlijk wel iets van de men
sen uit onze eigen omgeving?
Al rondtrekkende raken we
vertrouwd met de gedachte,
dat een ander mens eeuwig
een raadsel moet blijven en
dat de enige vertrouwde, die
iets van ons kan snappen, in
ons eigen hoofd zit. We reizen
niet meer alleen, we converse
ren met ons zelf en de wereld,
waarin we rondtrekken, biedt
stof te over.
Een grote stad verhindert
een goed gesprek, maar een
dorpscafétje met twee stoelen
en een tafel buiten onder een
boom, een strandje met een
zoetwater bron, moeilijk be
reikbaar door de steile berg
wand van het kustgebergte,
zoals we bij Montemarcello,
een paar kilometer van het
mondaine Lerici aan de baai
van La Spezia vonden, kunnen
ons uren en dagen de rust bie
den voor eindeloze gesprekken.
Wij gaan altijd alleen op reis,
maar we zijn nooit alleen
thuisgekomen: steeds kregen
we de kans om onszelf te ont
dekken.
Joop Schultink
(Met twee tekeningen, gemaakt op
Korfoe en in Italië, door de auteur)
HET televisezenderpark van de
BBC zal met twee stations, namelijk
Petersborough en Orkney, worden
uitgebreid. Het eerste station zal
honderdtienduizend, het tweede der
tigduizend inwoners bedienen. Reeds
kan zevenennegentig percent der
Engelse bevolking de BBC-televisie-
programma's ontvangen, welke per
centage aan het einde van het jaar
met nog één zal zijn toegenomen. De
zender van Crystal Palace voor het
Londense district is dan versterkt,
terwijl de tijdelijke stations te San-
dale in Cumberland en te Douglas
op het eiland Man door definitieve
vervangen zullen zijn. De nieuwe
zender bij Londonderry in Noord-
Ierland moet tegelijkertijd voltooid
zijn. Men hoopt ook nog een tijde
lijke zender bij Dover in te richten.
Op 24 oktober wordt mevrouw Rika Hop
per - van wie men hiernaast een recent
portret ziet - tachtig jaar. Zij is nog altijd
vol belangstelling voor het artistieke leven,
dat zij als actrice zo voorbeeldig
heeft gediend.
TUSSEN Napels en Rome, in het kust-
Plaatsje Sperlonga, zijn dezer dagen de
grondvesten gevonden van een oud-Ro
meinse villa, die zeer waarschijnlijk heeft
toebehoord aan keizer Tiberius, regeerder
over het Romeinse rijk van het jaar 14 tol
het jaar 37. Daarbij werden ook de over
blijfselen aangetroffen van een beeldhouw
werk, dat vermoedelijk het origineel is ge
weest van de beroemde Laokoöngroep. De
eerste vondst is interessant, de tweede
kan een herziening van de leerboeken voor
°ude geschiedenis noodzakelijk maken.
Deskundige archeologen en oudheidkun
digen in Italië zijn op het ogenblik druk
bezig ongeveer vierhonderd stukjes en
brokken Grieks marmer aan elkaar te
Passen.
DE LAOKOÖNGROEP is een der be
roemdste oud-Griekse beeldhouwwerken.
Zij geeft een voorstelling van de priester
Laokoön, die met zijn beide zoons door
s'angen wordt geworgd. Het verhaal, dat
er de achtergrond van is, verwijst naar de
Mythologie. Het betreft een gebeurtenis
tijdens de Trojaanse oorlog. De priester
laokoön aldus de overlevering heeft
Trojanen ervoor gewaarschuwd het
bouten paard, dat de Grieken 's nachts
voor de poorten van de stad hadden ge
plaatst, niet binnen te halen. De Trojanen
volgden zijn raad niet op en de beroemd
geworden krijgslist gelukte. Desondanks
hebben de Griekse aanvallers Laokoön een
doos met slangen toegestuurd. Laokoön
heeft deze doos niets vermoedend geopend
in het bijzijn van zijn twee zoons. De
slangen vielen aan en doodden het drietal.
UIT DE geschriften van Plinius de Oude,
een van de belangrijkste geschiedschrij
vers, die het oud-Romeinse rijk heeft
voortgebracht, weten we, dat de makers
van de Laokoöngroep drie Grieken van het
eiland Rhodos waren. Keizer Tiberius, die
veel op Rhodos verbleef volgens zijn bio
grafen, was een kunstminnaar en heeft
het beeldhouwwerk naar Italië ter plaat
sing in zijn paleis in Rome laten brengen.
In 1506 werden de resten van een Lao-
koön-groep opgegraven in Titus, vlakbij
Rome en men heeft sindsdien gemeend, dat
deze hebben behoord tot het oorspronke
lijke kunstwerk. Slechts de rechterarm
ontbrak. Paus Julius de Tweede heeft er
een reconstructie van laten maken. Deze
staat in het Vaticaan. Michelangelo heeft
zoals bekend is, ook een versie van de
Laokoön-groep gemaakt.
DE VONDST in Sperlonga heeft de ver
onderstelling, dat de versie van Michel
angelo de eerste kopie zou zijn, twijfel
achtig gemaakt. Deskundigen hebben ge
zegd er vrijwel zeker van te zijn, dat de
brokstukken van Sperlonga tot de originele
Laokoön-groep hebben behoord. Zij heb
ben ook vastgesteld, dat de groep in Sper
longa twee keer zo groot is geweest als die
waarvan in 1506 resten bij Rome werden
gevonden. Zij houden het voor waarschijn
lijk, dat keizer Tiberius het origineel naar
zijn villa in Sperlonga heeft laten brengen
en daarvan een kopie heeft laten maken,
voor zijn paleis in Rome bestemd. Het
voetstuk van die groep bevatte geen in
scripties. Het voetstuk in Sperlonga ver
meldt de namen Athenodoros, Agasandros
en een uitgang van een derde naam, na
melijk „oros". Vermoedelijk heeft er Poly-
doros gestaan. Plinius noemt deze drie
Grieken als de beeldhouwers van de Lao
koöngroep. De vondst in Sperlonga wordt
door de Italiaanse archeologen, die met het
onderzoek en de reconstructie bezig zijn,
de belangrijkste van deze eeuw genoemd.
Concertserie Zondagmiddag 6 oktober
wordt het zevende concertseizoen in het
Stedelijk Museum in Amsterdam geopend
met medewerking van het Franse duo Ho
ger Albin (violoncel) en Claude Helffer
(piano). Het programma vermeldt werken
van Bach, Beethoven, Fauré en Martlnu.
In de loop van het seizoen verlenen mede
werking Ank Reinders (20 oktober), Fran
ces de Bossy, Marilyn Tyler, Basia Ret-
chitska en John Rily met zang, Lidia Vo
renkamp en Jan Bresser, viool, het blazers
ensemble Arte Fiato en Tini Bresser, Rucky
van Mill, Géza Frid en Peter Hansen, piano.
■dL- DOOR DE Stichting voor Statistiek te
's-Gravenhage is een onderzoek gedaan
in ruim duizend gezinnen naar opinies en
kijkgewoonten in opdracht van een Neder
landse en een Duitse industriële en tech
nische handelmaatschappij. De resultaten
van deze enquête zijn in de afgelopen
maand verschenen in de vorm van een rap
port, dat aan de leden van de Staten-Gene-
raal en aan de ministers is aangeboden. Het
rapport is bedoeld als een eerste, verkenning
op het praktisch nog onbekende, maar niet
tegenstaande dat fel omstreden gebied van
de televisie. De televisie is in Nederland
nog erg jong en daardoor een zeer dyna
misch verschijnsel, men kan er nog alle
kanten mee op. Wil men over vorm, duur
en inhoud van de uitzendingen kunnen
spreken, dan zal men over de nodige zake
lijke gegevens moeten beschikken. Het hier
te behandelen rapport is een eerste poging
om deze gegevens aan geïnteresseerden te
verstrekken.
JL. ER ZIJN duizend zeventien gezinnen
ondervraagd en deze vormen tezamen
een representatieve steekproef uit de op
5 februari van dit jaar bij de P.T.T. gere
gistreerde bezitters van televisie-toestellen.
Het aantal geplaatste toestellen was op die
datum ongeveer honderdvierendertigdui-
zend en men mag aannemen dat er op 1
september van dit jaar ongeveer tweehon
derdduizend bij particulieren aanwezig wa
ren. Een verbazingwekkende snelle groei
dus, die vooral opvalt wanneer men ziet,
dat er op 1 januari 1955 nog maar ruim
negenduizend toestellen geplaatst waren.
Een jaar later (1 januari 1956) was dit aan
tal gestegen tot vijfenveertigduizend. Ze
ventig percent van de televisiebezitters
woont in het westen van het land, vooral
in de grotere gemeenten. De drie noorde
lijke provincies en Zeeland hebben nog
praktisch geen televisiebezittende inwoners,
een situatie waar de slechte ontvangstmo-
geliikheden wel debet aan zullen zijn.
Uit het onderzoek blijkt, dat relatief
veel bezitters van een televisietoestel tot de
groep der zelfstandigen behoren. Relatief
weinig televisiebezitters worden in de laag
ste welstandsklasse, onder de weekloners en
in de groep, die geen werkkring heeft, ge
vonden. Men heeft ook naar de grootte van
het gezin gevraagd en het blijkt, dat er
hoewel de gezinnen mét televisie gemiddeld
iets groter zijn dan het gemiddelde Neder
landse gezin relatief vele echtparen zon
der kinderen naar de televisie kijken.
Bij de gegevens over de godsdienstige
overtuiging van de televisiebezitters valt
het op, dat de onkerkelijken relatief zeel
veel van televisie houden (achtenvijftig
toestellen per duizend gezinnen. Daaren
tegen vindt men bij de christelijk-gerefor-
meerden de minste belangstelling voor tele
visie (twaalf toestellen per duizend gezin
nen). De rooms-katholieken, hervormden
en overige kerkelijke gezindten liggen hier
tussen in met dertig tot veertig toestellen
per duizend gezinnen. Men dient wel voor
zichtig te zijn met het trekken van con
clusies uit déze en andere gegevens van dit
vooral beschrijvende rapport. Zonder nader
onderzoek mag men uit de bovenstaande
cijfers bijvoorbeeld niet afleiden, dat on
kerkelijken om hun onkerkelijkheid meer
geïnteresseerd zijn voor televisie, ofschoon
dit niet onmogelijk is. Het zou best kunnen
zijn, dat onkerkelijken in de grote steden
wonen, of dat zij voornaamelijk behoren tot
de middenklasse en dat deze factoren gro
tere invloed hebben on het „televisie-min-
ded" zijn dan de onkerkelijkheid.
.jL. IN HET RAPPORT wordt het begrip
„kijkdichtheid" gehanteerd, dat is het
percentage van hen die in de gelegenheid
zijn naar een bepaald programma of groep
programma's van de Nederlandse televisie
te kijken en dit ook hebben gedaan. Hier
onder valt dus bijvoorbeeld ook de visite.
De gemiddelde kijkdichtheid blijkt nu bij
zonder hoog te zijn voor het journaal en
weeroverzicht, gezelschapswedstrijden en
dito spelletjes en voor de uitzendingen van
zaterdagavond en dinsdagavond. Verder
blijkt, dat vrouwen meer kijken dan man
nen, ouderen meer dan jongeren, armen
meer dan rijken, stedelingen meer dan plat
telandsbewoners. Er is een overeenkomst
met het aantal toestellen per duizend ge
zinnen,, want ook hier zien we, dat er bij
onkerkelijken en vrijzinnigen een grotere
kijkdichtheid is, dan bij de orthodox-gods-
dienstigen.
Het aantal kijkers per programma liep
sterk uiteen en bewoog zich in de periode
van onderzoek (van 19 mei tot 15 juni 1957)
tussen de honderdtwintigduizend en de ze
venhonderdvijftigduizend (bij de voetbal
wedstrijd Oostenrijk-Nederland).
jL. HET WORDT ons uit het rapport
duidelijk, dat de Nederlandse kijker
over het algemeen tevreden is met de pro
gramma's. als men de Eurovisie-program-
ma's buiten beschouwing laat. Het aantal
ondervraagden dat deze uitzendingen bo
ven de Nederlandse verkiest, is tweemaal zo
groot als dat, hetwelk juist de Nederlandse
prefereert. Populaire programma's zijn
vooral het journaal, toneelstukken en klein-
kunstprogramma's. Een groot deel der on
dervraagden heeft bezwaren tegen de gods
dienstige uitzendingen (vooral de rooms-
katholieken en onkerkelijken, omdat het
grootste aantal van deze uitzendingen een
protestants karakter heeft. Bezwaren zijn
ook geuit tegen huishoudelijke onderwer
pen en tegen stukken uit films en opera's.
<jL- VOOR de socioloog ligt er in het hoofd-
stuk over de waardering van de pro
gramma's een schat van gegevens, die zich
uitstekend laten gebruiken bij voortgezet
onderzoek. Wij doen slechts een enkele
greep: De lagere welstandsklassen namen
televisie uit motieven als: grotere huiselijk
heid, leuk voor de kinderen, nuttig voor het
werk, aardig voor de visitie. Bij de hogere
welstandsklassen stond vooral het vooruit
zicht op gemakkelijke ontspanning op de
voorgrond. Eigenaardig is dat juist deze
categorie relatief veel in deze verwachting
teleurgestelden oplevert, evenals dit het ge
val is met hen, die dachten dat televisie
veel visite zou trekken. Hiushoudelijke on
derwerpen worden door onkerkelijken en
vrijzinnigen niet graag gezien, doch tussen
de welstandsklassen zijn hier slechts ge
ringe verschillen. Daarentegen zijn er in
deze laatste wel verschillen in de appre
ciatie van bijvoorbeeld opera-programma's,
die vooral door de lagere welstandsklasse
niet op prijs worden gesteld.. Op dit punt
lopen de meningen der kerkelijke gezind
ten echter weer weinig uiteen. Ook zien we
dat de rooms-katholieken veel aandacht
hebben voor opera en ballet. De hervorm
den kijken meer naar gezelschapsspelen en
wedstrijden. De onkerkelijken interesseren
zich meer voor nieuwe grammofoonplaten
en militaire onderwerpen.
J)~ HET ZOU vreemd zijn als er ook niet
het nodige gewenst werd. Men zou
graag verbeteringen aangebracht zien be
treffende het niveau, de medewerkers, de
vlotheid en de actualiteit. Bovendien wil
men graag meer toneelstukken, meer luch
tige en vrolijke programma's, doch daar
naast ook meer uitzendingen met ontwikke-
lingswaarde en meer sportuitzendingen. Dat
laatste valt overigens moeilijk te rijmen met
de belangstelling voor sportuitzendingen,
die wat kijkdichtheid aangaat op de derde
plaats van onderen staan. Zestig percent
der televisie-bezitters acht het peil van de
programma's goed, een derde d$el van de
kijkers is het daar echter niet mee eens en
meent dat het beter kan. Slechts enkelen
menen dat het niveau best iets zou kunnen
dalen. De rapporteurs merken hierbij op:
„Gezien het ervaringsfeit, dat men zich niet
gauw negatief uit tegenover een enquêteur
moet men deze uitkomst beschouwen als
een die vrij veel critiek op de kwaliteit der
programma's impliceert". Met de duur der
programma's is men over het algemeen te
vreden. Sommigen zien graag wat kortere.
Ju DE ALGEMENE opinie is dat het ge-
zinsleven door televisie wordt bevor
derd. Men ontvangt tijdens de zenduren
meer visite en men gaat zelf minder op be
zoek. De kindervisite neemt in vele geval
len op woensdag en zaterdag des middags
grotere omvang aan (tot vijfenvijftig kinde
ren toe!). De meeste ondervraagden zijn
van mening, dat zij door de televisie minder
uitgaan, minder naar de radio luisteren (dat
zou wel eens een concurrentiestrijd tussen
radio en televisie op het gebied van de
lichte programma's kunnen uitlopen en
meer ontspanning vinden. Anderzijds is
men van oordeel, heeft de televisie bijna
steeds nut afgeworpen voor de algemene
ontwikkeling, het werk en de liefhebbe
rijen. Invloed op het huiswerk ziet men
bijna niet. Waar deze er was leidde de te
levisie meer af, dan dat ze stimuleerde.
jL. EEN KWART van de ondervraagden
stelt zich direct achter de commerciële
televisie, meer dan 40 percent is er voor.
mits de opbrengst wordt gebruikt voor een
ruimere financiering van de gewone uit
zendingen, waarvan men dan verwacht dat
ze ook beter kunnen worden. Dit argument
wordt vooral naar voren gebracht door de
laagste welstandsgroepen, de grootste ste
den en het zuiden van het land. Overigens
is een hoog percentage zevenendertig
voor het betalen van een hoger kijkgeld,
als dit tot betere programma's zou leiden.
Het percentage bereidwilligen daalt met het
welstandsniveau en is groter in de drie
grootste steden dan elders in het land. In
het algemeen voelt men het meest voor re
clame in de pauzes van de programma's,
zodat men deze gemakkelijk kan overslaan,
maaar er zijn ook kijkers die geen bezwaren
hebben tegen filmflitsen en aparte reclame
programma's.
Wij deden hier slechts een greep uit de
vele cijfers en interessante gegevens, die
het rapport bevat, dat aan iedereen ter
lezing kail worden aanbevolen, die een
goedverzorgde Nederlandse televisie ter
harte gaat.
W. Langeveld