VOOR JULLIE 2% ÜMxeed Sol IRENE DUNNE LUPINEN PADDESTOELEN IETEN1 Erbij PAGINA ZES SCHOTSE STOFFEN EEN BEGRIP OVER DE HELE WERELD I Ambassadrices van de Verenigde Staten Vlaams spreekwoord B .to JÉ DANKTE ZIJN NAAM AAN EEN HOEDENMODE AANGEPAST AAN ONS KLIMAAT Nieuwe modellen VERGISSING, NIET ZIJN ROEM TUIN- EN KAMERPLANTEN VRIJDAG 4 OKTOBER 1957 Schotse stoffen! Heel de dameswereld wordt eenvoudig lyrisch wanneer ze ge noemd wordenen geen geen won der. Schotland is wel het dorado op het gebied van textiel, eeuwenlang geweest reeds. In de vijftiende eeuw betrokken Holland en Vlaanderen al handgebreide kousen van de Schotten en sindsdien is het land, qua textielland, steeds ge groeid. Door zijn klimaat en door de geschiktheid van het gras in Zuid- Schotland had men geen beter oord voor de reusachtige schapenteelt kun nen vinden. Tienduizend schapen gra zen op de prachtige heuvels in de „Bor der Country dat de befaamde Che- viot-wol levert. Ook op de vele eilanden langs de noord- en westkust wemelt het van „witgewolde kudden" en weven de boerinnen en haar dochters de wereld vermaarde wollen stoffen waaruit het „tweed" en het „tartan" in de loop der eeuwen het sterkst (in letterlijke zowel als in figuurlijke zin!) naar voren kwa men. Wat is „tweed" eigenlijk? Een nagenoeg onverslijtbare wollen stof, zoals we alle maal wel weten. Maar de officiële defini tie luidt: Tweed is een serie van wollen stoffen van diverse graden van grofheid, van het allergrofste, thuis geweven tweed tot aan de fijnere fabrieksprodukten. Alle van een sterkte en onverslijtbaarheid, die door geen enkele andere wollen stof wordt overtroffen. De naam „tweed" berust even wel op een vergissing.... De oorspronkelijke benaming was „tweel" en het was de eerzame Londense stoffenhandelaar John Locke, die een zen ding „tweel" uit Schotland ontving van de aloude firma Watson, uit het stedeke Hawick, en zich onsterfelijk maakte door bij vergissing op de verkoopkaarten „tweed" te schrijven. Locke had namelijk de vorige avond een boeiend boek gelezen over de oude strijd tussen Hooglanders en Laaglanders, waarin het stroomgebied van de rivier de Tweed een grote rol speelde als plaats waar de meeste gevechten wer den geleverd. Die naam „Tweed" speelde hem parten toen hij zijn vergissing be gingmaar „tweed" is het gebleven, nu al tweehonderd jaar lang! Dat „tweed" zo sterk is, is ten eerste te danken aan een speciale methode van weven en ten tweede aan de de kwaliteit Vroeger werd tweed niet in kleuren geweven, het was, wat de Schotten noem den, een „trieste stof", effen donkergrijs of zwart. Toen de dames eraan te pas kwamen werden langzamerhand kleuren- dessins ontworpen, hoewel tweed toch nimmer uitbundig van kleur werd. Het heet dat de beste tweed nog altijd de handgeweven stof is, zoals die wordt geweven door de boerenvrouwen op de eilanden, de vrouwen van de zogenaamde „crofters", kleine, niet-rijke boertjes, om het nu maar zachtjes uit te drukken. Wij hoorden hierover van de directeuren van de bekende firma J. J. C. Dorward, in de textielstad Galashiels, waar ook de Schotse Textielschool is gevestigd en on der leiding staat van dr. J. Martindale, een wereldvermaard expert op dit gebied. Dr. Martindale noemde het tweed de aristo craat onder de wollen stoffen en de Dor ward confectiefabriek de „Rolls Royce" bedrijven der confectie-industrie. Het bezoek aan deze fabriek was alles zins de moeite waard, daar alles er met de hand wordt gemaakt. Sportjasjes in zeventig stijlen en uitsluitend gemaakt van stoffen, die door de croftersvrouwen zijn geweven. En croftersvrouw weeft een lap stof van ongeveer vijftig meter lengte en stuurt deze dan maar eenvoudig op aan het Dorward Concern, met een in potlood geschreven briefje erbij, vermeldende hoe veel zij er voor moet hebben. Het patroon heeft zij gewoonlijk zelf ontworpen en wij zagen ook verschillende van dergelijke lappen, die uit vier of vijf verschillende patronen bestonden. Dit laatste omdat de weefster op zeker moment niet voldoende draad meer hal van een bepaalde kleur en dan maar aan een ander patroon be gon, waarbij zij het zonder die speciale draad kon stellen. Met de staal- en de whisky-industrieën is de tweed-industrie Schotlands meest potente kostwinnaar. Voor tientallen mil joenen ponden per jaar gaat er naar het buitenland. B. S. D ijst ra De nieuwe lijn in melusine. Ruim vijfhonderd Amerikaanse dames, die in Europa verblijven, zullen deze maand in Berchtesgaden bijeenkomen om te spreken over haar taak als niet-officiële ambassadrices van haar land. Het zijn de echtgenotes van militairen en regerings- employee's in Engeland, Frankrijk, Duits land, Italië, Griekenland, Turkije, Saoedi- Arabië, Marokko, Spanje, België en Ne derland. „De Amerikaanse vrouwen kunnen de beste, maar ook de slechtste vertegen woordigers voor haar land zijn", verklaar de mevrouw Bagbey, die deze bijeenkomst zal presideren.. Zij is van oordeel, dat de vrouwen meer doordrongen moeten wor den van haar invloed. „Niet hierniet hier!" Mevrouw Trip, de muis zwaaide boos met haar bezempje naar de familie Paddestoel die kwam aanwandelen over het bospaadje. „Maar mevrouw Trip" zei meneer Paddestoel en hij lichtte beleefd zijn grote hoed met witte stippels. „Waarom wilt u niet dat wij hier gaan staan?" „U staat me in de weg, en uw hele familie", piepte mevrouw Trip, „u ruikt niet prettig, er komen drommen vliegen op u af en als mijn kinderen een stukje van uw hoed eten worden ze ziek. Nee, gaat u maar door!" Meneer Paddestoel keek zijn vrouw en kinderen aan, ze waren moe van de lan ge reis door de regen en de mist. „Wat moeten we doen?" vroeg hij. „Ik weet het niet", zei mevrouw Pad destoel, „we hebben toch ieder jaar hier gestaan. Ik herinner het me nog heel goed". „Tja", zei meneer Paddestoel, „maal ais mevrouw Trip het niet wil zal ze al haar kinderen op ons af sturen met beu- kennootdoppen om onze hoeden van ons hoofd te gooien. En je weet het, vrouw, als een paddestoel zijn hoed verliest, is het gauw met hem gedaan". Mevrouw Paddestoel zuchtte: „Waar om zijn de bosbewoners toch niet wat vriendelijker tegen elkaar? Ziet ze dan niet hoe moe we zijn en hoe we naar een eigen plekje verlangen?" „Tja", zei meneer Paddestoel weer, „weet je wat het is? Als ze ons zien dan weten ze dat het echt afgelopen is met de zomer. Ze weten dat ze alleen nog maar op mist, regen en wind kunnen re kenen. We moeten het haar maar niet kwalijk nemen". „Pappie, mogen we nu gaan staan?" vroeg het kleinste paddestoeltje, „mijn voetje is zo moe en mijn hoed is zo zwaar". Ja, het kleine paddestoeltje had ook een hele grote hoed. Toen hij het voor het eerst opzette en zich in een regenplas had bekeken was hij er erg trots op ge weest, maar na de lange wandeling door het bos, op zoek naar een goed plekje, dacht hij er anders over. „Mevrouw Trip", vroeg meneer Pad destoel en uit beleefdheid boog hij nu zo diep dat zijn hoed de grond raakte, „vindt u goed dat we hier voor één nachtje uitrusten?" Mevrouw Trip keek hem met boze fonkeloogjes aan. „Nee, meneer Padde stoel", zei ze, „dat vind ik niet goed". Mevrouw Paddestoel probeerde het ook nog een keer: „U heeft toch zelf ook kinderen", zei ze, „zou u uw kinderen door de mist en regen laten lopen zon der dat ze mogen rusten?" „Mijn kinderen zijn muizen", zei me vrouw Trip, „keurige nette diertjes, met vier pootjes en twee oortjes op hun kop inplaats van zo'n gekke hoed met stip pels". „Kom maar mee, vrouw", zei meneer Paddestoel, „er is geen praten tegen.." En daar ging de familie: voorop vader en moeder en onder hun reusachtige hoe den stapten de vijf kleine paddestoeltjes met hun veel kleinere hoedjes mee. Nou, stappen was het eigenlijk niet, meer strompelen. Na een meter of tien, met de boze ogen van mevrouw Trip nog in hun rug, konden ze niet meer. „Voor uit", zuchtte vader, „al is het dan geen erg geschikte plaats voor keurige padde stoelen als wij, we gaan hier tussen de varentjes staan". Zwijgend zochten ze alle zeven een plekje. Nee, het was nou niet wat je noemt een echt paddestoelenhoekje, tel kens streken de natte varens met hun bladeren over de hoeden en er drupten voortdurend grote druppels op ze. Maar ze waren zó moe, dat ze het haast niet merkten. Ze stonden stokstijf op hun voetje en zeiden geen woord meer. Ze doezelden. Maar toen, opeensmidden in de nacht schrok de hele familie tegelijk wakker. Hoog boven hen tussen de don kere takken klonk een griezelig ge schreeuw. De hoedjes van de vijf kleine paddestoeltjes schudden van schrik. „Stil jjppgl Begin bij de dikke pijl en ga zo van letter tot letter. Je leest dan een Vlaams spreekwoord glamour in UNO afstand van ongeveer tien centimeter te staan. Later in de herfst kunnen ze dan in de plaats van de uitgebloeide zomer bloemen gepoot worden. Ze verlangen wel een zeer zonnige standplaats en natuurlijk een voedzame grond; verse stalmest moet u niet gebruiken; oude mest is heel nut tig. Bevat de grond voldoende humus, dan kunt u ook uitstekende resultaten berei ken met de bekende rose tuin- en gazon korrelmest. Uitgebloeide bloemen moet men zo spoedig mogelijk opruimen; ze gaan snel tot zaadvorming over en dat is allemaal maar verspilling van energie, die ze beter kunnen gebruiken voor het vor- .men van nieuwe bloemstengels. G. Kromdijk Irenne Dunne, sinds 1930 bekend als filmactrice, neemt haar „nieuwe rol", ver tegenwoordigster van de V.S. in de trust- schapcommissie van de UNO, hoogst erns tig. Toen de Algemene Vergadering voor het eerst van dit jaar bijeenkwam, her kenden de suppoosten haar niet. Zij moest haar identificatiebewijs tonen om te wor den toegelaten. „Ik geloof, dat het wereld-forum effi ciënter is, wanneer er vrouwen zitting in hebben", zo vertelde Irene Dunne. „De vrouwen zijn meer geneigd tot samen werken. Wij hebben tenslotte meer senti ment. Wij zijn vrouwen en moeders die onze mannen en zonen niet in een andere oorlog willen verliezen." Irene Dunne, met rood haar en blauw groene ogen, en voor haar 52 jaar bijzon der jong, brengt inderdaad wel iets van „glamour" in de UNO. Zij is in elk geval nog een der voornaamste attracties voor toeristen Deux pieces van Amerikaanse rayon tweed. Modern kraagje, ceintuurtje in rug. Foto rechts Mooi ruitdessin verwerkt in origineel ont werp met sluiting van grote paarlemoeren knopen en grappig aangebracht achter plooitje in de rok (modellen getoond bij C. en A.). maar.zei vader Paddestoel, die alle geluiden van het bos kende, „het is de uil, die op jacht gaat. Hij is een heel griezelig dier, maar ons doet hij niets, Ga maar weer slapen". „Oeioeioeiriep de uil, maar de kleine paddestoeltjes trokken er zich niets van aan. „Hij heeft het hol van mevrouw Trip in de gaten", zei va der, „nou, daar kan hij toch niet in. Ze hoeft niet bang te zijn". „Piep. .pie. .iep. .pie-iep", klonk het opeens angstig achter de paddestoeltjes. „Wat is dat? Is mevrouw Trip niet in haar hol? O. lieve help, dan zal de uil haar en haar kinderen zeker vangen". „Pie-ieppie-iep, red onsred ons Dat was mevrouw Trip met haar kin deren, hun grijze haartjes stonden recht overeind van angst en ze konden haast niet praten van benauwdheid. „Vlugvlugriep meneer Paddestoel, „we moeten iets doen, „de uil is vlakbij!" Zonder één tel na te den ken rukte hij de grote hoed van zijn hoofd en drukte die op het kopje var. mevrouw Trip. Ze verdween er hele maal onder. Moeder begreep wat hij wil- de en deed hetzelfde en de kinderen ook, In een ommezientje waren mevrouw Trip en haar zes kinderen ieder ver dwenen onder zo'n ronde hoed met stip pels. „Vlug, vlug", maak dat u weg komt!" riep vader Paddestoel, want hij zag de groene uilogen nog geen twee meter bij hen vandaan schitteren tussen de takken. „Hoho.... waar moet dat heen?" schreeuwde de uil, die de zeven hoedjes over het mos zag schuiven. „Wij zijn paddestoelen, meneer uil!" riep mevrouw Trip, „we zijn op zoek naar een plekje". Ze deed precies de stem van meneer Paddestoel na. „Padde- stoelen? Nee, die lust ik niet", zei de uil, „ik heb liever een muis! Heeft u nergens een lekker muisje gezien, meneer Pad destoel?" - „O, jawel.aan de andere kant van het bos is een muizenfeest. Daar zultu vast vinden wat u zoekt Weg was de uil, met een begerige snavel op zoek naar vette muizen aan de andere kant van hét bos. Nou, je begrijpt wel, dat toen hij met een lege maag terugkwam de zeven muisjes veilig en wel in hun holletje zaten te gichelen. En wie stonden er als trouwe wachters opgesteld rond de boom van mevrouw Trip, op het mooiste plek je van het hele bos? Natuurlijk, de fa- milie Paddestoel! Mies Bouhujs NU WE DE KOMENDE WEKEN zo langzamerhand aan onze najaars- en wintergaderobe moeten gaan denken, komt daarbij ook een zeer belangrijke vraag naar voren: Zijn we met onze hoed nog modieus en flatteert hij ons eigenlijk wel? We hebben ons het laatste seizoen „een beetje laten beetnemen" door ook met de mode mee te willen doen, die juist voor ons klimaat en type niet uitermate geschikt was. Hadden we nu maar vol doende zelfkennis, maar we hebben ons óók een hoed laten „aanmeten", die hoog op ons hoofd troonde, en waar we eigen lijk helemaal niet vlot en elegant mee uitzagen, en waar we ons ook niet prettig mee voelden. Lupinen zijn algemeen bekende tuin planten; ze komen in alle mogelijke soor ten voor zowel eenjarige als overblijvende. De laatste groep is wel het meest bekend. Hiervan moet ik in het bijzonder de Lu pine polyphyllus Russell-hybriden aanbe velen. Het is een zeer aparte groep waar in bijzonder mooie tinten voorkomen. Men kan ze door zaaien voortkweken. Daar is het nu niet de meest geschikte tijd voor, maar de volgende zomer kunt u dat zeker doen. Kassen of bakken hebt u niet nodig. Zaai in de volle grond van de tuin. Na opkomst zult u ze moeten verspenen (ver planten). Ze komen dan op een onderlinge Al die regen van de laatste maanden is er de oorzaak van dat we nog steeds padde stoelen uit de grond zien schieten. Daar zijn wel eetbare, maar ook niet eetbare soorten bij, zodat het zoeken van padde stoelen altijd een aangelegenheid blijft, die men beter aan de echte kenners over kan laten. Toch is er één soort, die men als leek gerust kan verzamelen, de helgele, kelk- vormige hanekam. Deze wijkt in vorm en kleur voldoende van de andere soorten af. zodat men geen risico loopt, dat er mis schien per ongeluk een vergiftige tussen geraakt is. Van paddestoelen kan men niet alleen smakelijke voor- of lunchgerechten maken, maar ze kunnen ook als onderdeel van de warme maaltijd, desgewenst in combinatie met vlees, vis of eieren, dienst doen. We geven hier een recept voor gesmoor de paddestoelen op toast: De paddestoelen goed wassen, zodat al het zand eruit gespoeld is, 't onderste ge deelte van het steeltje en eventueel minder mooie stukjes van de hoed eraf snijden, met zout bestrooien en, terwijl men de paddestoelen af en toe omschept, in room boter 10 miniuten op een niet te fel vuur bakken. Sneetjes brood roosteren, de paddestoelen erop leggen, wat geraspte kaas erover strooien en de toastjes in de oven grati neren. Baretlijn in goedkope uitvoering. Het is daarom zo verheugend, dat de hoedenmode voor het komende seizoen in alle opzichten aangepast is aan ons kli maat en een lijn brengt, die in allerlei variaties is toe te passen en gemakkelijk draagbaar is. In Frankrijk noemt men deze nieuwe hoedenlijn „Chapeau Coif fure"; de naam zegt het duidelijk genoeg; een hoed, die het kapsel grotendeels be dekt. In ons winderige klimaat helemaal ideaal; alleen het voorhoofd blijft vrij; de hoed omsluit het hoofd en bedekt beide oren en nek. Of we zien een sterke nei ging naar rechts, waar in een golvende lijn het rechter oor verscholen gaat onder de hoed en we een a-symmetrisch effect krijgen. UITERST FLATTEUS en jeugdig zijn de schuin op het rechter oor gedragen ba retten, die zeer charmant en elegant zijn, en eigenlijk bij ieder type passen. Het zijn praktische gevalletjes, opvouwbaar en dus gemakkelijk mee te nemen of weg te stop pen in jas of tasje, en door de grote va riatie in materiaal voor velerlei gelegen heid te gebruiken. Ook het jonge meisje zal hier zeker enthousiast over zijn en zich met veel plezier een baret aan schaffen. Het ons welbekende, maar dure lang harige melusine, heeft nu een knappe imitatie gevonden, die men mirage noemt, en haast niet te onderscheiden is van de echte melusine. In prijs ligt hij echter veel lager. Nieuw is ook een imitatie van bevervilt, die beverine heet. Door een speciale manier van verwerking krijgt het haar- of wolvilt een ruw oppervlak, dat gelijkenis vertoont met een geschoren ta pijt. Naast deze materialen zien we ook katoen fluweel, een stof, die het mat-chif- fon aan het verdrijven is, en die uitermate geschikt is, om er een baret van te drap- peren, angora, ideaal voor jonge meisjes, en tinneroy en duvetine die beide water afstotend gemaakt zijn. Wat betreft de kleuren zien we de modekleur beige in allerlei schakeringen, van berkenwit tot hazelnootbruin toe, ver der een nieuw cerise rood, dat gelijkenis vertoont met de binnenkant van een wa termeloen, een prachtige tint mosgroen en een warm paars, alles afgestemd op de nieuwe modetinten. Ze brengen een fleu rige noot in het vrij eentonige kleuren gamma en het zware van de winter- kleding wordt daardoor wat levendiger gemaakt. Katy Wie roept daar zo onder mijn boom? vraagt dokter Oei, de uil. Wie haalt de dokter uit zijn slaap? Wat is dat voor gehuil? Ach dokter Oei, och dokter Oei, hier is Pariiep, 't konijn. Och, lieve dokter, help mij toch, geef mij een medicijn. Een medicijn? zegt Oei, de uil, je hebt natuurlijk griep, omdat je met je blote neus door al die regen liep. Nee dokter Oei, dat is het niet en 't doet ook heel niet zeer. Maar 'k zie sinds gisteravond laat geen poot voor ogen meer. De dokter zoekt wel een half uur. in zijn geleerde boek. Pariiep zit blind onder de boom. Maar dan komt Rik, de roek. 't Is nogal wiedes, dokter Oei, dat hij niet meer kan zien. Probeert u 't zelf eens, dokter Oei. Ziet u nog iets, misschien? En dan barst Rik in lachen uit: ik weet wat u niet wist. 't Zijn niet Pariiep z'n ogen, hoor Het zit hem in de mist! Mies Bouhuyi van de wol. De simpelste methode van weven is die waart ij twee draden „over- één-onder-één" worden geweven, een me thode, die bijvoorbeeld nog altijd wordt toegepast door de Navarro Indianen bij het weven van hun prachtige dekens. De oude Schotten evenwel vonden een nieuwe me thode uit, waarbij twee draden „over-twee -onder-twee" worden ingebracht, waar door een veel zwaardere en dus ook veel sterkere stof ontstaat. IN DE OUDE TIJD werd tweed hoofd zakelijk voor mannenkleren gebruikt, de dames vonden de stof te grof. Naarmate evenwel fijnere kwaliteiten hun intrede deden erdween de vrouwelijke antipatie tegen de stof en tegenwoordig is elke vrouw bijzonder gesteld op een tweed rok of een deux-pièces van echte Schotse tweed.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 24