JOHAN AMOS COMENIUS 1 HET IE KOSTBAARHEDEN ALSOF HET GISTEREN GEBEURDE Een standbeeld voor Laatste bisschop van de Moravische Broeders en grondlegger der moderne opvoedkunde Een monument Hollandse periode NEEM TOE Een kleine kroniek van de jodenvervolging Vijftig cellisten strijken om Prix Pablo Casals Wekelijks toegevoegd aan alle edities van OP 22 januari 1929, de Sterfdag van 28 maart 1592 te Niwnitz geboren was als dr. ir. C. Lely, werd in de voor- zoon van een molenaar. Hij was al vroeg maliqe Waalse kerk te Naarden het gorden. Doordat zijn voogden zich stoffelijk overschot ontdekt van de gen, kJn T" n.e grote Tsjechische theoloog, mo ralist en pedagoog Johan Amos Comenius, de laatste bisschop der Moravische Broeders. DE MORAVISCHE of Boheemse broe ders vormden onder de naam „Unitas gen, kon hij pas op latere leeftijd zijn studie beginnen. Al spoedig voelde hij zich teleurgesteld over de onderwijsmethoden in die dagen, hetgeen later van veel in vloed werd. Want na de voltooiing van zijn studies aan de universiteiten van Hernborn en Heidelberg (waar hij godge leerdheid studeerde) en na een studiereis Het op de foto hiernaast ruim schoots zichtbare, levensgrote por tret van Eisenhower werd door de schilder Thomas Stephens gemaakt en in augustus 1955 in het aan de president van de Verenigde Staten gewijde museum geplaatst. Dit mu seum, opgetrokken in een nogal moderne bouwstijl, is in Abilene in de staat Kansas te vinden. Even buiten de ingang is een klein mo nument met de volgende inscriptie: „Op dit erf heeft een dankbaar volk dit gedenkhuis opgericht om de oudstrijders uit Amerika's oor logen, de familie Eisenhower en het leiderschap van Dwight D. Eisen hower te eren". Fratum" (Verenigde Broeders) een gods- P?.ar Amsterdam te hebben gemaakt, werd dienstig genootschap, dat in de tweede in Zljn vaderland belast met de leiding helft van de vijftiende eeuw in Bohemen ontstond uit de rest van de Taborieten of strenge Hussieten, volgelingen van Johan nes Huss, die in het jaar 1415 als ketter werd veroordeeld en op de brandstapel de dood vond. De Moravische Broeders kre gen van koning Georg Podiebrad een stuk land aan de Silezisch-Moravische grenzen toegewezen, waar zij in 1457 dit jaar dus juist vijf eeuwen geleden onder leiding van Michaël Brabacz een „vereni ging van broeders" oprichtten. Later wer den zij bij herhaling vervolgd, vooral ge durende de Dertigjarige oorlog (1618- 1648). Doch in weerwil hiervan nam hun aantal toe, zodat zij in het begin van de zestiende eeuw in Bohemen, Moravië en Polen bijna tweehonderd kerken en bede huizen hadden. Zij onderscheidden zich van de Duitse hervormden door hun leer der geestelijke tegenwoordigheid van Christus in het avondmaal en vooral door de inrichting hunner gemeenten en der Johan Amos Comenius. kerkelijke tucht, in welke zij de oudste apostolische gemeenten zochten 11a te volgen. Toen zij, aangezien zij de krijgsdienst ongeoorloofd achtten, weigerden deel te nemen aan de Schmalkaldische oorlog, ontnam hun koning Ferdinand I, een broer van keizer Karei V, hun kerken, met het gevolg dat een duizendtal hunner in 1548 naar Polen en Pruisen uitweek. De nakomelingen van de Moravische Broe ders, die zich in Duitsland hadden geves tigd, vonden een machtige beschermer in Nicolaes Ludwig graaf von Zinzendorf en Pottendorf, geboren in het jaar 1700 te Dresden, waarin 1907 een standbeeld voor hem werd opgericht, luthers theoloog, die in 1727 zijn landgoed Berthelsdorf te Oberlausitz in Saksen ter beschikking stelde van de Moravische Broeders, die daar onder leiding van de graaf de kolonie Herrnhut (Hoede des Heren) stichtten. Spoedig trad Von Zinzendorf ook als leider der gemeente óp, welke leiding zo danig was, dat de graaf tot aan zijn dood in 1760 de stempel van zijn persoonlijk heid op de gemeente heeft gedrukt. De Broeders vormden een godsdienstig- maatschappelijke gemeenschap, die zich ook buiten Duitsland uitbreidde en onder meer te Amsterdam in 1735 en te Zeist in 1747 broederschappen vestigden. Vooral het onderwijs en de zending behartigden zij, van ons land uit voornamelijk in het toenmalige Nederlands West-Indië. Tijdens het tweede stadhouderloze tijd perk kwam graaf Von Zinzendorf naar ons land om van de West-Indische Compagnie voor het zendingswerk in Suriname steun te verkrijgen. Reeds voor de komst van de graaf was de Broedergemeente in de Republiek bekend geworden door een ge schrift van een harer leden, dat mede de belangstelling in de Hernhutters had ge wekt bij Louise Maria, prinses-weduwe van Oranje, hetgeen tengevolge had dat van een school, waar hij al heel spoedig met de hervorming van het onderwijs een aanvang maakte. Zijn opvattingen waren dat het onder wijs op ruime schaal gegeven moest wor den. dat de jeugd niet alleen door om schrijving met woorden, maar vooral ook door directe aanschouwing moest worden onderricht. Niet slechts de geest, maar ook het lichaam moest deel hebben in de opvoeding. De dagindeling dacht hij zich aldus: acht uren voor slapen, acht uren voor werken en acht uren voor maaltijden, voor ontspanning en wandelingen. HOEWEL HIJ reeds een paar jaar na zijn aanstelling, namelijk in 1618, genood zaakt werd in ballingschap te gaan, om dat hij in 1616 priester was geworden van de Boheemse Broederschap te Fulnek, bleef hij zijn arbeid voortzetten. Hij woon de achtereenvolgens in Plongarije en Po len, waar hij tal van scholen stichtte, waardoor zijn roem als geleerde en peda goog zich meer en meer verbreidde, zodat uit verscheidene landen het verzoek tot Comenius werd gericht zich daar te ves tigen. Niet steeds konden deze plannen worden uitgevoerd. Zo verhinderden bin-' nenlanase moeilijkheden in Engeland Comenius' komst naar dat land. Door de Zweedse kanselier Oxenstierna werd hij daarop naar Zweden geroepen om daar het volksonderwijs te verbeteren. Wel keerde hij na zijn verblijf In Zwe den naar zijn geboorteland terug, maar in 1628 moest hij opnieuw vluchten. Van 1648 tot 1657 was Comenius daarop bisschop van de Broedergemeente te Lissa in Po len, welke plaats in 1656 door brand ge heel werd verwoest, waarbij, zoals ook reeds eerder in Fulnek was geschied, al les, ook zijn geschriften, verloren ging. DE SCHATRIJKE Amsterdamse koop man Lodewijk de Geer (1587-1652) bood hem daarna aan naar Amsterdam te ko men, welk aanbod Comenius aanvaardde, zodat hij thans juist tweehonderd jaar geleden, zich in ons land vestigde. Hier kon hij tot zijn dood op 15 november 1671 rustig arbeiden. Zijn handschriften wer den daar opnieuw uitgegeven, terwijl ver scheidene werken nog door hem werden voltooid. In de V/aalse kerk te Naarden werd hij begraven. Doch doordat deze kerk later niet meer als zodanig werd gebruikt, werd het graf van Comenius veronachtzaamd. Toen het graf op 22 januari 1929 werd teruggevonden, verklaarde het rijk zich bereid de kapel, die met de daaraan gren zende gebouwen van het weeshuis staats eigendom was geworden, af te staan. Zij werd geheel gerestaureerd en op fraaie wijze tot Comenius-mausoleum ingericht. Het ernaast gelegen voormalige weeshuis werd na een algehele verbouwing en uit breiding voor kazerne bestemd en kreeg dan ook de naam van Weeshuiskazerne Bij het mausoleum van Johan Amos Comenius, die algemeen wordt beschouwd als de grondlegger van de moderne op voedkunde, kwamen sedert de dertiger jaren althans als de toestanden zulks toelieten telkens op 22 november een aantal Tsjechen helemaal uit Praag om in dit mausoleum een gebed uit te spie ken en deze grote Tsjech te eren. De laatste jaren kwamen er alleen nog enkele tirije Tsjechen, die evenals hun grote landgenoot, in ballingschap door het leven gaan. Daarom is het te merkwaar diger dat de Tsjechische gezant in ons land. de heer Viktor Sandor, waarschijn lijk zelfs in tegenwoordigheid van de Tsje chische minister van Onderwijs, vandaag een ridm twee meter hoog, door V. Z. Makousky vervaardigd standbeeld van Comenius zal onthullen, dat uit Tsjecho- Slowakije naar Naarden is overgebracht. Zou er in het communistisch geregeerde Tsjechoslowakije van Antonin Zapatocky, Vaclav Kopecky, Jiri Hendryc.h en consor ten iets aan het veranderen zijn? Of voe len de huidige machthebbers in Praag dat ze de vrijheidsgeest van een Comenius, xwn een Thomas Masaryk, de geest van de volken van Tsjechoslowakije op den duur toch niet kunnen blijven onderdrukken? P. C. Heiser UIT DE GROTE verscheidenheid der nummerplaten van de geparkeerde auto's bleek dadelijk, dat er mensen uit veel delen der Verenigde Staten in het museum waren. Sommige auto's vuil en bestoven, kwamen van ver. Andere, glanzend, stamden uit de omgeving. Het huis, waarin Eisenhower zijn jeugd doorbracht, is in de zuidoostelijke Vierde Straat van Abilene gelegen. Het is een eenvoudige, ge zellige woning. Jarenlang was het een onbekend huis, een der miljoenen onbeken de huizen, die Amerika telt. Thans echter heeft het een blijvende plaats gekre gen in het hart van het Amerikaanse volk. Achter dat huis lag tot voor kort een maïs-akker. Nog eerder, in Ike's jeugd, bevond zich daar de moestuin, die de jon gens Eisenhower voor hun moeder bewerkten. Tegenwoordig staat op die plek een modern gebouw, welks vormen zich scherp aftekenen tegen de diepblauwe luch ten van Kansas, de staat, waarin Abilene ligt. Dat moderne gebouw vlak bij het ouderwetse woonhuis valt evenzeer op als de loopbaan van de Abileense knaap, die het bracht tot opperbevelhebber der geallieerde strijdkrachten, vervolgens tot president der Columbia Universiteit en daarna tot president der Verenigde Staten. De meeste bezoekers van het museum beginnen met een bezichtiging van het huis der Eisenhowers en terecht, want zo leren zij een der fundamenten van Ike's loopbaan kennen. Immers, dank zij de gezelligheid, de hechtheid van de ge zinsband en de eerbied voor de godsdienst, die in dat huis heersten, kreeg Ike een goede start in het leven. Ike's ouderlijk huis droeg er stellig toe bij. dat hij latei- een plaats kon veroveren in de rij van de grote mannen. EVENALS DE MAN, wiens grootheid en leiderschap het wil eren, verenigt het (op 3 april 1954 geopende) museum in zich waardigheid, warmte en ongedwongen heid. Het bevat vele schatten. Sommige hebben een hoge financiële of artistieke waarde. Andere zijn van bijzondere historische betekenis. In de westelijke vleugel bevinden zich de voorwerpen, die betrekking hebben op de familiegeschiedenis der Eisenhowers en op Ike's loopbaan tot zijn verkiezing tot president. In de ooste lijke vleugel vindt men vele belangrijke en belangwekkende „Eisenhoweriana" uit de presidentstijd. Daaronder zijn kostbare geschenken van leidende figuren uit an dere landen. Vele zouden ook op hun plaats zijn in een museum voor schone kun sten. In het Abileense museum zijn zij echter niet als kunstvoorwerpen opgesteld, doch gerangschikt in hun historisch verband met Ike's loopbaan. In vele musea heerst wat men noemt een ietwat schuchtere stilte. In Abilene is die ver te zoeken. Bezoekers uit den vreemde en uit alle hoeken van Amerika be wegen zich opgewekt en ongedwongen door de zalen. Vaak klinkt een lach. Fluis terend wordt er nauwelijks gesproken. Tal van kinderen, begeleid door hun ouders of onderwijzers, komen eveneens een kijkje nemen. De jeugd is immers opgetogen! Nu, dat zijn de conservator Endacott en zijn vrouw (die de bezoekers van het huis der Eisenhowers ontvangt) ook. De heer Endacott heeft twintig jaar lang ge schiedenis op de middelbare school van Abilene onderwezen. Hij is reeds gerui me tijd verbonden aan de Eisenhower-Stichting. die het museum liet bouwen en inrichten en die het thans beheert. De Endacotts en vele anderen uit Abilene be horen tot Ike's vriendenkring. Zij weten zich verbonden met de geschiedenis van het levende heden. Zij slaagden er in om het museum vriendelijk, gastvrij en ge zellig te maken, zodat het goed is om er te vertoeven. LANGS de westelijke vleugel bevindt zich een rechthoekige vijver. Vrolijk wappert de Amerikaanse vlag aan de kant van het water. Ook langs het pad, dat naar de ingang leidt, is een vijver. In deze staan een aantal pylonen, een geschenk Wie het Eisenhower-Museum in Abilene be- §j zoekt, zal evenals Jessie Ash Arndt, de schrijfster van het onderstaande, met toe- stemming uit de Christian Science Monitor ff overgenomen artikel, getroffen worden door de daar heersende sfeer van waardigheid en ongedwongenheid, die ook kenmerkend is voor de man ter ere van wie het werd opgericht, de huidige president. van de „Dochters der Amerikaanse revolutie". Aantrekkelijker dan de vijvers is echter de tuin. De mooie noteboom, die er staat, werd jaren geleden door Ike's vader, David Eisenhower, geplant. Aan de westelijke kant van het museum is een rozentuin aangelegd met duizend der mooiste rozensoorten, alle geschonken door het Amerikaanse rozengenootschap. In de lente zorgen vijfentwintigduizend tulpen voor een waar kleurenfeest in de museumtuin. Zij werden geschonken door een in Sassenheim gevestigde Nederlandse bollenfirma, die later opnieuw zeven duizend tulpen aanbood. Texas pleegt warm te zijn en daarom is het moeilijk om planten bloeiende en het gras groen te houden. Maar Bill Eagle, vroeger hoofd der Abileense politie, is tegen zijn tuinierstaak opgewassen. In het deel van het museum, dat gewijd is aan Ike's loopbaan vóór zijn ver kiezing tot president, zagen wij het korte memorandum, waarin Eisenhower als opperbevelhebber der geallieerde strijdkrachten het einde van de Tweede Wereld oorlog bekendmaakte. Met belangstelling keken wij naar een doos met geheime Duitse documenten, die de Amerikanen in handen vielen. Voorts zagen wij een Russische vlag, een Russische dolk en een met juwelen bezette Russische decoratie die aan Eisenhower als opperbevelhebber werd verleend, toen Rusland als bond genoot in het verdedigingsstelsel tegen de As-mogendheden werd opgenomen. Dan zijn er nog herinneringen aan de dagen, toen Ike als officier op de Philippijnen onder de bevelen van de generaal Douglas MacArthur was. Niet-militaire her inneringen zijn er eveneens te bewonderen, bijvoorbeeld de „Electric" met auto nummer 5824, de wagen van zijn moeder, waarin Ike en Mamie in hun jonge tijd vaak gereden hebben. Aan Ike's schooljaren herinnert een bank, waarin hij op de middelbare school de geschiedenislessen volgde. Zeer in trek bij de bezoekers zijn enige telefoons, waardoor men de rede kan beluisteren, die Ike hield bij zijn terugkeer in Abilene na het einde van de oorlog, alsmede het gebed dat hij bij zijn installatie als president uitsprak en dan nog de muziek van de Abileense cowboy-band, ten gehore gebracht in Washington bij die gelegenheid. Op een door de heer Endacott ontworpen kaart kan men in zestig sekonden het verloop van drie jaar wereldoorlog volgen. Rode lampjes en witte flitsen aan en uit. De rode symboliseren geallieerde tegenslagen, de witte ge allieerde successen. In de „presidentiële" vleugel bevinden zich tal van geschen ken uit den vreemde, waaronder zeer kostbare. Rechts van de ingang hangt tegen de muur een levensgroot, hierboven gereproduceerd, portret van Ike, door de schilder Thomas Stephens gemaakt. Het is het enige portret, waarvoor Ike ooit poseerde. Ike zelf is erg gesteld op dit kunstwerk. Het is inderdaad een brokje op heterdaad betrapt leven, want als men er even naar blijft kijken, is het, of de president zelf op je toestapt om je te begroeten. De, „Eerste Dame" (mevrouw Eisenhower) is ook tegenwoordig, doch niet levensgroot. Zij „is" een pop, gekleed in een perfect nagemaakte baljurk, zoals Mamie die droeg op het bal ter gelegen heid van Eisenhower's installatie als president: rose stof bezet met briljanten. Voortdurend stromen nieuwe aanwinsten voor het museum binnen. Zij worden opgeborgen in een apart vertrek tot ze geclassificeerd zijn en gereed voor bezich tiging. De klassificatie en rangschikking stellen hoge eisen aan de heer Endacott en zijn assistenten, want het enige, wat al die voorwerpen gemeen hebben, is, dat ze „iets" met Eisenhower te maken hebben of hadden. Tezamen illustreren zij de geschiedenis van een figuur van wereldhistorische vermaardheid. Vrijwel dagelijks komen er inwoners van Abilene een kijkje nemen in het museum. Zij praten dan met de bezoekers van elders en weten tal van aardige en anekdotische bijzonderheden te vertellen over de president geworden generaal en zijn familie. 4 Vltliljc, HLlgCLH lUlotVUXgt - Tf P 1 genoemde prinses in een brief aan de lei- /~t ff] HpflStllS der enige Broeders een verblijfplaats in J ons land aanbood. Van dit aanbod werd dankbaar gebruik gemaakt, zodat de graaf Von Zinzendorf tijdens zijn verblijf in ons land op een bezitting der prinses bij IJsel- stein een kolonie kon stichten. Toen nu in 1745 de toenmalige eigenaar van het Slot te Zeist, de rijke Amster dammer Cornelis Schellinger, een vriend van graaf Von Zinzendorf, dit gebouw ter beschikking van de Broedergemeente stelde, werd de kolonie te IJselstein op geheven en vestigden zich een veertigtal gezinnen te Zeist, warana een aanvang werd gemaakt met de aanleg en de bouw van het Broeder- en Zusterplein. De op- Perste leiding gaat nog steeds uit van het hoofdbestuur te Herrnhut, dat om de tien jaar door een Generale Synode wordt ge kozen. JOIIAN AMOS COMENIUS, eigenlijk Komensky geheten, behoorde tot de Mora vische Broeders, die in 1618 met velen van zjin geloofsgenoten verbannen werd uit z'jn dierbaar Moravië, waar hij op ANALFABETISME is een van de groot ste problemen voor welke de mensen zich gesteld zien die ijveren voor de wereld vrede. Dit is deze week op een persconfe rentie verklaard door Luther Evans, di recteur-generaal van de UNESCO. Evans citeerde recente statistieken, blykens welke zevenhonderd miljoen personen ongeveer vierenveertig percent van alle volwassenen ter wereld analfabeet zijn en dat het aantal analfabeten in de on middellijke toekomst waarschijnlijk zal toenemen. Evans schatte, dat slechts één op de drie mensen vlot een krant kan le zen en begrijpen. De situatie is als een totaalbeeld pessimistisch. We maken on voldoende vorderingen, aldus Evans. Als gevolg van de snelle uitbreiding van de wereldbevolking neemt het aantal anal fabeten zelfs in landen, die betrekkelyke vorderingen naar alfabetisme maken, ge staag toe. DE BESTE beschrijvingen van het treur spel der Jodenvervolging tijdens de Duitse bezetting zijn vaak vervat in dunne boek jes, die men in een avond uitleest, als „De ondergang van de familie Boslowits" van Simon van het Reve en „De nacht der Girondijnen" van prof. dr. Jac. Presser bijvoorbeeld. Met een variant op een regel van Geerten Gossaert kan men immers ge tuigen. dat er voor zoveel leed geen woor den en zelfs geen tranen meer te vinden zijn. De ware foltering, welke de Duitse ja gers het joodse wild lieten ondergaan, school niet in de eerste plaats in de de portatie en de gaskamers: zij was gelegen in het afsnijden van elke band van de jo den, zowel individueel als gemeenschap pelijk, met de Nederlandse samenleving. De joden geraakten daardoor in een isole ment en een vereenzaming, waarvan alleen diegenen die deze ontwikkeling zelf heb ben doorgemaakt zich een voorstelling kunnen vormen. Marga Minco is een van hen. Zij heeft de ondergang van haar familie, van haar vader en moeder, en haar broers en zusters in het bundeltje „Het bittere kruid" vast gelegd, dat als een deeltje van de Ooie vaarreeks van de uitgever Bert Bakker on langs is verschenen. Enkele hoofdstukken van deze kleine, door Herman Dijkstra pas send geïllustreerde kroniek van nog geen hor.derddertig bladzijden werden al eerder in „Erbij" gepubliceerd. Nu men ze in hun onderlinge samenhang met de rest van dit trieste relaas kan herlezen, blijken ze nog aan diepte te hebben gewonnen. Bij de be oordeling van een boek als dit zijn de ge bruikelijke kwalificaties van „goed" of „slecht" en „mooi" of „lelijk" en haar va rianten niet toereikend. Voor zoveel leed vindt men immers geen woorden en geen tranen: waarom zou de beoordelaar ze vin den, wanneer de schrijfster zelf ze ook niet vond? Wat Marga Minco deed was het op tekenen van haar ervaringen en ondervin dingen, zonder versiering en franje, zonder pathos of zelfbeklag. Zij bereikte daarbij de authenticiteit van dagboekbladen, maar zonder de voortdurende inmenging van de gene, die onder het schrijven en het note ren zelf ten nauwste bij de gebeurtenissen betrokken was. Zij heeft tijdens een razzia in de Lepelstraat een foto genomen en die pas jaren later ontwikkeld: kijk, daar staat dat jongetje met die rugzak en die boter ham met stroop, het lijkt alsof het giste ren gebeurde. Ziedaar de grote verdiensten van de sobere verteltrant in de woorden van elke werkdag van „Het bittere kruid" het lijkt allemaal alsof het gisteren ge beurde. Mr. Abe] J. Herzberg heeft in zijn in drukwekkende Kroniek van de Jodénver- volging op het automatisme, ja bijna de vanzelfsprekendheid van de verschillende fasen van dit onmenselijke bedrijf gewe zen. Dat aspect vindt men in het boekje van Marga Minco, subtiel verteld, terug. De maatregelen der Duitsers zijn zo zinne loos, zijn zo ver verwijderd van wat nor male mensen in een normale samenleving gewend zijn, dat de reacties der slachtof fers daarop slechts ontdaan kunnen zijn van elke werkelijkheidszin. Op beklem mende wijze wordt dat in het hoofdstuk „De kampeerbekers" aangeduid, waarin wordt beschreven hoe de met deportatie bedreigden al hun aandacht concentreren op de aanschaffing van drinkgerei bij wijze van afleidingsmanoeuvre voor hun angsten en zorgen. Op Seideravond eten de Joden onge zuurd brood en bittere kruiden. En de deur staat open als een welkom aan de ver moeide vreemdeling. Het hoofd van het gezin vertelt dan van de uittocht uit Egyp te en men eet van het brood en het kruid, opdat men het nog zal proeven tot in lengte van dagen. „Het bittere kruid" werd vijf jaar lang gevormd door het geschrei der kinderen, de verbittering der volwassenen, de berusting der bejaarden. En een boekje als dat van Marga Minco doet ons ook na vijftien jaar onze wanhopige machteloos heid uit die dagen weer schrijnend gevoe len. J. IJ. Bartman Een door internationale bewonderaars van Pablo Casals georganiseerd concours van cellisten zal van 16 tot 20 oktober in Parijs worden gehouden. Ongeveer vijftig cellisten uit twintig landen hebben zich laten inschrijven voor het concours. De eerste prijs Prix Pablo Casals zal 350.000 francs bedragen. Aan de prijs zijn contracten verbonden voor optreden met grote symfonie-orkesten. Pablo Casals die in Prades in de Franse Pyreneeën woont, heeft aangekondigd dat hij het concours zal bijwonen. TT:-rrv. v- en IJmuider Courant

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 15