JOHAN AMOS
COMENIUS
1 HET IE
KOSTBAARHEDEN
ALSOF HET GISTEREN GEBEURDE
Een standbeeld voor
Laatste bisschop van de
Moravische Broeders
en grondlegger der
moderne opvoedkunde
Een monument
Hollandse periode
NEEM TOE
Een kleine kroniek van
de jodenvervolging
Vijftig cellisten strijken
om Prix Pablo Casals
Wekelijks toegevoegd aan alle edities van
OP 22 januari 1929, de Sterfdag van 28 maart 1592 te Niwnitz geboren was als
dr. ir. C. Lely, werd in de voor- zoon van een molenaar. Hij was al vroeg
maliqe Waalse kerk te Naarden het gorden. Doordat zijn voogden zich
stoffelijk overschot ontdekt van de gen, kJn T" n.e
grote Tsjechische theoloog, mo
ralist en pedagoog Johan Amos
Comenius, de laatste bisschop der
Moravische Broeders.
DE MORAVISCHE of Boheemse broe
ders vormden onder de naam „Unitas
gen, kon hij pas op latere leeftijd zijn
studie beginnen. Al spoedig voelde hij zich
teleurgesteld over de onderwijsmethoden
in die dagen, hetgeen later van veel in
vloed werd. Want na de voltooiing van
zijn studies aan de universiteiten van
Hernborn en Heidelberg (waar hij godge
leerdheid studeerde) en na een studiereis
Het op de foto hiernaast ruim
schoots zichtbare, levensgrote por
tret van Eisenhower werd door de
schilder Thomas Stephens gemaakt
en in augustus 1955 in het aan de
president van de Verenigde Staten
gewijde museum geplaatst. Dit mu
seum, opgetrokken in een nogal
moderne bouwstijl, is in Abilene in
de staat Kansas te vinden. Even
buiten de ingang is een klein mo
nument met de volgende inscriptie:
„Op dit erf heeft een dankbaar
volk dit gedenkhuis opgericht om
de oudstrijders uit Amerika's oor
logen, de familie Eisenhower en het
leiderschap van Dwight D. Eisen
hower te eren".
Fratum" (Verenigde Broeders) een gods- P?.ar Amsterdam te hebben gemaakt, werd
dienstig genootschap, dat in de tweede in Zljn vaderland belast met de leiding
helft van de vijftiende eeuw in Bohemen
ontstond uit de rest van de Taborieten of
strenge Hussieten, volgelingen van Johan
nes Huss, die in het jaar 1415 als ketter
werd veroordeeld en op de brandstapel de
dood vond. De Moravische Broeders kre
gen van koning Georg Podiebrad een stuk
land aan de Silezisch-Moravische grenzen
toegewezen, waar zij in 1457 dit jaar
dus juist vijf eeuwen geleden onder
leiding van Michaël Brabacz een „vereni
ging van broeders" oprichtten. Later wer
den zij bij herhaling vervolgd, vooral ge
durende de Dertigjarige oorlog (1618-
1648). Doch in weerwil hiervan nam hun
aantal toe, zodat zij in het begin van de
zestiende eeuw in Bohemen, Moravië en
Polen bijna tweehonderd kerken en bede
huizen hadden. Zij onderscheidden zich
van de Duitse hervormden door hun leer
der geestelijke tegenwoordigheid van
Christus in het avondmaal en vooral door
de inrichting hunner gemeenten en der
Johan Amos Comenius.
kerkelijke tucht, in welke zij de oudste
apostolische gemeenten zochten 11a te
volgen.
Toen zij, aangezien zij de krijgsdienst
ongeoorloofd achtten, weigerden deel te
nemen aan de Schmalkaldische oorlog,
ontnam hun koning Ferdinand I, een
broer van keizer Karei V, hun kerken, met
het gevolg dat een duizendtal hunner in
1548 naar Polen en Pruisen uitweek. De
nakomelingen van de Moravische Broe
ders, die zich in Duitsland hadden geves
tigd, vonden een machtige beschermer in
Nicolaes Ludwig graaf von Zinzendorf en
Pottendorf, geboren in het jaar 1700 te
Dresden, waarin 1907 een standbeeld voor
hem werd opgericht, luthers theoloog, die
in 1727 zijn landgoed Berthelsdorf te
Oberlausitz in Saksen ter beschikking
stelde van de Moravische Broeders, die
daar onder leiding van de graaf de kolonie
Herrnhut (Hoede des Heren) stichtten.
Spoedig trad Von Zinzendorf ook als
leider der gemeente óp, welke leiding zo
danig was, dat de graaf tot aan zijn dood
in 1760 de stempel van zijn persoonlijk
heid op de gemeente heeft gedrukt. De
Broeders vormden een godsdienstig-
maatschappelijke gemeenschap, die zich
ook buiten Duitsland uitbreidde en onder
meer te Amsterdam in 1735 en te Zeist in
1747 broederschappen vestigden. Vooral
het onderwijs en de zending behartigden
zij, van ons land uit voornamelijk in het
toenmalige Nederlands West-Indië.
Tijdens het tweede stadhouderloze tijd
perk kwam graaf Von Zinzendorf naar ons
land om van de West-Indische Compagnie
voor het zendingswerk in Suriname steun
te verkrijgen. Reeds voor de komst van
de graaf was de Broedergemeente in de
Republiek bekend geworden door een ge
schrift van een harer leden, dat mede de
belangstelling in de Hernhutters had ge
wekt bij Louise Maria, prinses-weduwe
van Oranje, hetgeen tengevolge had dat
van een school, waar hij al heel spoedig
met de hervorming van het onderwijs een
aanvang maakte.
Zijn opvattingen waren dat het onder
wijs op ruime schaal gegeven moest wor
den. dat de jeugd niet alleen door om
schrijving met woorden, maar vooral ook
door directe aanschouwing moest worden
onderricht. Niet slechts de geest, maar
ook het lichaam moest deel hebben in de
opvoeding. De dagindeling dacht hij zich
aldus: acht uren voor slapen, acht uren
voor werken en acht uren voor maaltijden,
voor ontspanning en wandelingen.
HOEWEL HIJ reeds een paar jaar na
zijn aanstelling, namelijk in 1618, genood
zaakt werd in ballingschap te gaan, om
dat hij in 1616 priester was geworden van
de Boheemse Broederschap te Fulnek,
bleef hij zijn arbeid voortzetten. Hij woon
de achtereenvolgens in Plongarije en Po
len, waar hij tal van scholen stichtte,
waardoor zijn roem als geleerde en peda
goog zich meer en meer verbreidde, zodat
uit verscheidene landen het verzoek tot
Comenius werd gericht zich daar te ves
tigen. Niet steeds konden deze plannen
worden uitgevoerd. Zo verhinderden bin-'
nenlanase moeilijkheden in Engeland
Comenius' komst naar dat land. Door de
Zweedse kanselier Oxenstierna werd hij
daarop naar Zweden geroepen om daar
het volksonderwijs te verbeteren.
Wel keerde hij na zijn verblijf In Zwe
den naar zijn geboorteland terug, maar in
1628 moest hij opnieuw vluchten. Van 1648
tot 1657 was Comenius daarop bisschop
van de Broedergemeente te Lissa in Po
len, welke plaats in 1656 door brand ge
heel werd verwoest, waarbij, zoals ook
reeds eerder in Fulnek was geschied, al
les, ook zijn geschriften, verloren ging.
DE SCHATRIJKE Amsterdamse koop
man Lodewijk de Geer (1587-1652) bood
hem daarna aan naar Amsterdam te ko
men, welk aanbod Comenius aanvaardde,
zodat hij thans juist tweehonderd jaar
geleden, zich in ons land vestigde. Hier
kon hij tot zijn dood op 15 november 1671
rustig arbeiden. Zijn handschriften wer
den daar opnieuw uitgegeven, terwijl ver
scheidene werken nog door hem werden
voltooid.
In de V/aalse kerk te Naarden werd hij
begraven. Doch doordat deze kerk later
niet meer als zodanig werd gebruikt, werd
het graf van Comenius veronachtzaamd.
Toen het graf op 22 januari 1929 werd
teruggevonden, verklaarde het rijk zich
bereid de kapel, die met de daaraan gren
zende gebouwen van het weeshuis staats
eigendom was geworden, af te staan. Zij
werd geheel gerestaureerd en op fraaie
wijze tot Comenius-mausoleum ingericht.
Het ernaast gelegen voormalige weeshuis
werd na een algehele verbouwing en uit
breiding voor kazerne bestemd en kreeg
dan ook de naam van Weeshuiskazerne
Bij het mausoleum van Johan Amos
Comenius, die algemeen wordt beschouwd
als de grondlegger van de moderne op
voedkunde, kwamen sedert de dertiger
jaren althans als de toestanden zulks
toelieten telkens op 22 november een
aantal Tsjechen helemaal uit Praag om
in dit mausoleum een gebed uit te spie
ken en deze grote Tsjech te eren.
De laatste jaren kwamen er alleen nog
enkele tirije Tsjechen, die evenals hun
grote landgenoot, in ballingschap door het
leven gaan. Daarom is het te merkwaar
diger dat de Tsjechische gezant in ons
land. de heer Viktor Sandor, waarschijn
lijk zelfs in tegenwoordigheid van de Tsje
chische minister van Onderwijs, vandaag
een ridm twee meter hoog, door V. Z.
Makousky vervaardigd standbeeld van
Comenius zal onthullen, dat uit Tsjecho-
Slowakije naar Naarden is overgebracht.
Zou er in het communistisch geregeerde
Tsjechoslowakije van Antonin Zapatocky,
Vaclav Kopecky, Jiri Hendryc.h en consor
ten iets aan het veranderen zijn? Of voe
len de huidige machthebbers in Praag dat
ze de vrijheidsgeest van een Comenius,
xwn een Thomas Masaryk, de geest van de
volken van Tsjechoslowakije op den duur
toch niet kunnen blijven onderdrukken?
P. C. Heiser
UIT DE GROTE verscheidenheid der nummerplaten van de geparkeerde auto's
bleek dadelijk, dat er mensen uit veel delen der Verenigde Staten in het museum
waren. Sommige auto's vuil en bestoven, kwamen van ver. Andere, glanzend,
stamden uit de omgeving. Het huis, waarin Eisenhower zijn jeugd doorbracht, is
in de zuidoostelijke Vierde Straat van Abilene gelegen. Het is een eenvoudige, ge
zellige woning. Jarenlang was het een onbekend huis, een der miljoenen onbeken
de huizen, die Amerika telt. Thans echter heeft het een blijvende plaats gekre
gen in het hart van het Amerikaanse volk. Achter dat huis lag tot voor kort een
maïs-akker. Nog eerder, in Ike's jeugd, bevond zich daar de moestuin, die de jon
gens Eisenhower voor hun moeder bewerkten. Tegenwoordig staat op die plek een
modern gebouw, welks vormen zich scherp aftekenen tegen de diepblauwe luch
ten van Kansas, de staat, waarin Abilene ligt. Dat moderne gebouw vlak bij het
ouderwetse woonhuis valt evenzeer op als de loopbaan van de Abileense knaap,
die het bracht tot opperbevelhebber der geallieerde strijdkrachten, vervolgens tot
president der Columbia Universiteit en daarna tot president der Verenigde Staten.
De meeste bezoekers van het museum beginnen met een bezichtiging van het
huis der Eisenhowers en terecht, want zo leren zij een der fundamenten van
Ike's loopbaan kennen. Immers, dank zij de gezelligheid, de hechtheid van de ge
zinsband en de eerbied voor de godsdienst, die in dat huis heersten, kreeg Ike een
goede start in het leven. Ike's ouderlijk huis droeg er stellig toe bij. dat hij latei-
een plaats kon veroveren in de rij van de grote mannen.
EVENALS DE MAN, wiens grootheid en leiderschap het wil eren, verenigt het
(op 3 april 1954 geopende) museum in zich waardigheid, warmte en ongedwongen
heid. Het bevat vele schatten. Sommige hebben een hoge financiële of artistieke
waarde. Andere zijn van bijzondere historische betekenis. In de westelijke vleugel
bevinden zich de voorwerpen, die betrekking hebben op de familiegeschiedenis
der Eisenhowers en op Ike's loopbaan tot zijn verkiezing tot president. In de ooste
lijke vleugel vindt men vele belangrijke en belangwekkende „Eisenhoweriana" uit
de presidentstijd. Daaronder zijn kostbare geschenken van leidende figuren uit an
dere landen. Vele zouden ook op hun plaats zijn in een museum voor schone kun
sten. In het Abileense museum zijn zij echter niet als kunstvoorwerpen opgesteld,
doch gerangschikt in hun historisch verband met Ike's loopbaan.
In vele musea heerst wat men noemt een ietwat schuchtere stilte. In Abilene is
die ver te zoeken. Bezoekers uit den vreemde en uit alle hoeken van Amerika be
wegen zich opgewekt en ongedwongen door de zalen. Vaak klinkt een lach. Fluis
terend wordt er nauwelijks gesproken. Tal van kinderen, begeleid door hun ouders
of onderwijzers, komen eveneens een kijkje nemen. De jeugd is immers opgetogen!
Nu, dat zijn de conservator Endacott en zijn vrouw (die de bezoekers van het
huis der Eisenhowers ontvangt) ook. De heer Endacott heeft twintig jaar lang ge
schiedenis op de middelbare school van Abilene onderwezen. Hij is reeds gerui
me tijd verbonden aan de Eisenhower-Stichting. die het museum liet bouwen en
inrichten en die het thans beheert. De Endacotts en vele anderen uit Abilene be
horen tot Ike's vriendenkring. Zij weten zich verbonden met de geschiedenis van
het levende heden. Zij slaagden er in om het museum vriendelijk, gastvrij en ge
zellig te maken, zodat het goed is om er te vertoeven.
LANGS de westelijke vleugel bevindt zich een rechthoekige vijver. Vrolijk
wappert de Amerikaanse vlag aan de kant van het water. Ook langs het pad, dat
naar de ingang leidt, is een vijver. In deze staan een aantal pylonen, een geschenk
Wie het Eisenhower-Museum in Abilene be- §j
zoekt, zal evenals Jessie Ash Arndt, de
schrijfster van het onderstaande, met toe-
stemming uit de Christian Science Monitor ff
overgenomen artikel, getroffen worden door
de daar heersende sfeer van waardigheid en
ongedwongenheid, die ook kenmerkend is
voor de man ter ere van wie het werd
opgericht, de huidige president.
van de „Dochters der Amerikaanse revolutie". Aantrekkelijker dan de vijvers is
echter de tuin. De mooie noteboom, die er staat, werd jaren geleden door Ike's
vader, David Eisenhower, geplant. Aan de westelijke kant van het museum is een
rozentuin aangelegd met duizend der mooiste rozensoorten, alle geschonken door
het Amerikaanse rozengenootschap. In de lente zorgen vijfentwintigduizend tulpen
voor een waar kleurenfeest in de museumtuin. Zij werden geschonken door een
in Sassenheim gevestigde Nederlandse bollenfirma, die later opnieuw zeven
duizend tulpen aanbood. Texas pleegt warm te zijn en daarom is het moeilijk om
planten bloeiende en het gras groen te houden. Maar Bill Eagle, vroeger hoofd
der Abileense politie, is tegen zijn tuinierstaak opgewassen.
In het deel van het museum, dat gewijd is aan Ike's loopbaan vóór zijn ver
kiezing tot president, zagen wij het korte memorandum, waarin Eisenhower als
opperbevelhebber der geallieerde strijdkrachten het einde van de Tweede Wereld
oorlog bekendmaakte. Met belangstelling keken wij naar een doos met geheime
Duitse documenten, die de Amerikanen in handen vielen. Voorts zagen wij een
Russische vlag, een Russische dolk en een met juwelen bezette Russische decoratie
die aan Eisenhower als opperbevelhebber werd verleend, toen Rusland als bond
genoot in het verdedigingsstelsel tegen de As-mogendheden werd opgenomen. Dan
zijn er nog herinneringen aan de dagen, toen Ike als officier op de Philippijnen
onder de bevelen van de generaal Douglas MacArthur was. Niet-militaire her
inneringen zijn er eveneens te bewonderen, bijvoorbeeld de „Electric" met auto
nummer 5824, de wagen van zijn moeder, waarin Ike en Mamie in hun jonge tijd
vaak gereden hebben. Aan Ike's schooljaren herinnert een bank, waarin hij op de
middelbare school de geschiedenislessen volgde.
Zeer in trek bij de bezoekers zijn enige telefoons, waardoor men de rede kan
beluisteren, die Ike hield bij zijn terugkeer in Abilene na het einde van de oorlog,
alsmede het gebed dat hij bij zijn installatie als president uitsprak en dan nog
de muziek van de Abileense cowboy-band, ten gehore gebracht in Washington bij
die gelegenheid. Op een door de heer Endacott ontworpen kaart kan men in zestig
sekonden het verloop van drie jaar wereldoorlog volgen. Rode lampjes en witte
flitsen aan en uit. De rode symboliseren geallieerde tegenslagen, de witte ge
allieerde successen. In de „presidentiële" vleugel bevinden zich tal van geschen
ken uit den vreemde, waaronder zeer kostbare. Rechts van de ingang hangt tegen
de muur een levensgroot, hierboven gereproduceerd, portret van Ike, door de
schilder Thomas Stephens gemaakt. Het is het enige portret, waarvoor Ike ooit
poseerde. Ike zelf is erg gesteld op dit kunstwerk. Het is inderdaad een brokje
op heterdaad betrapt leven, want als men er even naar blijft kijken, is het, of de
president zelf op je toestapt om je te begroeten. De, „Eerste Dame" (mevrouw
Eisenhower) is ook tegenwoordig, doch niet levensgroot. Zij „is" een pop, gekleed
in een perfect nagemaakte baljurk, zoals Mamie die droeg op het bal ter gelegen
heid van Eisenhower's installatie als president: rose stof bezet met briljanten.
Voortdurend stromen nieuwe aanwinsten voor het museum binnen. Zij worden
opgeborgen in een apart vertrek tot ze geclassificeerd zijn en gereed voor bezich
tiging. De klassificatie en rangschikking stellen hoge eisen aan de heer Endacott
en zijn assistenten, want het enige, wat al die voorwerpen gemeen hebben, is, dat
ze „iets" met Eisenhower te maken hebben of hadden. Tezamen illustreren zij
de geschiedenis van een figuur van wereldhistorische vermaardheid. Vrijwel
dagelijks komen er inwoners van Abilene een kijkje nemen in het museum. Zij
praten dan met de bezoekers van elders en weten tal van aardige en anekdotische
bijzonderheden te vertellen over de president geworden generaal en zijn familie.
4 Vltliljc, HLlgCLH lUlotVUXgt - Tf P 1
genoemde prinses in een brief aan de lei- /~t ff] HpflStllS
der enige Broeders een verblijfplaats in J
ons land aanbood. Van dit aanbod werd
dankbaar gebruik gemaakt, zodat de graaf
Von Zinzendorf tijdens zijn verblijf in ons
land op een bezitting der prinses bij IJsel-
stein een kolonie kon stichten.
Toen nu in 1745 de toenmalige eigenaar
van het Slot te Zeist, de rijke Amster
dammer Cornelis Schellinger, een vriend
van graaf Von Zinzendorf, dit gebouw ter
beschikking van de Broedergemeente
stelde, werd de kolonie te IJselstein op
geheven en vestigden zich een veertigtal
gezinnen te Zeist, warana een aanvang
werd gemaakt met de aanleg en de bouw
van het Broeder- en Zusterplein. De op-
Perste leiding gaat nog steeds uit van het
hoofdbestuur te Herrnhut, dat om de tien
jaar door een Generale Synode wordt ge
kozen.
JOIIAN AMOS COMENIUS, eigenlijk
Komensky geheten, behoorde tot de Mora
vische Broeders, die in 1618 met velen van
zjin geloofsgenoten verbannen werd uit
z'jn dierbaar Moravië, waar hij op
ANALFABETISME is een van de groot
ste problemen voor welke de mensen zich
gesteld zien die ijveren voor de wereld
vrede. Dit is deze week op een persconfe
rentie verklaard door Luther Evans, di
recteur-generaal van de UNESCO. Evans
citeerde recente statistieken, blykens
welke zevenhonderd miljoen personen
ongeveer vierenveertig percent van alle
volwassenen ter wereld analfabeet zijn
en dat het aantal analfabeten in de on
middellijke toekomst waarschijnlijk zal
toenemen. Evans schatte, dat slechts één
op de drie mensen vlot een krant kan le
zen en begrijpen. De situatie is als een
totaalbeeld pessimistisch. We maken on
voldoende vorderingen, aldus Evans. Als
gevolg van de snelle uitbreiding van de
wereldbevolking neemt het aantal anal
fabeten zelfs in landen, die betrekkelyke
vorderingen naar alfabetisme maken, ge
staag toe.
DE BESTE beschrijvingen van het treur
spel der Jodenvervolging tijdens de Duitse
bezetting zijn vaak vervat in dunne boek
jes, die men in een avond uitleest, als „De
ondergang van de familie Boslowits" van
Simon van het Reve en „De nacht der
Girondijnen" van prof. dr. Jac. Presser
bijvoorbeeld. Met een variant op een regel
van Geerten Gossaert kan men immers ge
tuigen. dat er voor zoveel leed geen woor
den en zelfs geen tranen meer te vinden
zijn. De ware foltering, welke de Duitse ja
gers het joodse wild lieten ondergaan,
school niet in de eerste plaats in de de
portatie en de gaskamers: zij was gelegen
in het afsnijden van elke band van de jo
den, zowel individueel als gemeenschap
pelijk, met de Nederlandse samenleving.
De joden geraakten daardoor in een isole
ment en een vereenzaming, waarvan alleen
diegenen die deze ontwikkeling zelf heb
ben doorgemaakt zich een voorstelling
kunnen vormen.
Marga Minco is een van hen. Zij heeft
de ondergang van haar familie, van haar
vader en moeder, en haar broers en zusters
in het bundeltje „Het bittere kruid" vast
gelegd, dat als een deeltje van de Ooie
vaarreeks van de uitgever Bert Bakker on
langs is verschenen. Enkele hoofdstukken
van deze kleine, door Herman Dijkstra pas
send geïllustreerde kroniek van nog geen
hor.derddertig bladzijden werden al eerder
in „Erbij" gepubliceerd. Nu men ze in hun
onderlinge samenhang met de rest van dit
trieste relaas kan herlezen, blijken ze nog
aan diepte te hebben gewonnen. Bij de be
oordeling van een boek als dit zijn de ge
bruikelijke kwalificaties van „goed" of
„slecht" en „mooi" of „lelijk" en haar va
rianten niet toereikend. Voor zoveel leed
vindt men immers geen woorden en geen
tranen: waarom zou de beoordelaar ze vin
den, wanneer de schrijfster zelf ze ook niet
vond? Wat Marga Minco deed was het op
tekenen van haar ervaringen en ondervin
dingen, zonder versiering en franje, zonder
pathos of zelfbeklag. Zij bereikte daarbij
de authenticiteit van dagboekbladen, maar
zonder de voortdurende inmenging van de
gene, die onder het schrijven en het note
ren zelf ten nauwste bij de gebeurtenissen
betrokken was. Zij heeft tijdens een razzia
in de Lepelstraat een foto genomen en die
pas jaren later ontwikkeld: kijk, daar staat
dat jongetje met die rugzak en die boter
ham met stroop, het lijkt alsof het giste
ren gebeurde. Ziedaar de grote verdiensten
van de sobere verteltrant in de woorden
van elke werkdag van „Het bittere kruid"
het lijkt allemaal alsof het gisteren ge
beurde.
Mr. Abe] J. Herzberg heeft in zijn in
drukwekkende Kroniek van de Jodénver-
volging op het automatisme, ja bijna de
vanzelfsprekendheid van de verschillende
fasen van dit onmenselijke bedrijf gewe
zen. Dat aspect vindt men in het boekje
van Marga Minco, subtiel verteld, terug.
De maatregelen der Duitsers zijn zo zinne
loos, zijn zo ver verwijderd van wat nor
male mensen in een normale samenleving
gewend zijn, dat de reacties der slachtof
fers daarop slechts ontdaan kunnen zijn
van elke werkelijkheidszin. Op beklem
mende wijze wordt dat in het hoofdstuk
„De kampeerbekers" aangeduid, waarin
wordt beschreven hoe de met deportatie
bedreigden al hun aandacht concentreren
op de aanschaffing van drinkgerei bij wijze
van afleidingsmanoeuvre voor hun angsten
en zorgen.
Op Seideravond eten de Joden onge
zuurd brood en bittere kruiden. En de deur
staat open als een welkom aan de ver
moeide vreemdeling. Het hoofd van het
gezin vertelt dan van de uittocht uit Egyp
te en men eet van het brood en het kruid,
opdat men het nog zal proeven tot in lengte
van dagen. „Het bittere kruid" werd vijf
jaar lang gevormd door het geschrei der
kinderen, de verbittering der volwassenen,
de berusting der bejaarden. En een boekje
als dat van Marga Minco doet ons ook na
vijftien jaar onze wanhopige machteloos
heid uit die dagen weer schrijnend gevoe
len.
J. IJ. Bartman
Een door internationale bewonderaars
van Pablo Casals georganiseerd concours
van cellisten zal van 16 tot 20 oktober in
Parijs worden gehouden. Ongeveer vijftig
cellisten uit twintig landen hebben zich
laten inschrijven voor het concours. De
eerste prijs Prix Pablo Casals zal
350.000 francs bedragen. Aan de prijs zijn
contracten verbonden voor optreden met
grote symfonie-orkesten.
Pablo Casals die in Prades in de Franse
Pyreneeën woont, heeft aangekondigd dat
hij het concours zal bijwonen.
TT:-rrv. v-
en IJmuider Courant