Voor en tegen de dijk: Sijtje Boes contra burgemeester r pas op met die GRIEP Morgenmiddag is Marken geen eiland meer dag J NAAIMACHINES AKKERTJES CRITIEK De dijk naar de vaste wal kostte 1500 per strekkende meter Het begin van vierde en grootste IJsselmeerpolder Over een jaar draagt niemand op Marken meer klederdracht" ^Praatótoel Van dag tot A Provincie in beroep tegen rijbewijs-vonnis &p de „Poolster" legt bij Katwijk kabel in zee Tien jaar geëist wegens doodslag op schoonvader Eerste fluitist Jan Prins in Den Haag gehuldigd helpen direct Bestuur Vereniging van T oneelschrij vers ^Hoe is het ontstaan VERLAKKEN WOENSDAG 16 OKTOBER 1957 Nu Walter Muggeridge, de Engelse pu blicist die vroeger hoofdredacteur was van satirische weekblad „Punch", zich ge schaard heeft in het rijtje der critici van het Britse hof, door een wel zeer gekrui de satyre in het Amerikaanse weekblad Saturday Evening Post" te schrijven, be- "int het er langzamerhand op te lijken dat bet Engelse vorstenhuis in het beeld van de hedendaagse tijd gaat opvallen. Op een 0{ andere manier onderscheidt het zich blijkbaar schril in het patroon, dat de Engelse samenleving vormt op het stra len van het tijdeigen en dat is een ern stig verschijnsel. Want men kan zulke artikelen minder waardig noemen en in heftige woede ont branden omdat men er een profanatie in ziet, het feit dat zij geschreven worden en door verstandige, fatsoenlijke mensen nog wel, die geen intrigante politieke drijf veren hebben, geeft in ieder geval te denken. Het betekent dat het koningschap niet langer kan ontkomen aan het strenge oordeel van de publieke opinie en dat zijn sfeer van onraakbaarheid en onfeilbaar heid is opgelost in een nuchtere beschou wing van de waarde, die het in de om standigheden van het heden bezit voor de natie en het algemene belang. Nuchterheid en de neiging tot ijking zijn twee eigenschappen, die overal ter wereld de openbare mening steeds meer gaat ver ionen. Nuchterheid: men raakt steeds min der onder de invloed van spectaculaire, doch in wezen doelloze en verouderde schouwspelen, die louter uit tradities zijn opgebouwd en hun betekenis slechts ont lenen aan het feit, dat zij een afwisseling vormen in het grauwe, uniforme leven. Parades en optochten, dramatische ver toningen in kleurige costuums en pralerige scènes rondom een eenvoudig landspoli- tiek gebeuren kan men wel blijven ge nieten als streling voor het oog, doch men doorziet de leegheid ervan en eist daar naast van de personen een volstrekte „ge vuldheid" van degelijke, moderne waarde. Moderne waarden heeft het koningschap zeer vele, doch zij hangen af van de per soonlijkheid, van de karaktereigenschap pen des persoons, niet van oorkonden of erfelijkheidswetten. Dat heeft de menigte ontdekt en zij zoekt daarom naarstig naar de bewijzen van deze goede eigenschappen in de persoon, die zij eert. In zekere zin bèvindt het koningschap zich op een veranderende basis. Het hangt ai van degene, die het vervult en zijn toe komst is nauw verbonden met de nieuwe waarde, die het van deze persoon krijgen zal. De waardering van de onvervangbare mogelijkheden, die het koningschap voor een volk in zich draagt, is niet meer een kwestie van overlevering doch van direct, nuchter oordeel aan de hand van wat men ziet en hoort. Zo ooit, dan zeker in deze tijd bergt de erfelijkheid van het koningschap grote risico's voor persoonlijk leed, waarvan de kroondrager het slachtoffer kan worden. Zijn uitverkorenheid stelt hem eisen, die niet tevoren voor zijn uitverkiezing als be palend hebben gegolden. Hij staat als een geroepene voor het volk, terwijl hij beoordeeld wordt als een vanwege persoonlijke verdiensten be noemde. Dat is een schrijnende, paradoxale situatie, die in sommige gevallen onmense lijk zou moeten heten. Als de critici van het Engelse konings huis zich deze overweging eigen zouden hebben gemaakt, alvorens zij hun wrevel over veronderstelde tekortkomingen zou den hebben geuit, zouden zij wellicht tot de slotsom zijn gekomen, dat zij op het punt stonden, iets zeer onrechtvaardigs te doen. Hun optreden echter is een symptoom van een ontwikkeling, die in de konink rijken der wereld met zeer menselijke ge voelens zou dienen te worden nagegaan, opdat niet op een bepaald moment een geheel volk onrechtvaardig zou worden jegens een geslacht van mensen, dat in vroegere tijden grote verantwoordelijkhe den heeft durven aanvaarden en vaak met voorbijzien van eigen levensbelangen heeft medegewerkt aan de totstandkoming van de omstandigheden, die thans anachronis tische tendenzen wakker roepen. ADVERTENTIE Alle merken, dus ruime keuze ENGEL, Gr. Houtstr. 181. Tel. 14444 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben besloten in beroep te gaan tegen een uitspraak van de president van de Haagse rechtbank inzake de rijbewijzen- Kwestie. Acht provinciale griffies weige- vsn verlenging van een rijbewijs, dat tij dens een door de rechter opgelegde ontzeg ging de geldigheid verliest, zodat opnieuw een rijexamen moet worden afgelegd. tu een door de A.N.W.B. uitgelokt kort geding was de president van de Haagse rechtbank van oordeel, dat ook verlopen rijbewijzen moeten worden verlengd, zich baserende op de Wegenverkeerswet en diet op het ondergeschikte Wegenverkeers- raglement, dat de interpretatie van de acht griffies toelaat. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland zullen tegen deze uitspraak m beroep gaan. Van een onzer redacteuren Morgenmiddag om één uur precies eindigt het bestaan van Marken als eiland. Een paar kubieke meter keïleem, neerploffend uit de stalen kaken van een l°gge grijper, zullen het vonnis voltrek ken en snerpende stoomfluiten zullen het nieuws uitdragen over de stille Gouwzee: „Be dijk is dicht". Het is maar een klein stukje dijk naar waterstaatkundige begrippen nauwe lijks twee kilometer lang maar voor Marken betekent die smalle dam naar de vaste wal een keerpunt in zijn ge schiedenis en een verlossing uit het isole ment van eeuwen, hoewel men die isolatie met elf retourvaarten per dag nu ook weer niet al te tragisch hoeft te nemen. Het belangrijkste verschil is, dat de Mar kers in de nabije toekomst niet meer af hankelijk zijn van de dienstregeling der veerbootjes of van de talrijke particuliere watertaxi's en dat zij hun (schier)eiland te allen tijde kunnen bereiken en verlaten, óók als een enkele keer 's winters een zware ijsgang de bootjes aan de wal kluis tert, hetgeen overigens maar heel zelden voorkomt. Voorlopig nog varen Toch is dit voorlopig nog toekomstmu ziek, want al is de dijk dan voltooid, de eerste maanden zal zij nog niet voor het verkeer kunnen worden opengesteld. Over het dijklichaam wordt een klinkerweg ge legd van zes meter breedte, en bestaande uit twee rijbanen, maar als deze gereed is, moet zij nog „inklinken", waarmee gerui me tijd gemoeid is. De ongeveer tweehon derd Markers die aan de vaste wal wer ken zullen van de winter dus nog met de boot heen en weer moeten varen. Alleen in noodgevallen kan de Rijkswaterstaat de dijk eerder vrijgeven voor bijvoorbeeld fietsers en lichte motorvoertuigen, zodat Marken in elk geval geen volledige iso lering meer hoeft te duchten. De nieuwe dijk tussen de zuidpunt van Marken en de polder De Nes, ten Noord oosten van Amsterdam, is overigens slechts het prille begin van de ruim honderd kilo meter lange bedijking die straks de vierde BUK IN DE TOEKOMST.. IJselmeerpolder, de Markerwaard, zal be grenzen. Deze polder wordt met een opper vlakte van ruim zestigduizend hectaren de grootste van het viertal, maar haar vol tooiing zal stellig nog twaalf tot veertien jaar vergen. Welke bedragen hiermee ge moeid zullen zijn, wordt duidelijk als men weet, dat het minuscule dijkje van twee kilometer, dat thans gereedgekomen is, ruim drie miljoen gulden gekost heeft, of wel vijftienhonderd gulden per strekken de meter! Weg te smal? Toch worden deze hoge kosten verklaar baar als men weet dat er, voor de eigen lijke dijkbouw beginnen kon, aanzienlijke grondverbeteringen op de zeebodem nodig waren. Voor de kust van De Nes moest namelijk een vier meter dikke laag slappe „specie" weggebagggerd worden en op deze wijze is in totaal ruim een half mil joen kubieke meter grond verzet en ver vangen door zand: de enige grondsoort waarop men veilig dijken kan bouwen. Daarna was het goeddeels routinewerk: een dijklichaam van zand in een bekleding van keileem met ingeheide vlechtstukken van rijshout: een beproefde methode die eveneens in de vroegere polders is toege past. Een vraag die velen zorgen baart is, of de rijkelijk smalle klinkerweg over de dijk de te verwachten stroom van dagjesmensen op bromfietsen, in auto's en reiswagens tijdens het hoogseizoen wel zal kunnen verwerken. Er is nog ruimte voor de aan leg van een afzonderlijk fietspad, maar daarmee zijn de mogelijkheden dan ook blijkbaar uitgeput. Een ander vraagteken is: hoe kunnen al die voertuigen, bijvoor beeld op een mooie zondag, op Marken zelf een plaatsje vinden? Er zal een be scheiden parkeerruimte geschapen wor den aan de buitenkant van het dorp, maar als het werkelijk storm loopt, is dat beslist ontoereikend. En probeer dan maar eens ruimte te improviseren in een dorp, waar alleen kronkelige straatjes en steegjes zijn van een minimale breedteOf rekent men er wellicht op, dat Mar ken, als eiland-af, niet zoveel toeris tische belangstellnig meer zal trekken als tot nu toe, wanneer er per seizoen zo'n half tot driekwart miljoen bezoekers uit vrijwel alle landen ter wereld voet aan land zet in het kleine, schilderachtige haventje? Dan zou Sijlje Boes, die hieronder aan het woord komt, dus tóch gelijk hebben.. Burgemeester Van Hout: „Marken zal er wel bij varen..." 99 (Van een onzer redacteuren) Sijtje Boes, nu in de zestig, maar nog altijd de ongekroonde koningin van het eiland, staat voor haar reeks van souvenirwinkeltjes in de Havenbuurt als een generaal voor zijn troepen. Maar dan een ontstemde generaal, want „de dijk" is haar een doorn in het oog. „Kapot gaat Marken als toeristenplaats" is haar sombere commentaar, „zo zeker als ik liier voor u sta!" En met een stem die trilt van verontwaardiging voegt ze eraan toe: „Dat hebben we aan de „langbroeken" te danken, die vonden, dat Marken verlost moest worden uit zijn middeleeuwse afzondering, 't Mocht wat; zijn wij, geboren en getogen Markers, soms niet tevreden met ons leven en hebben we ooit behoefte gevoeld aan al die dingen Van de vaste wal, zoals bromfietsen en auto's? Ook de burgemeester en de dokter hebben een auto en daarom moest de dijkweg doorgetrokken worden tot in het dorp, waar onze kinderen altijd op straat konden spelen zonder overreden te worden of stof en benzinestank in te ademen. Waarom hebben ze die dijk niet om Marken heengelegd en ons een eiland laten blijven? Allemaal eigenbelang, meneer, van de langbroeken en van de zakenlui in de Kerkbuurt." •Wat Sijtje er niet bij vertelt is, dat haar florerende winkelbedrijf in de Havenbuurt ('s zomers komen tien winkelbedienden handen tekort om de souvenirjagers te helpen) door de geprojecteerde weg door het dorp vrijwel geheel buiten de toekom stige toeristenroute komt te liggen. Maar zij raadt onze boze gedachten en laat er haastig op volgen: Dat zeg ik heus niet voor mezelf, want ik winkel al drieën dertig jaar en ik heb centeh genoeg om er desnoods vandaag nog mee uit te scheiden. Nee, dat onze mooie folklore te gronde gaat, dat zit me dwars. Sinds de dijk werkers hier kwamen, draagt al geen jongetje van boven de zeven jaar de kle derdracht meer en ook de meisjes gaan meer en meer „uit 't pakkie". De burgemeester, die pas vijf jaar hier is, weet er niks van, maar ik ken m'n Markers. En let op mijn woorden: over tien jaar draagt hier niemand meer het costuum!" „Bovendien.zegt Sijtje, „hoeveel men sen worden er niet met brodeloosheid be dreigd sinds ze de Zuiderzee zijn gaan droogmalen? De visserij is al jaren niks meer. Van de eens zo trotse Marker vloot van ruim hondervijftig botters is nu nog alleen de MK. 53 over, die als een rariteit in de haven ligt weg te rotten. Door de dijk zullen nu ook de vijfentwintig ge zinnen der bootjeslui, die ieder jaar tien duizenden bezoekers naar en van het eiland voeren, zonder werk komen te zit ten. „En dan reken ik nog niet eens de tientallen huisgezinnen die als bijverdien ste hier en in Volendam en Monnikendam poppen en Marker doeken maken voor de vreemdelingenindustrie." Meer of minder toeristen? Het is alles bij elkaar een triest beeld, dat zij ons schildert, maar burgemeester B. G. van Hout denkt er anders over. „Ik zie niet in dat er veel veranderen zal door de dijk met de wal", is zijn oordeel, „en zeker niet in de eerste tien jaar. Daarna, als de Markerwaard er is, zal er misschien wel iets teloor gaan van de typische Mar ker gebruiken en vooral wat de kleder dracht betreft. Maar dat proces was al lang aan de gang onder de jeugd en zou ook zonder de dijk niet te remmen ge weest zijn". In tegenstelling tot Sijtje is hij van oor deel, dat de weg naar de vaste wal het vreemdelingenbezoek nog zal doen toe nemen en tenslotte, zo zegt hij, is het maar een tiende deel van onze inwoners dat daarvan leven moet. Die zijn fel tegen de dijk gekant, maar de overige negentig percent begroeten de nieuwe situatie met vreugde of zijn er onverschillig onder. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd, dat Marken er in ieder opzicht op vooruit gaat èn dat het gros der bevolking voldoende gezond conservatisme bezit om een goed deel van de oude gebruiken en tradities ongerept te handhaven. De ogen gaan open Dat is ook de indruk die men als buiten staander opdoet in de gesprekken met het gros der „gewone" Markers, kleine vee- boertjes, uitgerangeerde vissers en hulp dijkwerkers. Ze leven bijna onvoorstelbaar sober en verstoken van alle comfort. Velen van hen hebben alleen lager onderwijs gehad en zijn geestelijk nooit verder ge komen, maar toch waren ze over het alge meen tevreden met hun magere bestaantje, totdat ook bij hen langzamerhand het be sef begon te ontwaken, dat het zo niet ten eeuwige dage kon doorgaan. Nóg blaken zij niet'van geestdrift over de dijk, zoals de jeugd, maar wel zijn zij bereid om de nieuwe toestand rustig onder ogen te zien en zich zo goed mogelijk aan te passen. De besloten eilandgemeenschap, hoe knus en vertrouwd ook, had immers eveneens zijn donkere kanten. Een handvol Markers „met centen", zoals Sijtje Boes, hebben altijd op fluweel gezeten; de rest was ge doemd tot een uitzichtloos minimumbe staan. Er was geen grond, er waren geen kansen op beter betaald werk, geen ont wikkelingsmogelijkheden. "Wie het eiland trouw bleef moest levenslang het spook beeld der armoede onder ogen zien. De jeugd vluchtte weg, de ouderen bleven. Sommigen probeerden er wat bü te ver dienen door 's zomers ook een tafeltje met „souvenirs" voor hun huisdeur te zetten, maar de vreemdelingen liepen voorbij. Gidsen hadden hun op het hart gedrukt, alleen in de Havenbuurt, waar Sijtje Boes zetelt, hun souvenirs te kopen. Die gidsen zijn „omgekocht", fluisteren ze op Marken. Veeg teken Wat ervan waar is en hoeveel jaloezie en achterklap er misschien onder dit alles schuilgaan, een paradijs was het leven er zeker niet achter de pittoreske geveltjes. Daarom gaat de meerderheid van de vijf tienhonderd Markers thans vol vertrouwen de Nieuwe Tijd tegemoet die hun via de dijk groter kansen zal bieden op een rijker en menswaardiger bestaan, in materieel èn in geestelijk opzicht. De eerste ontmoeting is nog wat schuchter, nu de veilige ge- Sijtje:, „Marken gaat kapot!" borgenheid van de eilandgemeenschap ver loren gaat en niemand nog voorspellen kan, wat de toekomst brengen zal. Zullen de bonte eeuwenoude folklore, de fraaie klederdrachten en de grappige scheefge zakte huisjes ten offer vallen aan de cellu- loidbeschaving, de fabrieksconfectie en de huurkazernes, of kan er wellicht toch iets behouden blijven van de eigen Markense levensstijl, zoals burgemeester Van Hout hoopt en vertrouwt? We helpen het hem van harte hopen, maar zijn er allerminst gerust op. In café „Land- en Zeezicht" aan de haven, een authentiek plankenhuis vol sierlijke oud- Markense meubeltjes pr\jkt namelijk al een dier zegeningen der moderne cultuur: een monsterlijke chroomstalen jukebox die u tegen betaling van een dubbeltje ont haalt op de nieuwste Amerikaanse top hits. Een veeg teken, zou men zeggen. Ruzie Na de bioscoop dook ik, aan de leestafel van een naburig café, nog even in de over zichtelijk geëtaleerde wereld-misère, maar nog vóór ik aan lezen toe was sprak een sombere stem: „Hoe gaat het met je?", en meteen streek Arie naast me neer. Hij is een vriend uit de HBS-jaren, die vroeger fanatiek allerlei politieke stok paardjes bereed maar later getemd is door een zorgzame vrouw, twee kindertjes en een baantje bij Rijkswaterstaat. „Met mij gaat 't best", bekende ik, „maar jij ziet er niet erg florissant uit". „Thuis herrie gehad", zei hij bitter. Het verbaasde mij niets want hij bezit nog altijd een voorraad latente strijdlust die hij, bij gebrek aan een politiek doel wit, tamelijk frequent afreageert in de kring van zijn beduchte familie. „En ik vertel je één ding", vervolgde hij agressief, ,,'t is nou afgelopen! Uit!! Ik vertik het langer om me te laten koeione ren. Ik ga niet meer terug. Nu niet en nooit!" Hij keek me gemarteld aan. „Ik pik het niet langer, begrijp je me? Ik pik het eenvoudig niet langer, altijd dat gedonder over de oppoeding van de kinderen. Ans vindt dat ik een opgeblazen idioot ben, een huis-tiran. En wat wil ik?" Ik was één vraagteken. „Het béste. Het beste voor de kinderen. Neem Hans. Vanavond om acht uur zat hij nog aan z'n huiswerk. Ik zeg: Hans je gaat op tijd naar bed. Moet je maar eerder beginnen. Zegt z'n moeder: die jongen mag 't afmaken. Maar ik zeg: als een kind niet genoeg slaapt krijgt-ie de griep. A- griep. Heb ik gelijk of niet?" „Tja", zei ik voorzichtig, „En Elsje, die pas zeven is, die werd ook al wakker door de herrie. Tot negen uur heeft ze erbij gestaan, dat schaap. En op blote voeten. Die is natuurlijk ziek mor gen Het kostte me een uur en ettelijke kop pen koffie om het brandje te blussen. Toen was het stadium van de diepe zuchten en het trieste staren aangebroken en werd het tijd hem ertoe te bewegen de huiselijke haard maar weer op te zoeken. Onder pro test liet hij zich overhalen. „Als je maar weet, dat het de laatste keer is", zei hij nog, alsof ik de oorzaak van alle narigheid was. Een kwartier later stonden we op z'n stoep. We gingen samen naar binnen want ik weet uit ervaring, dat de aanwezigheid van een neutrale waarnemer nieuwe uit barstingen kan voorkomen. Maar het was niet nodig. De familie was naar bed en in de huiskamer was het donker, Arie knipte het licht aan. Op tafel stond een bordje met twee peertjes. Er lag een mes naast en ook een vel papier waarop met grote hanepoten vermeld stond: „je mag best een uurtje knoren hoor liev klein paatje je weet dat wij tog veel van je houwe dat weet ons schateboutje wel nou darom ook dus nog welwelterusten veel kusjes van Alemaal". „Van Elsje", fluisterde Arie ontroerd en hij keek me waterig aan. „Nou, tot kijk. En sterkte", zei ik, maar ik wist, dat de verzoening nog slechts een kwestie van minuten was. Want tegen de ontwapeningspolitiek van zevenjarige dochters is tenslotte nog nooit een man bestand gebleken. .Am. de Vita Het traditionele beeld: grappige, scheefgezakte houten huisjes en gemoedelijke eilanders in bonte kostuums. Hoe lang zullen zij de strijd tegen de Nieuwe Tijd kunnen rekken? Naar wij vernemen heeft het kabelschip „Poolster" van de PTT gistermiddag in sa menwerking met liet bergingsvaartuig „Zeeleeuw" van Van den Tak, een ruim 2000 meter lange zeekabcl gelegd tussen de vorige week voor Katwijk in zee ge plaatste golfslagmeter en de wal. De kabel zal de in de mast opgestelde meetinstrumenten voor golfslag- en getij- beweging, alsmede windrichting- en wind- krachtmeters, verbinden met het op de wal opgestelde instrumentarium, waarop de ge gevens van de op zee geplaatste apparaten kunnen worden afgelezen. De officier van Justitie bij de rechtbank te Maastricht heeft tegen een 32-jarige opkoper tien jaar gevangenisstraf geëist wegens doodslag op zijn 54-jarige schoon vader. Drie getuigen, bewoners van een woon wagenkamp, wier wagens dicht in de na bijheid van de plaats van het gebeurde stonden, verklaarden, dat de verdachte na een ruzie, die reeds een half uur geduurd had, naar buiten was gekomen. Niettegen staande de pogingen van zijn vrouw om hem terug te houden, loste hij met een jachtgeweeer een schot hagel op zijn schoonvader, die op een afstand van een meter of vijf stond en op dat moment een steen opraapte. De officier van Justitie achtte doodslag bewezen. De verdachte zei niet meer te weten hoe het was gebeurd, nadat hij aan vankelijk volgehouden had, dat hij ge struikeld was toen hij het geweer in zijn handen had, waardoor het schot per onge luk zou zijn gelost. Op 29 oktober zal de rechtbank uitspraak doen. De eerste fluitist van het residentie-Or kest was 1 oktober veertig jaar in dienst van dit Haagse ensemble. Ter gelegenheid daarvan werd Jan Prins dinsdag door be stuur, directie en leden van het orkest in Den Haag gehuldigd. Prins is lange tijd als solist in binnen- en buitenland opgetreden. Hij heeft vele eerste uitvoeringen van fluitconcerten op zijn naam staan. Verscheidene componisten hebben werken aan hem opgedragen: Henri Zagwijn, Cor de Groot, Dina Appeldoorn, Johan Wagenaar, Robert de Roos, Jaques Beers en de Belg Ernest d' Angrèves. Voor zijn verdiensten in het muziekleven kreeg Prins een aantal onderscheidingen. Hij is ridder in de Orde van Oranje Nassau, offi cier de 1' Académie en ridder in de Orde van Leopold II van België. ADVERTENTIE Voelt U zich rillerig, koort sig of loom dan bestaat de mogelijkheid, dat de Aziatische Griep ook U tot slachtoffer gekozen heeft. Sla de aanval on middellijk af: vroeg onder de wol, een hete drank en één of twee "AKKER- TjES"... en morgen gaat U weer fit aan het werk. Zorg, dat U "AKKER TJES" in huis hebt voor I een snelle tegenaanval. 1 De vereniging van Nederlandse Toneel schrijvers heeft in haar jaarvergadering te Amsterdam het bestuur van de vereniging voor het komende jaar samengesteld: voor zitter is Ary den Hertog, vice-voorzitter August Defresne, secretaris mr. H. A. Keuls, tweede secretaris Manuel Straub en leden zijn Willy van Hemert, Willem Hoff man, Luisa Treves en Martie Verdenius. Er zijn misschien wel honderd werk woorden en uitdrukkingen die het be grip: bedriegen weergeven. Een daar van is: verlakken. Men gaat bij de ver- klax-ing wel uit van het woord lak: smet, blaam dat nog over is in het werkwoord laken, maar het verdient de voorkeur verband te leggen met het uit de late Middeleeuwen bekende woord lac: strik, dat men terugvindt in het Engelse lace: snoer, veter en dat ook in het internationale woord lasso voortleeft. Verlakken betekent dan: iemand in een strik vangen, iemand beetnemen, bedriegen, misleiden, voor de gek houden, bedotten, beduvelen, om de tuin leiden, een rad voor de ogen draaien, bij de neus nemen, in de nek y^i^n^ezwendelei^enzovoorts^^^^^^^ i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 5