Over Europese cultuurstad Praag staart een norse Josef Stalin half zware shag* Juist nu! Niemeijer „Algerijnse rebellen vormen een gedisciplineerde strijdmacht" de Handig rollen Heerlijk roken U.P.-correspondent, die met rebellen optrok, diep onder de indruk DONDERDAG 31 OKTOBER 1957 MOSKOU'S VERSTE VOORPOST (I) Wie de ogen wat toeknijpt, waant zich in het westen, wie de oren open houdt, hoort wei wat anders Beklemmende eenvormigheid Vlucht voor de Stem Veelbetekenend zwijgen Zie ginds komt de atoomboot Super kwaliteit halfzware shag in moderne plastic verpakking met extra voordelen: «Vd 1 c 60 tabletten f. 0.98 Adenauer en zijn ministers worden goed betaald Minister Er hard benoemd tot vice-kanselier Beroering in Gent over de dood van een arrestant Vrouwen niet veilig op bedevaart naar Mekka i (Van onze reisredacteur) PRAAG, oktober In het nevelig herfstlicht van de zonnige morgen is de oude stad van Praag een van Europa's heerlijkste schoonheden. Het zachte licht verheldert de donkere steen van zware poorten, grandioze kerken en dierbare oude huizen. In wijde bogen stroomt de brede Moldau door deze symfonie van gotiek en barok, van lichte en donkere grijzen, waarboven de gouden kleuren jubelen van de herfstige bossen op de heuvels, die de stad beschutten. Als in een droom daalt men van net Hradschin, de magnifieke regeringsburcht, die de stad beheerst, door de kleine straatjes naar beneden en de verrukking stijgt met iedere pas, want een barokke overvloed van liefdevolle details vult het verrassend lijnenspel van de grote bouwmeesters. Zo komt men tenslotte op de lange smalle Karelsbrug, die zich hoog over de Moldau welft, aan weerszijden gesierd met twee reeksen veertiende eeuwse beelden, en daar blijft men staan, haast over meesterd door de architectonische perfectie, die het uitbundig evenwicht van Bach of Mozart voor de geest roept. Dan knalt er plotseling een verscheurende dissonant door de stedebouwkundige symfonie. Want op gindse groene heuvel, die het beeld moet afsluiten, staat een kolos van witte steen, een beeldengroep van gigantische lompheid, het monument voor de Sovjet-bevrijders van Tsjecho- slowakije. Voorop de grote Josef Stalin, de hand op napoleontische wijze in de maarschalkjas gestoken, achter hem de geabstraheerde figuranten van het bolsjewisme: de moedige vrouw, de heroïsche soldaat, de flinke kolchoznik, de •dele stachanov-arbeider. Men raakt een ogenblik vervuld van rakeloze woede om deze schending van n van Europa's grootste cultuurschatten, 'an haalt men de schouders op. Tenslotte s Stalin in Moskou al door Kroesjtsjev an zijn voetstuk getrokken. Misschien op een goede dag boven de Moldau en waardiger monument verrijzen voor Ie doodgewone Wassili's en Pjotrs, die onger, kou en pijn geleden hebben om ''raag te bevrijden. De Tsjechische com munisten zitten trouwens een beetje in hun maag met dit kolossale restant per soonsverheerlijking. Maar omverhalen dur ven ze de grote norse Georgiër nog niet. Want het land, dat hy het laatst van alle in zijn macht kreeg, is Moskou's eer ste en trouwste satelliet geworden. Dat neemt niet weg, dat Praag niet vol doet aan het beeld, dat een westerling zich van een communistische hoofdstad zou maken. Wie de ogen een beetje toeknijpt zou zich zelfs in een westelijke stad wa nen. Redelijk druk autoverkeer, smake lijke etalages, lichtreclames, moderne bio scopen, aantrekkelijke snackbars, gezel lige ouderwetse bierkroegen, nachtclubs, snelle en vriendelijke bediening door ge rokte obers in restaurants en hotels van internationale allure. Behoorlijk, zij het niet elegant geklede mensen. Er zijn som berder steden in West-Europa op te noe men. En wie uit het grauwe, geteisterde, Warschau komt, waant zich reeds om ringd door het comfort van de vrije we reld. Vooral de eerste paar dagen. Dan be gint men wat beter te kijken en dan valt het tegen. Dat er achter de handig geëtaleerde, schijnbare overvloed van de delicatessen- winkels een nogal bescheiden sortering verborgen gaat, is tot daaraan toe. De Tsjechen eten er bepaald niet slecht van. Beziet men kleding en schoeisel op de keper, dan is de kwaliteit beter dan in Rusland of Polen, maar het westelijk ni veau haalt zij geenszins en de prijzen zijn ontstellend. De Tsjechen wenden hun niet geringe ijver, kunde en soliditeit aan om in ieder opzicht met bescheiden middelen te woekeren, ook om hun land en zich zelf een verzorgde indruk te laten maken, een van de vele karaktertrekken, die zij met de Nederlanders gemeen hebben. En zo de materiële levensomstandigheden be scheidener zijn dan bij ons, onvoldoende -nn zij naar centraal-Europese maat- •ven zeker niet. Er hangen echter andere dingen in de -ht, die beklemmend werken. Ook in •t uiterlijke. Er is een sombere mate van wormigheid: bijna alle mannen dragen ■elfde soort regenjas, of een van door- D'ïde mensen in een oude stad. De \arc!sbrug met zijn vijf eenwen oude beelden. Rechts op de heuvel het H rads chin. De dissonant in de Praagse symfonie: lomp en nors staart Josef Stalin over de prachtige stad. aan de Moldau. schijnend plastic, of een van katoen met een flap op de rechterschouder. Als men werkelijk op die flappen gaat letten, wordt men al na een paar dagen lichtelijk ze nuwachtig. En zo is het ook met de kin derwagens. Er zijn twee soorten: een open „sportwagentje" en een gesloten model. Duizenden uniforme kinderwagens, men krijgt de onbestemde vrees, dat de baby's, die erin liggen, op dezelfde tijd zullen gaan huilen, lopen, tanden krijgen, lid van de pioniers, de communistische jeugdbe weging en tenslotte van de partij zullen worden! Men merkt nog een dozijn van zulke uniformiteiten en gaat dan Orwelliaanse spoken zien. Vandaar, dat men van schrik een halve meter de lucht inspringt als bo ven de verkeersdrukte van het grote Wenzlplein, ineens, ergens uit het niet, een zachte vrouwenstem weerklinkt. Het geeft geen pas in een communistisch land aan engelenstemmen te geloven, dus speurt men haar luidsprekers. En jawel, daar hangen ze, akoestisch perfect opge steld om het centrale plein van Praag te bestrijken. De zachte vrouwenstem, die zonder zich in te spannen zo boven het gedruis van duizenden mensen uit kan ko men, wordt afgewisseld door muziek van plechtige blijheid. Dan spreekt zij weer verder. Waarover? Misschien beveelt zij slechts schoensmeer aan of annonceert zij een nieuw operaprogramma. Mogelijk dringt zij aan op vervulling van het vijf jarenplan. Misschien deelt zij mede, dat er iedere ochtend van tien tot twaalf voor klassevijanden gelegenheid bestaat zich vrijwillig bij de geheime politie te melden voor een proefbehandeling met een geheel nieuw soort hersenshampoo. Best mogelijk adviseert zij slechts het tweemaal daags reinigen der tanden. Men weet het niet, maar vlucht wel van het grote plein om die stem kwyt te ra ken. Dan merkt men tot zijn ontzetting, dat die stem overal is, niet te ontvluchten valt. Het is de openbare stadsradio. En dan herinnert men zich een Oostduitse grammofoonplaat met een tekst van Breclit: „Het communisme is niet moei lijk.... het is daarentegen gemakkelijk.... jij bent toch geen uitbuiter?" Net zo'n zachte vrouwenstem, hetzelfde halluci nerend effect van de overredende onver mijdelijkheid, omdat men achter die lieve vrouwenstem harde mannengezichten weet, bereid om die overredingskracht zo nodig kracht bij te zetten. Naar die mannen gaat men ook lopen uitkijken. Wie is dat stille kereltje, dat al tijd bij de balie van het hotel Alcron staat? En die vier breedgeschouderde poti- gerds in leren jassen, die daar in die zwar te achtcylinder Tatra wegrazen? Die vloeiend Duits sprekende jongedames dan, die ter verstrooiing van buitenlandse be zoekers bevallig in de lobby van het hotel zitten te wachten waarom zitten er al tijd prostituees in de beste volksdemocra- tische hotels? misschien zijn zij provo- catrice? van de S.T.B., de geheime politie? Men weet het niet, men weet het nooit, die onzekerheid heeft een dodelijke doel treffendheid. Zo gevalt het wanneer men met Tsjechen over iets anders spreekt dan over het weer, de kwaliteit van het pil- senerbier, het concert van gisteravond, doorgaans het mement komt, waarop zij zich als oesters sluiten. Een klein gebaar, een veelbetekenend schouderophalen, een ironische oogopslag en 't gesprek valt stil. Men vraagt niet verder en wandelt naar huis door de lichte herfstregen, die de straten triest doet glimmen in de vallende schemering. Dan kijkt men in de grijze stad, die zich nu in zichzelf gesloten heeft, nog één keer naar boven, waar het witte standbeeld torent van wijlen .Josef Djoe- gaswili Stalin. ADVERTENTIE WASHINGTON (UP) Het eerste Amerikaanse atoom-vracht- en passa giersschip zal N.S. („Nuclear ship") „Sa vannah" worden genoemd. Het „s.s. Savannah" was namelijk het eerste stoomschip dat, op 22 mei 1819, de Atlantische Oceaan overstak. Onder bevel van kapitein Moses Rogers bereikte het 22 dagen na het vertrek uit Savannah, in de staat Georgia, Liverpool. De „n.s. Savannah" zal 21.000 ton meten, 60 passagiers en 9.600 ton vracht met een snelheid van 21 knopen kunnen vervoeren. Het congres heeft enige tijd geleden een bedrag van 39 miljoen dollar beschik baar gesteld voor de bouw. Hiervan is 21 miljoen bestemd voor de motor, vrijwel gelijk aan die van de atoomduikboot „Nautilus". Eisenhower wenste aanvankelijk een be staand schip met een atoommotor uit te rusten en dit schip, ingericht als een ten toonstelling over het vreedzaam gebruik van atoomenergie, diverse landen te laten bezoeken. I-Iet congres besloot echter een geheel nieuw atoomschip te laten bouwen, hoe wel dit waarschijnlijk langer zal duren. Men verwacht dat het schip in 1960 ge reed is. De poort aan het einde van de Karelsbrug. grote ruimte om uit te rollen altijd verse shag geen stuktrekken van de tabak geen draadje verlies prettig in de zak te dragen ALGIERS (UP) Het is geen leger van „fantomen", waartegen Frankrijk in Al gerije vecht, maar eerder een goedge- oefende, goedgeorganiseerde, welbewapen- de en toegewijde strijdmacht, schrijft de UP-correspondent Luis Ezquerecocha, die zes weken doorbracht bij het Algerijnse Bevrijdingsleger. „Ik heb met Algerijnse soldaten geleefd in hun kampen, ik heb met ze gegeten en in hun tenten geslapen. Ik ben met ze meegegaan op patrouille- tochten op kamelen en ik heb geleerd dat het géén losse, ongeregelde troepen zijn, maar dat zij een gevaarlijke, gediscipli neerde en moderne strijdmacht vormen", aldus de correspondent. „Hun uniformen hebben de kleur van het Amerikaanse khaki-groen en op hun hoofd dragen zij de breedgerande hoed, die de Australische soldaten in de afge lopen wereldoorlog droegen. Over het al gemeen zijn de soldaten gladgeschoren, afgezien van grote snorren, slechts en kelen hebben toestemming een baard te dragen. Maar de luiaard, die zich niet heeft geschoren, wordt gestraft. Hij moet twee uur lang op zijn knieën met de han den op de rug en de neus tegen een muur gedrukt liggen.". Deze soldaten, die het Nationale Alge rijnse Bevrijdingsfront (F.L.N.) vormen, beschouwen zich meer dan alleen maar een leger. Het hoofd van de sectie Colomb- Béchar, een van de gebieden waar de F.L.N. opereert, zeide tot mij: „Wij zij niet zomaar een minderheid van gewapen de mannen. Onze organisatie is 'n regering. Het is een regering, die ondergronds moet werken, maar zij is even volledig en doel matig als welke vrije regering ook". Met nadruk verklaarde hij, dat zij geen communisten zijn. „Het communisme is een religie zonder een God en wij geloven in God. Hij is de grote sultan, die onze schreden leidt". Het bevrijdingsleger staat onder leiding van een enkel verenigd commando en is verdeeld in zes provincies. De civiele afdeling is belast met het civiele bestuur, de inning van belastingen, openbare gezondheid en de registratie van de bevolkingsstatistieken. Een speciale af deling houdt zich bezig met de zeer in dividualistische nomaden van de woestijn De militaire opzet loopt parallel met de civiele organisatie. Elke provincie staat onder commando van een kolonel, de hoogste rang in het Algerijnse leger en is verdeeld in zones, die weer onderverdeeld zijn in regionen, welke onder commando staan van majoors. De regionen zijn on derverdeeld in sectoren, die onder het commando staan van luitenants. In het uitgestrekte zandige zuiden be slaan sommige sectoren een gebied zo groot als het eiland Cuba. In het woestere noorden, waar troepen zich met succes kunnen verschuilen, zijn de sectoren kleiner. Basiseenheid30 man Een sector bestaat uit zes compagnieën van elk drie secties. Een sectie omvat 30 man en vormt de basiseenheid in het Al gerijnse leger. Het was met deze kleine groepen van mannen, met wie ik leefde en reisde. De eenheden staan voortdurend in contact met elkaar door walkie-talkies. Voor elke sector zijn een reizende dokter en een ge zondheidsbrigade beschikbaar, die gemak kelijk per radio kunnen worden ontboden. Iedere soldaat is verplicht zich eenmaal per week te laten onderzoeken. Ergens, op een verborgen plek, staat een ziekenhuis, waar de zwaar zieken worden verpleegd. Ik mocht er niet naar toe. Tussen de patrouilles en gevechten met de Fransen door, worden de dagen door gebracht met zware oefeningen in de gue- rilla-oorlogvoering, gymnastiek, e.h.b.o. enzovoort. Wekelijks krijgen de mannen politiek onderricht. De soldaten worden niet betaald. De F.L.N. geeft toelagen aan gezinnen, die het nodig hebben. Deze onbetaalde soldaten hebben elke zes maanden een maand ver lof om met hun gezin door te brengen. Spartaans leven De dag begint om 05.00 uur en eindigt om 21.00 uur. Het is een hard leven, puri teins en spartaans. Er zijn geen vrouwen, er is geen alcohol en er wordt zeer weinig gerookt. De post wordt bezorgd door een ondergrondse dienst. Als er niet gevochten wordt luisteren de mannen naar lezingen of houden lichamelijke oefeningen. Het voedsel is spartaans: brood, bonen en aardappelen. Tweemaal per week is er vlees en verse groenten. Om de andere dag wordt fruit verstrekt. Tenslotte worden vitamine- en kalktabletten uitgedeeld. In de honderden nederzettingen in de Sahara blijkt grote toewijding aan de zaak te bestaan. De bewoners blijken erop ge brand te zijn in het bevrijdingsleger dienst te doen, een verlangen, dat zowel door mannen als vrouwen wordt gedeeld. Van de vijf, die zich voor dienst aan melden wordt slechts één aangenomen, daar anders de boerderijen en kleine ge meenschappen van arbeidskrachten zou den worden beroofd", aldus de UP-cor respondent. ADVERTENTIE bescherming voor mond en keel tegen hoest, heesheid, keelpijn en verkoudheid. Sterk desinfecterend N V. PHILIPS-ROXANE (Van onze correspondent in Bonn) De leden van het Westduitse kabinet zijn er financieel niet slecht aan toe zodat het geen wonder is, dat een ministerzetel een grote aantrekkingskracht uitoefent De bondskanselier krijgt 6081 mark in de maand en een minister 4863 mark. En daarbij komen nog een toeslag van 200 tot 262 mark (al naar gelang van de kos ten van levensonderhoud in de plaats waar men woont) en een vergoeding voor een woning van 300 mark, voor zover de minister geen ambtswoning tot zijn be schikking heeft. Adenauer zou officieel in zijn bondskanselarij in Bonn kunnen resideren, maar hij geeft de voorkeur aan zijn geriefelijke huis in Rhöndorf. De bondskanselier krijgt verder nog 24.000 mark en een minister 7200 mark re presentatiekosten per jaar, waarover geen belasting hoeft te worden betaald. Boven dien kunnen zij putten uit fondsen voor bijzondere uitgaven. Dit fonds bedraagt voor de bondskanselier 80.000 mark. voor de minister van Buitenlandse Zaken 70.000 mórk, voor de minister van Ver dediging 40.000 mark en voor de overige leden van h^t kabinet 20.000 mark. Ministers met minderjarige kinderen krijgen ook een kindertoeslag. Als een mi nister zijn ambt verlaat, ontvangt hij nog drie maanden lang zijn volle minister traktement. Daarna krijgt hij, als hij ten minste 55 jaar oud is en vier jaar minis ter is geweest, levenslang een pensioen, dat twee derden van zijn salaris bedraagt. Als een scheidende minister daarvoor nog niet in aanmerking komt, krijgt hij in ieder geval een overbruggingsgeld: de helft van zijn salaris voor iedere maand, gedurende welke hij minister is geweest. (AFP) Dr. Adenauer heeft de minis ter van Economische Zaken, prof. L. Er- hard, benoemd tot vice-kanselier. In de beide voorgaande kabinetten van Ade nauer werd deze functie door dr. Blücher bekleed. (Van onze correspondent in Brussel) Een 44-jarige arbeider is door de politie van de stad Gent opgebracht omdat hij naar het oordeel der agenten beschon ken was. Een vrouw, die hem vergezelde, waarschuwde de politiemannen dat de man suikerziekte had, waarvan de crisisver schijnselen op dronkenschap leken. De man werd niettemin in het politiebureau bij het stadhuis opgesloten. Gedurende de nacht werd hij echter zo ziek dat de politie het raadzaam achtte hem naar een kliniek te vervoeren, waar hij is overleden, overigens niet alleen als gevolg van een crisis van suikerziekte, maar tevens van een schedel breuk. Het vermoeden is gerezen dat de man is geslagen met een gummiknuppel. In de pers is de vraag gesteld waarom het verslag van de lijkbeschouwing acht dagen na het gebeurde nog niet is ingediend. De familie van het slachtoffer heeft een ci viele procedure geopend en dringt aan op vervolging van de schuldigen. Men eist dat de burgemeester zich er niet van af zal maken met een „disciplinair onderzoek", maar bij een gerecht een klacht zal indie nen. Volgens een Gentse krant heeft men meer interesse voor de vraag hoe de pers achter de zaak is gekomen, dan over de vraag wie de man heeft dood geslagen. Men moet vermijden, aldus schrijven de Gentse kranten, dat het publiek gaat den ken, dat de „methodes van de politiestaat" in België doordringen en dat men een da der spaart, omdat hij politieagent is. (Van onze correspondent in Djakarta) In Indonesië gaan thans stemmen op om de bedevaartplicht naar Mekka slechts op te leggen aan mannelijke islamiten. De veiligheid van vrouwelijke bedevaartgan gers laat veel te wensen en dikwijls worden zij naar men zegt het slachtoffer van ontoelaatbare handelingen van Ara bische gidsen. Men overweegt daarom vrouwen voorlopig niet aan de Hadji-vaart te laten deelnemen. De Indonesische bladen bevatten na vrij wel elke bedevaart verhalen over vrouwen, die gemolesteerd zouden zijn of die niet in Indonesië zijn teruggekeerd. Het hoofd van de voorlichtingsdienst voor godsdienst aangelegenheden in Bandung, Hadji Mit- fah, legde een scherpe verklaring af over de belevenissen van Indonesische bede vaartgangers in het heilige land der mos lems. Zijn verklaring was voor het Masjumi- parlementslid dr. Ali Akbar zelf ook een hadji, dat is een islamiet, die de bede vaart naar Mekka heeft volbracht, aanlei ding om zich met genoemd voorstel inzake het opheffen van de bedevaartsplicht voor vrouwelijke gelovigen tot de regering te wenden. Dr. Ali Akbar wil dat de Indone sische regering besprekingen voert met die van Saoedi-Arabië het land waarin de heilige stad Mekka is gelegen ter ver zekering van de veiligheid der vrouwelijke pelgrims. Hij stelt bovendien voor, dat het Alim Ulama-congres de organisatie van islamitische godsdienstleraren een on derzoek zal instellen naar de omstandig heden waaronder de vrouwelijke pelgrims in het heilige land reizen en verblijven. De kwestie heeft uiteraard ook de aan dacht van de Indonesische pers gekregen en het zijn soms allesbehalve vriendelijke woorden tegenover het mede-moslimland Saoedi-Arabië, waarmee critiek op de toe standen tijdens de bedevaart wordt uitge oefend. Zo schreef de „Times of Indone sia" dat, voordat de milddadige oliebron nen van Saoedi-Arabië hun 300 miljoen dol lar per jaar aan royalties begonnen uit te storten, de hoofdbron van inkomsten van dat door armoe geteisterde koninkrijk direct en indirect werd gevormd door de revenuen van de jaarlijkse bedevaart naar Mekka. Doch ook nu nog vormt het be drag, dat Saoedi-Arabië jaarlijks trekt van tienduizenden bedevaartgangers een aan zienlijke som. En menig Arabier trekt vol doende profijt uit de seizoen-bezigheid om er een jaar van te leven. De devote is lamiten, de gewijde bodem betredend na jaren van wachten en voorbereiding, zijn milde betalers en worden, zo zei ge noemd blad, „genadeloos afgezet door de Saoeds. De diensten, die zij er voor terug krijgen, zijn miserabel". Het blad noemt het klinkklare onzin, dat de Saoedi-Arabische regering aan de plaag geen einde zou kunnen maken. Het feit is, dat zij zich er niets van aantrekt. Het blad meent, dat Indonesië als de grootste is lamitische natie, contact moet opnemen met andere landen met een betekenende islamitische bevolking, teneinde op het hoogste niveau een vertoog te richten tot dè Saoedi-Arabische regering. Mocht dit geen succes hebben, dan zou een wereld congres van moslems Saoedi-Arabië pu bliekelijk moeten aanklagen voor het falen in haar plicht als beschermer van het he' lige land.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 9