„Indonesië tracht zijn wil op te
leggen door bedreigingen"
In Jordanië liggen de kiemen voor
een levensgevaarlijk conflict
Subandrio zinspeelde weer op
andere politieke oriëntatie
koopt U een piano?
BIJ ALPHENAAR?
Gedelegeerde Schurmann in UNO:
Waarom
Waarom
SLEUTELSTELLING IN HET NABIJE OOSTEN
Dulles' manie voor „betrouwbare bondgenoten"
deed hem de hand in een wespennest stekën
Geleerdenstad in Siberië
Tegengestelde meningen
in UNO-debat
Groot aantal ontslagen bij
opheffing van wolspinnerij
pONDERDAG 21 NOVEMBER 1957
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
NEW YORK, (Reuter). Negentien Afro-Aziatische landen, namelijk
Afghanistan, Bolivia, Birma, Ceylon, Egypte, Ethiopië, India, Indonesië,
Irak, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, Nepal, Saoedi-Arabië, Soedan,
Syrië, Tunesië en Yemen hebben de volgende resolutie ingediend in de
Algemene Vergadering van de UNO: „De Algemene Vergadering, gezien
de kwestie West-Irian (West-Nieuw-Guinea), met grote bezorgdheid zien
de, dat het voortduren van dit politieke geschil waarschijnlijk de vreed
zame ontwikkeling van dit gebied in gevaar brengt, zich realiserend, dat
een vreedzame oplossing van dit vraagstuk zonder uitstel moet worden
verkregen,
1) nodigt beide partijen uit hun pogingen om een oplossing van het ge
schil in overeenstemming met de beginselen van het Handvest der UNO
voort te zetten,
2) verzoekt de secretaris-generaal de betrokken partijen bij te staan
wanneer hij het nodig oordeelt voor de uitvoering van deze resolutie, en aan
de dertiende bijeenkomst van de Algemene Vergadering rapport uit te
brengen".
De Indonesische minister van Buiten
landse Zaken, mr. Subandrio, heeft bij
de behandeling van de kwestie Nieuw-
Guinea in de politieke commissie van de
UNO de mogelijkheid uitgesproken, dat
zijn regering thans wellicht haar laatste
appel tot de UNO richt om te' helpen
bij het vinden van een oplossing van het
geschil over Nederlands Nieuw-Guinea.
°)(Ik zelf en mijn regering hebben de
mógelijkheid niet uitgesloten uit deze im
passe te geraken op een wijze, die kan
bijdragen tot de verbetering van de inter
nationale betrekkingen als een geheel",
zei hij. „Dat is de reden, waarom wij
weer hier naar toe zijn gekomen om te
streven naar een oplossing via dt UNO
hoewel het moeilijk te zeggen valt of dit
niet de laatste poging in deze richting zal
zijn. Het geduld van een volk is niet on
uitputtelijk", voegde hij hier aan toe.
Eerder in zijn rede had minister Suban
drio betoogd, dat geen enkel land. dat
zichzelf respecteert zou kunnen blijven
toelaten „dat zijn redelijk verzoek om
onderhandelingen genegeerd wordt,
hoofdzakelijk omdat de andere partij van
mening is, dat het zich kan veroorloven
een dergelijke houding aan te nemen op
bssis van haar huidige superioriteit wat
betreft haar fysieke kracht." „Dit is een
zeer gevaarlijke hoadiug en zou kunnen
leiden tot onvoorziene en ongewenste zelfs
explosieve gebeurtenissen op internatio
naal gebied", zo zei hij.
De Indonesische minister vervolgde:
„Indien wij gedwongen zijn onze huidige
aandacht voor vreedzame constructieve
activiteiten in het binnenland en op inter
nationaal terrein o p te geven en in plaats
daarvan ons moeten concentreren op het
opbouwen van onze fysieke kracht, kun
nen ook de huidige grondslagen van onze
buitenlandse betrekkingen in karakter
veranderen".
Minister Subandrio vervolgde, dat het
denken in termen van de ontbinding van
Indonesië zeer goed zou kunnen beteke
nen het einde niet alleen van „onze ac
tieve Indonesische politiek, doch ook van
het huidige democratische karakter van
Indonesië en zijn omschakeling in een
kaleidoscoop van verschillende politieke
systemen".
„Een dergelijke ontwikkeling zou onder
de tegenwoordige wereldsituatie en -no
den het evenwicht en df veiligheid van
dit gebied niet verhogen en ik waag het
om te zeggen dat zij zelfs de veiligheid
van geheel Azië in gevaar zou kunnen
brengen, met alle daaruit voortvloeiende
consequenties voor de internationale sta
biliteit."
Minister Subandriw betoogde, dat het
zijn moeilijke taak was om „de gevoelens
van zelfverzekerdheid of onbezorgdheid,
die mogelijk het vraagstuk West-Irian om
geven, te doen verdwijnen, in het volle
besef dat ik, door dit te doen, zou kunnen
worden beschuldigd van opzettelijke over
drijving of van het koesteren van bepaal
de heimelijke oogmerken door te bewe
ren, dat dit probleem een kwestie van
noodtoestand is."
„Ik stel mij aan dit odium bloot, in het
bijzonder nu ik weet, dat Nederland niets
neer verlangt dan dit geschil te houden
Ojv het vroegere rustige niveau van het
erover eens zijn, dat men het oneens is.
Bovendien moet ik verwachten, dat deze
gevoelens mogelijk worden gedeeld door
enige andere leden v n de UNO."
Minister Subandrio vervolgde, dat de
laatste tijd de uitdrukking „zelfbeschik
king" in het geding is gebracht.
„Mag ik de commissie er aan herinne
ren", zo zcide hij, „dat he. onthouden
van West-Irian aan de republiek Indone
sië op deze grond evenzeer zou kunnen
worden toegepast op de andere Indonesi-
ADVERTENT1E
Omdat een piano in huis een
bron van gezelligheid en hoog
artistiek genot is
MOSKOU (Reuter) De Sovjet-Unie
bouwt in Siberië een „geleerdenstad" voor
twintigduizend professoren en studenten
ten dienste van wetenschappelijk speur
werk op het gebied van de kernenergie,
automatie, straalmotoren en raketten, al
dus heeft een vice-voorzitter van de
Sovjet-academie van wetenschappen, pro
fessor Michail Lavrentjev, voor radio-
Moskou meegedeeld. De eerste duizend tot
tweeduizend geleerden zullen zich volgend
jaar in de nieuwe stad vestigen, die in
de omgeving van Novosibirsk zal ver
rijzen. Hét bouwen van de stad zal volgens
Professor Lavrentjev ongeveer drie jaar
vergen. Hij hoopt, dat het instituut voor
wiskunde en dat voor kernfysica binnen
een jaar geopend kunnen worden. Er ko
tten tien instituten en een universiteit.
Volgens prof. Lavrentjev wordt de
bouw van nog een „geleerdenstad" in het
gebied van Irkoetsk overwogen met in
stituten voor geologie en geofysica.
Mr C. 8. A. Schurmann
sche eilanden, zoals Ambon, Celebes, en
zovoort. West-Irian staat in dezelfde in-
ter-regionale betrekking tot de verschil
lende gebiedsdelen van Indonesië, als alle
andere regionale gebieden var Indone
sië.
„Wat de Nederlandse regering in feite
Indonesië aandoet door te trachten West-
Irian gewelddadig af te scheiden door dit
deel van Indonesië onder zijn koloniaal
bewind te houden, is in precies dezelfde
bewoordingen beschreven door een voor
aanstaand Nederlands hoogleraar en
kenner van Indonesische aangelegenhe
den, dr. A. Teeuw. van de Leids e Univer
siteit."
Een zaak, die nog meer bezorgdheid in
Indonesië, en wellicht ook in andere
Aziatische ^nden, heeft gewekt, aldus
Subandrio verder, was de gemeenschap
pelijke verklaring, welke Nederland en
Australië op 6 november over hun toe
komstige politiek hebben uitgegeven.
„Het is mij, zowel uit officiële verkla
ringen als uit persberichten bekend, dat
Nederland opgetogen is over dit document
en veronderstelt, dat het hiermee het
beste middel heeft gekregen om elk ver
zoek aan de UNO van de Indonesische re
gering om een vreedzame regeling van
het vraagstuk-Irian af te weren. „Louter
oordelend naar de feitelijke inhoud van
deze verklaring, is men inderdaad geneigd
zich af te vragen of het werkelijk nodig
was deze gemeenschappelijke verklaring
uit te geven, tenzij zij andere oogmerken
bevat dan openlijk worden genoemd."
Over de gemeenschappe'ijke Neder
lands-Australische verklaring zei Suban
drio: „Het is algemeen bekend dat Ne
derland en Australië de laatste paar jaren
elk jaar een conferentie hebben gehouden
voor het coördineren /an hun politiek in
West-Irian en Oostelijk Nieuw-Guinea. zo
wel als voor het opnieuw bevestigen van
hun gemeenschappelijke houding tegen
over Indonesië. Als gevolg daarvan vre
zen wij deze gemeenschappelijke verkla
ring niet anders te kunnen uitleggen dan
dat zij ook militaire oogmerken heeft. Ge
ruchten in die geest doen overal de ronde
en tot dusver heeft noch Nederland, noch
Australië een tegenspraak of een verhel
dering op lit punt gegeven. Bovendien is
d bezorgdheid over deze gemeenschappe
lijke verklaring toegenomen door recen
te berichten over een str< om van wapen
verschepingen van Nederland naar West-
Irian.
En ik mag hier wel aan toevoegen, dat
zelfs al mocht Nederland of Australië het
bestaan van een militair verdrag kunnen
ontkennen, het sluiten var elk soort bond
genootschap, dat gericht is tegen het land
waarmee een geschil bestaat, alleen maar
kan ontaarden in een militair bondgenoot
schap, in het bijzonder als de politiek van
deze landen ten opzichte van West-Irian
is gebaseerd op de grotere fysieke macht,
die tot hun beschikking staat.
Ik hoop daarom, dat deze assemblee,
en in het bijzonder Nederland, onze be
zorgdheid niet zal negeren. Zoals ik reeds
eerder heb betoogis onze fundamente
le nationale politiek nimmer gewijd ge
weest aan het opbou vven van onze nationa
le defensie om te waken tegen mogelijke
aanvallen op ons soeverein gebied.
Doch als wij gedwongen worden dit te
doen, zijn wij beslist niet hulpeloos. Als
wij onze nationale veiligheid bedreigd
achten door bondgenootschappen tussen
ADVERTENTIE
KOOPT U EEN PIANO
Omdat u dan weet, dat u de hoogste
waarde voor uw geld krijgt en u dan
een instrument koopt, dat tot in lengte
van jaren zijn waarde behoudt 1
Kruisweg 49 - Haarlem - Tel. 11532
bepaalde landen, is één ding zeker, wij
zullen niet rustig blijven afwachten ter
wijl door anderen over ons lot wordt be
slist, doch wij zullen ons aanpassen aan
de eisen van de nieuwe situatie."
Rede mr. Schurmann
NEW YORK (ANP) „De manifesta
ties in Indonesië zijn niet alleen op zich
zelf reeds ongepast, doch indien zij zou
den zijn voorbestemd te worden gebruikt
als argumenten in dit debat, zouden zij
een zeer laakbare en ontoelaatbare po
ging vormen tot intimidatie van de Alge
mene Vergadering, die in goed geweten
haar oor niet kan lenen aan een land, dat
lid is van de UNO, dat haar zijn wil tracht
op te leggen docr bedreigingen", zo zeide
de Nederlandse afgevaardigde bij het de
bat in de Politieke Commissie.
Dit jaar aldus ging hij verder heeft
de Indonesische regering blijkbaar gere
deneerd, dat indien de kwestie Nieuw-
Guinea geen bedreiging voor de vrede in
hield, zij zélf een bedreiging zou kunnen
veroorzaken. De Nederlandse afgevaar
digde herinnerde hierbij aan recente ver
klaringen van minister Subandrio en van
president Sukarno, dat Indonesië „mid
delen zou aanwenden, die de wereld ver
steld zullen doen staan, indien de UNO
in gebreke blijft."
De Nederlandse gedelegeerde vestigde
er de aandacht op, dat de huidige acties
in Indonesië niet afkomstig zijn van de
Nederlandse regering, noch van een Ne
derlander, hetzij in Nederland, in Neder
lands Nieuw-Guinea of in Indonesië, maar
geheel uit Indonesische kring. Ook heeft
de agitatie geen effect op de toestand in
Nederlands Nieuw-Guinea, waar het nog
steeds volkomen rustig is en zich geen
ordeverstoringen hebben voorgedaan.
„Indien er sprake is van een gevaar voor
de vrede, dan komt dat gevaar niet van
Nederland, maar van Indonesië."
„Ondanks deze betreurenswaardige ge
beurtenissen zal de Nederlandse regering
niet afwijken van haar vreedzame koers,
ern koers die gericht is op de bescher
ming van Nederlands '"euw-Guinea en de
bevordering van de vooruitgang en het
welzijn tot dat moment en mijn rege
ring zal alles doen wa in haar macht ligt
om dat moment naderbij te brengen
waarop de bevolking haar eigen wensen
ten aanzien van haar politieke toekomst
kan uitspreken.
Het is noch aan ons, noch aan Indone
sië, noch aan wie dan ook vooruit te lo
pen op deze uitspraak Mocht de bevol
king uiteindelijk besluiten, dat zij zich
wenst aan te sluiten bij Indonesië, dan
zal de Nederlandse regering zich niet te
gen deze wens verzetten."
De Nederlandse afgevaardigde vervolg
de: „Ec'-ter, regeren is vooruitzien en de
Nederlandse regering zou daarom in haar
taak tekort schieten, indien zij niet de
mogelijkheid van een veel waarschijnlij
ker ontwikkeling onder de ogen zag, na
melijk dat de bevok ngvan Nederlands-
Nieuw-Guinea te zijner tijd zal wénsen
haar lot te verbinden met de bevolking
van de rest van Nieuw-Guinea aan het
oosten van de kunstmatige grens, die thans
het westelijke Nederlandse deel van het
eiland scheidt van het oostelijke Austra
lische deel.
„Gezonde basis1
De Nedex-landse vertegenwoordiger las
voorts de onlangs verschenen Neder
lands-Australische verklaring inzake de
ontwikkeling van Nieuw-Guine? voor en
voegde hieraan toe, dat, zonder vooruit te
lopen op de beslissingen van de bevolking
van de beide delen van het eiland, die zij
te zijnei tijd zal noeten nemen, deze ver-
k aring uitzicht geeft voor een mogelijke
toekomstige ontwikkeling die een gezon
de basis zou leggen voor het bestaan van
de bevolking van geheel Nieuw-Guinea in
de moderne wereld.
„Ik heb getracht", aldus besloot de
Nederlandse vertegenwoordiger, „aan te
tonen dat het geschil russen mijn land en
Indonesië niet oet worden gezien als
slechts een ruzie over een eigen 'om, in
het bezit van de een en betwist door de
ander. Wat op het spel staat is de toe
komst van een van de grootste eilanden
ter wereld, het recht van zijn bevolking
haar eigen weg naar de toekomst te kie
zen en de handhaving van de beginselen,
die het Handvest van onze organisatie tot
grondslag zijn".
Na een korte beschouwing over de ont
wikkeling van de Nederlands-Indonesische
verhoudingen in de laatste jaren formu
leerde de Nederlandse gedelegeerde het
standpunt van zijn regering als volgt:
1. Het handvest van de UNO legt aan
Nederland als de 'mogendheid, die verant
woordelijk is voor het bestuur over het
gebied van Nederlands Nieuw-Guinea, de
plicht op het beginsel te erkennen, dat de
htlangen van de bevolking van dit gebied
vooropstaan, om op de juiste wijze reke
ning te houden mét h„ar politieke aspi
raties en haar bij te staan'in de voort-
set rijdende ontwikkeling van haar vrije
politieke organen, volgens de bijzondere
omstandigheden van het gebied en zijn
bevolking en haar fase van vooruitgang,
en het beginsel van haar zelfbeschikkings
recht te eex-biedigen.
2. Door in te stemmen met het over-
di .gen aan Indonesië van het gebied van
Nieuw-Guinea met zijn inwoners zonder
zich vooraf te hebben overtuigd van de
vraag of een dergelijke overdracht in
overeenstemming zou zijn met de wensen
van de bevolking of zelfs besprekingen
met Indonesië over de mogelijkheid van
een wijziging in de status van Nederlands
Nieuw-Guinea te beginnen zou Neder
land zijn plicht verzaken jegens de inwo-
ners, wier welzijn en bescherming Ne-
derland beloofd heeft te vex-zekeren en te
bevorderen, alsmede jegens de internatio
nale gemeenschap, vertegenwoordigd in
de UNO.
3. Nederland heeft zijn plechtige belof
te gegeven aa.x de inwoner* van Neder
lands Nieuw-Guinea hen in de gelegen
heid te stellen om zodra zij in staat zijn
uitdrukking te geven aan hun wensen, zelf
over hun politieke toekomst te beslissen.
4. Uit al deze redenen vloeit voort, dat
Nederland enige Indonesische eis om Ne-
derlands Nieuw-Guinea te annexeren niet
kan en niet zal inwilligen, nóch bespre
kingen zal beginnen betreffende de toe
komstige status van dat gebied, zonder
dat zijn inwoners het recht hebben uitge
oefend zelf te beslissen over hun poli
tieke toekomst, zoals door Nederland is
toegezegd.
De afgevaardigde van Cuba dr. Nunez
Portuondo, zei dat de eenzijdige opzegging
van de R.T.C.-akkooi'den door Indonesië
dit land geen recht meer gaf zich er nu nog
op te beroepen. Volgens de gedelegeerde
van Columbia, dr. Rocha ligt hier voor de
UNO een juridisch probleem, namelijk het
vaststellen van de territoriale omvang en
het gebied van Indonesië, dat in 1949 on
afhankelijk werd. Tegen het Nederlandse
standpunt verklaarde zich de gedelegeerde
van Ceylon, dr. Gunewardene. Hij zeide
ondermeer: „De Nederlanders zijn meer
dan drie eeuwen lang in het bezit van dit
gebied en Nederlands Nieuw-Guinea werd
nooit als een uitgesproken eenheid of als
een afzonderlijke kolonie beschouwd. Het
was een integrerend deel van wat bekend
stond als „Nederlands Oost-Indië". Waar
om kwamen de Nederlanders plotseling tot
de ontdekking, dat de „West-Irianers" tot
een andere ethnologische groep behoorden?
Worden zij een ander volk, als de Indone
siërs het besturen, en niet als de Hollan
ders dit gebied beheren?"
De Russische gedelegeerde Y. V. Peive
sprak van Nieuw-Guinea als een „kolo
niale buffer" tussen Indonesië en Australië
en zag het alles tegen de achtergrond van
„de militaire bedreiging van de ZOAVO".
De Australische afgevaardigde voerde
nog even het woord om dit tegen te spre
ken en daarna verklaarden zich eveneens
de afgevaardigden van Jordanië en Haïti
tegen het Nederlandse standpunt. De de
batten worden hedenmiddag hervat.
ADVERTENTIE
Kwaliteitsproduct van dt Wybeyt-Fabrleken. 70 en 90 ct alléén bij Apothekers en Orogistea
Tegen het midden van februari, dus
over drie maanden, zal het bedrijf van de
n.v. Wolspinnerij, Weverij en Ververij J.
ten Bos te Almelo worden gesloten. De
onderneming wordt volledig opgeheven,
nadat de lopende orders zijn afgewerkt.
Zaterdag wordt aan 264 van da 500 perso
neelsleden ontslag aangezegd. Het bedrijf
te Almelo, waar tevens de zetel van de
onderneming is gevestigd, zal gedurende
de komende drie maanden in gedeelten
worden stopgezet. Van de bezetting van
228 mannen en vrouwen aldaar, wordt
zaterdag aan 193 personen ontslag aange
zegd.
Het nevenbedrijf te Nieuw Heeten, waar
16 mensen werken, wordt met ingang van
zaterdag gesloten. In Wierden, waar zich
een deel van de spinnerij bevindt, zoekt
men nog naar een mogelijkheid om de
produktie gedeeltelijk doorgang te doen
vinden. Hieromtrent zal door de beide be
windvoerders in de surséance nader wor
den beslist. In Wierden werken 142 arbei
ders, waarvan er 55 zullen worden ontsla
gen. Het derde nevenbedrijf, te Weerselo,
zal vermoedelijk aan een andere onder
neming worden verkocht
De sluiting van het bedrijf is een zware
slag voor honderden gezinnen. Het staat
ernstig te bezien, of voor de brodeloos
geworden mannen en vrouwen emplooi
kan worden gevonden in de andere katoen-
verwerkende textiel-bedrijven in Oost-
Nederland. De onderhandelingen tussen
de bewindvoerdex-s en de leden van de
ondernemingsraad zijn gevoerd in een
I sfeer van grote openhartigheid en onder
ling vertrouwen, zo verneemt het ANP
van de zijde van de bewindvoerdex Met de
vertegenwoordigers van de vakverenigin
gen is een volledige overeenstemming be-
reikt ove- het omvangrijke ontslagschema.
(Van onze reisredacteur)
AMMAN, november „De lont bij het kruitvatde dure eed die ik
gezworen heb om dit cliché nooit te gebruiken, moet ik vandaag breken. Want
niet alleen is het Hasjemitisch koninkrijk Jordanië een kruitvat, maar er worden
meer knetterende lonten bij gehouden dan voor de wereldvrede goed is. Zelfs
de toeristen merken het. Want al kunnen zij nog steeds boven de Dode Zee de
merkwaardige sensatie ondergaan driehonderd meter onder zeeniveau te
vliegen en al laten zij zich in oud-Jeruzalem gewillig door kwakende gidsen van
Getnsemané over de weg der smarten naar de Calvariënberg leiden, als zij een
briefkaart naar oom en tante op de bus willen doen, worden zij voor het post
kantoor gefouilleerd door een norse Bedoeïenen-soldaat van het leger. En al
lijkt alles rustig, onder de oppervlakte trilt de spanning, zodat de toerist vandaag
de dag in Jordanië eigenlijk een andere gids nodig heeft. Een gids, die hem eerst
de vier paleizen in Amman toont, waar de kleine koning Hoessein woont, en
vervolgens Jordanjes huiduitslag,, de kampen der Palestijnse-vluchtelingen, waar
Hoesseins nieuwe onderdanen de wapens begraven, die vroeger of later tegen de
Jordaanse monarchie gebruikt zullen worden.
Tussen Amman en Jericho zou die gids
en passant kunnen wijzen op de kampe
menten van twee Saoedi-Ax-abische regi
menten. De onverzoenbaar geachte vete
tussen het huis van Saoed en de Hasjemi-
tische dynastie is bijgelegd. Hoessein kan
rekenen op de bijstand der Arabische olie
rijken, want ook zijn achterneef Feisal in
Irak is bij verdrag gebonden de Jordaanse
monarchie zo nodig met troepen te schra
gen. De gids zou onze toeristen verder
mee kunnen nemen naar de Israëlische
grens, naar Galqiliya, waar men over een
strook Israel van slechts vijftien kilometer
breed de Middellandse Zee kan zien. Dat is
Israels wespentaille en de Israëliërs staan
derhalve klaar iedere verdachte manoeuvre
om de Jordaanse status quo te doorbreken
met militaire actie te beantwoorden. Aan
het eind van deze kleine excursie zou de
gids tenslotte radio-Caïro, de brullende
„Saoed El Arab" moeten aandraaien en de
scheldkanonnade van deze „Stem der Ara
bieren" vertalen: „Hoessein is een ver
radervernietig dit insect, oh Arabi
sche helden!"
Aan het eind van zo'n ongebx-uikelijke
tocht zou onze toerist beter begrijpen
waarom Jordanië thans het brandpunt is
van de spanningen in het Nabije Oosten.
Intér-Arabische spanningen ten eerste, die
tussen de „kwade jonge mannen" van het
Arabisch nationalisme in Cairo en Damas
cus en de behoudende pro-westelijker
krachten in Irak,, Saoedi-Arabië, Libanon
en Jordanië zelf. Als Jordanië omgaat,
slaat de balans in Nassers voordeel door.
Men zou een hai-dhandige inter-Arabische
uiteenzetting nog met enig leedvermaak
kunnen gadeslaan, ware het niet dat zij
zou moeten leiden tot Israëlische, tot wes
telijke en daardoor tot Sovjet-interventie.
Uit de verplichtingen van Bagdad-pact,
Eisenhower-plan en Noordatlantische Ver
dragsorganisatie, alsmede de Sovjet-belofte
aan Syrië zou men theoretisch een situatie
kunnen afleiden, waarin Syrische, Egyp
tische, Jordaanse, Iraakse, Saoedi-Arabi
sche, Britse, Amei-ikaanse, Franse, Turkse,
Sovjet-Russische en Israëlische troepen in
Jordanië slaags zouden kunnen raken, met
nog een Jordaanse burgeroorlog op de koop
toe. Wie er in die situatie tegen wie zou
vechten, zou een amusante vraag kunnen
wezen, wanneer hij niet van zo academi
sche aard zou zijn.
Toegegeven zij dat het vermoedelijk niet
tot een wereldconflict, zal komen, wanneer
de grote mogendheden zulks niet wensen
Maar daar staat tegenover dat zelfs een
gelokaliseerd conflict uit de hand kan
lopen, en het Jordaanse, met zijn warnet
van verdragsverplichtingen, biedt daar
kwade kansen toe.
Wie zou het stax-tschot tot zulk een con
flict kunnen geven? Het antwoord is hui
veringwekkend eenvoudig: 'een fanatieke
idioot, die goed met een pistool kan mik
ken en bereid is zich te offeren in een
moordaanslag op Hoessein. Zou hij daarin
slagen, dan breekt de hel los in een volks
opstand van het miljoen ex-Palestijnen, die
vermoedelijk zou leiden tot een republi
keins regime, dat aansluiting bij Syrië zou
zoeken en daarmee de ketting-reactie in
werking zou kunnen stellen. Ook zonder
een moord op de koning is zo'n opstand
mogelijk, maar veel minder waarschijnlijk,
althans zo lang het voornamelijk uit Be-
doeïnen gerecruteerde leger Hoessein
trouw blijft.
Wankel evenwicht
Een voorspelling, óf, en zo ja: hoelang
koning Hoessein het met zijn pro-westelijk
beleid kan uitzingen, is lastig te maken
Nadat hij in april een complot van pro-
Syrische officieren en politici had verijdeld,
met kunst en vliegwerk een nieuw kabinet
had doen vormen en met veel fanfares
Amerikaanse wapens had geïmporteerd,
gaf men hem nog geen zes maanden. Wel
nu, hij heeft het zes maanden uitgehouden,
Omgrensd door Israel en de Arabische
staten is Jordanië thans meer dan ooit
brandpunt in het Nabije Oosten, geo-
orafisch èn politiek. Egypte en Syrië,
voorgangers van het Arabische natio
nalisme, willen de politieke as Caïro-
Amman-Damascus en daarmee hun
verbinding over land herstellen en
o ogen derhalve de Jordaanse monarchie
omver te werpen. De Amerikanen zijn
in hun stilzwijgende poging om het
oude denkbeeld van de „vruchtbare
halve maan" (eert vereniging van Jor
danië, Irak, Syrië en Libanon) nieuw
'even in te blazen door deze landen in
het westelijk kamp te brengen, op de
Syrische nationalisten gestoten, een
botsing, die onder meer in de onwezen
lijk aandoende Turks-Syrische crisis
tot uiting kwam.
Tussen koning Hoessein en de meer
derheid van zijn onderdanen staat het
leger, eens het Arabisch legioen en de
trots van Glubb Pasja.
noodlotvoorspellers hebben niet altijd ge
lijk. De toestand begon zich zelfs te nor
maliseren. Hoessein zocht reeds gematig
der politici om de gehate minister Rifai en
diens trawanten te vexwangen. Mogelijk is
de huidige Syrisch-Egyptische campagne
„getimed" om Hoessein die matiging on
mogelijk te maken. Hoe gehater het regime
hoe groter de kans op opstand. En al is het
in Jordanië op het ogenblik rustig, de
Egyptische berichten over onlusten ten
spijt, het land heeft al eerder zijn onrust-
bax-end hooiberg-karakter getoond: één
blikseminslag en de zaak staat in lichter
laaie. Op hoe weinig leiders Hoessein wer
kelijk kan steunen, wordt men gewaar als
men de Jordaanse publicisten spreekt, die
nu op order van hogerhand de rijke Ara
bische scheldwoorden-vocabulaire tegen
Nasser c.s. in het veld brengen. Privé zeg
gen zij: „Nu ja, het is natuurlijk niet waar
wat we zeggen". De buitenlandse bezoeker
in Jordanië mag het als een opluchting
ervaren, nu eens niet overal het portret
van Gamal Abdel Nasser aan de wand te
zien, hij wordt al gauw gewaar dat de
meeste Jordaniërs 's mans beeltenis in het
hart dragen.
Het bedroevendste is, dat de westelijke,
in dit geval de Amerikaanse, politiek in
het Nabije Oosten voor de zoveelste maal
in het slop zit. Als Hoessein valt, begint
het gegooi in de glazen. Als hij aan de
macht blijft, heeft het Westen in hem
slechts een marionet, die de woede opwekt
van de meerderheid van zijn onderdanen
èn van Egypte en Syrië. Beter dan wat ook
illustreert de levensgevaarlijke Jordaanse
situatie het falen van Foster Dulles" poli
tiek, die sinds Groot-Brittannië en Frank
rijk door het ongelukkige Suez-avontuur in
het Nabije Oosten voorshands zijn uitge
schakeld, noodzakelijkerwijs het westelijk
beleid moet voorstellen. Instede van ge
duldig te pogen de Arabische nationalisten
tot een welwillende neutraliteit jegens het
Westen, te brengen, heeft Dulles' manie
voor „betrouwbare bondgenoten tegen het
communisme" hem ertoe gebracht de ver
loren kaart van de Jordaanse monarchie te
spelen en zich daarmee in een afschuwelijk
wespennest te steken. Hij heeft er de oude
achterdocht van de Arabieren mee opge
wekt, namelijk dat het Westen opnieuw
poogt de Arabische eenheid te doorkruisen
met een „verdeel en heerspolitiek" en er
Egypte en Syrië een eindweegs "erder de
weg naar Moskou mee opgedreven. Het
enorme politieke kapitaal dat de Ameri
kanen zich door hun houding in de Suez-
crisis hadden verworven, is vooral door
hun steun aan gehate en reactionaire regi
mes als die van Saoed en Hoessein, binnen
een jaar weggesmeten. Zo zeer dat een
hoge Jordaanse ambtenaar, een oprecht
Arabische nationalist, zuchtend tegen mij
zei: „Ik wou dat de Britten maar terug
waren".
Ik ook!