„Indonesië tracht zijn wil op te leggen door bedreigingen" In Jordanië liggen de kiemen voor een levensgevaarlijk conflict Subandrio zinspeelde weer op andere politieke oriëntatie koopt U een piano? BIJ ALPHENAAR? Gedelegeerde Schurmann in UNO: Waarom Waarom SLEUTELSTELLING IN HET NABIJE OOSTEN Dulles' manie voor „betrouwbare bondgenoten" deed hem de hand in een wespennest stekën Geleerdenstad in Siberië Tegengestelde meningen in UNO-debat Groot aantal ontslagen bij opheffing van wolspinnerij pONDERDAG 21 NOVEMBER 1957 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT NEW YORK, (Reuter). Negentien Afro-Aziatische landen, namelijk Afghanistan, Bolivia, Birma, Ceylon, Egypte, Ethiopië, India, Indonesië, Irak, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, Nepal, Saoedi-Arabië, Soedan, Syrië, Tunesië en Yemen hebben de volgende resolutie ingediend in de Algemene Vergadering van de UNO: „De Algemene Vergadering, gezien de kwestie West-Irian (West-Nieuw-Guinea), met grote bezorgdheid zien de, dat het voortduren van dit politieke geschil waarschijnlijk de vreed zame ontwikkeling van dit gebied in gevaar brengt, zich realiserend, dat een vreedzame oplossing van dit vraagstuk zonder uitstel moet worden verkregen, 1) nodigt beide partijen uit hun pogingen om een oplossing van het ge schil in overeenstemming met de beginselen van het Handvest der UNO voort te zetten, 2) verzoekt de secretaris-generaal de betrokken partijen bij te staan wanneer hij het nodig oordeelt voor de uitvoering van deze resolutie, en aan de dertiende bijeenkomst van de Algemene Vergadering rapport uit te brengen". De Indonesische minister van Buiten landse Zaken, mr. Subandrio, heeft bij de behandeling van de kwestie Nieuw- Guinea in de politieke commissie van de UNO de mogelijkheid uitgesproken, dat zijn regering thans wellicht haar laatste appel tot de UNO richt om te' helpen bij het vinden van een oplossing van het geschil over Nederlands Nieuw-Guinea. °)(Ik zelf en mijn regering hebben de mógelijkheid niet uitgesloten uit deze im passe te geraken op een wijze, die kan bijdragen tot de verbetering van de inter nationale betrekkingen als een geheel", zei hij. „Dat is de reden, waarom wij weer hier naar toe zijn gekomen om te streven naar een oplossing via dt UNO hoewel het moeilijk te zeggen valt of dit niet de laatste poging in deze richting zal zijn. Het geduld van een volk is niet on uitputtelijk", voegde hij hier aan toe. Eerder in zijn rede had minister Suban drio betoogd, dat geen enkel land. dat zichzelf respecteert zou kunnen blijven toelaten „dat zijn redelijk verzoek om onderhandelingen genegeerd wordt, hoofdzakelijk omdat de andere partij van mening is, dat het zich kan veroorloven een dergelijke houding aan te nemen op bssis van haar huidige superioriteit wat betreft haar fysieke kracht." „Dit is een zeer gevaarlijke hoadiug en zou kunnen leiden tot onvoorziene en ongewenste zelfs explosieve gebeurtenissen op internatio naal gebied", zo zei hij. De Indonesische minister vervolgde: „Indien wij gedwongen zijn onze huidige aandacht voor vreedzame constructieve activiteiten in het binnenland en op inter nationaal terrein o p te geven en in plaats daarvan ons moeten concentreren op het opbouwen van onze fysieke kracht, kun nen ook de huidige grondslagen van onze buitenlandse betrekkingen in karakter veranderen". Minister Subandrio vervolgde, dat het denken in termen van de ontbinding van Indonesië zeer goed zou kunnen beteke nen het einde niet alleen van „onze ac tieve Indonesische politiek, doch ook van het huidige democratische karakter van Indonesië en zijn omschakeling in een kaleidoscoop van verschillende politieke systemen". „Een dergelijke ontwikkeling zou onder de tegenwoordige wereldsituatie en -no den het evenwicht en df veiligheid van dit gebied niet verhogen en ik waag het om te zeggen dat zij zelfs de veiligheid van geheel Azië in gevaar zou kunnen brengen, met alle daaruit voortvloeiende consequenties voor de internationale sta biliteit." Minister Subandriw betoogde, dat het zijn moeilijke taak was om „de gevoelens van zelfverzekerdheid of onbezorgdheid, die mogelijk het vraagstuk West-Irian om geven, te doen verdwijnen, in het volle besef dat ik, door dit te doen, zou kunnen worden beschuldigd van opzettelijke over drijving of van het koesteren van bepaal de heimelijke oogmerken door te bewe ren, dat dit probleem een kwestie van noodtoestand is." „Ik stel mij aan dit odium bloot, in het bijzonder nu ik weet, dat Nederland niets neer verlangt dan dit geschil te houden Ojv het vroegere rustige niveau van het erover eens zijn, dat men het oneens is. Bovendien moet ik verwachten, dat deze gevoelens mogelijk worden gedeeld door enige andere leden v n de UNO." Minister Subandrio vervolgde, dat de laatste tijd de uitdrukking „zelfbeschik king" in het geding is gebracht. „Mag ik de commissie er aan herinne ren", zo zcide hij, „dat he. onthouden van West-Irian aan de republiek Indone sië op deze grond evenzeer zou kunnen worden toegepast op de andere Indonesi- ADVERTENT1E Omdat een piano in huis een bron van gezelligheid en hoog artistiek genot is MOSKOU (Reuter) De Sovjet-Unie bouwt in Siberië een „geleerdenstad" voor twintigduizend professoren en studenten ten dienste van wetenschappelijk speur werk op het gebied van de kernenergie, automatie, straalmotoren en raketten, al dus heeft een vice-voorzitter van de Sovjet-academie van wetenschappen, pro fessor Michail Lavrentjev, voor radio- Moskou meegedeeld. De eerste duizend tot tweeduizend geleerden zullen zich volgend jaar in de nieuwe stad vestigen, die in de omgeving van Novosibirsk zal ver rijzen. Hét bouwen van de stad zal volgens Professor Lavrentjev ongeveer drie jaar vergen. Hij hoopt, dat het instituut voor wiskunde en dat voor kernfysica binnen een jaar geopend kunnen worden. Er ko tten tien instituten en een universiteit. Volgens prof. Lavrentjev wordt de bouw van nog een „geleerdenstad" in het gebied van Irkoetsk overwogen met in stituten voor geologie en geofysica. Mr C. 8. A. Schurmann sche eilanden, zoals Ambon, Celebes, en zovoort. West-Irian staat in dezelfde in- ter-regionale betrekking tot de verschil lende gebiedsdelen van Indonesië, als alle andere regionale gebieden var Indone sië. „Wat de Nederlandse regering in feite Indonesië aandoet door te trachten West- Irian gewelddadig af te scheiden door dit deel van Indonesië onder zijn koloniaal bewind te houden, is in precies dezelfde bewoordingen beschreven door een voor aanstaand Nederlands hoogleraar en kenner van Indonesische aangelegenhe den, dr. A. Teeuw. van de Leids e Univer siteit." Een zaak, die nog meer bezorgdheid in Indonesië, en wellicht ook in andere Aziatische ^nden, heeft gewekt, aldus Subandrio verder, was de gemeenschap pelijke verklaring, welke Nederland en Australië op 6 november over hun toe komstige politiek hebben uitgegeven. „Het is mij, zowel uit officiële verkla ringen als uit persberichten bekend, dat Nederland opgetogen is over dit document en veronderstelt, dat het hiermee het beste middel heeft gekregen om elk ver zoek aan de UNO van de Indonesische re gering om een vreedzame regeling van het vraagstuk-Irian af te weren. „Louter oordelend naar de feitelijke inhoud van deze verklaring, is men inderdaad geneigd zich af te vragen of het werkelijk nodig was deze gemeenschappelijke verklaring uit te geven, tenzij zij andere oogmerken bevat dan openlijk worden genoemd." Over de gemeenschappe'ijke Neder lands-Australische verklaring zei Suban drio: „Het is algemeen bekend dat Ne derland en Australië de laatste paar jaren elk jaar een conferentie hebben gehouden voor het coördineren /an hun politiek in West-Irian en Oostelijk Nieuw-Guinea. zo wel als voor het opnieuw bevestigen van hun gemeenschappelijke houding tegen over Indonesië. Als gevolg daarvan vre zen wij deze gemeenschappelijke verkla ring niet anders te kunnen uitleggen dan dat zij ook militaire oogmerken heeft. Ge ruchten in die geest doen overal de ronde en tot dusver heeft noch Nederland, noch Australië een tegenspraak of een verhel dering op lit punt gegeven. Bovendien is d bezorgdheid over deze gemeenschappe lijke verklaring toegenomen door recen te berichten over een str< om van wapen verschepingen van Nederland naar West- Irian. En ik mag hier wel aan toevoegen, dat zelfs al mocht Nederland of Australië het bestaan van een militair verdrag kunnen ontkennen, het sluiten var elk soort bond genootschap, dat gericht is tegen het land waarmee een geschil bestaat, alleen maar kan ontaarden in een militair bondgenoot schap, in het bijzonder als de politiek van deze landen ten opzichte van West-Irian is gebaseerd op de grotere fysieke macht, die tot hun beschikking staat. Ik hoop daarom, dat deze assemblee, en in het bijzonder Nederland, onze be zorgdheid niet zal negeren. Zoals ik reeds eerder heb betoogis onze fundamente le nationale politiek nimmer gewijd ge weest aan het opbou vven van onze nationa le defensie om te waken tegen mogelijke aanvallen op ons soeverein gebied. Doch als wij gedwongen worden dit te doen, zijn wij beslist niet hulpeloos. Als wij onze nationale veiligheid bedreigd achten door bondgenootschappen tussen ADVERTENTIE KOOPT U EEN PIANO Omdat u dan weet, dat u de hoogste waarde voor uw geld krijgt en u dan een instrument koopt, dat tot in lengte van jaren zijn waarde behoudt 1 Kruisweg 49 - Haarlem - Tel. 11532 bepaalde landen, is één ding zeker, wij zullen niet rustig blijven afwachten ter wijl door anderen over ons lot wordt be slist, doch wij zullen ons aanpassen aan de eisen van de nieuwe situatie." Rede mr. Schurmann NEW YORK (ANP) „De manifesta ties in Indonesië zijn niet alleen op zich zelf reeds ongepast, doch indien zij zou den zijn voorbestemd te worden gebruikt als argumenten in dit debat, zouden zij een zeer laakbare en ontoelaatbare po ging vormen tot intimidatie van de Alge mene Vergadering, die in goed geweten haar oor niet kan lenen aan een land, dat lid is van de UNO, dat haar zijn wil tracht op te leggen docr bedreigingen", zo zeide de Nederlandse afgevaardigde bij het de bat in de Politieke Commissie. Dit jaar aldus ging hij verder heeft de Indonesische regering blijkbaar gere deneerd, dat indien de kwestie Nieuw- Guinea geen bedreiging voor de vrede in hield, zij zélf een bedreiging zou kunnen veroorzaken. De Nederlandse afgevaar digde herinnerde hierbij aan recente ver klaringen van minister Subandrio en van president Sukarno, dat Indonesië „mid delen zou aanwenden, die de wereld ver steld zullen doen staan, indien de UNO in gebreke blijft." De Nederlandse gedelegeerde vestigde er de aandacht op, dat de huidige acties in Indonesië niet afkomstig zijn van de Nederlandse regering, noch van een Ne derlander, hetzij in Nederland, in Neder lands Nieuw-Guinea of in Indonesië, maar geheel uit Indonesische kring. Ook heeft de agitatie geen effect op de toestand in Nederlands Nieuw-Guinea, waar het nog steeds volkomen rustig is en zich geen ordeverstoringen hebben voorgedaan. „Indien er sprake is van een gevaar voor de vrede, dan komt dat gevaar niet van Nederland, maar van Indonesië." „Ondanks deze betreurenswaardige ge beurtenissen zal de Nederlandse regering niet afwijken van haar vreedzame koers, ern koers die gericht is op de bescher ming van Nederlands '"euw-Guinea en de bevordering van de vooruitgang en het welzijn tot dat moment en mijn rege ring zal alles doen wa in haar macht ligt om dat moment naderbij te brengen waarop de bevolking haar eigen wensen ten aanzien van haar politieke toekomst kan uitspreken. Het is noch aan ons, noch aan Indone sië, noch aan wie dan ook vooruit te lo pen op deze uitspraak Mocht de bevol king uiteindelijk besluiten, dat zij zich wenst aan te sluiten bij Indonesië, dan zal de Nederlandse regering zich niet te gen deze wens verzetten." De Nederlandse afgevaardigde vervolg de: „Ec'-ter, regeren is vooruitzien en de Nederlandse regering zou daarom in haar taak tekort schieten, indien zij niet de mogelijkheid van een veel waarschijnlij ker ontwikkeling onder de ogen zag, na melijk dat de bevok ngvan Nederlands- Nieuw-Guinea te zijner tijd zal wénsen haar lot te verbinden met de bevolking van de rest van Nieuw-Guinea aan het oosten van de kunstmatige grens, die thans het westelijke Nederlandse deel van het eiland scheidt van het oostelijke Austra lische deel. „Gezonde basis1 De Nedex-landse vertegenwoordiger las voorts de onlangs verschenen Neder lands-Australische verklaring inzake de ontwikkeling van Nieuw-Guine? voor en voegde hieraan toe, dat, zonder vooruit te lopen op de beslissingen van de bevolking van de beide delen van het eiland, die zij te zijnei tijd zal noeten nemen, deze ver- k aring uitzicht geeft voor een mogelijke toekomstige ontwikkeling die een gezon de basis zou leggen voor het bestaan van de bevolking van geheel Nieuw-Guinea in de moderne wereld. „Ik heb getracht", aldus besloot de Nederlandse vertegenwoordiger, „aan te tonen dat het geschil russen mijn land en Indonesië niet oet worden gezien als slechts een ruzie over een eigen 'om, in het bezit van de een en betwist door de ander. Wat op het spel staat is de toe komst van een van de grootste eilanden ter wereld, het recht van zijn bevolking haar eigen weg naar de toekomst te kie zen en de handhaving van de beginselen, die het Handvest van onze organisatie tot grondslag zijn". Na een korte beschouwing over de ont wikkeling van de Nederlands-Indonesische verhoudingen in de laatste jaren formu leerde de Nederlandse gedelegeerde het standpunt van zijn regering als volgt: 1. Het handvest van de UNO legt aan Nederland als de 'mogendheid, die verant woordelijk is voor het bestuur over het gebied van Nederlands Nieuw-Guinea, de plicht op het beginsel te erkennen, dat de htlangen van de bevolking van dit gebied vooropstaan, om op de juiste wijze reke ning te houden mét h„ar politieke aspi raties en haar bij te staan'in de voort- set rijdende ontwikkeling van haar vrije politieke organen, volgens de bijzondere omstandigheden van het gebied en zijn bevolking en haar fase van vooruitgang, en het beginsel van haar zelfbeschikkings recht te eex-biedigen. 2. Door in te stemmen met het over- di .gen aan Indonesië van het gebied van Nieuw-Guinea met zijn inwoners zonder zich vooraf te hebben overtuigd van de vraag of een dergelijke overdracht in overeenstemming zou zijn met de wensen van de bevolking of zelfs besprekingen met Indonesië over de mogelijkheid van een wijziging in de status van Nederlands Nieuw-Guinea te beginnen zou Neder land zijn plicht verzaken jegens de inwo- ners, wier welzijn en bescherming Ne- derland beloofd heeft te vex-zekeren en te bevorderen, alsmede jegens de internatio nale gemeenschap, vertegenwoordigd in de UNO. 3. Nederland heeft zijn plechtige belof te gegeven aa.x de inwoner* van Neder lands Nieuw-Guinea hen in de gelegen heid te stellen om zodra zij in staat zijn uitdrukking te geven aan hun wensen, zelf over hun politieke toekomst te beslissen. 4. Uit al deze redenen vloeit voort, dat Nederland enige Indonesische eis om Ne- derlands Nieuw-Guinea te annexeren niet kan en niet zal inwilligen, nóch bespre kingen zal beginnen betreffende de toe komstige status van dat gebied, zonder dat zijn inwoners het recht hebben uitge oefend zelf te beslissen over hun poli tieke toekomst, zoals door Nederland is toegezegd. De afgevaardigde van Cuba dr. Nunez Portuondo, zei dat de eenzijdige opzegging van de R.T.C.-akkooi'den door Indonesië dit land geen recht meer gaf zich er nu nog op te beroepen. Volgens de gedelegeerde van Columbia, dr. Rocha ligt hier voor de UNO een juridisch probleem, namelijk het vaststellen van de territoriale omvang en het gebied van Indonesië, dat in 1949 on afhankelijk werd. Tegen het Nederlandse standpunt verklaarde zich de gedelegeerde van Ceylon, dr. Gunewardene. Hij zeide ondermeer: „De Nederlanders zijn meer dan drie eeuwen lang in het bezit van dit gebied en Nederlands Nieuw-Guinea werd nooit als een uitgesproken eenheid of als een afzonderlijke kolonie beschouwd. Het was een integrerend deel van wat bekend stond als „Nederlands Oost-Indië". Waar om kwamen de Nederlanders plotseling tot de ontdekking, dat de „West-Irianers" tot een andere ethnologische groep behoorden? Worden zij een ander volk, als de Indone siërs het besturen, en niet als de Hollan ders dit gebied beheren?" De Russische gedelegeerde Y. V. Peive sprak van Nieuw-Guinea als een „kolo niale buffer" tussen Indonesië en Australië en zag het alles tegen de achtergrond van „de militaire bedreiging van de ZOAVO". De Australische afgevaardigde voerde nog even het woord om dit tegen te spre ken en daarna verklaarden zich eveneens de afgevaardigden van Jordanië en Haïti tegen het Nederlandse standpunt. De de batten worden hedenmiddag hervat. ADVERTENTIE Kwaliteitsproduct van dt Wybeyt-Fabrleken. 70 en 90 ct alléén bij Apothekers en Orogistea Tegen het midden van februari, dus over drie maanden, zal het bedrijf van de n.v. Wolspinnerij, Weverij en Ververij J. ten Bos te Almelo worden gesloten. De onderneming wordt volledig opgeheven, nadat de lopende orders zijn afgewerkt. Zaterdag wordt aan 264 van da 500 perso neelsleden ontslag aangezegd. Het bedrijf te Almelo, waar tevens de zetel van de onderneming is gevestigd, zal gedurende de komende drie maanden in gedeelten worden stopgezet. Van de bezetting van 228 mannen en vrouwen aldaar, wordt zaterdag aan 193 personen ontslag aange zegd. Het nevenbedrijf te Nieuw Heeten, waar 16 mensen werken, wordt met ingang van zaterdag gesloten. In Wierden, waar zich een deel van de spinnerij bevindt, zoekt men nog naar een mogelijkheid om de produktie gedeeltelijk doorgang te doen vinden. Hieromtrent zal door de beide be windvoerders in de surséance nader wor den beslist. In Wierden werken 142 arbei ders, waarvan er 55 zullen worden ontsla gen. Het derde nevenbedrijf, te Weerselo, zal vermoedelijk aan een andere onder neming worden verkocht De sluiting van het bedrijf is een zware slag voor honderden gezinnen. Het staat ernstig te bezien, of voor de brodeloos geworden mannen en vrouwen emplooi kan worden gevonden in de andere katoen- verwerkende textiel-bedrijven in Oost- Nederland. De onderhandelingen tussen de bewindvoerdex-s en de leden van de ondernemingsraad zijn gevoerd in een I sfeer van grote openhartigheid en onder ling vertrouwen, zo verneemt het ANP van de zijde van de bewindvoerdex Met de vertegenwoordigers van de vakverenigin gen is een volledige overeenstemming be- reikt ove- het omvangrijke ontslagschema. (Van onze reisredacteur) AMMAN, november „De lont bij het kruitvatde dure eed die ik gezworen heb om dit cliché nooit te gebruiken, moet ik vandaag breken. Want niet alleen is het Hasjemitisch koninkrijk Jordanië een kruitvat, maar er worden meer knetterende lonten bij gehouden dan voor de wereldvrede goed is. Zelfs de toeristen merken het. Want al kunnen zij nog steeds boven de Dode Zee de merkwaardige sensatie ondergaan driehonderd meter onder zeeniveau te vliegen en al laten zij zich in oud-Jeruzalem gewillig door kwakende gidsen van Getnsemané over de weg der smarten naar de Calvariënberg leiden, als zij een briefkaart naar oom en tante op de bus willen doen, worden zij voor het post kantoor gefouilleerd door een norse Bedoeïenen-soldaat van het leger. En al lijkt alles rustig, onder de oppervlakte trilt de spanning, zodat de toerist vandaag de dag in Jordanië eigenlijk een andere gids nodig heeft. Een gids, die hem eerst de vier paleizen in Amman toont, waar de kleine koning Hoessein woont, en vervolgens Jordanjes huiduitslag,, de kampen der Palestijnse-vluchtelingen, waar Hoesseins nieuwe onderdanen de wapens begraven, die vroeger of later tegen de Jordaanse monarchie gebruikt zullen worden. Tussen Amman en Jericho zou die gids en passant kunnen wijzen op de kampe menten van twee Saoedi-Ax-abische regi menten. De onverzoenbaar geachte vete tussen het huis van Saoed en de Hasjemi- tische dynastie is bijgelegd. Hoessein kan rekenen op de bijstand der Arabische olie rijken, want ook zijn achterneef Feisal in Irak is bij verdrag gebonden de Jordaanse monarchie zo nodig met troepen te schra gen. De gids zou onze toeristen verder mee kunnen nemen naar de Israëlische grens, naar Galqiliya, waar men over een strook Israel van slechts vijftien kilometer breed de Middellandse Zee kan zien. Dat is Israels wespentaille en de Israëliërs staan derhalve klaar iedere verdachte manoeuvre om de Jordaanse status quo te doorbreken met militaire actie te beantwoorden. Aan het eind van deze kleine excursie zou de gids tenslotte radio-Caïro, de brullende „Saoed El Arab" moeten aandraaien en de scheldkanonnade van deze „Stem der Ara bieren" vertalen: „Hoessein is een ver radervernietig dit insect, oh Arabi sche helden!" Aan het eind van zo'n ongebx-uikelijke tocht zou onze toerist beter begrijpen waarom Jordanië thans het brandpunt is van de spanningen in het Nabije Oosten. Intér-Arabische spanningen ten eerste, die tussen de „kwade jonge mannen" van het Arabisch nationalisme in Cairo en Damas cus en de behoudende pro-westelijker krachten in Irak,, Saoedi-Arabië, Libanon en Jordanië zelf. Als Jordanië omgaat, slaat de balans in Nassers voordeel door. Men zou een hai-dhandige inter-Arabische uiteenzetting nog met enig leedvermaak kunnen gadeslaan, ware het niet dat zij zou moeten leiden tot Israëlische, tot wes telijke en daardoor tot Sovjet-interventie. Uit de verplichtingen van Bagdad-pact, Eisenhower-plan en Noordatlantische Ver dragsorganisatie, alsmede de Sovjet-belofte aan Syrië zou men theoretisch een situatie kunnen afleiden, waarin Syrische, Egyp tische, Jordaanse, Iraakse, Saoedi-Arabi sche, Britse, Amei-ikaanse, Franse, Turkse, Sovjet-Russische en Israëlische troepen in Jordanië slaags zouden kunnen raken, met nog een Jordaanse burgeroorlog op de koop toe. Wie er in die situatie tegen wie zou vechten, zou een amusante vraag kunnen wezen, wanneer hij niet van zo academi sche aard zou zijn. Toegegeven zij dat het vermoedelijk niet tot een wereldconflict, zal komen, wanneer de grote mogendheden zulks niet wensen Maar daar staat tegenover dat zelfs een gelokaliseerd conflict uit de hand kan lopen, en het Jordaanse, met zijn warnet van verdragsverplichtingen, biedt daar kwade kansen toe. Wie zou het stax-tschot tot zulk een con flict kunnen geven? Het antwoord is hui veringwekkend eenvoudig: 'een fanatieke idioot, die goed met een pistool kan mik ken en bereid is zich te offeren in een moordaanslag op Hoessein. Zou hij daarin slagen, dan breekt de hel los in een volks opstand van het miljoen ex-Palestijnen, die vermoedelijk zou leiden tot een republi keins regime, dat aansluiting bij Syrië zou zoeken en daarmee de ketting-reactie in werking zou kunnen stellen. Ook zonder een moord op de koning is zo'n opstand mogelijk, maar veel minder waarschijnlijk, althans zo lang het voornamelijk uit Be- doeïnen gerecruteerde leger Hoessein trouw blijft. Wankel evenwicht Een voorspelling, óf, en zo ja: hoelang koning Hoessein het met zijn pro-westelijk beleid kan uitzingen, is lastig te maken Nadat hij in april een complot van pro- Syrische officieren en politici had verijdeld, met kunst en vliegwerk een nieuw kabinet had doen vormen en met veel fanfares Amerikaanse wapens had geïmporteerd, gaf men hem nog geen zes maanden. Wel nu, hij heeft het zes maanden uitgehouden, Omgrensd door Israel en de Arabische staten is Jordanië thans meer dan ooit brandpunt in het Nabije Oosten, geo- orafisch èn politiek. Egypte en Syrië, voorgangers van het Arabische natio nalisme, willen de politieke as Caïro- Amman-Damascus en daarmee hun verbinding over land herstellen en o ogen derhalve de Jordaanse monarchie omver te werpen. De Amerikanen zijn in hun stilzwijgende poging om het oude denkbeeld van de „vruchtbare halve maan" (eert vereniging van Jor danië, Irak, Syrië en Libanon) nieuw 'even in te blazen door deze landen in het westelijk kamp te brengen, op de Syrische nationalisten gestoten, een botsing, die onder meer in de onwezen lijk aandoende Turks-Syrische crisis tot uiting kwam. Tussen koning Hoessein en de meer derheid van zijn onderdanen staat het leger, eens het Arabisch legioen en de trots van Glubb Pasja. noodlotvoorspellers hebben niet altijd ge lijk. De toestand begon zich zelfs te nor maliseren. Hoessein zocht reeds gematig der politici om de gehate minister Rifai en diens trawanten te vexwangen. Mogelijk is de huidige Syrisch-Egyptische campagne „getimed" om Hoessein die matiging on mogelijk te maken. Hoe gehater het regime hoe groter de kans op opstand. En al is het in Jordanië op het ogenblik rustig, de Egyptische berichten over onlusten ten spijt, het land heeft al eerder zijn onrust- bax-end hooiberg-karakter getoond: één blikseminslag en de zaak staat in lichter laaie. Op hoe weinig leiders Hoessein wer kelijk kan steunen, wordt men gewaar als men de Jordaanse publicisten spreekt, die nu op order van hogerhand de rijke Ara bische scheldwoorden-vocabulaire tegen Nasser c.s. in het veld brengen. Privé zeg gen zij: „Nu ja, het is natuurlijk niet waar wat we zeggen". De buitenlandse bezoeker in Jordanië mag het als een opluchting ervaren, nu eens niet overal het portret van Gamal Abdel Nasser aan de wand te zien, hij wordt al gauw gewaar dat de meeste Jordaniërs 's mans beeltenis in het hart dragen. Het bedroevendste is, dat de westelijke, in dit geval de Amerikaanse, politiek in het Nabije Oosten voor de zoveelste maal in het slop zit. Als Hoessein valt, begint het gegooi in de glazen. Als hij aan de macht blijft, heeft het Westen in hem slechts een marionet, die de woede opwekt van de meerderheid van zijn onderdanen èn van Egypte en Syrië. Beter dan wat ook illustreert de levensgevaarlijke Jordaanse situatie het falen van Foster Dulles" poli tiek, die sinds Groot-Brittannië en Frank rijk door het ongelukkige Suez-avontuur in het Nabije Oosten voorshands zijn uitge schakeld, noodzakelijkerwijs het westelijk beleid moet voorstellen. Instede van ge duldig te pogen de Arabische nationalisten tot een welwillende neutraliteit jegens het Westen, te brengen, heeft Dulles' manie voor „betrouwbare bondgenoten tegen het communisme" hem ertoe gebracht de ver loren kaart van de Jordaanse monarchie te spelen en zich daarmee in een afschuwelijk wespennest te steken. Hij heeft er de oude achterdocht van de Arabieren mee opge wekt, namelijk dat het Westen opnieuw poogt de Arabische eenheid te doorkruisen met een „verdeel en heerspolitiek" en er Egypte en Syrië een eindweegs "erder de weg naar Moskou mee opgedreven. Het enorme politieke kapitaal dat de Ameri kanen zich door hun houding in de Suez- crisis hadden verworven, is vooral door hun steun aan gehate en reactionaire regi mes als die van Saoed en Hoessein, binnen een jaar weggesmeten. Zo zeer dat een hoge Jordaanse ambtenaar, een oprecht Arabische nationalist, zuchtend tegen mij zei: „Ik wou dat de Britten maar terug waren". Ik ook!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 9