Pas op
voor
een verfijnde kunst
VAN NIEL
r~
Van dag tot dag
'N BLAD WAAR PIT IN ZIT!
Positie van de middenstand in
de laatste jaren versterkt
verkoudheid
Tunesië en Marokko
willen bemiddelen
Consumptie blijft op hoog peil,
maar stijgt niet verder
<=Praa.tótoel
VRIJDAG 22 NOVEMBER 1957
Ongezond
HET WIL TOCH WEL WAT ZEGGEN...
Dr. Veldkamp in Tweede Kamer:
Brits toestel in Algerije
gedwongen tot landen
Sterftecijfer in Hirosjima
ver boven het gemiddelde
Franse journalist eist
schadevergoeding van
Francoise Sagan
Parlementair
commentaar
Dc Algerijnse kwestie
Het antwoord van de minister van So
ciale Zaken en Volksgezondheid op het
verslag van de Tweede Kamer bevat tal
van interessante opmerkingen opmer
kingen die niet zozeer ophefmakend
nieuws dan wel stof tot nieuwe opmerkin
gen bevatten.
De minister geeft toe, dat de kosten van
levensonderhoud de laatste tijd helaas
aanzienlijk zijn gestegen, waardoor de las
ten, die speciaal op de schouders van de
groepen
met lage inkomens drukken,
naar verhouding zijn verzwaard. Hij
knoopt daar een vage toezegging tot wel
willende overweging ener tijdelijke kinder
bijslagverhoging vast en meent blijkbaar,
dat op die wijze deze klip aardig is om
zeild.
Naar onze mening is die klip echter al
lerminst omzeild, integendeel, er zijn heel
wat lekken gestoten, want de verhoging
van de kosten van levensonderhoud en de
verhoging van de kinderbijslag voor lage
re inkomens zijn twee onderwerpen, die
moeilijk als kwaal en geneesmiddel kun
nen worden gzien. De hogere prijzen druk
ken immers op iedereen, en buiten de
groep der lagere lonen liggen de groepe
ringen die eveneens lage inkomens, doch
niet uit lonen, genieten. De kinderbijslag
geldt enkel voor loontrekkenden en het
resultaat van een tijdelijke verhoging zal
zijn, dat een klein deel van de totale be
volking tijdelijk een geringe inkomsten
verhoging zal genieten. Als de minister
met deze en dergelijke lapmiddelen meent
een ongezond verschijnsel te saneren,
komt het resultaat wel heel weinig in de
buurt van het beleid, dat de Kamerleden
bij hun opmerkingen voor ogen heeft ge
staan.
Het is trouwens een merkwaardige op
vatting van de laatste jaren, dat de to
tale bevolking wordt vereenzelvigd met
een deel ervan, de loontrekkenden. De
loonronden van de na-oorlogse periode ma
tigen zich het air aan, alsof zij daarmee
de totale economie van een aanpassing
voorzagen. In feite echter verlichtten zij
de lasten van een deel der bevolking op
rekening van een ander deel, dat geen
hogere inkomens verwierf doch wel de
grotere lasten van door de loonronden
stijgende prijzen kreeg te dragen.
Ofschoon dit systeem nu voorlopig is af
geschreven tot de vakverenigingen de
tijd gekomen achten om het opnieuw in
praktijk te brengen kan men de ver
hoging van de kinderbijslag tot ditzelfde
systeem rekenen.
Een andere grief is de botte weigering
van rijkssubsidie op de schoolmelkvoorzie-
ning, zoals de minister die heeft geuit.
Zijn argument is, dat de ouders der kin
deren de mogelijkheid hebben om thuis het
tekort aan voeding aan te vullen. In de
eerste plaats moeten die ouders dat kun
nen betalen de schoolmelkvoorziening
was juist voor de behoeftige kinderen een
uitkomst en ten tweede zijn niet de
ouders, doch de kinderen zelf lijdend voor
werp. Wil de minister deze kinderen wel
licht verwijten, dat zij verkeerde ouders
hebben gekozen?
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
dat REVUE - dit jonge, pittige familieblad -
in korte tijd een vaste plaats heeft gekregen
in de harten van honderdduizenden jonge
huisgezinnen
Géén wonder! Een staf van enthousiaste
reporters is dag en nacht in touw om U
steeds het beste van het beste te brengen
- in woord en beeld - in Uw REVUE
(Van onze Kamerverslaggever)
Naar aanleiding van diverse beschouwingen in de Tweede Kamer bij de behande
ling van de begroting van Economische Zaken over de positie van de middenstand,
merkte staatssecretaris dr. Veldkamp gisteravond op, dat de beslist niet te onder
schatten omzetvermeerdering van de laatste drie, vier jaren het midden- en klein
bedrijf in het algemeen heeft versterkt. In dat licht moet men de gevolgen van de
bestedingsbeperking beschouwen. De gegevens betreffende het gezinsverbruik maken
het waarschijnlijk, dat over geheel 1957 genomen, de omvang van de consumptie
nagenoeg gelijk zal zijn aan die van het vorig jaar of misschien een weinig zal dalen.
De groei is er dus uit, maar het peil van de consumptie blijft toch hoog.
Gedurende de eerste vier maanden van
dit jaar viel er nog een toeneming van de
consumptie te constateren. In de daarop
volgende vier maanden wijzigde zich het
beeld echter. De duurzame consumptiegoe
deren vertonen de sterkste verschillen,
eerst een sterke stijging en daarna een
sterke daling, met uitzondering van de
verkoop van televisie-toestellen, waarvan
de afzet dit jaar waarschijnlijk het dubbele
zal bedragen van 1956.
Alles bijeengenomen wijzen de cijfers
echter uit, dat aan de groei van de con
sumptie gedurende de laatste jaren een
einde is gekomen en dat er thans sprake is
van een „pas op de plaats". Maar hieraan
dient onmiddellijk te worden toegevoegd,
aldus staatssecretaris Veldkamp, dat de
omvang van het verbruik (en dus de wer
kelijke omzetten van de middenstand) tot
dusver bijzonder hoog was, zodat stabili
satie op dit hoge peil of zelfs een geringe
teruggang nog niet verontrustend behoeft
te zijn.
„Rustperiode" goed besteden
Het midden- en kleinbedrijf zal van de
rustperiode een zo nuttig mogelijk gebruik
ADVERTENTIE
NYLONS
ALGIERS (Reuter) Volgens het Franse
dagblad „Dépêche Quotidiënne hebben
Franse jagers een Brits vliegtuig bij Oran
in Algerië tot landen gedwongen. Het toe
stel was door radarposten waargenomen.
Franse overheidsfunctionarissen, die het
toestel aan een onderzoek onderwierpen
ontdekten dat het een luik miste. Het toe
stel landde op het vliegveld Oran-Laseinia,
op 150 kilometer van de Marokkaanse
grens.
TOKIO (AFP) Uit een verslag, samen
gesteld door radiologen van de universiteit
van Hirosjima, is gebleken dat het sterfte
cijfer van de bewoners van Hirosjima, die
zich bij de ontploffing van de eerste atoom
bom binnen een straal van ongeveer ander
halve kilometer deze ontploffing bevonden,
op het ogenblik twaalf jaar na het bom
bardement nog tweemaal zo hoog is als
elders in Japan. De meeste slachtoffers
sterven aan leukamie. (Bloedkanker).
jjj Omdat vandaag
elke seconde kostbaar is. zal mor-
1Ü gen een ETERNA-MATIC al een
waardevol bezit voor u zijn.
ETERNA geeft de tijd met zekerheid
H Grote Houtstraat 86 - Haarlem
1 Speciaalzaak sinds 1883.
moeten maken. Thans is er meer dan ooit
de dringende noodzaak te streven naar ver.
groting van de efficiency en naar verlaging
van de kosten door produktiviteitsverbete-
ring. Want in het algemeen kunnen alleen
op deze wijze de jongste kostenstijgingen
worden opgevangen, aldus de staatssecre
taris. De middenstand zal zich bewust
moeten zijn van het belang, dat zij heeft
bij de bestedingsbeperking. Indien de be
stedingsbeperking en de prijsstabilisatie
achterwege waren gebleven, dan zou zich
in ons land een ernstige loon- en prijs-
spiraal hebben ontwikkeld. Misschien zou
den de omzetten dan nog wel korte tijd in
een snel tempo tzijn blijven stijgen, maai
de kostenstijgingen zouden daarbij nauwe
lijks zijn achtergebleven.
Een Franse journalist, Henri Jolyet, heeft
tegen de Franse schrijfster Frangoise Sa
gan een eis tot schadevergoeding ingediend
omdat naar zijn mening zijn reputatie is
geschaad door één van de figuren in haar
laatste boek „Dans un mois, dans un an",
te weten André Jolyet, die niet erg gun
stig is gekarakteriseerd. Jolyet wijst erop,
dat de namen vrijwel gelijk zijn en dat de
figuur uit het boek dezelfde leeftijd heeft
en van hetzelfde voorkomen is als hij. De
naam Jolyet komt in Frankrijk niet. veel
voor. De journalist, medewerker van een
financieel weekblad in Parijs, eist nu, dat
zijn fictieve naamgenoot in de komende
drukken en in de filmversie van het boek
wordt herdoopt. De schadevergoeding die
'hij eist bedraagt een miljoen francs. Hier
bij moet worden aangetekend, dat de
schrijfster en de journalist Jolyet elkaar
nooit hebben ontmoet.
ADVERTENTIE
Neem ttjdig
KEELTABLETTEN
Sterk desinfecterend
60 tabletten f. 0.98
PHIUPS-ROXANE NEDERLAND N.V.
(Van onze parlementaire redacteur
In de donderagavond door minister Zijl
stra bij de verdediging van zijn begro
ting gehouden uiteenzettingen ontbrak het
niet aan opgewekte klanken. „Onmisken
bare verbetering in de handelsbalans in
de jongste maanden" was er één. Verder
verklaarde de zich voorzichtig uitdruk
kende minister, dat hij het niet uitgeslo
ten achtte, dat het nadelig saldo op de be
talingsbalans op lopende rekening zal ver
anderen in een overschotpositie. Ook de
opmerking, dat allengs de opvattingen
van hen, die menen, dat wij met de be
stedingsbeperking te ver zijn gegaan, de
overhand lijken te krijgen, terwijl aan
vankelijk meer te horen viel, dat er nog
dieper moest worden ingegrepen, trok in
het bijzonder de aandacht van die Kamer
leden die de voorgestelde belastingverho
gingen voorlopig met heel weinig geest
drift hebben begroet. In de kringen van
de P.v.d.A. kon men dan ook naar aan
leiding van dit deel van het betoog van
de minister van Economische Zaken de
vraag horen stellen of dergelijke uitlatin
gen niet het gevaar konden'opleveren, dat
de K.V.P. er munt uit zal willen slaan ter
bestrijding van ontwerpen tot belastingver
hoging. Inderdaad schijnt men er in het
kamp van de politieke vrienden dr. Lucas
(K.V.P.) reeds op te vlassen dinsdag bij
de replieken met een verwijzing naar de
door minister Zijlstra ten beste gegeven
opgewekte klanken, de vraag te opperen
of die fiscale maatregelen nog wel nodig
zijn. Intussen heeft de minister toch ook
wel het een en ander in het midden ge
bracht, dat een ernstige waarschuwing be
oogt te zijn tegen de denkbare neiging, nu
maar meteen ook aan te nemen, dat wij
weer „boven Jan" zijn. Men moet het
proces voldoende tijd laten om tot een so-
liede basis voor herstel te komen. Dat
heeft de minister óók gezegd. En zo recht
vaardigt het geheel van zijn rede geens
zins de stelling, dat de belastingverhogin
gen overbodig zijn geworden. Ongetwij
feld zal men van de zijde van de P.v.d.A.
niet nalaten de volgende week te velde te
trekken tegen hen, die uitsluitend of in
overwegende mate aandacht wensen te
schenken aan sommige opgewekte gelui
den, welke in 's ministers rede te beluis
teren vielen. Het is trouwens niet denk
baar, dat men er in zou kunnen slagen
het betoog van de minister uit te leggen
als een bewijs, dat de belastingverhogin
gen niet meer nodig zouden zijn. Minister
Zijlstra zal de eerste zijn om, indien dit
nodig mocht blijken, aan de Kamer dui
delijk te maken, dat er inzake die ont
werpen volkomen homogeniteit tussen
hem en zijn ambtgenoten bestaat.
Met een dik touw trekken arbeiders in
Cairo een flatgebouui van zeven ver
diepingen omver, na een vluchtige
ondermijning van de fundamenten. Het
gebouw stond in de buurt van een blok
flatwoningen, dat vorige maand van
zelf ineenstortte en waarbij 27 bewo-
zijn tweede eigendom geëvacueerd.
ners hel leven verloren. Beide huizen
waren eigendom van een man, die zich
nu voor de rechtbank moet verant
woorden wegens hel gebruiken van
ondeugdelijke materialen bij de bouiv.
Onmiddellijk na het ongeluk met zijn
eerste bezit, werden de bewoners van
In de Taag voor Lissabon
buit- len de bruinvissen in het
•kielzog van de veerponten.
Een paar visvrouwen komen
met hun wiegende gang voor
bij. de zware ben op het hoofd
en druk pratend, alsof ze zich
van geen last bewust zijn.
Het grote plein, de Praga do
Comercio, aan drie zijden be
bouwd en open aan de kant
van de rivier, schijnt buiten
landse bezoekers aan de Por
tugese hoofdstad met open
armen te ontvangen. Ongeveer
een halve eeuw geleden was
het niet zo gastvrij voor zijn
laatste koning: Carlos I werd
er in 1908 met zijn zoon, de
kroonprins, vermoord.
Ik kijk zo intens naar wat
me omringt, dat ik eerst na
een herhaalde aanmaning be
grijp, dat ik word aange
sproken. „Shoe shine, sen-
hor?" De schoenpoetser weet
in acht van de tien gevallen
veilig zijn Engels op de
vreemdeling te kunnen luch
ten. Even aarzel ik: over een
half uur zullen mijn schoenen
toch weer stoffig zijn. Maai
de pleitende stem en de
bruine ogen van de jongen
laten hun prooi niet meer los
en ik geef toe. Half onwillig
plaats ik mijn voet op het
bankje. Handig schuift hij
een plaatje karton tussen le
der en sok om geen vlek
ken te maken en begint als
een razende te poetsen.
Hij smeert royaal in en
werkt met twee borstels af.
Geen vierkante milimeter
ontsnapt aan zijn aandacht.
Wanneer ik niet beter had ge
weten, zou ik na het uit-
borstelen mijn voet hebben
teruggetrokken en braaf de
andere voor de op zijn knieën
zwoegende jongen hebben ge
plaatst. De schoen glimt im-
De wonderlijkste vakvereniging, waarmee we ooit kennis
hebben gemankt, is die van de schoenpoetsers in Lissabon. Sta
tuten of reglementen bestaan niet, althans niet in gedrukte
vorm, maar iedereen houdt zich aan de ongeschreven ivetten.
mers zoals ikzelf dat nooit zou
kunnen bereiken? Maar nee,
er volgt nog een bewerking,
de clou van het reinigings
proces. Het polijsten. Uit de
kist komt een in de lengte op
gevouwen doek te voorschijn.
Daarmee krijgt de neus een
extra beurt. Hij spant de doek
tussen zijn handen en atta
queert de schoen. Vijf-, zes-,
zevenmaal klapt hij hem met
een droge slag over het leer
en wrijft met driftige bewe
gingen. Het is een kunstje, dat
men slechts na jaren praktijk
machtig kan worden. En eerst
daarna krijg ik een tikje op
mijn voet: „De andere, faz fa
vor".
Het is mij bekend, dat ik
niet hoef te onderhandelen
over de prijs. Anderhalve es
cudo is het officiële tarief
ik geef er altijd grootmoedig
twee, dat is iets meer dan een
kwartje. Voor die vrijgevig
heid wordt mijn ijdelheid dan
ook duchtig gestreeld, want
ook ditmaal bedankt de jon
gen mij op een uitbundige
manier: „Muito obrigado, ex-
cellencia". Het komt zo wei
nig voor, dat men mij „excel
lentie" noemt
Hiermee is doorgaans de
kortstondige relatie tussen
schoenpoetser en klant beëin
digd. Nu loopt het anders. Na
dat ik de halve escudo, die hij
me consciëntieus wil terug
geven, heb teruggewuifd, kijkt
hij me met meer belangstel
ling aan en vraagt: „Bent u
Amerikaan?" Ik beken hem
uit Nederland afkomstig te
zijn en hij knikt wijs. Daar
heeft hij wel eens vaag van
gehoord. En dan móet hij met
de mensenkennis van een
twintigjarige kleine zelfstan
dige aan mijn gezicht hebben
gezien, dat ik een welkome
voedingsbodem vorm voor
mededelingen van allerlei
aard. Binnen drie minuten
heb ik zijn beknopte biografie
geïncasseerd.
Alfredo heet hij, Alfredo da
Santiago en hij noemt zich on
beschaamd de beste schoen
poetser van de stad. Ik be
kijk nogmaals de punten van
mijn schoenen en spreek hem
niet tegen. Hij heeft het niet
slechter, maar zeker ook niet.
beter dan de rest van zijn
collega's. Kortom mijn ex
cuus is, dat ik een zwak heb
voor levensverhalen ik no
dig hem uit de maaltijd met
mij te gebruiken in een na
burig volksrestaurant.
Als ik hem zie eten. wordt
me duidelijk, dat hij zich
meteen maar voor de hele dag
veilig stelt. Een bord dikke
vissoep, een cotelet met knof
looksaus en vijf grote glazige
aardappelen, drie knappende
broodjes en een halve liter
rode wijn zijn nauwelijks vol
doende om zijn honger te stil
len. En onder de bedrijven
door weet hij nog tijd en ge
legenheid te vinden om te
praten.
Hij is intelligenter dan de
meeste van zijn collega's. „Ik
heb het nog niet eens zo
slecht", verklaart hij. „Maar
ik zit er toch nu al over te
piekeren wat ik over vijf jaar
moet beginnen".
Mijn gezicht moet een groot
vraagteken zijn geweest, want
hij verduidelijkt: „We zijn
allemaal aangesloten bij de
bond van schoenpoetsers. Die
bond is niet te vergelijken
met een vakvereniging, maar
doet toch een hoop goeds. Het
toewijzen van de standplaat
sen bijvoorbeeld. Vroeger was
er altijd ruzie om en er kwa
men zelfs dikwijls vechtpar
tijen voor. Dat is afgelopen.
Ook het tarief is vastgesteld".
Hij propt zijn mond zo vol,
dat hij even moet pauzeren.
Hij denkt intussen met ge
fronst voorhoofd na. Dan ver
volgt hij: „We hebben soms
nog wel eens last van beun
hazen, schoenpoetsers, die zich
niet aan de regels willen hou
den, maar die maken we het
leven onmogelijk".
Flier heerst de harde wet
van de jungle, maakt hij me
duidelijk. De organisatie
wordt noodzakelijk geacht als
een bescherming tegen hen,
die een bedreiging vormen
voor hun schamele bestaans
basis. „Wat bedoelde je met
over vijf jaar?"
„Dat is de leeftijdsgrens.
Met vijfentwintig jaar moet
je er onherroepelijk uit. En
daar zit ik nu al vaak over te
piekeren. Niet dat ik het on
billijk vind", vervolgt hij
haastig. „Er staan altijd ge
noeg jongens van vijftien jaar
klaar om de open plaatsen in
te nemen".
Alfredo is enthousiast over
zijn bond. Hij heeft er zijn
goede standplaats bij de ha
ven aan te danken en zal ze
ker na zijn vijfentwintigste
jaar niet als beunhaas dooi
de stad z,werven. Wat hij dan
zou willen worden?
„Monteur", zegt hij beslist.
„Maar het is zo moeilijk er
gens als leerling in te komen.
Dan verdien je haé'st niets en
mijn moeder en vijf zusjes
moeten ook leven".
Ik vertel hem wat van het
leerlingstelsel, zoals ons land
dat voor sommige beroepen
kent en zijn ogen worden
groot, van verbazing. Welke
kansen heeft hij gehad? Op
zijn achtste jaar loog hij al
tien te zijn om kranten te
kunnen verkopen. De school?
„Nauwelijks vier klassen",
zegt hij schouderophalend.
„Maar ik kan goed lezen!"
Als het Alfredo niet gelukt
een ambacht te leren, staat
hem nog één mogelijkheid
open: bediende te worden in
één van de schoenpoetsstal
letjes. Daarbij zal zijn goede
reputatie hem te pas komen.
In die stalletjes zitten de
klanten gedrieën naast elkaar
op hoge stoelen. Het kost wat
meer drie escudos maar
je kunt er je gemak van ne
men en rustig je krantje le
zen. Men volgt er een effi
cient werksysteem: de een
smeert in, de ander poetst uit,
de derde polijst
Alfredo is verzadigd en
schuifelt wat onrustig op zijn
stoel heen en weer. Hij wil
weg: over een kwartier komt
er een boot met Amerikaanse
toeristen aan. Als wij opstaan
zie ik, dat hij een broodje in
zijn zak steekt. Hü ontmoet
mijn blik en verstrakt.
„Voor thuis", zegt hij nors.
de
Assepoes-C le o patra
Een klein fragiel werkstukje met be
trekking tot de ragfijne psychologische
werkingen der menselijke inborst; let op.
Wij nemen daartoe onze Wies als proef
persoon. Deze Wies, lezer, is, op het gege
ven ogenblik dat de aanvang der studie
markeert, volgende week jarig. Onze Wies
dus. En gij, vriend, een druk baasje, een
pientig ventje met links en rechts aller
hande belangrijke dingen te doen, gij ver
geet die blijde datum van Wies' verjaar
dag. Maar nu is het zó met deze Wies: zij
baadt dagen lang in tranen als een der
gezinsleden haar jaardag vergeet. Zo is nu
deze Wies; elk meyis heeft zo zijn zwakke
steeën. Maar gij? Gij stormt voorwaarts.
Gij snelt verder. Gij bladert bedrijvig in
de arbeidsagenda. Gij vergadert als waan
zinnig. Gij telefoneert met Tokio en New
York. Gij hijgt van taak tot taak. En de
week, die u scheidt van
Wies' b l ij d e dag, verstrijkt.
Bij het bellen der kasregisters en het
fluiten der verhoogde bloeddruk in d'ade-
ren.
En nu Wies. Wies loopt met een heel
sereen gezichtje rond, maar is ondertussen
toch ook al wel benauwd dat iemand haar
verjaardag zal vergeten. Enen hier
verzoeken wij u even hiervan nauwkeurig
aantekening te houden en t e g el ij
ker t ij d(!) hoopt die Wies, ja dat hoopt
zij, want zó slecht is de mens, dat men
h a ar v e r j a a r d a g z al vergeten.
Want dan zal Wies op die blijde, feestelijke
dag niet alleen heerlijk slachtoffer zijn van
ruwe achteloosheid, fijn Assepoes, maar
tegelijkertijd ook heerseres, meesteresse
van de ganse situatieCleopatra, Dinges.
Met een vliemscherp wapen van zachte,
wat verdrietige lijdelijkheid in het wezen
en in de mooie jurk en in het plichtmatig
assepoesterige gereedzetten van het ont
bijt. En alles met een hoog, dodelijkheilig
air van vergevensgezindheid en van „ut-
toeterimmersniettoe"dat u doet kruipen
en kopjes geven als de kat. Ja, gij komt
de avond voor het feit krachtig fluitend
binnen met een boel buitenlucht in de
kleren en gij groet, sterk en bruut, harte
lijk en open, alle gezinsleden en niets wijst
erop dat gij ergens in de gang even hebt
stilgehouden om een cadeautje op te bergen
tot morgen. Niets.
En Wies nu; lezer, hoort dat pre
cies! Precies. Die hoort aan de voet
stappen van elk der haren wie haar mor
gen zal vergeten. Wies monkelt vanbinnen.
En weent tegelijkertijd. Maar zwijgt in alle
talen die de vrouw beheerst. En morgen
ochtend roept gij, lezer uit: „Heremijn-
tijdje, Wiesje, kind, wat zie jij d'r lekker
uit in dat feestelijke jurrekie. Mot je uit
vandaag? Of is d'er somsen, ja, dan
stokt g ij. Dan s p r in gt gij op.
Dan k ij k t g ij wild om u
heenDant rijst een bloedrode kleur u.
naar de kaken. Dan telt gij bliksemsnel
alle data na Dan
En Wies staat daar en eiet het haarfijn.
Wies zegeviert. En weent. „Had dat ver
dikkie dan gezegd!!", roept gij nu woe
dend, „al dat stiekeme hier altijd in huis!
En jij Wies, jij bent een valserd! Maar wel
gefeliciteerd, kind, en nog vele jaren! Maar
gemeen is het!"
De ganse dag loopt daar Wies; een mo
nument van Hoog Dulden. Daar helpen uw
late blommen en uw late cadeau niet
tegen. Naar wij vernemen komen zulke
zielsongevallen ook voor in huwelijken.
Wij krimpen ineen bij de gedachte.
Duif
ADVERTENTIE
J. F. Kemming m
iltllllllfllllllllilfllllll
(Van onze correspondent in Parijs)
De sultan van Marokko, die zich sedert
kort met de titel -van „koning Moham
med V" vergenoegd, en de president van
de Tunesische republiek, Habib Bourgui-
ba, hebben gisteren een conferentie in Ra
bat besloten met een voorstel aan Frank
rijk en aan Algerije in hun gewapende
conflict bemiddelend op te treden. In het
communiqué over hun eerste officiële ont
moeting als staatshoofden richten zij in
het bijzonder oen oproep tot Frankrijk de
soevereiniteit van het Algerijnse volk te
erkennen volgens de beginselen van de
UNO.
Flet is niet de eerste maal, dat vooral
Bourguiba een stap doet in deze richting.
Ofschoon het officiële communiqué er
geen enkel gewag van maakt, zou dit
voorstel van de twee Noordafrikaanse
landen nu echter voor het eerst in een
raam zijn geplaatst, dat voor Frankrijk
misschien niet a priori onaanvaardbaar
behoeft te zijn.
In navolging van de oud-premier Pierre
Mendès France zouden de Marokkaanse
koning en president Bourguiba nu hun
gedachten en bemoeiingen richten op een
Frans-Noordafrikaanse federatie, waar
van ook Algerije deel zou uitmaken, en
die ondermeer de exploitatie van de Sa
hara in handen zou kunnen nemen.