Pas op voor een verfijnde kunst VAN NIEL r~ Van dag tot dag 'N BLAD WAAR PIT IN ZIT! Positie van de middenstand in de laatste jaren versterkt verkoudheid Tunesië en Marokko willen bemiddelen Consumptie blijft op hoog peil, maar stijgt niet verder <=Praa.tótoel VRIJDAG 22 NOVEMBER 1957 Ongezond HET WIL TOCH WEL WAT ZEGGEN... Dr. Veldkamp in Tweede Kamer: Brits toestel in Algerije gedwongen tot landen Sterftecijfer in Hirosjima ver boven het gemiddelde Franse journalist eist schadevergoeding van Francoise Sagan Parlementair commentaar Dc Algerijnse kwestie Het antwoord van de minister van So ciale Zaken en Volksgezondheid op het verslag van de Tweede Kamer bevat tal van interessante opmerkingen opmer kingen die niet zozeer ophefmakend nieuws dan wel stof tot nieuwe opmerkin gen bevatten. De minister geeft toe, dat de kosten van levensonderhoud de laatste tijd helaas aanzienlijk zijn gestegen, waardoor de las ten, die speciaal op de schouders van de groepen met lage inkomens drukken, naar verhouding zijn verzwaard. Hij knoopt daar een vage toezegging tot wel willende overweging ener tijdelijke kinder bijslagverhoging vast en meent blijkbaar, dat op die wijze deze klip aardig is om zeild. Naar onze mening is die klip echter al lerminst omzeild, integendeel, er zijn heel wat lekken gestoten, want de verhoging van de kosten van levensonderhoud en de verhoging van de kinderbijslag voor lage re inkomens zijn twee onderwerpen, die moeilijk als kwaal en geneesmiddel kun nen worden gzien. De hogere prijzen druk ken immers op iedereen, en buiten de groep der lagere lonen liggen de groepe ringen die eveneens lage inkomens, doch niet uit lonen, genieten. De kinderbijslag geldt enkel voor loontrekkenden en het resultaat van een tijdelijke verhoging zal zijn, dat een klein deel van de totale be volking tijdelijk een geringe inkomsten verhoging zal genieten. Als de minister met deze en dergelijke lapmiddelen meent een ongezond verschijnsel te saneren, komt het resultaat wel heel weinig in de buurt van het beleid, dat de Kamerleden bij hun opmerkingen voor ogen heeft ge staan. Het is trouwens een merkwaardige op vatting van de laatste jaren, dat de to tale bevolking wordt vereenzelvigd met een deel ervan, de loontrekkenden. De loonronden van de na-oorlogse periode ma tigen zich het air aan, alsof zij daarmee de totale economie van een aanpassing voorzagen. In feite echter verlichtten zij de lasten van een deel der bevolking op rekening van een ander deel, dat geen hogere inkomens verwierf doch wel de grotere lasten van door de loonronden stijgende prijzen kreeg te dragen. Ofschoon dit systeem nu voorlopig is af geschreven tot de vakverenigingen de tijd gekomen achten om het opnieuw in praktijk te brengen kan men de ver hoging van de kinderbijslag tot ditzelfde systeem rekenen. Een andere grief is de botte weigering van rijkssubsidie op de schoolmelkvoorzie- ning, zoals de minister die heeft geuit. Zijn argument is, dat de ouders der kin deren de mogelijkheid hebben om thuis het tekort aan voeding aan te vullen. In de eerste plaats moeten die ouders dat kun nen betalen de schoolmelkvoorziening was juist voor de behoeftige kinderen een uitkomst en ten tweede zijn niet de ouders, doch de kinderen zelf lijdend voor werp. Wil de minister deze kinderen wel licht verwijten, dat zij verkeerde ouders hebben gekozen? ADVERTENTIE ADVERTENTIE dat REVUE - dit jonge, pittige familieblad - in korte tijd een vaste plaats heeft gekregen in de harten van honderdduizenden jonge huisgezinnen Géén wonder! Een staf van enthousiaste reporters is dag en nacht in touw om U steeds het beste van het beste te brengen - in woord en beeld - in Uw REVUE (Van onze Kamerverslaggever) Naar aanleiding van diverse beschouwingen in de Tweede Kamer bij de behande ling van de begroting van Economische Zaken over de positie van de middenstand, merkte staatssecretaris dr. Veldkamp gisteravond op, dat de beslist niet te onder schatten omzetvermeerdering van de laatste drie, vier jaren het midden- en klein bedrijf in het algemeen heeft versterkt. In dat licht moet men de gevolgen van de bestedingsbeperking beschouwen. De gegevens betreffende het gezinsverbruik maken het waarschijnlijk, dat over geheel 1957 genomen, de omvang van de consumptie nagenoeg gelijk zal zijn aan die van het vorig jaar of misschien een weinig zal dalen. De groei is er dus uit, maar het peil van de consumptie blijft toch hoog. Gedurende de eerste vier maanden van dit jaar viel er nog een toeneming van de consumptie te constateren. In de daarop volgende vier maanden wijzigde zich het beeld echter. De duurzame consumptiegoe deren vertonen de sterkste verschillen, eerst een sterke stijging en daarna een sterke daling, met uitzondering van de verkoop van televisie-toestellen, waarvan de afzet dit jaar waarschijnlijk het dubbele zal bedragen van 1956. Alles bijeengenomen wijzen de cijfers echter uit, dat aan de groei van de con sumptie gedurende de laatste jaren een einde is gekomen en dat er thans sprake is van een „pas op de plaats". Maar hieraan dient onmiddellijk te worden toegevoegd, aldus staatssecretaris Veldkamp, dat de omvang van het verbruik (en dus de wer kelijke omzetten van de middenstand) tot dusver bijzonder hoog was, zodat stabili satie op dit hoge peil of zelfs een geringe teruggang nog niet verontrustend behoeft te zijn. „Rustperiode" goed besteden Het midden- en kleinbedrijf zal van de rustperiode een zo nuttig mogelijk gebruik ADVERTENTIE NYLONS ALGIERS (Reuter) Volgens het Franse dagblad „Dépêche Quotidiënne hebben Franse jagers een Brits vliegtuig bij Oran in Algerië tot landen gedwongen. Het toe stel was door radarposten waargenomen. Franse overheidsfunctionarissen, die het toestel aan een onderzoek onderwierpen ontdekten dat het een luik miste. Het toe stel landde op het vliegveld Oran-Laseinia, op 150 kilometer van de Marokkaanse grens. TOKIO (AFP) Uit een verslag, samen gesteld door radiologen van de universiteit van Hirosjima, is gebleken dat het sterfte cijfer van de bewoners van Hirosjima, die zich bij de ontploffing van de eerste atoom bom binnen een straal van ongeveer ander halve kilometer deze ontploffing bevonden, op het ogenblik twaalf jaar na het bom bardement nog tweemaal zo hoog is als elders in Japan. De meeste slachtoffers sterven aan leukamie. (Bloedkanker). jjj Omdat vandaag elke seconde kostbaar is. zal mor- 1Ü gen een ETERNA-MATIC al een waardevol bezit voor u zijn. ETERNA geeft de tijd met zekerheid H Grote Houtstraat 86 - Haarlem 1 Speciaalzaak sinds 1883. moeten maken. Thans is er meer dan ooit de dringende noodzaak te streven naar ver. groting van de efficiency en naar verlaging van de kosten door produktiviteitsverbete- ring. Want in het algemeen kunnen alleen op deze wijze de jongste kostenstijgingen worden opgevangen, aldus de staatssecre taris. De middenstand zal zich bewust moeten zijn van het belang, dat zij heeft bij de bestedingsbeperking. Indien de be stedingsbeperking en de prijsstabilisatie achterwege waren gebleven, dan zou zich in ons land een ernstige loon- en prijs- spiraal hebben ontwikkeld. Misschien zou den de omzetten dan nog wel korte tijd in een snel tempo tzijn blijven stijgen, maai de kostenstijgingen zouden daarbij nauwe lijks zijn achtergebleven. Een Franse journalist, Henri Jolyet, heeft tegen de Franse schrijfster Frangoise Sa gan een eis tot schadevergoeding ingediend omdat naar zijn mening zijn reputatie is geschaad door één van de figuren in haar laatste boek „Dans un mois, dans un an", te weten André Jolyet, die niet erg gun stig is gekarakteriseerd. Jolyet wijst erop, dat de namen vrijwel gelijk zijn en dat de figuur uit het boek dezelfde leeftijd heeft en van hetzelfde voorkomen is als hij. De naam Jolyet komt in Frankrijk niet. veel voor. De journalist, medewerker van een financieel weekblad in Parijs, eist nu, dat zijn fictieve naamgenoot in de komende drukken en in de filmversie van het boek wordt herdoopt. De schadevergoeding die 'hij eist bedraagt een miljoen francs. Hier bij moet worden aangetekend, dat de schrijfster en de journalist Jolyet elkaar nooit hebben ontmoet. ADVERTENTIE Neem ttjdig KEELTABLETTEN Sterk desinfecterend 60 tabletten f. 0.98 PHIUPS-ROXANE NEDERLAND N.V. (Van onze parlementaire redacteur In de donderagavond door minister Zijl stra bij de verdediging van zijn begro ting gehouden uiteenzettingen ontbrak het niet aan opgewekte klanken. „Onmisken bare verbetering in de handelsbalans in de jongste maanden" was er één. Verder verklaarde de zich voorzichtig uitdruk kende minister, dat hij het niet uitgeslo ten achtte, dat het nadelig saldo op de be talingsbalans op lopende rekening zal ver anderen in een overschotpositie. Ook de opmerking, dat allengs de opvattingen van hen, die menen, dat wij met de be stedingsbeperking te ver zijn gegaan, de overhand lijken te krijgen, terwijl aan vankelijk meer te horen viel, dat er nog dieper moest worden ingegrepen, trok in het bijzonder de aandacht van die Kamer leden die de voorgestelde belastingverho gingen voorlopig met heel weinig geest drift hebben begroet. In de kringen van de P.v.d.A. kon men dan ook naar aan leiding van dit deel van het betoog van de minister van Economische Zaken de vraag horen stellen of dergelijke uitlatin gen niet het gevaar konden'opleveren, dat de K.V.P. er munt uit zal willen slaan ter bestrijding van ontwerpen tot belastingver hoging. Inderdaad schijnt men er in het kamp van de politieke vrienden dr. Lucas (K.V.P.) reeds op te vlassen dinsdag bij de replieken met een verwijzing naar de door minister Zijlstra ten beste gegeven opgewekte klanken, de vraag te opperen of die fiscale maatregelen nog wel nodig zijn. Intussen heeft de minister toch ook wel het een en ander in het midden ge bracht, dat een ernstige waarschuwing be oogt te zijn tegen de denkbare neiging, nu maar meteen ook aan te nemen, dat wij weer „boven Jan" zijn. Men moet het proces voldoende tijd laten om tot een so- liede basis voor herstel te komen. Dat heeft de minister óók gezegd. En zo recht vaardigt het geheel van zijn rede geens zins de stelling, dat de belastingverhogin gen overbodig zijn geworden. Ongetwij feld zal men van de zijde van de P.v.d.A. niet nalaten de volgende week te velde te trekken tegen hen, die uitsluitend of in overwegende mate aandacht wensen te schenken aan sommige opgewekte gelui den, welke in 's ministers rede te beluis teren vielen. Het is trouwens niet denk baar, dat men er in zou kunnen slagen het betoog van de minister uit te leggen als een bewijs, dat de belastingverhogin gen niet meer nodig zouden zijn. Minister Zijlstra zal de eerste zijn om, indien dit nodig mocht blijken, aan de Kamer dui delijk te maken, dat er inzake die ont werpen volkomen homogeniteit tussen hem en zijn ambtgenoten bestaat. Met een dik touw trekken arbeiders in Cairo een flatgebouui van zeven ver diepingen omver, na een vluchtige ondermijning van de fundamenten. Het gebouw stond in de buurt van een blok flatwoningen, dat vorige maand van zelf ineenstortte en waarbij 27 bewo- zijn tweede eigendom geëvacueerd. ners hel leven verloren. Beide huizen waren eigendom van een man, die zich nu voor de rechtbank moet verant woorden wegens hel gebruiken van ondeugdelijke materialen bij de bouiv. Onmiddellijk na het ongeluk met zijn eerste bezit, werden de bewoners van In de Taag voor Lissabon buit- len de bruinvissen in het •kielzog van de veerponten. Een paar visvrouwen komen met hun wiegende gang voor bij. de zware ben op het hoofd en druk pratend, alsof ze zich van geen last bewust zijn. Het grote plein, de Praga do Comercio, aan drie zijden be bouwd en open aan de kant van de rivier, schijnt buiten landse bezoekers aan de Por tugese hoofdstad met open armen te ontvangen. Ongeveer een halve eeuw geleden was het niet zo gastvrij voor zijn laatste koning: Carlos I werd er in 1908 met zijn zoon, de kroonprins, vermoord. Ik kijk zo intens naar wat me omringt, dat ik eerst na een herhaalde aanmaning be grijp, dat ik word aange sproken. „Shoe shine, sen- hor?" De schoenpoetser weet in acht van de tien gevallen veilig zijn Engels op de vreemdeling te kunnen luch ten. Even aarzel ik: over een half uur zullen mijn schoenen toch weer stoffig zijn. Maai de pleitende stem en de bruine ogen van de jongen laten hun prooi niet meer los en ik geef toe. Half onwillig plaats ik mijn voet op het bankje. Handig schuift hij een plaatje karton tussen le der en sok om geen vlek ken te maken en begint als een razende te poetsen. Hij smeert royaal in en werkt met twee borstels af. Geen vierkante milimeter ontsnapt aan zijn aandacht. Wanneer ik niet beter had ge weten, zou ik na het uit- borstelen mijn voet hebben teruggetrokken en braaf de andere voor de op zijn knieën zwoegende jongen hebben ge plaatst. De schoen glimt im- De wonderlijkste vakvereniging, waarmee we ooit kennis hebben gemankt, is die van de schoenpoetsers in Lissabon. Sta tuten of reglementen bestaan niet, althans niet in gedrukte vorm, maar iedereen houdt zich aan de ongeschreven ivetten. mers zoals ikzelf dat nooit zou kunnen bereiken? Maar nee, er volgt nog een bewerking, de clou van het reinigings proces. Het polijsten. Uit de kist komt een in de lengte op gevouwen doek te voorschijn. Daarmee krijgt de neus een extra beurt. Hij spant de doek tussen zijn handen en atta queert de schoen. Vijf-, zes-, zevenmaal klapt hij hem met een droge slag over het leer en wrijft met driftige bewe gingen. Het is een kunstje, dat men slechts na jaren praktijk machtig kan worden. En eerst daarna krijg ik een tikje op mijn voet: „De andere, faz fa vor". Het is mij bekend, dat ik niet hoef te onderhandelen over de prijs. Anderhalve es cudo is het officiële tarief ik geef er altijd grootmoedig twee, dat is iets meer dan een kwartje. Voor die vrijgevig heid wordt mijn ijdelheid dan ook duchtig gestreeld, want ook ditmaal bedankt de jon gen mij op een uitbundige manier: „Muito obrigado, ex- cellencia". Het komt zo wei nig voor, dat men mij „excel lentie" noemt Hiermee is doorgaans de kortstondige relatie tussen schoenpoetser en klant beëin digd. Nu loopt het anders. Na dat ik de halve escudo, die hij me consciëntieus wil terug geven, heb teruggewuifd, kijkt hij me met meer belangstel ling aan en vraagt: „Bent u Amerikaan?" Ik beken hem uit Nederland afkomstig te zijn en hij knikt wijs. Daar heeft hij wel eens vaag van gehoord. En dan móet hij met de mensenkennis van een twintigjarige kleine zelfstan dige aan mijn gezicht hebben gezien, dat ik een welkome voedingsbodem vorm voor mededelingen van allerlei aard. Binnen drie minuten heb ik zijn beknopte biografie geïncasseerd. Alfredo heet hij, Alfredo da Santiago en hij noemt zich on beschaamd de beste schoen poetser van de stad. Ik be kijk nogmaals de punten van mijn schoenen en spreek hem niet tegen. Hij heeft het niet slechter, maar zeker ook niet. beter dan de rest van zijn collega's. Kortom mijn ex cuus is, dat ik een zwak heb voor levensverhalen ik no dig hem uit de maaltijd met mij te gebruiken in een na burig volksrestaurant. Als ik hem zie eten. wordt me duidelijk, dat hij zich meteen maar voor de hele dag veilig stelt. Een bord dikke vissoep, een cotelet met knof looksaus en vijf grote glazige aardappelen, drie knappende broodjes en een halve liter rode wijn zijn nauwelijks vol doende om zijn honger te stil len. En onder de bedrijven door weet hij nog tijd en ge legenheid te vinden om te praten. Hij is intelligenter dan de meeste van zijn collega's. „Ik heb het nog niet eens zo slecht", verklaart hij. „Maar ik zit er toch nu al over te piekeren wat ik over vijf jaar moet beginnen". Mijn gezicht moet een groot vraagteken zijn geweest, want hij verduidelijkt: „We zijn allemaal aangesloten bij de bond van schoenpoetsers. Die bond is niet te vergelijken met een vakvereniging, maar doet toch een hoop goeds. Het toewijzen van de standplaat sen bijvoorbeeld. Vroeger was er altijd ruzie om en er kwa men zelfs dikwijls vechtpar tijen voor. Dat is afgelopen. Ook het tarief is vastgesteld". Hij propt zijn mond zo vol, dat hij even moet pauzeren. Hij denkt intussen met ge fronst voorhoofd na. Dan ver volgt hij: „We hebben soms nog wel eens last van beun hazen, schoenpoetsers, die zich niet aan de regels willen hou den, maar die maken we het leven onmogelijk". Flier heerst de harde wet van de jungle, maakt hij me duidelijk. De organisatie wordt noodzakelijk geacht als een bescherming tegen hen, die een bedreiging vormen voor hun schamele bestaans basis. „Wat bedoelde je met over vijf jaar?" „Dat is de leeftijdsgrens. Met vijfentwintig jaar moet je er onherroepelijk uit. En daar zit ik nu al vaak over te piekeren. Niet dat ik het on billijk vind", vervolgt hij haastig. „Er staan altijd ge noeg jongens van vijftien jaar klaar om de open plaatsen in te nemen". Alfredo is enthousiast over zijn bond. Hij heeft er zijn goede standplaats bij de ha ven aan te danken en zal ze ker na zijn vijfentwintigste jaar niet als beunhaas dooi de stad z,werven. Wat hij dan zou willen worden? „Monteur", zegt hij beslist. „Maar het is zo moeilijk er gens als leerling in te komen. Dan verdien je haé'st niets en mijn moeder en vijf zusjes moeten ook leven". Ik vertel hem wat van het leerlingstelsel, zoals ons land dat voor sommige beroepen kent en zijn ogen worden groot, van verbazing. Welke kansen heeft hij gehad? Op zijn achtste jaar loog hij al tien te zijn om kranten te kunnen verkopen. De school? „Nauwelijks vier klassen", zegt hij schouderophalend. „Maar ik kan goed lezen!" Als het Alfredo niet gelukt een ambacht te leren, staat hem nog één mogelijkheid open: bediende te worden in één van de schoenpoetsstal letjes. Daarbij zal zijn goede reputatie hem te pas komen. In die stalletjes zitten de klanten gedrieën naast elkaar op hoge stoelen. Het kost wat meer drie escudos maar je kunt er je gemak van ne men en rustig je krantje le zen. Men volgt er een effi cient werksysteem: de een smeert in, de ander poetst uit, de derde polijst Alfredo is verzadigd en schuifelt wat onrustig op zijn stoel heen en weer. Hij wil weg: over een kwartier komt er een boot met Amerikaanse toeristen aan. Als wij opstaan zie ik, dat hij een broodje in zijn zak steekt. Hü ontmoet mijn blik en verstrakt. „Voor thuis", zegt hij nors. de Assepoes-C le o patra Een klein fragiel werkstukje met be trekking tot de ragfijne psychologische werkingen der menselijke inborst; let op. Wij nemen daartoe onze Wies als proef persoon. Deze Wies, lezer, is, op het gege ven ogenblik dat de aanvang der studie markeert, volgende week jarig. Onze Wies dus. En gij, vriend, een druk baasje, een pientig ventje met links en rechts aller hande belangrijke dingen te doen, gij ver geet die blijde datum van Wies' verjaar dag. Maar nu is het zó met deze Wies: zij baadt dagen lang in tranen als een der gezinsleden haar jaardag vergeet. Zo is nu deze Wies; elk meyis heeft zo zijn zwakke steeën. Maar gij? Gij stormt voorwaarts. Gij snelt verder. Gij bladert bedrijvig in de arbeidsagenda. Gij vergadert als waan zinnig. Gij telefoneert met Tokio en New York. Gij hijgt van taak tot taak. En de week, die u scheidt van Wies' b l ij d e dag, verstrijkt. Bij het bellen der kasregisters en het fluiten der verhoogde bloeddruk in d'ade- ren. En nu Wies. Wies loopt met een heel sereen gezichtje rond, maar is ondertussen toch ook al wel benauwd dat iemand haar verjaardag zal vergeten. Enen hier verzoeken wij u even hiervan nauwkeurig aantekening te houden en t e g el ij ker t ij d(!) hoopt die Wies, ja dat hoopt zij, want zó slecht is de mens, dat men h a ar v e r j a a r d a g z al vergeten. Want dan zal Wies op die blijde, feestelijke dag niet alleen heerlijk slachtoffer zijn van ruwe achteloosheid, fijn Assepoes, maar tegelijkertijd ook heerseres, meesteresse van de ganse situatieCleopatra, Dinges. Met een vliemscherp wapen van zachte, wat verdrietige lijdelijkheid in het wezen en in de mooie jurk en in het plichtmatig assepoesterige gereedzetten van het ont bijt. En alles met een hoog, dodelijkheilig air van vergevensgezindheid en van „ut- toeterimmersniettoe"dat u doet kruipen en kopjes geven als de kat. Ja, gij komt de avond voor het feit krachtig fluitend binnen met een boel buitenlucht in de kleren en gij groet, sterk en bruut, harte lijk en open, alle gezinsleden en niets wijst erop dat gij ergens in de gang even hebt stilgehouden om een cadeautje op te bergen tot morgen. Niets. En Wies nu; lezer, hoort dat pre cies! Precies. Die hoort aan de voet stappen van elk der haren wie haar mor gen zal vergeten. Wies monkelt vanbinnen. En weent tegelijkertijd. Maar zwijgt in alle talen die de vrouw beheerst. En morgen ochtend roept gij, lezer uit: „Heremijn- tijdje, Wiesje, kind, wat zie jij d'r lekker uit in dat feestelijke jurrekie. Mot je uit vandaag? Of is d'er somsen, ja, dan stokt g ij. Dan s p r in gt gij op. Dan k ij k t g ij wild om u heenDant rijst een bloedrode kleur u. naar de kaken. Dan telt gij bliksemsnel alle data na Dan En Wies staat daar en eiet het haarfijn. Wies zegeviert. En weent. „Had dat ver dikkie dan gezegd!!", roept gij nu woe dend, „al dat stiekeme hier altijd in huis! En jij Wies, jij bent een valserd! Maar wel gefeliciteerd, kind, en nog vele jaren! Maar gemeen is het!" De ganse dag loopt daar Wies; een mo nument van Hoog Dulden. Daar helpen uw late blommen en uw late cadeau niet tegen. Naar wij vernemen komen zulke zielsongevallen ook voor in huwelijken. Wij krimpen ineen bij de gedachte. Duif ADVERTENTIE J. F. Kemming m iltllllllfllllllllilfllllll (Van onze correspondent in Parijs) De sultan van Marokko, die zich sedert kort met de titel -van „koning Moham med V" vergenoegd, en de president van de Tunesische republiek, Habib Bourgui- ba, hebben gisteren een conferentie in Ra bat besloten met een voorstel aan Frank rijk en aan Algerije in hun gewapende conflict bemiddelend op te treden. In het communiqué over hun eerste officiële ont moeting als staatshoofden richten zij in het bijzonder oen oproep tot Frankrijk de soevereiniteit van het Algerijnse volk te erkennen volgens de beginselen van de UNO. Flet is niet de eerste maal, dat vooral Bourguiba een stap doet in deze richting. Ofschoon het officiële communiqué er geen enkel gewag van maakt, zou dit voorstel van de twee Noordafrikaanse landen nu echter voor het eerst in een raam zijn geplaatst, dat voor Frankrijk misschien niet a priori onaanvaardbaar behoeft te zijn. In navolging van de oud-premier Pierre Mendès France zouden de Marokkaanse koning en president Bourguiba nu hun gedachten en bemoeiingen richten op een Frans-Noordafrikaanse federatie, waar van ook Algerije deel zou uitmaken, en die ondermeer de exploitatie van de Sa hara in handen zou kunnen nemen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 5