Wortel van het Nieuw-Guineaconflict lag reeds in Linggadjati-akkoord Drie jaar geëist tegen gewezen burgemeester van Urk Raad van toezicht - beheerst K.P.M.-schepen in Djakarta Van „detail" tot steen des aanstoots Republiek verwierp zelfs overdracht aan Nederlands-Indonesische Unie Bijna f 100.000 aan gemeentegelden ten eigen bate aangewend Gezagvoerders en officieren werden ontwapend en aan wal gezet Tij aan 't verlopen? Bakens tijdig verzetten! B.F.O.: zelfde eis Vergeefse concessies Laatste hoop vervloog Piloot sprong boven Duitsland uit straaljager Haitink vervangt Van Beinum in Los Angeles Faillissementen Altijd rake flitsfoto's met PHILIPS „Photoflux" P.N.I. verlangt distributie van de rijstvoorraden Heringa Wuthrich BLIKSEMAFLEIDERS Proces over nagemaakte verpleegstersuniform GARAGE DEN HOUT VW-kantoren bieden hulp bij onderbrenging van KLM-gezinnen Bende jeugdige inbrekers ingerekend WOENSDAG 18 DECEMBER 1957 (Van een onzer redacteuren) De anti-Nederlandse maatregelen, waarmee de aanspraken van de Indonesische republiek op Westelijk Nieuw Guinea kracht bijgezet wordt, maken het de moeite waard de geschiedenis van het conflict over Nieuw Guinea nog eens te belichten. Het gaat daarbij niet zozeer om de discussie der laatste jaren, waarbij de argu mentatie van weerszijden bepaald monotoon werd, maar vooral om de ontwik keling van deze kwestie tot een geschil in die jaren, toen de belangstelling werd geabsorbeerd door andere feiten in Indonesië. Nieuw Guinea kwam bijvoorbeeld ter sprake na de ondertekening van de ontwerp-overeenkomst van 15 novem ber 1946 van Linggadjati door de Nederlandse Commissie Generaal en een Indonesische delegatie. In deze basis-overeenkomst wordt de Republiek Indonesië erkend als de facto gezag uitoefenend over Java, Madoera en Sumatra. Zij en Nederland verplichtten zich daarbij samen te werken tot vestiging van de Verenigde Staten van Indonesië, welke zouden omvatten „het gehele grond gebied van Nederlands Indië met dien verstande, dat, indien de bevolking van r gebiedsdeel, na overleg langs democratische weg, te kennen geeft niet of o niet tot de Verenigde Staten van Indonesië te willen toetreden, voor dit gebiedsdeel een bijzondere verhouding tot 'deze staten en het Koninkrijk der Nederlanden in het leven kan worden geroepen". Naar aanleiding hiervan werd op 10 december van dat jaar een regeringsver klaring uitgegeven, waarin de regering de wens uitsprak, dat het voorbehoud van een bijzondere verhouding ten aanzien van de Verenigde Staten van Indonesië en Neder land, indien de bevolking zich daarvoor op democratische wijze uitte, óók ten aanzien van Nieuw Guinea zou gelden. Ook Nieuw Guinea zou een eigen status moeten krij gen, al zou misschien de autochtone bevol king zich moeilijk uitspreken. „fn het bijzonder immers behoort daar de'mogelijkheid opengehouden te worden voor grotere volksplantingen van Neder landers, in de eerste plaats van Indische Nederlanders, die onder eigen bestel willen leven," aldus de regeringsverklaring. De moeilijkheid, die het basis-akkoord voor Nieuw Guinea opleverde, was duide lijk. De bevolking kon zich niet uitspreken én toch zou slechts onder die voorwaarde Nieuw Guinea een bijzondere status ten opzichte van de Verenigde Staten van Indonesië kunnen krijgen. Dat blijkt ook uit de memorie van toelichting van de Commissie Generaal, welke zich niet ont veinsde, dat er uit een consequente toepas sing van de overeenkomst bezwaren voor een gebied als Nieuw Guinea konden voortvloeien. Die bezwaren konden volgens de Commissie van zodanige aard zijn, dat het bij de uitwerking geboden zou zijn „in nader overleg te treden omtrent de moge lijkheid om aan Nieuw Guinea een bijzon dere status te verlenen". Men hoopte het als deel van het Koninkrijk en als zodanig medewerkend in de Nederlands-Indonesi sche Unie in een bijzondere verhouding te kunnen brengen. De Linggadjati-overeenkomst ging een zeer moeilijke weg: in december begon de Tweede Kamer eraan te dokteren, die haar slechts met een aantal wijzigingen de motie-Romme-Van der (%>es van Naters accepteerde, waarop de republiek al heel snel kwam met een verklaring, dat zij de iis-overeenkomst slechts accepteerde, zo- zij door de delegaties getekend was. In februari 1947 verwierpen de leiders in Djokja de Nederlandse interpretatie van de overeenkomst, maar in maart werd er toch een akkoord over ondertekend, dat de vele moeilijkheden omzeilde. Deze waren van een zodanige omvang, dat de verschil lende opvattingen over Nieuw Guinea daarbij vergeleken maar nauwelijks aan bod kwamen. Daarop volgden de beide militaire acties in 1947 en 1948 en pas in 1949 toen de voorbereidingen voor de Ronde Tafelcon ferentie begonnen, kwam Nieuw Guinea weer in de officiële uitlatingen ter sprake. In zijn aankondiging van de R.T.C. ver klaarde dr. Beel op 1 maart 1949 in Batavia dat Nieuw Guinea op deze conferentie niet zelf vertegenwoordigd zou kunnen zijn en bij de onderhandelingen dus geheel onder de zorgen van de regering in Den Haag zou vallen. Bij de voorconferentie voor de R.T.C., die op 22 juni 1949 in Batavia begon, vatte men de draden van Linggadjati weer op en nu waren het niet alleen de vertegen woordigers van de republiek, die nog eens herinnerden aan de consequentie van de basis-overeenkomst voor Nieuw Guinea (die, consequent genomen, op overdracht neerkwam), maar ook de delegatie van de dank zij Van Mooks activiteit tot aanzijn gekomen Bijeenkomst Federaal Overleg, afgekort als B.F.O., waarvan de voornaam ste gedelegeerde, de later in de eenheids staat veroordeelde Sultan Hamid II van Pontianak, zich als een krachtig voorvech ter van de toevoeging van Nieuw Guinea aan de Verenigde Staten van Indonesië deed gelden. Een tegenovergesteld geluid kon men echter beluisteren in de nota van minister Van Maarseveen van 6 augustus 1949, waarin uiteengezet werd, dat de Neder landse regering uit eerbied voor het zelf beschikkingsrecht ter R.T.C. voor de be langen der niet-vertegenwoordigde gebie den zou waken. „Een dezer gebieden is Nieuw Guinea", aldus de minister. Met een waarschuwing van verscheidene Kamerleden, op dit punt toch goed toe te zien, kwam de Nederlandse delegatie op de R.T.C., die op 23 augustus 1949 in Den Haag begon. Na een week werd door de B.F.O.-delegatie opgemerkt, dat Nieuw Guinea nog besproken moest worden. Op 14 september weigerde minister Van Maar seveen zich tegenover de pers over de kwestie van de status van Nieuw Guinea uit te laten. Op 1 oktober, toen er nog geen akkoord over deze kwestie bleek te be staan, verklaarde Sultan Hamid, dat er niet alleen nog enige details behoorden te worden besproken, maar ook de kwestie- Nieuw Guinea, die hij zeker niet als een detail zei te beschouwen. En op de slotzit ting van 2 november verklaarde de Indo nesische delegatieleider Mohammed Hatta, hat de vreugde over de bereikte resultaten aan Indonesische zijde getemperd werd hoor het feit, dat Nieuw Guinea nog niet 'n de acte van overdracht zou zijn inbe grepen. In het ontwerp-charter van de Soeverei niteitsoverdracht was een omvangrijk tweede artikel opgenomen over Nieuw Guinea, dat als volgt luidde: ..Ten aanzien van Nieuw Guinea is over eengekomen: a. aangezien het feit, dat het nog niet mogelijk is gebleken de standpunten van partijen nopens Nieuw Guinea overeen te brengen, waardoor deze een geschilpunt blijven, b. gezien de wenselijkheid de R.T.C. te beëindigen op 2 november 1949, c. gezien belangrijke factoren, welke in ogenschouw moeten worden genomen by de oplossing van het vraagstuk Nieuw Guinea, d. gezien het beperkte onderzoek, dat kon worden ingesteld en voltooid ten aan zien van de problemen, die samenhangen met het vraagstuk Nieuw Guinea, e. gezien de moeilijke taak, waarvoor de deelgenoten in de Unie zich al dadelijk zullen zien gesteld, en, f. gezien de beslotenheid van partijen tot handhaving van het beginsel om door vredelievende en redelijke middelen alle geschillen op te lossen, die later mochten blijken te bestaan of te rijzen, dat de status quo van Nieuw Guinea zal worden gehandhaafd met de bepaling dat binnen een jaar na de datum van de soe vereiniteitsoverdracht aan de Verenigde Staten van Indonesië het vraagstuk van de staatkundige status van Nieuw Guinea zal worden bepaald door onderhandelingen tussen de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië en het Koninkrijk der Nederlanden." Terug in Batavia, dat inmiddels Djakarta was gaan heten, sprak Hatta er tegenover zijn achterdochtige toehoorders zijn ver trouwen over uit, dat de kwestie Nieuw Guinea nog wel op vriendschappelijke wijze zou worden geregeld. Later, op 23 decem ber, verklaarde hij ronduit in het K.N.I.P., het voorlopige republikeinse parlement, dat de bevolking van Nieuw Guinea zich nog niet kon uiten en dat, waar Indonesië zélf nog buitenlandse steun nodig zou hebben, het beheer voorlopig beter aan Nederland kon worden overgelaten. Hij onthulde ech ter, dat de Indonesische delegaties het Nederlands compromisvoorstel, van Nieuw Guinea een condominium te maken, had den verworpen. In het eerste jaar na de soevereiniteits overdracht, waarbinnen overeenstemming over de kwestie-Nieuw Guinea moest wor den bereikt, bracht de revolutionaire ont wikkeling van Indonesië tot eenheidsstaat, waarbij het zorgvuldig omschreven zelf beschikkingsrecht werd omvergelopen, al grote verwijdering tussen de Unie-partners. De eerste Unie-conferentie, die in Djakarta aan het vraagstuk werd gewijd, kon dan ook nog niet eens een gezamenlijk rapport over de kwestie opleveren, zó lijnrecht stonden de standpunten tegenover elkaar. Inmiddels maakte Australië zijn standpunt bekend: het zou overdracht van de soeve reiniteit over Westelijk Nieuw Guinea aan Indonesië niet aanvaarden. Dr. Evatt, die tevoren als regeringsleider de strijd voor de Indonesische onafhankelijkheid krach tig had gesteund, bleek als oppositieleider dit standpunt van de Australische regering te delen. Nog 23 dagen scheidden de Uniepartners van de datum waarop de definitieve status van Nieuw Guinea krachtens de R.T.C.- akkoorden moest zijn bepaald, toen in december 1950 in de Trèveszaal in Den Haag de tweede Unie-conferentie over dit vraagstuk begon. Er werden van beide zijden concessies gedaan, en Mohammed Rum vloog tussentijds nog naar Djakarta heen en weer, maar de partijen vonden elkaar niet. De Nederlandse concessie was de bereidheid tot overdracht van Nieuw Guinea aan de Nederlands-Indonesische Unie en tot aanvaarding van Indonesische medewerking bij de ontwikkeling van het eiland.. De Indonesische concessie was, dat de sociale, economische en politieke ont wikkeling van Nieuw Guinea aan Neder land zou worden overgelaten, op voor waarde van overdracht van de soevereini teit aan Indonesië. Op 27 december, de dag waarop de status moest zijn bepaald, was men niets verder. De conferentie eindigde met een verwerping van het Nederlandse voorstel door de Indonesische delegatie. De Nederlandse bereidverklaring om op dit onderwerp in tegenwoordigheid van een UNO-commissie voor goede diensten door te gaan, vond geen weerklank meer. Indonesië beschouwde „West-Irian" van toen af als een deel van zijn gebied, dat onrechtmatig door Nederland bezet werd gehouden. Dat de Nederlandse delegatie overigens eventueel afstand van de soevereiniteit over Nieuw Guinea ten behoeve van de Unie had willen doen, betekende een hele plons in de Hofvijver. De Kamer was be houd door Nederland van de soevereiniteit over Nieuw Guinea toegezegd en de V.V.D.- voorzitter, mr. Oud, was over mr. Stikkers medewerking aan een mogelijke afstand ervan aan de Nederlands-Indonesische Unie zo verbolgen, dat hij het vertrouwen in hem opzegde, daarmee de val van het hele vierpartijen-kabinet veroorzakend en Nederland een kabinetscrisis van ander halve maand berokkenend. Het nieuwe kabinet, dat ten aanzien van het probleem „een afwachtende houding" zei aan te nemen, was mede op de afspraak van handhaving van de soevereiniteit over Nieuw Guinea gevormd. Vermeldenswaard is, dat de Nederlandse concessie op de Unieconferentie ook een intern conflict in de Partij van de Arbeid veroorzaakte. Het Nederlandse standpunt betreffende Nieuw Guinea bleef in de daaropvolgende jaren ongewijzigd. Van de contacten, die er sindsdien nog officieel tussen Nederland en Indonesie'ge- weest zijn en waarbij het vraagstuk ter sprake kwam, noemen wij de voorberei dende besprekingen met de missie-Supomo in 1951 en 1952 en de besprekingen op ministerieel niveau in Den Haag in juni,, juli en augustus 1954, die overigens in eer ste aanleg de vervanging van het Unie statuut door normale diplomatieke betrek kingen behelsden. Zij resulteerden dan ook op 10 augustus 1954 in een protocol tot opheffing van de Unie. Een deel van de R.T.C.-verdragen werd daarbij opgeheven en een deel bleef bestaan. De hoop op betere Nederlands-Indonesi sche betrekkingen leefde nog even op bij de ministersconferentie, die in december 1955 in Den Haag begon en later in Genève werd voortgezet. Die hoop vloeide voort uit de positieve uitlatingen van de zijde van de regering-Harahap, die echter een zeer wankele positie innam. Mede daardoor mislukte ook dit overleg. De daarop vol gende eenzijdige opzegging van de reste rende R.T.C.-akkoorden, waaronder de schuldenregeling, door Indonesië in augus tus 1956 en de behandelingen van de kwestie-Nieuw Guinea in de politieke com_ missie van de UNO liggen nog vers in het geheugen. De 22-jarige sergeant-vlieger H. P. M. Peerboom van de vliegbasis Volkel heeft gistermiddag boven Duitsland zijn F 84 f Thunderstreak straaljager met de schiet stoel moeten verlaten, waarschijnlijk om dat zich op het toestel ijsafzetting had ge vormd. Hij is ongedeerd neer gekomen bij het Duitse plaatsje Niel, vlak bij de Duits-Nederlandse grens. Dr. Eduard van Beinum moet tussen zijn vele concerten in Los Angeles enige dagen rust nemen en heeft zijn jonge collega Bernard Haitink uitgenodigd een aantal concerten met Yehudi Menuhin als solist over te nemen. Bernard Haitink heeft met toestemming van de directie van de Ne derlandse Radio Unie deze uitnodiging aanvaard en zal op 27 december per vlieg tuig naar Los Angeles vertrekken. Op 15 november 1946 tekende prof. ir. W. Schermerhorn als lid van de Com missie Generaal ten huize van de Indonesische delegatieleider Sutan Sjahrir de ontwerp-overeenkomst in zake de „toekomstige status van Neder lands Indië", die reeds de eerste conflictstof aangaande Nederlands Nieuw Guinea bevatte. De Arrondissements-rechtbank te Haar lem heeft op dinsdag 17 december 1957 in staat van faillissement verklaard: C. L. Al, koopman, handelende onder de naam Al's Handelsonderneming, wonende te Zand- voort, Vinkenstraat 11. Rechter-commis- saris: mr. N. Smits. Curator: mr. A. R. v. IJlzinga Veenstra, advocaat en procureur te Haarlem, Zijlstraat 47 rood. ADVERTENTIE Het feilloze flitslampje - 25 ct (Van onze correspondent) ZWOLLE. De officier van Justitie bij de rechtbank te Zwolle heeft drie jaar ge vangenisstraf geëist tegen de 56-jarige oud-burgemeester van Urk, G. K Sinds de bevrijding had hy op oneerlijke wijze met gemeentegeld gemanipuleerd. Hij inde op cheques ongeveer 57.000 van de gemeente Urk en vervalste betalingsman daten, totaal voor ongeveer 60.000. Het bedrag, dat hy te eigen bate aanwendde, bedroeg ongeveer 100.000. De verdachte gaf de verduisteringen en vervalsingen toe. Een rijksrechercheur en een verificateur van de vereniging van Nederlandse Ge meenten werden als getuigen gehoord. De officier van Justitie merkte op dat de dagvaarding slechts gebaseerd is op twee van de tien uitgebrachte processen-ver baal. Een daarvan betrof het feit dat K. in 1952 een van de gemeentenaren on rechtmatig liet arresteren om hem en zijn zwager er toe te brengen zijn handteke ning te plaatsen onder een schuldbeken tenis. Het ging over het uitbetalen van schadevergoeding voor het afbreken van vijf noodwoningen. De vergoeding was gesteld op ruim f 15.000, welk bedrag de burgemeester als beginkapitaal voor de bouw van nieuwe huizen wilde gebruiken, naar hij zei. Hij gaf de rechthebbende enige honderden guldens en hield 13.000 voor zichzelf. De officier noemde meer van deze DJAKARTA (UP) Een partijverga dering van de PNI, afdeling midden-Java, heeft er bij de Indonesische regering op aangedrongen alle rijstvoorraden onder be heer te stellen en te distribueren over die gebieden, waar een acuut tekort aan rijst heerst. Er dient, aldus de PNI-vergade- ring, een distributie-systeem voor rijst te worden ingevoerd, dat vrij is van alle bu reaucratie. Op dezelfde bijeenkomst werd vastgesteld dat de centraal-Javaanse PNI geheel achter president Sukarno staat. staaltjes. De verdachte schreef voor 40.000 betalingsmandaten uit ten gunste van de beheerscommissie van het Chris telijk Landbouwonderwijs Overiisel voor het stichten van een nieuwe school. Dit was tussen begin 1954 en einde 1956. Pas in 1956 werd met de bouw begonnen, maar niemand kwam op het idee te vragen waarvoor de burgemeester jaren tevoren reeds grote bedragen had opgenomen. De officier sprak er zijn verwondering over uit dat nooit eerder de'oneerlijke manipulaties aan het licht zijn gekomen. Zo nam de burgemeester 53.000 op voor de bouw van 26 woningen. Hij speculeerde met dit geld, maar verloor het bedrag plus nog 4.000 binnen een half jaar. Slechts een gedeelte van het bedrag, dat hij zich in totaal toeëigende in de loop der jaren op 11 december 1956 werd hij ge arresteerd verdween door misiukte speculaties. Het gezin van K. leefde op veel te grote voet. „Maar dit is nog geen bevredigend antwoord op de vraag waar al het geld is gebleven", zei de officier, die ervan wilde afzien het falen van verdachte te laken. „Hij moet al die jaren als op een vulkaan hebben geleefd, want hij wist dat het vroeg of laat spaak moest lopen". De officier verwierp de conclusie van het uitgebrachte psychiatrische rapport en vroeg zich af wat het betekent „dat ver dachte zijn "fouten in niet onbelangrijke mate verminderd toe te rekenen zijn". „Het wordt hoog tijd dat er een juiste be gripsvorming in dit opzicht komt", aldus de officier, die voorts opmerkte dat amb tenaren in het algemeen belang in teger, onkreukbaar en onomkoopbaar moeten zijn. Verdachte heeft als hoogge plaatst ambtenaar zeer ernstig hiertegen gezondigd. De officier eiste tenslotte wegens ver duistering als ambtenaar meermalen ge pleegd en valsheid in geschrifte meermalen gepleegd drie jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest. De raadsman, mr. H. J. Bouman uit Zwolle, drong terwille van verdachtes ge zin en mede gezien zijn leeftijd aan op clementie. Hierop merkte de officier op, dat verdachte door zijn gedrag tot nu toe erop mag rekenen dat van de straf één derde voorwaardelijk niet ten uitvoer zal worden gebracht. Op 31 december zal de rechtbank uit spraak doen. DJAKARTA (PIA-luchtpost) Alle vuurwapens en munitie van gezagvoer ders en officieren aan boord van de K.P.M.-schepen, die in de haven van Tandjong Priok worden vastgehouden zijn in beslag genomen. Het betrof hier de „Ophir", „Plancius", „Bontekoe", „Lek- sula", „Landak", „Van der Lijn", „Sida- ju", „Lariang", „Bandjarmassin", „Balik- papan", „Letong", „Tasman", „Kaïma- na", „Blinju" en „Balangnipa". Aan boord van de „Bontekoe" vonden enige arbeiders in de radiohut een afschrift van een telegrafische instructie aan de gezag- voerders van K.P.M.-schepen, die opweg waren van Singapoi-e, om te melden hoe veel Indonesische soldaten en gezinsleden zij aan boord hadden. Dit telegram werd overhandigd aan de havenautoriteiten. Later werden de radiostations aan boord van de vastgehouden schepen verzegeld. De passagiers, die als gevolg van het vasthouden dezer schepen in Priok zijn ge strand, worden verzorgd door comité's, die daarvoor door de arbeidei-s voor elk schip zijn gevormd. Het zijn in totaal 172 passagiers, die hun reis niet kunnen voortzetten. De „Bagan", die diensten onderhoudt tussen verschillende havens in Celebes, trachtte toen zij van Portugees Timor was vertrokken, in plaats van naar Celebes, naar Singapore door te varen. Het schip werd echter door de passagiers gedwongen van koers te veranderen, en arriveerde op 7 december in Makassar. De leiding van het gehele K.P.M.-be- drijf evenals operaties berusten thans in handen van een raad van toezicht, onder voorzitterschap van Koesen Poerwodidjo- jo, die daarvoor door de minister van De fensie is aangewezen. Deze stap is een ge volg van het voornemen der Indonesische regering om de K.P.M. te handhaven als een noodzakelijk apparaat voor de ontwik keling van de nationale economie. Ter vereenvoudiging van de uitvoering van deze taak, heeft de raad van toezicht een „assistentiegroep" aangewezen, be staande uit drie vertegenwoordigers van het comité van K.P.M. personeel, dat in eerste instantie de K.P.M. had overgeno men. Maandag 9 december kregen alle Ne derlandse officieren, met inbegrip van de gezagvoerders, van de K.P.M.-schepen in Priok opdracht om de schepen te verlaten. Zij zijn ondergebracht in het logeergebouw van de K.P.M. aan Gadjah Mada, te Dja karta. De sleutels van hun hut moesten zij aan het havencommando afgeven. Voordat de officieren van boord vertrok- ADVFnTENTlE Haarlem Voor de president van de rechtbank in Den Haag diende een kort geding tussen het Haagse modemagazijn Drabbe en de fii-ma Binotex uit Scheveningen, welke laatste firma het verpleegstersuniform, dat werd ontworpen door de Franse mode-ont werper Charles Montaigne, en dat door Drabbe in de handel wordt gebracht, had nagemaakt. Voor Drabbe pleitte mr. S. Roest Crol- lius. Het doel van het in de handel brengen van het nieuwe uniform is het aantrekke lijker maken van het verpleegstersberoep. Er zijn twee nieuwe uniformen: dat van Montaigne en het model Desiree van een andere ontwerpster. Mr. Roest Crollius stelde dat het ontwerp van Montaigne valt onder de kwalificatie „kunst". Volgens een decreet van 1793, dat in de Franse tijd ook hier te lande gold en dat nimmer werd in getrokken. moet het ontwerp uit dien hoof de beschermd worden als kunst en valt het onder de Auteurswet. Het betreft hier op nijverheid afgestemde kunst. Voor de twee ontwerpen wordt een bepaalde stof ge bruikt, die nergens anders voor gebruikt mag worden. Binotex maakt de Montaigne- uniform onder eigen naam van die be paalde stof. Dit was volgens pleiter be drieglijke namaak. Voor Dx-abbe is een en ander zeer nadelig wegens de hoge aan- koopkosten der fabricage. Pleiter vroeg de rechtbank een verbod op te leggen voor het namaken der uniformen. Mr. P. A. Roggen, pleitende voor Bino tex, betoogde dat de drie delen van het uniform (bloesje, overgooier en mouw- schort) in elke winkel te koop zijn. Het zijn gewone modellen. Nieuw is echter de combinatie van deze drie kledingstukken. Dit kan echter in rechten niet beschermd worden. Pleiter noemde het onzin van kunst te spreken. Het is een gewone utili teitsdracht. Men kan niet te veel verschil len in uniformen maken omdat de ver pleegsters tussen de ziekenhuizen uitwis selbaar moeten zijn. Op 24 december zal de president uit spraak doen. ken, kregen zij opdracht de machines in werking te stellen, om te controlei-en of deze nog goed functioneerden. De verant woordelijkheid voor de schepen is thans op de schouders van de Indonesische be manningsleden gelegd, de gestrande pas sagiers mogen aan boord blijven in af wachting van een gelegenheid om door te reizen. De minister van Scheepvaart, commo dore Nazir, was desgevraagd niet bereid om mede te delen, wanneer de schepen weer in de vaart zouden worden gebracht. Het kabinet zou deze kwestie spoedig be spreken. Ook kon hij niet zeggen hoeveel van de 99 K.PM.-schepen zich in Indone sische handen bevinden. ADVERTENTIE Uw auto brengt nog vele overbodige kosten mee Vraagt eens geheel vrijblijvend inlich tingen over de RENAULT Fregate. Dauphine of R4. In alle opzichten kostenbesparend en daarbij veilig, comfortabel en sierlijk. 1958 10 duurder. Repatriëring uit Indonesië De bureaus van de V.V.V.-organisaties in het westen van Nederland zijn inge schakeld om de uit Indonesië terugkerende gezinnen van K.L.M.-employé's onder te brengen. Hiervoor is een opvanggelegenheid ge creëerd, vanwaar de gezinnen worden on dergebracht by de bij de V.V.V.-kantoren bekend staande adressen. Hiervoor worden gebruikt de hotels en pensions, die een seizoenkarakter hebben. Hieraan is de voorwaarde verbonden, dat de adressen voor het begin van het bloem bollenseizoen 15 maart weer door de K.L.M. zullen worden ontruimd. In Haarlem belast het verkeershuis van de stichting Haarlems Bloei zich met deze taak. Op het verkeershuis zijn verschei dene adressen bekend van hotels, pensions en particulieren, waar de repatriërenden tijdelijk kunnen worden ondergebracht. Het V.V.V.-kantoor in Amsterdam fun geert als centraal punt: de plaatselijke V.V.V.-kantoren sturen hun lijsten met adressen naar Amsterdam in, vanwaar voor de toewijzing wordt gezorgd. Haarlems Bloei beschikt over verschei dene adressen, die eventueel voor de on- derbi-enging van de K.L.M.-gezinnen ge schikt zijn, maar men vestigt er de aan dacht op, dat nieuwe opgaven met belang stelling zullen worden tegemoetgezien. Het gaat hierbij echter om woonruimte, die kan dienen voor het tijdelijk huisvesten van een volledig gezin. Aan kleine kamers heeft men met het oog hierop geen be hoefte. In samenwerking met de Voorburgse po litie heeft de Haagse politie elf knapen, vrijwel uitsluitend uit betere milieu's en voor het merendeel scholier, aangehouden, die zich hebben schuldig gemaakt aan een schier eindeloze reeks van diefstallen, in braken en zelfs afdreigingen. De onge kroonde leider, een 15-jarige timmermans knecht, werd met twee kornuiten in Voor burg op heterdaad betrapt bij een inbraak in een bouwkeet. Tijdens het verhoor kwam vast te staan, dat zij niet alleen in Voorburg maar ook in Den Haag vele in braken hadden gepleegd. De elf jongens, in leeftijd variërend van 15 tot 17 jaar, hebben vijftien delicten be kend, maar de politie acht het waarschijn lijk, dat zij nog meer op hun kerfstok heb ben. De lange lijst van delicten vermeldt inbraken in consumptietenten en bouw keten. Uit een fabriek werden een leren jas, een stofzuiger, een microscoop, een aantal kammen en potten brillantine mee genomen. Uit een auto ontvreemdden zij een fototoestel. In de grote warenhuizen hadden vooral grammofoonplaten en vul pennen hun belangstelling. Vijftien gesto len bromfietsen dienden hen afwisselend tot vervoermiddel. Was de benzine op of ontstonden er defekten, dan werd de brom fiets achtergelaten, waarna spoedig weer een andere brommer werd gevonden. De afdreigingen hadden plaats in het Haagse bos. Een dronken man werd in dit bos f31 lichter gemaakt. Van mensen die in kledingmagazijnen een costuum pasten en hun colbertje onbeheerd in het kleed hokje achter lieten, werd totaal ongeveer f 500 gestolen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 13