Een koninklijke „afvallige"
in calvinistisch Holland
Harald Lander
I Tollens kende zijn
landgenoten
slecht
DINSDAG 24 DECEMBER 1957
PAGINA TWEE
Een verhaal door
ANNA BLAMAN
Pratend met
over de balletkunst
van het verleden
De geruchtmakende kloostervlucht van
Prinses Louise Hollandine
Vreemd bloed
BBC koopt 100 films
Een troost
Erbij
DE GROTE MENSEN
DAT KIND, zei vader, is overgevoelig.
Het was waar. Eén blik op dat spichtige
meisje met haar gevoelige gezichtje en
je had het gezien. Ja, nu was ze natuur
lijk allang de kamer uit. Moeder, die haar
boven had gebracht, kwam daar zelfs al
weer naar beneden. Ze glimlachte veront
schuldigend en zei op haar beurt: Het is
ook te druk voor zo'n kind, eerst die
kerstboom en dan nog eens met allemaal
grote mensen aan tafel. Iedereen knikte
begrijpend.
Veel te overgevoelig. Ik vraag me af
of we daar niet veel strenger tegen in
moeten gaan. Dat was vader dus weer.
En toen hij dat zei keek hij heel de tafel
rond, begerig te weten of zijn gasten het
daarmee eens waren. Iedereen knikte toen
niet alleen begrijpend, maar ook met in
stemming. Alleen moeder zag er toen een
beetje beteuterd uit. Het leek wel critiek
op haar manier van opvoeden. En wat kon
zij eraan doen dat het kind zo teerhartig
was en bovendien zo teer van gestel?. En
fin, zei de vader, ik hoop dat dit incident
jullie eetlust niet bedorven heeft. Weineen,
weineen! En om dat te bewijzen richtten
aller ogen zich weer op de borden en be
gon iedereen weer druk te manoeuvreren
met mes en vork, hoewel je een stuk bout
ook in de handen mag nemen. Er zei er
een: Het is heerlijk mals. Een ander zei:
Je haalt het vlees zó van het bot, het is
gaar en toch weer niet té gaar, jij kunt
het, Marie, m'n compliment... Dat was
dus de naam van de gastvrouw, de moe
der van dat overgevoelige kind. Dank je,
zei ze en ze glimlachte oneerlijk. Ze keek
schichtig naar vader, die op zijn beurt ook
weer gewoon verder was gegaan met het
afkluiven van de kop. En waarom ook
niet! Maar het kind had het niet moeten
merken. Ze had er eerst helemaal geen
erg in gehad, wat er op tafel kwam. Ze
was ook nog veel te vervuld van de kerst
boom, die daarstraks in de aangrenzende
kamer was ingewijd met alle kaarsjes
aan. Maar toen had hij gezegd, dat was
verkeerd natuurlijk: Geef mij de kop
maar.
Ze zag hem de kop tussen duim en mid
delvinger nemen en naar de mond bren
gen en ze zag hem de lippen naar voren
stulpen. Als gebiologeerd bleef ze ernaar
kijken en ernaar luisteren hoe hij het
vlees eraf at en eraf zoog. Dat duurde niet
lang. Moeder vloog plotseling overeind,
trok haar van haar stoel, drukte haar een
servet tegen de mond en maakte dat ze
met haar de kamer uitkwam. Gelukkig,
ze waren de eetkamer al uit. In de eet
kamer gebeurde er niks. Gezichtje, hand
jes wassen, een beetje water drinken en
nu maar weer naar beneden, liefje? Nee!
Er was geen goed garen meer met haai
te spinnen. Naar bedje dan? Ze hoefde
haar niet eens te helpen met uitkleden,
dat deed ze zelf, afwijzend, koppig. Toen
kroop ze onder de dekens met een drift
alsóf ze onder water dook om nooit meer
boven te komen. En zo bleef ze liggen met
het gezicht naar de muur. Maar liefje
toch, zei de moeder hulpeloos, maar m'n
liefje toch!.Maar het liefje wilde niks
meer van haar weten, van haar niet, van
vader niet, van al die grote mensen niet.
Moet ik dan straks nog eens komen? Geen
antwoord. Of oom Hendrik, als die er weer
is?
Oom Hendrik, zei ze. Samen met oom
Hendrik had ze vanochtend de kerstboom
mogen versieren. Oom Hendrik, ik weet
wat bout is, dat is een konijntje. Maar
misschien had hij het niet gehoord, want
hij maakte toen juist die doos open waar
die prachtige slingers in zaten. Weet je
wat dat is? Engelenhaar, haar van en- pen? Nou, zei ze en ze ging plotseling hup-
geltjes. Ze was enig kind en dat merkte pelen en springen. Het was een dansje en
je weieens aan de eigenwijze manier ze riep: Kijk eens wat ik doe! Daarna
waarop ze kon antwoorden. Nu zei ze bij- waren ze samen weer teruggereden en
voorbeeld: Niet, engeltjes bestaan niet. weer binnen gekomen, in dezelfde kamer
Maar hij moest er alleen maar om lachen waar nu de kerstboom stond. Het was er
en zei: O nee, dacht je van niet? Jij bent geel schemerig van de spanjoletten, er dre-
zelf soms een engeltje. Nu niet, helemaal ven zware wolken van tabaksrook en dan
niet! Maar ik zal je wel zeggen wanneer, ook nog vleugen van eau-de-colognegeur.
En ondertussen versierde hij de kerst- Het was daar echt een zondagmiddag van
boom. Geef maar aan, dat engelenhaar, grote mensen.
kijk, hoe vind je dat? En hij slingerde het Nadat de kerstboom versierd was, moest
over de takken en hij hing overal kleurige oom Hendrik weg. Dat was wel verdrie-
bollen en glinsterende sterren tussen en tig, ook voor de kerstboom. Daar stond
hij stak op alle takken witte kaarsjes, hij nu. Niemand keek naar hem om. Moe-
Hoe vind je dat? Het werd prachtig, een der had het te druk in de keuken, vader
boom uit een sprookje. Ze keek er haar moest praten met de mensen die op visite
ogen op uit en toen klapte ze in haar hand- waren gekomen voor twee dagen lang.
jes en juichte: Mooi! O, wat mooi! Kijk, Maar tegen de avond, zo tegen vijf uur,
zei hij toen, nu ben je zelf een engeltje, stak vader de ..aarsjes aan en dat was wel
Weet je waarom? Omdat je lief bent en zó prachtig, dat zelfs een boom uit een
blij. Lief en blij, dat moet samengaan, sprookje daar niet bij halen kon. Vader
anders ben je 't niet.
vroeg: Vind je 't mooi? Nou, zei ze en ze
Ze zou nooit geweten hebben, dat het een was al bijna net zo blij als toen ze een
konijn was. Een konijn heeft een bontvel, dansje uitvoerde op het gras. Maar toen
maar wat daar in de keuken lag was naakt hoorde ze vader zeggen: Zo'n kerstboom,
en rood. Wat is dat? Een konijn. Waar is dat doen we voor de kleine meid, dat vindt
z'n velletje dan? Ja, kindje, dat gaat eraf ze geweldig. Dus net alsof de grote men-
als de mensen het willen eten. Ze liep sen het helemaal niet geweldig vonden en
de keuken uit en ging voor het raam staan zij alleen wel. Daarom nam ze de mooie
en begon zo hard ze kon te zingen, zo- boom in bescherming en riep: 't Is niet,
maar, in het wilde
weg. Ze wou alleen
maar denken aan de
kerstboom, die ze sa
men met oom Hen
drik zou gaan versie
ren en aan oom Hen
drik zelf die nu elk
oom Hendrik vindt het
geweldig! En waarom
moesten ze toen alle
maal lachen? Het leek
wel alsof ze oom Hen
drik uitlachten. En van
dat ogenblik af was
het dan ook geen echt
ogenblik kon komen. En daar kwam hij feest meer. En toen aan tafel. Toe meisje,
dan ook, hij liep met beide armen tegelijk pak je vork en eet. Moeder sneed wat
naar haar te wuiven toen hij haar voor vlees in stukjes, het was bout. Ze gluurde
het raam zag staan. Een eenzaam klein wantrouwend op naar de grote mensen en
meisje, hard zingend voor het raam. naar vader. Dat was het ergste. De bout
Het heerlijke was, dat hij eigenlijk al- werd weer een konijn, een onthoofd ko-
leen voor haar kwam, niet voor de grote nijn, maar nu kon ze niet weglopen en
mensen, o dat wist ze zeker. Van de zo- hard gaan zingen. Ze werd van tafel
rner was het zelfs gebeurd dat hij ge- gesleurd, net op tijd. Het kon haar niks
woon midden in een gesprek was opge- schelen, dat het feest nu helemaal voorbij
staan en naar haar toegekomen was in was. Wel wilde ze eerst nog een beetje
het voortuintje. Oom Hendrik, hou je niet gaan liggen nuilen, omdat ze zo alleen
zoveel van de grote mensen? Hij lachte was, maar dat kon ze straks beter doen
wel, maar greep toch haar hand en zei als oom Hendrik naar boven kwam. Nu
vertrouwelijk: Ik hou wel van ze, maar ging ze liever dromen van een heel ande
ik begrijp ze niet altijd. Jij? Neen, zij re vader en moeder, feërieke wezens, we-
evenmin. En toen had hij haar meege- zens als engelen. De droomvader vond de
trokken naar z'n auto die tegen de stoep- kerstboom nog mooier dan zij en de
rand stond te glimmen in de zon. Ga je droommoeder nam er een ster uit en stak
mee? En hij zette haar erin en daar ging die in het lange blonde feëenhaar...
het straat in straat uit en de stad uit en Toen hoorde ze de bel. En ze hoorde de
een lange smalle weg af door weilanden, buitendeur opengaan en dichtslaan. Het
En toen was hij gestopt en hadden ze sa- was oom Hendrik, na een poosje hoorde
men bloemen geplukt voor in het auto- ze hem ook de trap op komen naar haar
vaasje. Vind je het leuk in het gras te lo- kamertje. Ze ging rechtop zitten en keek
gespannen naar de deur, ze vergat te hui
len. En daar stond hij dan, lachend, op
getogen, alsof er niks gebeurd was. Dag
engeltje! Hij kwam haastig op de rand
:i ,yan h,aar bed zitten en gaf haar een kus.,
op haaf wang. Hij bracht de zuivere kou
.yan buitenlucht mee en zijn ogen glinster
den vrolijk en zijn mond was warm en
droog. Ga je mee kerstfeest vieren? Toen
begon tóch nog haar onderlipje te trillen,
het feest was toch al helemaal bedorven!
Hoe dan? vroeg ze. En haar stemmetje
was heel klein. Hij zei: Liedjes zingen na
tuurlijk bij de kerstboom, dat hadden we
toch afgesproken! Maar nu ze echt moest
huilen, wilde ze het niet meer. Ze kneep
de ogen stijf dicht en zei: Neen, wel sa
men. Hij streelde haar over het haar. Hè,
toe nou, de anderen willen dat toch ook!
Niet, zei ze, dat is niet! Jawel, maar de
échte grote mensen laten dat niet zo mer
ken, begrijp je wel? Toen legde ze ver
trouwelijk haar voorhoofd tegen zijn jas
en zei zachtjes: Maar ik vind ze tóch niet
lief.
Hij wist heel goed wat ze bedoelde, dat
had hij beneden wel gehoord. Maar hij
ging er niet op in, hij legde alleen maar
een arm om haar heen en zei even zacht
jes als zij, maar heel ernstig: Ja, maar
op Kerstmis mag je op niemand boos zijn,
dat weet je toch wel! En meteen tilde hij
haar uit bed: Hoepla, kom maar gauw
mee!
HIJ DROEG HAAR de trap af, het klei
ne meisje in pyjama, hij droeg haar zo
hoog op z'n arm, dat vader en moeder
en alle gasten tegen haar op moesten zien.
EIGENLIJK is de balletkunst een kunst
zonder verleden, want wat het beperkte
menselijke geheugen niet vasthoudt, gaat
onherroepelijk verloren door het ontbre
ken van een volledig dansschrift. Slechts
bij een sedert eeuwen gevestigde ballet
groep, uiteraard dus een ballet verbon
den aan een vorstelijk hof, bestaat de
mogelijkheid om door mondelinge en prak
tisch beoefende overlevering oude ballet-
werken te behouden. Het Koninklijk
Deens Ballet is eigenlijk het enige insti
tuut in Europa, dat door zijn isolement een
repertoire kon bewaren, waarvan het
oudste werk dateert uit 1786, namelijk
„De Grillen van Cupido en de Ballet-
meester" van Vincenzo Galeotti op mu
ziek van Jens Lolle.
Het in opbouw zijnde repertoire -van
het Nederlands Ballet moet volgens de
leiding een overzicht geven van de ballet
cultuur, niet alleen voor het publiek,
maar ook voor de jonge kunstenaars.
Daartoe heeft men dus ook dit merk
waardige pre-romantische ballet, enig in
zijn soort, in de afgelopen zomer laten
instuderen door de grootste deskundige,
Harald Lander, gewezen balletmeester
van het Deens ballet en thans aan de
Parijse Opera verbonden.
Zij bevatten slechts schoonheid door de
dans. Geen virtuositeit, geen heftig ge
speeld drama, maar dans met uitdruk
king. Daarin lag voor Lander de aan
trekkelijkheid van het oude repertoire. Hij
heeft uit oude notities van Bournonville
1850) en met behulp van deoherinne-
ringen van oude dansers een dertigtal
balletten, waaronder „La Sylphide" uit
1836, kunnen vastleggen en voor de toe
komst bewaren. Temeer was dit noor-
zakelijk, omdat de opheffing van het isole
ment de groep langzaam maar zeker
brengt tot de moderne stijl van dansen.
HARALD LANDER is een traditionalist,
die geen afwijkingen of nieuwe vormen
tracht te vinden. Hij past zijn werk niet
aan bij een theorie, maar tracht de hem
bekende bewegingen te ordenen tot het
„lekker" loopt. Ballet is voor hem een
harmonische danscompositie, waarbij het
verhaal ten hoogste een niet essentieel
onderdeel vormt. Hij verdiept zich niet in
historisch-filosofische beschouwingen of
indelingen. Zelfs de jaartallen van de cre-
atie van de balletten interesseren hem
weinig. Zo noemde hij rustig „Giselle"
(1841) en „De Grillen van Cupido" uit de
zelfde periode afkomstig!
Gewend te wandelen temidden van de
intriguesfeer van traditionele balletgroe
pen, toonde hij zich een meesterlijk diplo
maat. Oordelen over tijdgenoten geeft hij
niet. Alleen als hij prijzen kon, liet hij in
het gesprek dat wij met hem hadden wél
eens een oordeel horen. Georges Balan-
chine kreeg hoge lof. Vrije dans had zijn
belangstelling maar zeer oppervlakkig.
„Ach, het komt en verdwijnt met de per
soon, die de nieuwe stijl schept. Als Mar
tha Graham een nieuw danssysteem heeft,
zal de tijd wel uitmaken of het houdbaar
is voor andere generaties" zegt hij lako-
niek.
Hij hoopte „La Sylphide" in dit seizoen
nog bij het Nederlands Ballet te kunnen
instuderen. Dit oudste romantische ballet
heeft in de Deense versie uit 1836 een
mannelijke hoofdrol, gelijkwaardig aan
Ze zaten ook niet meer aan tafel, die was
al afgeruimd, ze zaten in de kamer van
de kerstboom. De ballen, de sterren en de
lichtjes twinkelden nog net zo mooi als
daarstraks. Hier zijn we, riep oom Hen
drik en ging er vlak vóór zitten. Hij liet
haar niet los, hij hield haar op schoot. En
zet nu maar die plaat op die ik heb mee
gebracht! Vader deed het, zonder te
lachen, net alsof hij het werkelijk wel
wou. En toen klonk ineens heel prachtig
het eerste kerstlied: Stille nacht, Heilige
nacht! Oom Hendrik zong mee en toen
ging zij ook meezingen, dat hadden ze óók
afgesproken. Ze zongen enkel maar de
eerste woorden, want verder kenden ze
het niet, heel het lied door: Stille nacht,
Heilige nacht. En terwijl ze samen zongen,
stond de kerstboom met z'n trillende
kaarsvlammetjes daar maar in al zijn
pracht te glanzen en te twinkelen.
Stille nacht, Heilige nacht! Ze zongen
het samen, oom Hendrik met z'n zware
stem en zij met haar kleine naakte kinder
stem. En al de grote mensen die achter
hen zaten, er was er niet één meer die
lachte, al de grote mensen zongen ook
mee, niet met woorden, maar zacht neu
riënd. Het klonk mooi, het was ineens
weer helemaal feest. Ze keek stralend op
naar oom Hendrik en daarna keek ze stra
lend, vergevensgezind, achterom naar
haar vader en haar moeder en naar al
de anderen.
AL WON H. TOLLENS Czn (1780
1856) er dan de eerste prijs mee, zijn
„Wien Neerlands bloed" blijft toch
maar een raar lied. Tijdgenoten zwaai
den de dichter de lof toe, dat zijn rijm
stuk als „het volkomen uitdruksel van
den geest en der gevoelens der natie"
gelden mocht. Wij bekijken zijn volks
lied met een ietwat meer kritische zin.
TOLLENS had bepaald een ongeluk
kige dag toen hij de aandacht vroeg
voor dat speciale bloed, dat vooral niet
door buitenlandse by menging besmet
mocht zyn. Ook bewees hij zyn land
genoten dat waren er in 1815 iets
meer dan twee miljoen al bijzonder
slecht te kennen. Want daar waren er
vele honderdduizenden by, die al
weer volgens Tollens dat nieuwe
volkslied stellig niet onbekommerd
zingen mochten. Zy hadden het ware
bloed niet! Dit kon ook moeilijk:
eeuwenlang kwamen vele immigranten
naar de lage landen. Daar waren er by,
die door de welvaart aangetrokken
werden, doch ook lieden, die hier ge
loofsvrijheid zochten of als militair in
onze dienst traden. Al die vreemdelin
gen vermengden zich met de inheemse
bevolking en bezorgden ons daarmee
een bloed, dat allerminst van vreemde
„smetten" vrij genoemd kan worden.
Onze geslachtsnamen leggen daarvan
slechts ten dele getuigenis af omdat
de uitheemse klanken vaak gewijzigd
werden. Soms werden ze zelfs ver
taald. De stamvaders van de families
De Moor en Van Heyde arriveerden
hier onder de namen Lenoir en De
Bruyère.
die van de vrouw. Zij danst op de pointes,
een nieuwe vinding in die dagen, het
corps de ballet op de halve voet.
Maar ook modern werk van eigen hand
ontstond. „Etudes" heeft men hier leren
kennen van het Festival Ballet, waarin
zijn vrouw Tony Lander en zijn leerling
Flemming Flindt de hoofdrollen dansten.
Thans werkt hij aan „La Valse" bij de
Parijse Opera, op muziek van Ravel.
De première bij het Nederlands Ballet
die dinsdag plaats had kon hij niet
bijwonen, maar wel komt hij eind januari
een voorstelling bijwonen om te zien hoe
„zijn wettig kind" in Holland het maakt!
Om de stijlzuiverheid van zo'n oud werk
te bewaren achtte hij verfilming de enige
voldoening gevende mogelijkheid. Voor
lopig blijft hij zelf controle uitoefenen.
Zijn vrouw Tony Lander is thans prima
ballerina in de balletgroep van Frangoise
Sagan, die in januari in Parijs haar de
buut zal maken. Veel optreden voor dan
sers achtte hij geen bezwaar, op voor
waarde dat het repertoire varieert: „Men
sen zijn geen machines". Wat de Neder
landers betreft: „Zij hebben bijzonder veel
gevoel voor stijl en expressie".
De B.B.C. heeft honderd hoofdfilms uit
Hollywood gekocht voor vertoning per
televisie. Er werd 2.150.000.000 gulden voor
neergeteld, hetgeen het hoogste bedrag is
dat de Britse televisie aan een dergelijke
aankoop besteedde. De transactie betreft
films die in Hollywood gemaakt zijn door
RKO Pictures. Tot de films behoort een
aantal, dat slechts twee jaar oud is. De
Britse tv-kijkers krijgen daardoor voor
het eerst betrekkelijk nieuwe rolprenten
te zien. Een woordvoerder zei, dat de
B.B.C. getracht heeft Britse films te krij
gen, maar zulk een aankoop stuitte af op
de weigering van Britse filmmaatschap
pijen films, te verhuren voor vertoning op
tv, die minder dan tien jaar oud zijn.
ANDERE namen werden slechts een
weinig aangepast. De Duitse naam Clup-
pelholt werd hier al spoedig Kneppel-
hout geschreven en de Engelsman
Condice ging Koudijs heten. De uit
Zwitserland meegebrachte namen Trüb,
Trachslin, Cham en Freytag luiden
thans Treub, Tresling, Kam en Vrijdag.
Andere families dragen nog steeds de
oorspronkelijke naam (d'Ailly, Bien-
fait, Hugenholtz, Morpurgo, Viruly).
Het kan dus gebeuren dat de bevel-
j hebber van de Nederlandse landstrijd-
krachten Le Fèvre de Montigny heet.
Ook in het verleden droegen onze offi-
eieren vaak uitheemse namen. Zo ko-
men we aan de Nederlandse geslachts-
namen Schregardus, Bantzinger (uit
Zwitserland), Tindal en Mackay (uit
Schotland). Zelfs onze vloot was niet
zo'n nationale aangelegenheid als de
jj oude schoolliedjes ons wilden doen ge-
loven. Toen admiraal Cornelis Tromp
in 1673 op de „Gouden Leeuw" uitvoer
j om de Britten te bevechten, dienden op
dit schip dozynen buitenlanders.
DIT MERKTEN vele goede vader-
landers, die in de jaren 19401945 met
ijver de genealogie beoefenden en in de
archiefstukken vonden dat hun stam-
vaders landgenoten van de bezetters
waren. Als een late troost moge dic-
nen dat zij in goed gezelschap zijn:
j zeer veel bekende Nederlandse namen
zyn van Duitse origine. We zagen dat
het bloed van admiraal Van Kins-
bergen, die de prijsvraag voor het
nieuwe volkslied uitschreef, allerminst
van vreemde „smetten" vrij was. Ook
het voorgeslacht van Breitner, Marius
Bauer, Dirk Schafer, Alphons Diepen-
broek, Mengelberg, Sir Henry Deter-
ding, de bouwmeester Berlage en gene-
raai Van Heutz kwam over onze oost-
grens. Dat deed eveneens de overgroot-
vader van Willem Kloos, een dragon-
der, die in 1757 te Oberwiddersheim by
Darmstadt geboren werd. De familie-
naam was toen nog Closz. De voor-
ouders van Karei Alberdingk Thijm
j woonden in het Weserbergland te
Deissel. Vandaar zyn pseudoniem Lode-
wyk van Deyssel. U ziet het, Tollens
had de regel over dat smettenvrye
Nederlandse bloed beter in zijn ganze-
veder kunnen houden.
J. G, de Boer van der Ley
„Vrouw Loodwtfk is Papist
„Een van ons schoonste schapen
„De Duyvel hael de Papen
„Die uit de ware Kerk
„Tot Mis en guychelwerk
„En ongezonde weyen
„Gods Lammeren verleyen!"
MET DIT van leedvermaak druipende
spotvers tekende de katholieke dichter
Jacob Westerbaen, heer van Brandwijk,
de ontsteltenis in protestants Den Haag
toen daar driehonderd jaar geleden, op 20
december 1657, het ongelooflijke bericht
ontvangen werd dat Prinses Louise, Hol
landine van Bohemen, achterkleindochter
van Willem de Zwijger, in een klooster
gevlucht was en tot de roomskatholieke
moederkerk wilde terugkeren. Ontstelte
nis is eigenlijk een te zwak woord om de
heilloze verwarring te kenschetsen die
deze „koninklijke afval" veroorzaakte.
Vooral de streng calvinistische predikan
ten toornden en jammerden hartverscheu
rend om het vei'lies van dit „uitverkoren
schaap". Maar ook de Edel Mogende He
ren Staten van Holland, van wie er enke
len vijfentwintig jaar tevoren geassis
teerd hadden bij de doop van de prinses
in de Haagse hofkerk, werden door
Louise's vlucht in grote verlegenheid ge
bracht. Een verwoede pennestrijd ontspon
zich tussen de „Paepschen" en de calvi
nisten, maar ook tussen de gommaristen
en de arminianen, welke laatsten elkaar,
over het hoofd van het „verdweenen Ko-
nings kind" heen, met de felste polemie
ken en de meest-ongezouten hekeldichten
de schuld voor het gebeurde in de schoe
nen probeerden te schuiven.
HET WAS DAN OOK weinig minder dan
een ramp in de ogen van de toenmalige
protestanten, dat juist Louise Hollandi
ne, het zesde kind van de dertien uit het
huwelijk van de „Winterkoning", Frede-
rik V van Bohemen en keurvorst van de
Palts, zich op zo'n sensationele wijze van
„de leer" had afgekeerd. Frederik had
zich na het verlies van zijn kroon in 1621
met zijn vrouw Elisabeth Stuart, de enige
dochter van koning Jacob I van Enge
land, en zijn kinderen in Den Haag ge
vestigd en voerde er een grote Staat.
Louise's grootmoeder van vaderszijde
was Louise Juliana, de oudste dochter van
Willem de Zwijger en diens derde echtge
note, Charlotte de Bourbon.
In Den Haag gold het hof van de ver
dreven Winterkoning dan ook als een bol
werk van het grimmigste calvinisme, hoe
wel er in de salons van zijn paleis aan de
Kneuterdijk (thans het ministerie van
Financiën) toch ook vele verdraagzamen
en zelfs vrijdenkers verkeerden. Descar
tes, de beide Huygens,- de geestige Fran
se arts en wijsgeer Sorbière, Henricus Al-
ting en vele andere kunstenaars en ge
leerden behoorden tot de vaste bezoekers,
met wie de vorsten van Bohemen vaak
lange gesprekken hadden over kunst en
litteratuur. Prinses Louise Hollandine
nam echter slechts weinig aan dit gezel
lige verkeer ten hove deel. Meestal bracht
zij haar tijd door in Huize Honselaarsdijk
of in Rhenen, waar ze veel las en studeer
de. De negentiende-eeuwse historicus H.
J. Allard zegt, dat zij bedreven was in
vele kunsten en wetenschappen en zes ta
len: Latijn, Frans, Italiaans, Spaans,
Duits en Hollands, sprak. Vooral echter
muntte zij uit in de schilderkunst. Haar
leermeester was niemand minder dan de
beroemde Gerard Honthorst, die overi
gens alle zusters en broers van de prin
ses alsook de koningin zelf, onder zijn
leerlingen telde. Louise Hollandine was
echter zijn begaafdste pupil. Verschillen
de bijbelse taferelen, door haar geschil
derd, zijn omstreeks het midden van de
vorige eeuw nog in Engelse en Franse
kerken en kunstkabinetten teruggevon
den.
GEEN WONDER DUS dat het een enor
me opschudding baarde, toen deze emi
nente jonge vrouw, die als het ware het
symbool was van alle protestantse deug
den, in de nacht van 20 december 1657
heimelijk het moederlijk huis aan de
Kneuterdijk (haar vader, Frederik V,
was al vele jaren voordien overleden)
ontvluchtte, „zonder enige kostbaarheden
noch kleederen, noch bedienden mede te
nemen". In haar kamer had zij een brief
achtergelaten voor de koningin, waarin
ze schreef, dat zij „door Gods genade be
wogen geworden was, van Religie te ver
anderen en zich om zulks te doen elders
had begeven, onderdanig smekend, dat
Vrouw Moeder dit zo plotselinge vertrek
moderlijk vergeven zou willen".
De koningin-moeder echter zo ver
haalt een tijdgenoot, Lieuwe van Aitzema,
in zijn kroniek van het Boheemse hof-
in-ballingschap „heeft grote droefheid
getoond en de heer De Merode, president
van de Staten van Holland, laten verzoe
ken, dat „ordre tot wederbrengingh van
haer dochter mocht worden gestelt. Haer
Hoog Mogenden hebben daerover 's ach-
termiddaghs een extraordinaris vergade-
ringh gehouden ende niet willen weygeren,
spoedige aenschrijvens aan de Gouver
neurs tot Sluys, Bergen, Breda ende
Bosch te doen om op de hooch-gemelde
Princesse te letten ende, aldaer passee-
rende, met alle behoorlijcke respect op te
houden ende wederom herwaerts aan de
Coninginne haer Moeder te senden".
Alle grensposten werden gealarmeerd
en een leger van politiemannen patrouil
leerde op alle wegen. Louise's vlucht was
echter goed voorbereid door de „Papis
ten" en al spoedig hoorde men, dat de
Prinses in goede welstand in Antwerpen
was aangekomen en haar intrek genomen
had in het Engelse Theresianenklooster,
aldaar, waar zij reeds op 25 januari 1658
de katholieke geloofsbelijdenis uitsprak.
In Holland waren de calvinisten in
middels ijverig aan het zoeken gegaan
naar de schuldigen, die de Prinses omge
praat zouden hebben. Als medeplichtigen
werden eerst de gezanten van Spanje en
Frankrijk genoemd, van wie vooral de
eerste er geen geheim van maakte, dat
hij, in samenwerking met zijn jezuïetische
huispater, ijverig zielen probeerde te wer
ven onder de leden van divex-se hoogge
plaatste Hollandse families. Later bleek,
dat Elisabeth, prinses van Hohenzollern,
de katholieke markiezin van Bergen op
Zoom, geruime tijd heimelijk met Louise
had gecorrespondeerd en omgegaan. De
bekendmaking van deze correspondentie
leidde tot een groot schandaal, dat voor
de predikanten aanleiding was, een om
vangrijke hetze op touw te zetten tegen
de „gruwelijcke papisterij in 't Mar-
quisaet", waarbij vooral de monniken van
de St. Bernhardsabdij het als „schaam
teloze zielenjagers ontgelden moesten:
,,'t Was heen wederom eene allergeschikt
ste gelegenheid om nieuwe en strengere
plakkaeten van 's lands regering tegen
de Paepschen af te dwingen", schreven de
katholieke chroniqeurs van die dagen.
De Heren Staten van Holland namen
de zaak dan ook zeer hoog op, of hielden
zich althans zo, om de predikanten te
paaien. De Vrouwe van Bergen op Zoom
werd het bestuur van haar markiezaat
ontnomen als straf voor haar medewer
king aan Louise's afval, maar slechts voor
korte tijd. Begin januari 1659 werd de
markiezin in al haar rechten hersteld
wel een bewijs dat de verbolgenheid van
de Staten niet zo heel erg diep zat! Een
erg fraaie rol had deze Prinses van Hohen
zollern overigens niet gespeeld in deze
zaak. Ter verantwoording geroepen door
Den Haag over haar aandeel in de beke
ring van Louise, ontzag zij zich niet al
lerlei lasterlijke aantijgingen tegen de
jonge prinses uit te spreken, om daar
door haar eigen schuld in de ogen van de
Staten te verminderen. Zo was volgens
de markiezin de vlucht van Louise Hol
landine niet uitsluitend het gevolg van een
verlangen om katholiek te worden; de
Prinses zou ook een minnaar gehad heb
ben, een Sieur de la Roque, die verbon
den was aan de Franse ambassade in
Den Haag en die de Prinses herhaalde
malen heimelijk ontmoet zou hebben in-
Bergen op Zoom en omgeving. De Spaan
se gezant, Don Esteban. de Gamarra
van wie nota bene verteld werd, dat hij
zelf de aanstichter van deze praatjes ge
weest was sprong openlijk in de bres
om de eer en de goede naam tegen deze
„wansmakelijke laster" te verdedigen.
LOUISE KREEG door dit alles ge
noeg van „de ijdele laagheden des we-
reldschen levens". Zij besloot de sluier
aan te nemen. In het voorjaar van 1659
ontving zij in de abdij Maubuisson bij Pon-
toise, thans bisdom Versailles, het witte
ordenshabijt. In dit klooster leverde zij
het bewijs, dat haar roeping ernstig ge
meend was. Zij wenste geen makkelijk
leven in pronk en praal, zoals toen ge
bruikelijk was in vele kloosters, waar de
overtollige dochters van de adel, zonder
roeping en zonder vooruitzichten op een
„goede partij" dagen in nietsdoen sleten.
„Bij voorkeur deed zij de nederigste
oefeningen en bezigheden". Dit schrijft
de priester-historicus Allan „En in alies
gaf zij een voorbeeld van versterving en
van afkeer van weelde en gemakzucht".
Na de dood van de abdis werd zij tot haar
opvolgster aangewezen. „Zij vastte meer
en strenger dan de regel voorschreef en
woonde in een kale cel zonder vuur,
waarin slechts een stoel met biezen mat
en een matras, hard als een steen". Maar
ook daar had Louise Marie, zoals haar
kloosternaam luidde, geen rust voor haar
achtervolgers. De Duitse schrijver Chr.
von Rommel heeft haar in zijn boek „Lieb-
nitz und Landgraf von Hessen-Rheinfels
genoemd: „de liederlijke abdis van Mau
buisson" haar daarbij per ongeluk (of
met opzet?) verwarrende met een vroege
re abdis van dit klooster, Angelique d'Es-
trée, die vele jaren tevoren het bewind
over het klooster gevoerd had en met
haar in Mauboisson inwonende zuster Ga-
brielle minnares van koning Hendrik
IV het middelpunt geweest van een
schokkend zedeschandaal.
NOG HEERSTE er als gevolg van deze
onverkwikkelijke historie weinig een
dracht en rust in de abd'i. Bovendien wa
ren er vele schulden gemaakt en de mees
te bezittingen verwaarloosd. Het vijfen
veertigjarige bestuur van Louise werd
een tijdperk van vrede. en welvaart voor
het klooster. Langzamerhand kon zij de
schulden aflossen en de gebouwen herstel
len. Zelf maakte zij verschillende schil
derijen voor de nieuwe abdijkerk, die on
der haar leiding gebouwd werd. Zij over
leed op elf februari 1709 op tachtigjarige
leeftijd en werd op het kerkhof van de
abdij begraven. De eenvoudige steen die
haar graf dekte, werd tijdens de Franse
Revolutie vernield, Maubuisson zelf ver
kocht en afgebroken. Louise's schilders
ezel, palet en penselen, bewaard door de
kloosterlingen als een aandenken aan dc
geliefde abdis, werden zelfs publiek ge
veild, evenals vele van haar schilderijen,
waarvan er nog slechts enkele gespaard
gebleven zijn. Een „Justitia" in de ver
gaderzaal der Eerste Kamer in Parijs ging
verloren bij de brandstichting in 187L In
de parochiekerk van St. Ouen-l'Aumöne
bij Maubuisson hangt echter nog een doek
„Verrijzenis" en in Bx-eangon echter nog
een ..H-melvaart" geschilderd door Loui
se in 1695.
H. Croesen