JACQUES PERK ©e taa£mMua.frett man Manhattan MISLUKT RENDEZ-VOUS Litteraire Michel Simon verft zijn baard en wordt een oudere, zieke man Kanttekeningen ZATERDAG 11 JANUARI 1958 Erbij PAGINA VIJF Garmt Stuiveling maakt definitief een einde aan de door Kloos geschapen legende betreffende Terpsictiore tueeft bepaald niet gewacht op Framcoase Saian Schadelijke schoonheidsmiddelen Napels' burgemeester heeft een fascistisch verleden Europa wil nog niet onder één hoedje spelen BETEKENDE DE publikatie van Jacques Perks Verzamelde Gedichten" naar de handschriften door Garmt Stuiveling en kel een eerste tekstuitgave, die zich van de alom bekende editie door Willem Kloos onderscheidde door een „andere" volg orde der verzen, ze zou voor onze letter kundige geschiedenis van eminent belang zijn en haar samensteller tot een niet ge ringe wetenschappelijke eer strekken, maar de poëzielezer nauwelijks aangaan. Wie de voortreffelijke biografie over Perk de eerste waarop wij ons verlaten kun nen heeft gelezen, die onlangs (even eens bij n.v. De Arbeiderspers) van Stui- velings bekwame hand verscheen, weet dat deze heruitgave een eerherstel beduidt: wat langer dan een halve eeuw voor „de" Mathïldekrans werd gehouden was niet de cyclus zoals Perk deze had geordend, noch woord voor woord de tekst zoals de dich ter deze in handschrift had vastgelegd. En daar kwamdan nog bij dat Kloos in zijn bekende „Inleiding" een beeld van Perk fixeerde, dat maar zeer ten dele overeen stemde met het wezen van zijn dichter schap. Eigenmachtig had Kloos Perks na latenschap geselecteerd, eigenmachtig had hij veranderingen zij mogen dan hier en daar verbeteringen zijn geweest aan gebracht en in strijd met de waarheid bij het verschijnen van de vierde, vermeer derde druk nadrukkelijk verklaard, dat daarmee de uitgave definitief was en mocht en möèst verschijnen zoals de schrijver „indien hij nog in leven was, zelf haar den druk zou hebben waardig gekeurd". DAARBIJ BLEEF het, druk na druk. De „Kloosiaanse" Inleiding en de Voor rede van Carel Vosmaer verdwenen uit de latere edities, ze keerden er als toe voegsel weer in terug, aangevuld dan met aantekeningen van Kloos, maar de „Ma- thilde" zowel als de „Overige gedichten en fragmenten" bleven wat ze waren: Mathilde volgens Kloos een vermink te Mathilde, een mistekende Perk - beiden dichter en werk, jarenlang aangezien voor authentiek. De apodictische schrijfwijze van Kloos, liet dichteraureool dat hem omgaf en aan zijn woord ook daar gezag gaf waar het tendentieus was, hebben daar toe niet weinig bijgedragen. Perk en Kloos dat was één: ze waren intieme vrienden geweest, door een eensgezind dichterlijk ideaal en dichterideaal met elkander ver bonden, de jonggestorvene als heraut, de overlevende als de dichtervorst der Be weging van Tachtig zó stond het ons in onze jeugd in de verbeelding gegrift. Vóór mij ligt de twaalfde editie van 1914, ver sierd door J. B. van Heukelom dier bare editie, eerste vervoering, inwijding tot het schone, herinnering die zich nauwe lijks meer laat waarmaken, maar die ook nu nog, terwijl ik deze uitgave herlees en vergelijk met de eerste en waarlijk authentieke publikatie van Stuiveling, on verbrekelijk verbonden bleek aan de ge dachte dat de Perk de Perk-van-Kloos was. Aan die legende heeft Stuiveling een einde gemaakt en wij kunnen hem er niet erkentelijk genoeg voor zijn. Zijn jaren lange studie, zijn zorgvuldige raadpleging en vergelijking der handschriften, hebben hem in staat gesteld Perk aan zichzelf te rug te geven, voor het eerst na driekwart eeuw. Het was hoog tijd. Tot in weten schappelijke kringen was de mistekening van Perks figuur, van zijn dichterlijk oeuvre,'van zijn ware betekenis voor het proces van vernieuwing der poëzie, dat met hem een aanvang nam, doorgedron gen. Een hooggeleerde als dr. J. Prinsen J. Lzn. achtte het in zijn Handboek tot de Nederlandse letterkundige geschiede nis zeer wel te begrijpen, dat Kloos, „die de ideeën van zijn vriend Perk kende, bij de uitgave een en ander veranderd had." Nu, in de eerste plaats was Kloos, nadat Perk hem zeer nadrukkelijk had afgewe zen, geen „vriend" meer. Tijdens hun ge meenschappelijke Belgische reis zal het Perk niet verborgen zijn gebleven, hoe zeer ze van elkaar verschilden, zodat er alle reden is het „begrip voor Perks ideeën" van Kloos te betwijfelen. En bovendien was dat „een en ander" waar op Kloos zijn zuiverend stempel drukte, niet bepaald een bijkomstigheid. Een cy clus immers is een eenheid, waarin een centrale idee tot uitdrukking komt. Ter- wille van deze, zich in dit kortstondige dichterleven evoluerende, kerngedachte had Perk voor de bijzonderheden dien aangaande verwijs ik naar Stuivelings biografische studie en zijr. nauwgezette verantwoording, die de uitgave der „Ver zamelde Gedichten" besluit in zijn hand- In december - toen hij vijftig jaar wera - is deze foto van professor dr. Garmt Stuiveling, bekend schrijver, radiospreker en hoogleraar in de Nederlandse letter kunde en taalbeheersing, gemaakt. en volmaakste scheppingsuiting de plaats was gaan innemen van de God, waarin hij, de dbmineeszoon, niet meer kon ge loven. Leest men zijn zwanezang de „Iris" als sluitstuk van deze definitie ve „Mathilde" en daarvan de slotstrofen, waarin de dichter zich gemeenzaam met „wie even eenzaam het leven verlangen de slijt en die in tranen zijn vreugde zag tanendoch liefelijk lacht als hij lijdt" verklaart dan vraagt men zich af welke metamorfose deze eenzame nostalgie on dergaan zou hebben als Perk het beslis sende jaar 1914 had beleefd. Niét die der „Tachtigers" zoveel is, dunkt me, nu wel zeker. Perk heeft niet „afgedaan". Het kan niet zo zijn, dat hem niet meer dan een ver scholen voortbestaan in bloemlezingen zou zijn vergund. En het is ook niet zo. Perk, zoals Stuiveling hem èn door zijn biogra fie èn door zijn uitgave der „Verzamelde Gedichten" bevrijd heeft van de Kloo siaanse suprematie en de kentekenen van Tachtig, is opnieuw onze aandacht meer dan waard. Stuiveling heeft een voor alle poëzielezers belangrijk werk gedaan. C. J. E. Dinaux MAG IK een Spaans-Russi sche vertaalmachine van u? Deze vraag zal voorlopig al leen maar de lachlust van iedere verkoper opwekken, want alle dagdromen van uitvinders op stoffige zolders ten spijt zóver zijn we nog niet. Wij hebben geen appara ten waarin we aan de ene kant woord „paard" stoppen om aan de andere kant „horse" of „cheval" of „caballo" of „loschat" te zien verschijnen al naar gelang de stand van de knoppen. Nee, we zijn al verheugd als wij met een Ma- leis-Perzisch of een Chinees- Baskisch woordenboek de grenzen kunnen doorbreken, die de mensen, sinds de dag dat het Babelse bouwwerk in eenstortte, verdeeld houden. En groot is onze voldoening als wij met een fraai uit het hoofd geleerde volzin onze buiten landse gastheer kunnen ant woorden. Toch wordt de hier boven genoemde vertaalma chine van het jaar 2000 of la ter nu en dan al geëvenaard en zelfs vèruit overtroffen. Het is gebeurd, dat iemand in het Russisch een citaat van Poesj- kin in de microfoon brabbel de, waarna even later uit een luidspreker een citaat van Shakespeare van dezelfde strekking in het Engels weer klonk. Dat was op een bijeen komst van de UNO en tussen die luidspreker en die micro foon zat een schakel, die onze uitvipders nooit zullen kun nen maken: de mens. INDERDAAD, een mens maar dan een mens zoals er op onze aardbol slechts een paar honderd zijn. Een mens, die niet alleen twee talen beter kent dan wij onze eigen moe dertaal, maar die ook in die twee talen denkt en misschien wel droomt. Een mens, die weliswaar ongeveer vijfen twintigduizend dollar per jaar verdient, maar die voor dat bedrag dan ook heel wat van zijn zenuwen vergt. Want wat de tolken, die bij de UNO in dienst zijn, presteren vraagt een geestelijke inspanning die zeer groot is. De taalvirtuozen nemen in de .geweldige vergaderzaal maar een zeer bescheiden plaats'in, maar als ze op een goede beter gezegd: kwade dag niet zouden verschijnen zou de Algemene Vergadering wel terstond de zitting kunnen opheffen. De tolken volgen met hun koptelefoon de redevoe ringen van alle gedelegeerden. Woord voor woord nemen zij die in zich op om onmiddellijk daarop hun vertalingen in de vijf officiële talen Frans, Engels, Spaans, Russisch en Chinees te spuien. Ware duivelskunstenaars moeten de mensen zijn, die dit inspan nende werk urenlang kunnen volhouden. Zij moeten niet al leen doorkneed zijn in net di plomatieke jargon, maar bo vendien voor elk woord, elke uitdrukking, elk citaat het juiste equivalent in de andere taal weten. Zij moeten, ter wijl zij een zin horen uitspre ken, voor zichzelf al een ge trouwe vertaling formuleren getrouw, maar soms ook meer dan dat. Er zijn tolken die de kunst verstaan met en kele woorden méér de bedoe ling van de spreker pas goed duidelijk te maken. Zij verlie zen dan misschien wat tijd, maar die achterstand maken zij weer goed door een stop woordje of een onbelangrijke herhaling achterwege te laten. Anderen zien kans om van de spreker ook de stembuigingen sarcasme, humor, opgewekt heid weer te geven. De bes te tolken zijn het stadium van de al te letterlijke vertalingen al voorbij. Zo bijvoorbeeld de tolk, die de zin uit „Boris Go- doenov" van Poesjkin: „..een visioen van bloedbespatte jon gens voor mijn ogen...." met „....handen, die talrijke zee- en bloedrood zullen kleuren weergaf, een zin, door zijn onvoorstelbaar geiieugen uit „Macbeth" van Shake speare vastgehouden en door zijn grote slagvaardigheid op het juiste moment naar voren gebracht. Zulke tolken hoe klein hun aantal is bleek onlangs bij een test in Parijs toen van de driehonderdvijftig aspiranten er driehonderdvierenveertig moesten worden afgewezen maken goede, levendige dis cussies op het internationaal niveau mogelijk maar. zij moeten op hun qui vive zijn. Vraag het de tolk, die een Russische afgevaardigde liet spreken over het „boeman regime van Tsjang Kai-sjek" inplaats van het „marionet ten-regime van Tsjang Kai- sjek". Zulke fouten zijn mis schien ernstig, maar mis schien toch minder gevaar lijk dan de misverstanden, die het gevolg zijn van sub tiele gevoelsnuances in de ver schillende talen. Om een voor beeld te noemen: een Engels man spreekt van de noodzaak om een situatie te bestuderen „which is before us". In het Frans wordt hiervoor „qui nous est soumise" en in het Russisch „rassmatriwajemim- nami" gezegd, hetgeen zoveel wil zeggen als „die door ons wordt bestudeerd". Terwijl de Engelsman de zaak nog wil gaan bestuderen is de Rus taalkundig althans reeds begonnen. Geen wonder, dat men op deze manier wel eens langs elkaar heen praat. Onschuldig zijn de verspre kingen, die bij dit uiterst in spannende werk ook niet kun nen uitblijven. Bekend is de verwarring van „reduction of armaments" (vermindering van bewapening) met „reduc tion of arguments" (vermin dering van meningsverschil len). Bekend is ook het ver haal van de tolk, die het En gelse woord „privies" niet kende en het derhalve ver taalde met privaatrecht. Een collega merkte de blunder en schoof hem een papiertje met het opschrift WC toe, waarmee hij duidelijk wilde maken, dat de spreker het debat ging over de hygiënische toestan den in de onderontwikkelde gebieden met „privies" toi letten bedoelde. De eerste tolk las het briefje en knikte daar op „Ga maar, ik red hét wel even alleen". De zogenaamde gelijktijdige vertaling wordt niet in alle organen van de UNO toege past. Bij de Veiligheidsraad en oqk bij het Internationale Gerechtshof wordt nog de ouderwetse methode gevolgd van eerst spreken dan verta len. De tolken, die in de Vei ligheidsraad werken, zijn overigens ook taal genieën. Zij zien soms kans om een rede voering van een kwartier na afloop praktisch uit het hoofd in een andere taal te herha len. Het grote bezwaar van de niet-gelijktijdige vertaling is echter dat zij over het alge meen te veel tijd vergt. Dat heeft men trouwens in 1930 bij een vergadering van de In ternationale Kamer van Koop handel gevoeld. Men zette daarom bij iedere afgevaar digde, die de Engelse taal niet machtig was een tolk, die de woorden van de spreker (fluisterend) in het Frans of in het Spaans vertaalde. Het systeem voldeed, maar was bij grotere bijeenkomsten on bruikbaar, omdat er dan meer tolken nodig zouden zijn dan op onze hele aardbol te vin den zijn. En technici hebben daarom het hele ingewikkelde systeem van koptelefoons en handles ontwikkeld, dat bij de processen in Neurenberg eigenlijk voor het eerst op grote schaal is toegepast. DE TAALGRENZEN vor men voor de afgevaardigden, die in New York of elders bijeen zijn, vrijwel geen pro blemen meer dankzij dit inge nieuze vertaalsysteem. Maar dat de meest kwetsbare plek in dit systeem nog steeds de mens is, hebben de natuur kundigen, die in 1955 in Ge- nève over het vreedzaam ge bruik van de kernenergie confereerden, gemerkt. De tol ken die voor dit congres wa ren aangezocht, hadden in al lerijl enige kennis opgedaan over de wetenschappelijke terminologie, maar desondanks kwam een van de Russische vertalers in moeilijkheden. Toen een Sovjetgeleerde pro jectieplaatjes vertoonde kre gen de toeschouwers via hun koptelefoons niets anders te horen dan „Dit is een grote volgend plaatje" - „Dit is een kleine... eh volgend plaatje". Geen mens nam het de arme man echter kwalijk, dat hij niet in twee talen wist wat voor gewone stervelingen al in één taal onbegrijpelijk is. Niemand z-al willen be weren, dat tolken het hoge salaris dat tolken verdienen, niet verdienen. schrift van 1879 de Mathildekrans zeer weloverwogen gerangschikt. Elke wille keurige wijziging daarin verbrak dus de structuur, tastte de eenheid aan van de zich vers na vers ontwikkelende grondge dachte, waarin de later (tijdens de voor Johanna Blancke ontvlammende liefde) aangevulde en door Kloos misplaatste „grotsonnetten" een beslissende plaats in namen. Ik noemde als slachtoffer van de „Kloo siaanse strategie" professor Prinsen, die nu door Stuiveling is gewroken. Veelzeg- gender echter voor de betekenis van de restauratie van Perks oeuvre en beeld is het, dat men zich gaat afvragen of zelfs een zo scherpzinnig criticus, geleerd eru diet en metafysisch dichter als P. N. van Eyck in zijn „Een halve eeuw Noord- Nederlandsche Poëzie" niet tot een iet wat andere karakteristiek zou zijn geko men als hij de Mathilde-krans in de door de dichter zelf bepaalde volgorde der ver zen had gekend. KORT EN GOED: dank zij Stuivelings bemoeiing is „Perk" voor het eerst Perk, de Mathilde voor het eerst een afgerond dichtwerk, waarin uitdrukking werd gege ven aan een levensbeschouwing die in haar ontplooiing het einde van een cultuur fase en het begin van een nieuwe aankon digde. Perk had extatisch de liefde bezon gen. Ze was hem tot de openbaring van de schoonheid geworden, die als hoogste MEN KAN over Frangoise Sagan denken hoe men wil, maar haar levensgebeurtenis sen worden, sinds zij een paar jeugdig- cynische boeken schreef, op deskundige wijze in een reclamecampagne verwerkt. De paar serieuze feiten haar auto-onge luk en haar huwelijk hadden met de kunst niets uit te staan, maar haar ont moeting met de balletkunst, waarover de pers nogal wat ophef maakt, heeft een symbolische titel gekregen: „Le Rendez vous manqué". Inderdaad, bij deze ontmoe ting heeft Terpsichore, de muze van de dans, door afwezigheid geschitterd. ALLEREERST is van originaliteit in het scenario geen sprake. Een jongeman ver wacht een meisje, dat op zich laat wachten. Vlammetjes uit het haardvuur, rozen uit de vaas verbeeld door een aantal danseres sen! helpen hem door het eerste deel van de eerste akte heen. In de tweede akte komen enige vriendjes en vriendinnetjes feestvieren een uitstekende gelegenheid om een orgie van drank en sekse op het toneel te zetten, die zijn hoogtepunt vindt in een verleidingsscène in een douche cel. In de derde akte neemt hij na een lange solo vergif in en als hij na een zeer lang droomduet op de divan valt en ster vend is, komt de lang verwachte binnen Te laat. De constructie van het balletgegeven is al net zo oud als de romantische ballet kunst: pantomimische scènes, tafrelen met gezelschapsdans en groepen meisjes als divertissements, namelijk beslist niet essen tieel voor de handeling, het onvermijde lijke liefdesduet en een knaleffect a la Romea en Julia tot slot. Verrassend is de wijze van werken. Ter wijl de pers al over de hele wereld gealar- meer was, men reeds sprak over contrac ten in Amerika, Frangoise de Russische ge zant al vast attaqueerde over een moge lijke weigering om dit ballet in Rusland uit te brengen, moest de muziek nog geschre ven worden. De componist Michel Magne bracht op 28 december de laatste muziek, op 30 december vertrok men naar Monte- Carlo en op 2 januari is de premièi*e gege ven. De choreograaf van de tweede akte, Don Lurio, is een debutant en begreep niet, waarom hij uitgekozen is, noch wat Frangoise Sagan in haar hoofd had, want hij heeft haar maar één keer gesproken. Evenmin wist hij, hoe de choreograaf van de eerste en derde akte werkt: hij heeft met John Taras niets overlegd. Een cen trale figuur in deze produktie ontbreekt, maar in Monte Carlo zou Monsieur Vadim de zaak in twee dagen in scène zetten. Maar wie om deze reden geen vertrouwen heeft in de zaak, kent de Parijse reclame techniek niet. Het tekort aan inspiratieve geest wordt vast opgeheven door de naam van de decorontwerper, Bernard Buffet, ai is deze aan de kostuums niet toegekomen. Maar daarvoor zal het publiek vergoeding vinden in twee robes van Guy la Roche en Balmain, die de ster, Toni Lander, mocht dragen. En toch hebben de repetities ons be paalde goede herinneringen geschonken. Allereerst is daar de debutant-choreograaf Don Lurio verantwoordelijk voor. Deze Amerikaan van Hongaars-Russische oor sprong, klassiek opgeleid en getraind in Jazz-balletwerk voor musicals en films in Hollywood, heeft in de tweede akte, de orgie, bewijzen gegeven van talent. Wel iswaar is de orgie geen geordende chaos, maar de jongeman heeft zich verdiept in de constructie en daarmee getoond zijn werk belangrijker te achten dan de ge vraagde schandaaleffecten. John Taras dreef in alle groepsscènes op zijn routine, maar vond voor de grote mannensolo in eerste opzet zeventien minuten (wat monsieur Vadim ervan over zal laten wist toen nog niemand) en voor de pas-de-deux twee uitstekende ver tolkers in Vladimir Skoeratof en Toni Lander, die zich beiden vol enthousiasme op dit voor hen zo totaal vreemde werk hebben gestort. De eerste is voor enige tijd afgestaan door de Marquis de Cuevas, de tweede heeft verandering na het wel wat al te eenzijdige werk in het London Festi val-Ballet gezocht. Misschien is daarom Skoeratof poëtischer en minder vervuld in zijn dansen dan we de laatste jaren ge wend zijn. Toni Lander laat in ddt ballet een geheel nieuwe kant zien, dramatisch en poëtisch, waartoe zij in het puur klas sieke werk weinig kans kreeg. Over de toewijding aan' inhoud en uit voering van het corps de ballet kan men niets dan slechts vermelden. In Parijs, waar honderden, zo niet duizenden, dan seressen en dansers zonder werk lopen, lijkt geen vakliefde of artistieke ambitie meer te bestaan. Het is geen wonder, dat dit, gepaard aan de belachelijke wijze, waarop dit ballet-avontuur georganiseerd werd, geqjj hoge verwachtingen kan oproe pen voor het resultaat, dat intussen niet meer dan een mondaine afwisseling zon der enige consequentie of positieve winst is gebleken. Onder deze omstandigheden zal Parijs er voorlopig nog wel mee moeten rekenen, dat iedere afspraak met Terpsi chore een „Rendez-vous manqué" wordt. Joop Schtdtink t Na de wereldpremière van haar ballet in Monaco dankt de schrijfster Francoise Sagan de danser Vladimir Skouratof voor zijn vertolking. In het midden Michel Magne, die de muziek by het ballet componeerde. (Van onze correspondent in Parijs) NAUWELIJKS is het proces tegen de uitvinder van het „geneesmiddel" Stali- non, dat voor ruim honderd patiënten do delijk was en bij vele honderden blijven de invaliditeit veroorzaakte, met een ver oordeling tot vijf jaar gevangenisstraf van de verantwoordelijke laboratoriumdirec teur beëindigd, of een nieuw schandaal in overeenkomstige geest is in Frankrijk aan het licht gekomen. En ten derde male (ook de Baumol-zalfjes, waaraan ettelijke tientallen mensen hun dood te wijten heb ben, blijven na enkele jaren nog scherp in het geheugen van het Franse publiek gegrift) schijnt het vooral wel het systeem te zijn, volgens hetwelk genees- en schoon heidsmiddelen hier in omloop worden ge bracht, waaraan de hoofdschuld moet worden toegeschreven. In het laatste geval is het de beroemde Frans-Zwitserse filmacteur Michel Si mon, die als slachtoffer de kat de bel aan heeft gebonden door een proces aanhan gig te maken tegen de fabrikante van een haarverf middel, dat in Frankrijk veel wordt gebruikt. Voor zijn laatste film was het nodig gebleken, dat de kleur van de grijzende baard van de grote acteur wat werd „opgehaald". De grimeur van de studio zou dat karweitje wel even opknap pen. Simon's vermaarde gelaatstooi werd dus gauw even een kwastje gegeven, en of de grote acteur daarna dan maar weer voor de camera wilde verschijnen. Hij gaf aan dat verzoek gehoor maar na een kwartier verzocht hij even om rust, want hij voelde zich niet zo prettig. Hij trok zich terug in zijn kleedkamer om totnutoe ech ter niet meer op de scène terug te keren Simon wordt nu namelijk al maanden lang van het ene hospitaal naar de andere kli niek gesleept, zonder dat nog voorspeld kan worden of hij ooit weer in staat zal zijn zijn werkzaamheden te hervatten. Hij ziet er op de laatste foto's uit als een to taal versleten man en slechts haperend kan hij een paar woorden over de lippen krijgen. Zijn geheugen is goeddeels ver dwenen, terwijl zijn ledematen nog altijd voor een deel verlamd zijn. Michel Simon legt een onmiddellijk ver band tussen het kleurmiddel dat voor zijn baard werd gebruikt en de deplorabele toe stand waarin hij is geraakt. Hij heeft een schadeloosstelling van ettelijke miljoenen francs ingediend en een oproep geplaatst tot allen, die met dit haarprodukt over eenkomstige ervaringen gehad zouden kunnen hebben. Deskundigen ontkennen niet, dat de aniline, die in deze haarverf- jes ,vaak verwerkt wordt, op sommige mensen een nadelig effect kan hebben wanneer deze stof, via de haarkanalen en de wortels zich met het bloed vermengt Intussen vragen de kranten zich af, of het publiek dan maar helemaal onbe schermd is overgeleverd aan allerlei on verantwoordelijke elementen, die voor goed geld bereid zijn het leven en de ge zondheid van hun medemensen op het spel te zetten. In de Franse apotheken zijn een twintigduizend verschillende genees middelen, tabletjes, zalfjes en poeiertjes te krijgen, waarvan slechts een deel uit sluitend op doktersadvies geleverd wordt Het Stalinon-proces heeft aan het licht gebracht, dat er wél een officiële com missie van experts bestaat, waaraan ieder nieuw produkt eerst ter goedkeuring moet worden voorgelegd. Het fiat van de des kundigen, die zelf geen laboratoriumon derzoek schijnen te verrichten, vormt echter een onvoldoende waarboi-g voor de veiligheid van het publiek. De laatste maanden werden er dan ook nog maar enkele toestemmingen verleend en het is wel zeker dat de controle op geneesmid delen radioaal zal moeten worden her zien. In medische kringen is er al op aan gedrongen om in Frankrijk het voorbeeld van Amerika te volgen, waar in de vak tijdschriften over ieder nieuw medi cament een gedocumenteerde en objectie ve analyse verschijnt, waaruit alle artsen hun conclusies kunnen trekken. NAPELS (UP). - De 66-jarige meester in de rechten Nicola Sansanelli heeft de po pulaire Achille Lauro opgevolgd als bur gemeester van Napels. De 45 monarchisten en neo-fascisten die de meerderheid hebben in de gemeenteraad, kozen Sansanelli. De oppositie, christen-democraten en commu nisten. verlieten de zaal, want Sansanelli is in 1923 secretaris-generaal geweest van de fascistische partij. De communisten noemen Sansanelli in een pamflet „een stroman van het fascisme, een gewezen beül" en achter zijn. benoe ming „een belediging voor het anti-fascis tische Napels". De christen-democraten zijn eveneens verbolgen over Sansanelli's verkiezing. De communisten hebben aan gekondigd dat zij de wettelijkheid van Sansanelli's verkiezing middels een proces willen bestrijden. Sansanelli is na 1923 lid van de fascisti sche kamer geweest, en vestigde na de oorlog een praktijk in Napels. In 1952 werd hij in de gemeenteraad gekozen, op de lijst die door Lauro aangevoerd werd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 17