Hebt u al De belastingverhogingen het „gemeen overleg" en FILATELIE Spanningen van de NATIONALE WONINGBOUWLENING 1957 gekocht Gaillard poogt republikeinse regeringsbestel te hervormen Mysterieuze brief in fles wordt als vervalsing beschouwd Op en om het Binnenhof 9 KERKELIJK LEVEN Vluchtelingen Waarschuwende stemmen tegen zijn voornemen desnoods een referendum te willen houden Weinig animo HET VERGAAN VAN DE „PAMIR" Uitbreiding van Russische territoriale wateren Voor goede en duurzame vloeren EDELHOUT vloeren ZATERDAG 11 JANUARI 1958 DE SYNODE van de Evangelische Kir- chè der Union, een belangrijk onderdeel van de Evangelische Kerk in Duitsland, heeft, zojuist haar zittingen in Oost-Berlijn gesloten. Er zijn verschillende besluiten genomen over de houding, die de kerk moet aannemen tegenover de staat in Oost-DuiIsland en die de laatste tijd scher per dan ooit.tegen de Evangelische Kerk optreedt en ageert. In deze besluiten wordt op grond van de bijbel en het evan gelie van Christus een klare en moedige taal gesproken en wordt een duidelijk „neen!" geroepen tegen de pogingen van de Oost-Duitse staat om zijn burgers de marxistisch-leninistische beginselen op te dringen. Het eerste stuk, dat éénstemmig werd aangenomen, is „Een woord van hulp, hoe wij als Christenen tegenover onze staat moeten staan". Hierin wordt geconsta teerd, dat de staat zelf op weg is om met de communistische wereldbeschouwing de loochening van God en Zijn wil tot een verbindende wereldbeschouwing te ma ken.» Daardoor wordt .de door de gronwet wettelijk gegarandeerde ruimte om als christen te leven steeds meer ingeperkt, aldus de synode, die in dit verband de pro paganda van de staat voor de beruchte jeugdwij dingen noemt. „God en het geloof in Hem is niet maar een religieus toevoegsel aan ons verdere leven. God, de Vader van Jezus Christus is de Heer van ons héle leven en van de ge hele wereld, aldus dit rtuk. Omdat de kerk de schare is van diegenen, die zich onder Gods heerschappij hebben laten stellen, moet zij eraan vasthouden, dat haar spre ken, haar leven en haar handelen tegen over haar leden en tegenover de mensen buiten cle kerk alleen door Gods wil wordt bepaald. Wij kunnen het niet voor mogelij houden, dat 'n Christen tegelijk zijn God belijdt èn een wereldbeschouwing, die het bestaan van God bestrijdt. Daartoe mag ook de angst ons niet drijven. Christus prijst diegenen zalig, die om Zijns naams wil lijden". Tenslotte herinnert de synode in deze verklaring aan het goddelijk gebod van de liefde, ook tegenover de vijanden. De synode gaf ook vijf principes voor „de weg van onze kerk in Oost-Duitsland". Zij gaat daarbij uit van het principe, dat het de enige zorg voor de kerk moet zijn om bij het brengen van haar boodschap trouw te blijven aan haar Heer. Het leven van de christenheid is onvei'brekelijk ver bonden aan het recht van vrije verkondi ging van het Evangelie, met inbegrip van de zielszorg en de kerkelijke tucht. Tot de ze vrije verkondiging behoort ook de eigen vrije vorming van het kerkelijk recht en de kerkorde. Om deze vrijheid van een ei gen ordening te bewaren moet zowel de kerk in haar geheel als ook ieder gemeen telid afzonderlijk bereid zijn offers te bren gen. In een derde stuk vraagt de synode aan de leiding v^n leden-kerken, mogelijk heden te overwegen om de dienst van het huisbezoek uit te breiden en de geestelijke zelfstandigheid van de gemeenten te ver sterken. Tenslotte geeft de synode een „waarschuwing voor het misbruik van de macht van de mens in de technische eeuw". In haar medeverantwoordelijkheid voor de vrede in de wereld en voor de heling van de scheur, die door ons volk loopt, waarschuwt de synode niet alleen tegen 'jii voortzetting van de bewapeningswedloop" van» de wcreldmach-ten niet z«l-fyernieti- geride atoomwapens; -maar in 't -bijzonder ook tegen een atoombewapening van de Duitse legers. Terwijl dus de spanningen tussen kerk en staat het beeld in Oost-Duitsland be heersen, volgen de kerkelijke instanties in West-Duitsland met grote zorg de ontwik keling van het vluchtelingenprobleem en een toenemende onverschilligheid van het overgrote deel der mensen tegenover de nood der verdrevenen. Momenteel geldt dit in het bijzonder dé thans in grote scha ren binnenkomende vluchtelingen uit Po len. De werkgroep die met de vluchtelingen zorg in de kerk belast is, heeft zich met een resolutie gewend tot de kerkelijke lei ders en daarin wordt gezegd: „Daar om verschillende redenen de problemen van de verdrevenen, vluchtelingen en refugié's in 't openbaar worden doodgezwegen, mo gen onze kerken en gemeenten zich niet langer ook 'daaraan schuldig maken." Met dankbaarheid wordt erkend, dat reeds veel op dit gebied door de kerken is gedaan. De gemeenten zijn zich echter nog niet voldoende bewust van de ernst van deze noodtoestand. Aan de leiding van de kerken wordt daarom verzocht zich nog intensiever dan voorheen bezig te houden met de zielszorg en met het opnemen van de vluchtelingen. Het Evangelisch blad „Kirche in der Zeit", wijst er in dit ver band op onder het opschrift „Een complot van het zwijgen", dat in West-Duitsland in vier en half jaar slechts de helft van het aantal woningen voor vluchtelingen is ge bouwd, dat nodig zou zijn geweest; dat het aantal van de niet-ondergebrachte vluchte lingen in 't jaar 1957 60.000 meer heeft be dragen dan in 1956; dat eind 1957 ruim 200.000 vluchtelingen alleen al in Nord- rheim-West falen in kelders en barakken leefden, vaak vier of vijf gezinnen in één ruimte; dat de mannen in het industriege bied werken, terwijl de vrouwen en kinde ren in een vroeger concentratiekamp zijn ondergebracht; dat bij de vluchtelingen iedere maand rond 800 kinderen en jonge mensen zijn, die óf nooit op school zijn ge weest, óf zich niet verstaanbaar kunnen maken in de Duitse taal. De Evangelische bisschop uit München heeft zijn gemeenten opgeroepen om „de lange adem der liefde tot helpen op te brengen", en acht te slaan op de dringende bede dat „niemand, dir van daarginds komt zonder iemand zal zijn, die hem bijstaat en helpt." ADVERTENTIE (t/m a.s. woensdag nog verkrijgbaar zonder bijberekening van rente) (Van onze correspondent in Parijs) De „rentree" van het Franse parlement, komende week, zal staan in het teken van de grondwetsvernieuwing. In het teken, want of de constitutionele basis, waarop de vierde republiek rust en die tot dusver weinig redenen tot juichen heeft gegeven, metterdaad ingrijpend zal worden her zien, blijft voorlopig een vraag. In re geringskringen geeft men echter van veel beslistheid blijk. Vooral de radicale pre mier Gaillard en zijn rooms-katholieke minister van Justitie Lecourt, aan wie de grondwetsherziening is toevertrouwd, zeg gen bereid te zijn op dit punt tot het uiter ste te gaan. Er wordt dan niet alleen ge dacht aan een vertrouwenskwestie, maar zelfs aan een referendum in geval de tegenstelling tussen regering en parlement onoplosbaar zou blijken. Het woord refe rendum heeft in Frankrijk sinds Napoleon III, generaal Boulanger en generaal De Gaulle echter een „caesaristische" bij klank, waarbü de republikein rillingen langs democratische ruggegraat voelt gaan In zijn regeringsverklaring, enkele maanden geleden, vermeldde Frankrijks premier ook de grondwetsherziening, doch dat punt werd de laatste jaren altijd in- deze staatsstukken opgenomen. Tot dus ver had alleen Mendès-France in 1954 enige ernst met dit voornemen getoond door een lichte verandering in de procedure bij kabinetswisselingen in te voeren. De herzieningen, die in het nieuwe plan zijn opgenomen, richten zich op een tweeledig doel, met de opzet.de bevoegd heden van de regering te versterken ten koste van het parlement. Zo zou een ont binding van de volksvertegenwoordiging als stok achter de deur vergemakke lijkt moeten worden. Bovendien zou een regering, volgens het nieuwe plan, pas tot aftreden gedwongen kunnen worden, nadat een volstrekte meerderheid zich tegen haar beleid heeft uitgesproken. Nu wordt voor aanblijven een meerder heid vereistt zodat, absenten of stemont- houders ten nadele van de regering ge teld plegen te worden. Een revolutie- -behelzen de .-.voorstellen van de. regering nieJ:. Niettemin-is men op een -ronde-tafelconferentie- van- -partijlei ders nog altijd niet tot. overeenstemming gekomen over de regeringsplannen. De kans is daarom groot dat het kabinet- Gaillard binnenkort zacht gezegd weer in ernstige ongelegenheid zal komen. Vooral de conservatieven houden het been krampachtig stijf. Of de politici en parlementsleden dan zo verrukt zijn met het huidige parlemen taire stelsel? Officieel stellig niet. Na elke crisis gaan in alle partijen stemmen op voor een radicale herziening van het stel sel, of, zoals De Gaulle zich uitdrukt, van het „systeem", waardoor Frankrijk ten gronde zou worden gericht. Maar tussen de proclamatie dier noodzaak naar de uit voering ligt een lange weg. Voorlopig zien wij het niet gebeuren dat die weg door stedingsbeperking en bezuiniging, hebben de parlementsleden hun salarissen juist weer aanzienlijk (met 72 percent) ver hoogd. Een weekblad heeft uitgerekend dat hoofdelijk omgerekend ieder der ruim zeshonderd kamerleden Frankrijk per jaar op een bedrag van ongeveer.... een ton (in guldens) komt. Een inkomen dat men liever niet onnodig in de waag schaal stelt. De noodzaak van grondwets herziening moge algemeen worden erkend, van een onverzettelijke druk in die rich ting van de zijde van het volk kan nog altijd niet worden gesproken. Niettemin is de publieke opinie de enige hoop voor een herziening van de consti tutie. Het is echter duidelijk dat die fac tor zich alleen zou kunnen doen gelden, in een referendum. Zonder gevaren is een referendum echter ook niet. Het grootste gevaar is wel de mogelijkheid dat de anti democratische krachten van communisten, poujadisten en, eventueel, gaullisten die 200 van de ongeveer 600 zetels in de As- semblée Nationale bezetten een eensge zinde stormloop zouden ontketenen, waar door het doel van een grondwetsver nieuwing vér voorbij zou worden ge schoten. Voorzover zijn bedoelingen „zuiver" zijn, kan men zeker waardering hebben voor de moed van Gaillard eindelijk daden te voegen bij alle woorden, die de laatste jaren over de noodzaak van grondwets herziening gesproken zijn. Doch de toe komst zal moeten leren of Frankrijks iong'e minister-president ook over de wijs heid en de kracht beschikt de machten te ADVERTENTIE Dabyderm-zeep Félix Gaillard beheersen, die hij bij een referendum mo gelijk zou kunnen opwekken. Tenzij ook hij, puntje bij paaltje gekomen, het hoofd liever tijdig in de schoot zou leggen. On danks alle officiële verzekeringen lijkt ons die laatste mogelijkheid niet de onwaar schijnlijkste. Een referendum, zo heeft het invloed rijke liberaal-rechtse avondblad „Le Mon de" gewaarschuwd, „zou het land tot rech ter maken van een conflict tussen de re gering en het parlement. De oppositie zou het onverwijld een andere betekenis geven dan die van een eenvoudige hervorming van vier artikelen van de constitutie. Het zou een krachtproef kunnen worden tus sen de aanhangers van het regime en zijn tegenstanders, als het er tenminste in zou slagen de openbare mening wakker te schudden". De president van de Raad voor de Scheepvaart in Lübeck, die een onderzook instelt naar de oorzaak van het vergaan van de Westduitse viermaster „Pamir", Eckert Luhmann, heeft op een zitting van de raad een brief voorgelezen, op 5 januari gevonden in een fles te Penzance in het zuidwesten van Engeland. De brief zou naar men beweert, afkomstig zijn van een jongen die op de „Pamir" in opleiding was. De bewuste brief is niet als bewijs materiaal aanvaard. (Inmiddels wordt van morgen door Reuter gemeld, dat volgens de Daily Mail aan de kust van dezelfde streek weer een brief gevonden is dit maal wel ondertekend die eveneens be schuldigingen aan het adres van kapitein Diebitsch inhoudt.) Luhmann zei dat hij het zijn plicht acht te de brief voor te lezen, hoewel men er aan twijfe'lt of de brief geschreven en ver zonden is vlak voor het vergaan van de „Pamir". De tekst van de brief luidt als volgt: „Wij moeten allemaal, met man en muis verdrinken. Waarom? Omdat Diebitsch (de kapitein van de „Pamir") niet voor zijn taak berekend is. Hij heeft te lang gewacht met het strijken van de zeilen. De slagzij wordt steeds groter: 30 graden, 35, 40, 45 Diebitsch beval de beman ning in het want te klimmen en de touwen van de zeilen door te snijden, maar nie mand kon zich daarboven staande houden. De loshangende zeilen klapperen als dol in de rondte. Er kan niets gedaan worden. Niemand denkt erover hoe wij gered kun nen worden. Hoe stelt men zich voor de reddingboten te strijken? Een verkeerde constructie? Het is nu tijd mijn brief te beëindigen, want in tien minuten zal alles voorbij MOSKOU (AFP) De Russische rege ring heeft, in gelijkluidende nota's de pro testen tegen de sluiting van de baai van Vladivostok van de hand gewezen, zo meldt het Sovjet persbureau Tass. De Rus sische regering staaft haar standpunt, dat zij de soevereiniteit bezit over de wa teren en aangrenzende gebieden van de baai met een lang juridisch en historisch betoog. (Reuter) De reden voor de sluiting is, dat een steeds groter aantal buitenlandse vissersschepen de baai binnenvoer en steeds meer buitenlandse vliegtuigen overvlogen, aldus de nota's, waarin op de speciale economische en defensieve waar de van de baai wordt gewezen. Charles de Gaulle een meerderheid van twee derden dei- parlementsleden, die voor grondwetsher ziening wordt geëist, zal worden afgelegd. Diezelfde parlementariërs spinnen zijde bij bestendiging van de tegenwoordige toe stand en verhoudingen. Een regering, die zich inspant de uitvoerende macht te ver sterken, werkt in beginsel zeker in het belang van het land. Doch het openlijke of verzwegen verlangen van ieder par lementslid is nu eenmaal binnen een rede lijke tijd ook eens minister te worden om zijn kiezer te kunnen bewijzen dat hij zijn mannetje wel staat. Een wens die niet onvervulbaar hoeft te zijn, want een op de vier Franse kamerleden is, of was al eens, excellentie. Kamerontbinding verge makkelijken is een risico waarvoor de heren zo mogelijk nog minder voelen. Ondanks de officiële parolen van be- De Grondwet bepaalt, dat de wetgevende macht gezamenlijk door de Koning en de Stg..ten-Gerueraal wordt, uitgeoefend. Na: er voor .alle. zekerheid even opgewezen te hebben,' dat. onder „Koning" te. verstaan valt de Koning, handelende onder verant woordelijkheid van de ministers, stip ik aan, met opzet zoëven het woord „ge zamenlijk" van nadruk te hebben voorzien. In dat woord toch ligt meteen besloten het hele begrip van het gemeenschappelijk overleg, waarin regering en volksvertegen woordiging te werk gaan en, volgens het wezen van het Nederlandse staatsrecht, in derdaad te werk moeten gaan. Hier raak ik het eigene van het parlementaire stelsel, zoals dit hier te lande werkt. In het bij zonder komt dit eigene in sterke mate tot uiting sinds 1945. Dat wil zeggen, sinds de Nederlandse kabinetten vogels van in me nig opzicht wel zeer uiteenlopende poli tieke pluimage in hun midden hebben. Zo zitten in het tegenwoordige kabinet- Drees ministers, die zelf tot een viertal verschillende staatkundige richting beho ren, te weten, die van de Partij van de Ar beid, van de Katholieke Volkspartij, van de Anti-Revolutionairen en van de Christe- lijk-Historischen. Van huis uit koesteren de leden van het kabinet dus in tal van opzichten geenszins dezelfde opvattingen omtrent de wijze, waarop het beleid moet worden gevoerd. Maar eenmaal toegetre den tot een kabinet en een daardoor te verwezenlijken programma aanvaard heb bende, vormt zulk een kabinet toch wel degelijk een eenheid. Op die manier komt ook het beginsel van de gemeenschappe lijke (collectieve) verantwoordelijkheid van het kabinet in zijn geheel en van elk van de ministers op zichzelf voor de dooi de ministerraad genomen beslissingen, in de regel zonder ernstige verwikkelingen behoorlijk tot zijn recht. Men behoeft waarlijk de bijeenkomsten van de minister raad niet mee te maken om te weten, da het daar slechts hoogst zelden tot stem mingen, tot meerderheidsbeslissingen komt. Zeker, meer dan eens zal er natuurlijk wel de nodige gedachtenwisseling hebben plaats gevonden, voordat een eenstemmig besluit valt. Er pleegt echter binnen een kabinet in de regel een sterk besef te bestaan om trent de wenselijkheid elkaar met het oog op 's lands belang, te vinden en aldus ten slotte werkelijk als eenheid voor de Ka mers te verschijnen. In belangrijke mate is dit ook mogelijk, doordat de ministers zich niet bovenal voelen noch gedragen als gemachtigden van de politieke groepen, uit wier midden zij voortkomen. Natuurlijk kan een gevolg van dit alles zijn, dat het soms aan het kabinet nog niet zo gemakkelijk zal vallen om voor hetgeen het aan de Staten-Generaal voorlegt, met een ook bij een meerderheid in de volks vertegenwoordiging instemming te ver werven. Daar toch ontbreekt het meer dan eens tussen de groepen, uit wier midden er figuren zitting in het kabinet hebben, aan eenzelfde eenheid als er in het kabinet bestaat, eventueel na zeker beraad. Wil het niet tot een bedenkelijke verwikkeling tus sen kabinet en Kamer komen, dan is het onontbeerlijk niet slechts indachtig te zijn aan het beginsel van het gemeenschappe lijk overleg, dat het kenmerk dient te we zen van de wijze, waarop de wetten tot stand moeten komen, maar ook dienover- komstig te handelen. Tekenend hiervoor is ongetwijfeld ge weest, wat er zich onlangs in 's lands ver gaderzaal heeft afgespeeld ter gelegenheid van de behandeling van de wetsontwerpen, die tijdelijke verhoging van de inkomsten van 's Rijks schatkist beoogden. Het kabi net was 't er over eens, dat van de plannen inzake de bestedingsbeperking onder meer bedoelde door minister Hofstra te ver dedigen wetsontwerpen deel moesten uit maken. Eensgezind stond het kabinet daar achter. Zo echter geenszins dó Kamer. Met name bleek er heel wat tegenstand té be staan bij de fracties van de K.V.P.,, van de A.R. en van de C.H., drie van de vier groe pen uit wier midden het kabinet leden telt, zij het ook daarop kan niet genoeg de nadruk worden gelegd geenszins als „lasthebbers" van die groepen. Hoofddoel van de regeringsvoorstellen was een bedrag van 107 miljoen gulden tijdelijk (n.l. gedurende een jaar) meer aan de schatkist ten deel te doen vallen dan zonder de in die wetsontwerpen be lichaamde matregelen het geval zou fcijn. Zonder dat ik in het bestek van deze bij drage nader op allerlei behoef in te gaan, dat in het desbetreffende Kamerdebat ter sprake is gekomen, breng ik in - herinne ring, dat de minister van Financiën en een meerderheid in de Tweede Kamer elkaar tenslotte hebben gevonden, dank zij wat geven en nemen van weerszijden. Bij de hier al vermelde Kamer-fracties leefde in aanmerkelijke mate de Opvatting, dat de door de regering voorgestane maat regelen niet nodig, ja zelfs in zeker opzicht schadelijk te achten vielen. Heel sterk on genoegen bestond er in het bijzonder bij de K.V.P. Daar schijnt in een vlak voor de jaarswisseling nog belegde fractiever gadering het verlangen op de voorgrond te hebben gestaan om de wetsontwerpen bepaald niet ongewijzigd te aanvaarden. Vandaar, dat de woordvoerder dier fractie bij de debatten over de fiscale ontwerpen, de heer Lucas, fel van leer trok. Intussen dien ik hieraan meteen toe te voegen, dat de K.V.P. er toch weer niet op uit was thans een botsing met het kabinet uit te lokken om het ten val te brengen, iets wat evenmin de Christelijk-Historischen, al thans een aantal hunner, allerminst wel kom geweest zou zijn. Er bleek echter een tussenweg bewan deld te kunnen worden. Enerzijds zag men een kans om minister Hofstra en zijn ambt genoten de .107 miljoen meer voor het rijk, die zij nu eenmaal nodig achtten, niet te onthouden, en om toch aan de andere kant op sommige punten de voorgestelde be lastingmaatregel wat verzacht te krijgen. Hoe dit, in grote lijnen aangegeven, be reikbaar ware, gaven uiteindelijk een drie tal door de heer Lucas aanbevolen moties aan. Daarvan drong de eerste er bij de regering op aan om het extraatje ten be drage van ruim 20 miljoen gulden dat tengevolge van de te treffen maatregelen automatisch ten deel zou vallen aan het fonds voor bijdragen van rijkswege aan provinciën en gemeenten uit de wets ontwerpen weg te werken. Op die manier zou er dan meteen voldoende geld „vrij" komen, om met betrekking tot de beraam de belastingvoorstellen de ondernemingen en personen, welke dit gelag te betalen zouden hebben, iets meer te ontzien. Het rijk zelf zou dan toch aan de door de re gering nodig geachte hogere belasting opbrengst van 107 miljoen kunnen komen. Minister Hofstra besefte, in overeen stemming natuurlijk met het gehele kabi net, dat langs deze weg een nog zo be vredigend mogelijke oplossing bereikt zou kunnen worden. Vandaar, dat hij prompt kenbaar maakte, ingeval van aanneming van de desbetreffende motie-Lucas, waar door er een „potje" van ruim 20 miljoen beschikbaar zou komen, van zijn kant wel te willen medewerken aan ten uitvoerleg ging van de in die motie vervatte wens. Zeker, hij deed dit enigermate node, aan gezien het op zichzélf niet zonder bedan king was aldus plots van de normale regel inzake de financiële verhoudingen tussen het rijk en provinciën alsmede gemeenten, bij deze speciale gelegenheid, af te wijken. Maar omwille van het gemeen overleg achtte hij het juist in dit opzicht het been niet stijf te houden. Hiermee was men er echter nog niet. Want nu restte nog de vraag, hoe over dat aldus beschikbaar komende „potje" te be schikken. Dienaangaande bleken in de Ka mer de meningen sterk uiteen te lopen. In de eerste plaats tussen verschillende fracties, maar bovendien ten dele zelfs nog binnen sommige groepen onderling. Zo dreigde er het gevaar, dat indien men, zonder nader overleg achtereenvolgens om trent de verschillende in uiteenlopende amendementen weerspiegelde wensen zou gaan beslissen, allerlei verwarring en bo vendien al te veel willekeur zou ontstaan. Daarom is het heel gelukkig geweest, dat men tot schorsing der beraadslagingen overging, ten einde een gelegenheid te scheppen om met behulp van nader beraad tussen de ministers en de commissie van rapporteurs, de weg te plaveien voor een vreedzame oplossing van de verwikke lingen, die er anders nog te duchten wa ren geweest. Van zijn kant had minister Hofstra schoon gelijk, dat hij er zich van onthield zelf uitdrukkelijk de leiding te nemen met betrekking tot de bedoelde pot- verdeling. Dan bestond er namelijk no altijd het gevaar, dat tengevolge van een samenloop van omstandigheden, op een ge geven ogenblik toch ongelukken zouden ontstaan. Het beraad van een kleine twee uur in en met de commissie van rappor teurs heeft dit alles voorkomen Langs de weg van een compromis is ten behoeve van de rijksschatkist het door de regering gewenste bereikt. En tegelijker tijd ook, dat bepaalde in de Kamer op de voorgrond geplaatste ernstige bezwaren tegen de oorspronkelijke voorstellen zijn weggenomen. Gegeven de politieke verhoudingen m ons land, was en is het niet mogelijk, dat een bepaalde partij of zelfs een bepaalde meerderheidsgroepering voor 100 percent haar zin krijgt. Compromissen zijn menig maal, gelijk ook in het onderhavige geval, onvermijdelijk. Wie de neiging mocht koesteren op een dergelijke gang van za ken smalend af te geven, zal goed doen er zich rekenschap van te geven, dat ook in het dagelijks leven, buiten de politieke arena, bijvoorbeeld in het zakenleven, com promissen aan de orde van de dag zijn. Dit is begrijpelijk. Immers, zo men van een ander iets gedaan wil krijgen en, onder meer ook met zijn wensen en belangen heeft rekening te houden, wordt het een kwestie van geven en nemen. Op de keper beschouwd is het er daarom volkomen naast, wanneer men het een kabinet en een Kamer kwalijk zou nemen, dat ingeval het daar aankomt op zaken doen, op soort gelijke wijze te werk wordt gegaan. Mijn slotsom luidt dan ook, dat bij de behandeling van de ontwerpen inzake enige tijdelijke belastingverhogingen en daarmee samenhangende maatregelen, terecht ge handeld is overeenkomstig het beginsel, dat wil, dat regering en volksvertegenwoordi ging in gemeenzaam overleg de wetgevende taak vervullen. Beginsel, dat mede van wege de noodzaak van de verhoudingen in de praktijk, in 's lands belang gelukkig in overwegende mate te onzent naleving ge niet. Dr. E. van Raalte zijn. Onze idealist, Fred Schmitt. (een jonge Duitse schrijver, red.) heeft het bijltje er bij neergelegd en heeft zichzelf laten meeslepen door 'n golf. Buschmann de tweede officier de beste die erbij is, is uit het want geslagen. Jammer voor hem". Het voorlezen van deze brief wekte enige beroering in de rechtzaal. Achter op de brief stond in het Engels geschreven: „De Pamir gaat naar de hel met ons allemaal". De boodschap was met een ballpoint op geel papier geschreven en zat in een groene fles. Alle zes overlevenden van de „Pamir" en nautische deskundigen bestempelen de brief uit de fles als een vervalsing. De Pamir-Passat-stichting, eigenaars van de Pamir, dienden onmiddellijk na de voorlezing ervan een aanklacht wegens laster in tegen de onbekende schrijver er van. De overlevenden verklaarden, dat de bemanning van de „Pamir" voor het zin ken niet in paniek is geraakt. „Wij allen wisten dat geen schip ons voor drie tot vijf uur zou kunnen bereiken, maar desondanks waren wij niet bang", verklaarde de 17-jarige Heinz Kraaz. „De scheepsarts filmde en vele anderen namen foto's, kort voordat het schip onderging". Een van de andere overlevenden van de ramp, de 20-jarige Gunther Hasselbach, vertelde dat officieren en bemanning van de „Pamir" volkomen gedisciplineerd ge handeld hebben en ook de vijf anderen die na lange tijd in zee gedreven te heb ben. werden opgepikt, lieten zich in soort gelijke bewoordingen uit. De Raad voor de Scheepvaart is daarna tot de conclusie gekomen dat de flessenboodschap vals is en dé voorzitter van de raad zeide dat de boodschap niet langer als bewijsmateriaal beschouwd zal worden. Kapitein Hermann Eggers, die door ziek te verhinderd was de laatste reis van de „Pamir" mee te maken, verklaarde giste ren, dat hij bepaalde vermoedens heeft ten aanzien van de schrijver van de brief. Hij wilde echter niemand beschuldigen voor hij absoluut zeker was. Het briefje werd vrijdagavond door de Westduitse televisie uitgezonden. Het was de bedoeiing dat mensen, die het hand schrift herkennen, zich met de politie in verbinding stellen. ADVERTENTIE HAARLEM ZIJLSTRAAT 96 TEIEF.2034 0 FRANKRIJK. - De in 1954 uitgegeven luchtpostzegel van 1000 fr., die een af beelding geeft van de „Provence" zal op 13 januari worden vervangen door een nieuwe luchtpostwaarde van 1000 f r., waarop de helikopter „L'Alouette" voorkomt. De zegel is ontworpen en gegraveerd door Gandon. in.»» mi winti mu.hi WEST-BERLIJN. - In de serie „Be roemde mannen uit de geschiedenis van Berlijn" zal op 10 januari de zesde waarde worden uitgegeven. Het is een 8 pf. (grijs en donkerbruin) met het portret van Heinrich Zille, tekenaar en schilder. Heinrich Zille werd 100 jaar j 3 geleden - in 1858 - in Radeburg bij 8 Dresden geboren. Hij heeft van zijn 8 negende jaar af tot aan zijn dood (1929) gj in Berlijn gewoond. Hij begon als lito- v graaf en werd sinds 1900 door zijn deels g humoristische, deels satirisch-aankla- 'i gende voorstellingen uit de Berlijnse i proletarische milieu's bekend. Zille te- kende o.a. voor de „Lustige Blatter", de „Jugend" en de „Simplicissimus". EGYPTE- Ter gelegenheid van de Afrikaans-Aziatische conferentie te 8 Cairo is een serie postzegels van di'ie g waarden in circulatie gebracht, namelijk 5 mills (bruin), 10 mills (groen) en 15 mills (violet). De zegels vertonen alle een witte duif met olijftak, een globe, g waarop de werelddelen Afrika en Azië I jj donker zijn aangegeven, alsmede pyra- miden. INDONESIë. - De IndonesischePTT heeft een serie postzegels van vijf waar den het licht doen zien, die elk een andere inheemse bloem afbeelden. De reeks is in de originele kleuren van de bloemen uitgevoerd. Zij is als volgt sa mengesteld: 10 10 sen, Kembodja, 15 10 sen, Tjempaka Kuning35 15 sen, Matahari; 50 15 sen, Melati75 50 sen, Larat. De toeslag komt ten goede aan verschillende liefdadigheids instellingen in Indonesië.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 3