GEEF U EEN HOUDING, MAAR DAN EEN GOEDE IHXUM VOOR JULLIE De twee konijntjes Voor de AMARYLLIS KINDEREN EN HET SLIJK DER AARDE Een partijtje MODE VOOR RUSSINNEN INCHi Relaties tussen pers en het Britse vorstenhuis TUIN- EN KAMERPLANTEN Vrouwelijke artsen in Duitsland Hotel voor babys ZATERDAG 25 JANUARI 19 5 8 Erbij PAGINA ZES Huisvrouw moet 's avonds nog fit zijn „Hoe zoudt u dat blik optillen?" De huisvrouw, aan wie deze vraag ge steld is, aarzelt even en neemt dan reso luut een duik naar de grond om aan dit ogenschijnlijk zo eenvoudige verzoek te voldoen. Ze houdt daarbij haar knieën ge strekt en maakt met het bovenlichaam een wijde boog. „Kijk, zo kan het ook", zegt de lerares. Terwijl ze bukt, zakt ze door de knieën en komt met het blik in de hand vlot over eind. „Zo kunt u zich een boel energie be sparen, wanneer u uw beenspieren in plaats van uw rugspieren gebruikt". We zijn aanwezig bij de eerste les in de cursus „Hoe verzorg ik mijn uiterlijk", die door de Commissie voor Huishoudelij ke en Gezinsvoorlichting in Haarlem ge geven wordt. Nu zult u misschien denken, wat heeft het optillen van een blik nu met de verzorging van het uiterlijk te maken? Dat is echter gauw verklaard. De eerste les behandelt de juiste houding en wat heb je aan een goede make-up, als je er verder als een zoutzak bijloopt? Een goed uiterlijk is de som van een heleboel facto ren: houding, kleding, haarverzorging, verzorging van handen en voeten, voeding en algemene hygiëne. Vandaar dat al de ze onderdelen puntsgewijze behandeld worden. De laatste les is dan geheel aan de make-up, dus de verzorging van het ge zicht gewijd. De huisvrouw van thans leeft niet lan ger in de beschutting van het gezin. Ze treedt veel meer in de openbaarheid en moet zich meer handhaven. Toch is het uiterlijk weer niet het allerbelangrijkst. Men is pas aantrekkelijk, wanneer men ook geestelijk niet stil blijft staan. Er is een evenwicht nodig tussen innerlijke groei, gezondheid en uiterlijke verzorging. Elke vrouw heeft iets wat de moeite waard is en door zichzelf te blijven, dat eigene door een juiste make-up naar voren Ie brengen, kan men de eigen persoonlijk heid accentueren. Men bewondert geen on beduidende schoonheid, wel een bloeiende, stralende vrouw. Men vat de punten, die verantwoordelijk zijn voor een fris uiterlijk, samen in: ge zond leven, dus juiste voeding, voldoende slaap en frisse lucht, zorgvuldig schoon maken van de huid en een goede ontspan ning. We geloven een goede keuze te hebben gedaan de eerste les mee te maken, waar in de juiste houding door spierbeheersing De hoogte van uw tafel is belangrijk voor uw houding. Kies dus niet zo'n tafel .maar kies deze wordt behandeld. Dit lijkt ons een zeer be langrijk punt. Want behalve dat we door een goede manier van ons bewegen, buk ken en lopen er slanker, fierder en aan trekkelijker uitzien, kunnen we ook zoveel energie sparen, zoveel minder gauw last hebben van pijn in de rug, doordat we de beenspieren hebben verwaarloosd met alle gevolgen van mineurstemmingen en zo meer. Zoals op deze les bij verscheiderien een proef werd genomen of de houding goed was, zo zoudt u het thuis ook eens kunnen proberen. Dat gaat zo: men hangt een touwtje over de schouder met aan beide uiteinden een zwaar voorwerp, zoals een schaar of een fikse sleutel. Hangen deze voorwerpen voor en chter even ver van het lichaam af, dan staat u goed, dus x-echt- op met de schouders los, het hoofd ge strekt en het bekken naar voren gekanteld. In deze houding is uw taille veel smaller dan wanneer het lichaam doorzakt. Men vergeleek het menselijk lichaam met een blokkentorentje, waarvan de onderdelen (hoofd, bovenlichaam, bekken, benen) al tijd boven elkaar moeten blijven. Niet de rug doorbuigen dus, bij vegen of afwassen dat is onzettend ver moeiend. „Kijk", zegt de lerares, terwijl ze voorbeelden laat zien, „zo kunt u ook stofzuigen en vegen zó met de rug ge strekt. Zorg voor een goede tafelhoogte en een juiste verhouding tussen stoel en aanrecht. Zet op uw verlanglijstje maar een verstelbaar krukje met een kleine rug leuning. Buig bij het afwassèn in de heu pen, niet in de rug en zet desnoods, als uw gootsteen te laag is, de afwasbak op het aanrecht of maak de gootsteen iets hoger door cr iets in te leggen. Als u iets zwaars tilt: eerst door de knieën zakken, het voor werp optillen tot het zwaartepunt en dan opstaan". Een gezellige dikkerd demonstreert hoe ze gewoonlijk op een stoel plaats neemt. Onder het gaan zitten buigt ze haar boven lichaam ver naar voren „ik heb ook zo'n achteruitje," klaagt ze. „Heeft er niets mee te maken", zegt de lerares. „Dit is de manier". Ze loopt naar de stoel, staat met een voet iets naar vo ren, zakt dan recht door en zit. „Ziet u nu wel, dat dit veel aardiger staat?" Op de vraag hoevelen in zittende hou ding strijken, komt een bevestigend ant woord van ongeveer een kwart der cursisten. „Eerst kon ik het niet, maar nu gaat het fantastisch, behalve bij de overhemden. Daar moet ik even voor gaan staan," al dus een der „leerlingen". Het is hiérbij natuurlijk een vereiste, dat de verhouding tussen zitplaats en strijkplank goed is. Pi Gebruik uw teenspieren. Kniel als u uw kind optilt, buk niet. Rust uit, voordat u moe bent, door tel kens tussen de werkzaamheden door een minuut of tien uw spieren volledig te ont spannen, bijvoorbeeld door met een steun tje in de rug te gaan zitten. Ieder uur een korte periode is veel effectiever dan een uur na afloop van het werk, als men zich al min of meer geradbraakt voelt. Dit werkt er allemaal aan mee om uw levens vreugde te vergroten en dat komt dan weer uw uiterlijk ten goede. Spaar uw energie, door alle werkzaamheden, die ervoor geschikt zijn, zittend te verrich ten. Aardappelen schillen, bijvoorbeeld. Nog enkele praktische wenken, die we te horen kregen? Kies ruime, gemakke lijke en goed wasbax-e werkkleding en loop liever op gemakkelijke schoenen dan op pantoffels. En doe een beetje aan gymnas tiek. De Bond voor Lichamelijke Opvoe ding geeft in diverse scholen cursussen voor huisvrouwen. Tineke Raat c"' S LONDEN (Reuter/AFP) De Britse persraad heeft drie maatregelen voorge steld ter verbetering van de betrekkingen tussen „Buckingham Palace" en de Britse pers. 1. dat de kwaliteit en de omvang van het nieuws dat door de' persdienst van „Buc kingham Palace" wordt verstrekt, wordt verbeterd; 2. dat de pogingen van de bla den om door middel van flinke sommen gelds vertrouwelijke mededelingen te krij gen van personen, die in dienst zijn van het koninklijk huis, worden gestaakt en 3. dat het nieuws over de koninklijke familie altijd met tact verstrekt moet worden. Er zijn Paradijs-freesia's; u weet wel, de soorten die half april in de volle grond van de tuin gepoot kunnen worden. Nu is er ook de Paradijs-Amaryllis, een fraai bloeiend bolgewas, dat u toch eens probe ren moet voor kamercultuur. De bollen zijn niét goedkoop, maar echte liefhebbers kijken daar niet naar. Bij een goede ver zorging kunt u er jarenlang plezier van hebben. Bestel die kostbare bol nu maar zo spoedig mogelijk en doe het dan zo: op potten in zeer voedzame bloemisten- grond; doe nog maar een beetje extra ou de koemest door de potgrond heen. Een derde deel van de bol blijft boven de pot grond; daarna gieten en op een verwarm de schoorsteenmantel plaatsen en dan wel zorgen dat de potgrond op die warme plaats niet helemaal uitdroogt. Voorlopig toch niet te veel water geven; laat eerst de bloemknop maar eens te voorschijn komen. Daarna gieten dan hebt u veel kans dat ook tegelijk het groene blad te voorschijn komt. Na de bloei moet u de plant goed verzorgen; ze moet dan zeker éénmaal per week een weinig kamerplan- tenkunstmest hebben. Als ze maar direct aan de volle zon gewend wordt kan 's zomers ook die wel verdragen, maar een venster op het oosten is beter. Na half augustus giet u niet meer en geeft geen vloeimest meer. Zet de bol met pot en al in de kamerkast. Laat haar droog staan tot deze tijd van het jaar. Daarna alle oude en droge grond verwijderen en ver se bloemistengrond geven.en dan opnieuw op de schoorsteenmantel. G. Kromdijk •DOOOOOGGOOOOGOOGOGOOOOOOOOOO Een-zevende van alle in West-Duitsland praktiserende artsen, zijn vrouwen. Er zijrt in de bondsrepubliek 71.833 medici, dat is er een op elke 700 zielen. 11.484 van hen zijn vrouwen. Voor de oorlog waren er 7.3 dokters op elke 10.000 Duitsers. Nu is hun aantal bijna verdubbeld tot 14.3 op elke 10.000. Vele van deze artsen woonden aanvankelijk in Oost-Duitsland. In 1957 vluchtten er 298 naar de bondsrepubliek. In 1954 waren het er 145, in 1955 202 en in 1956, 290. Het nieuwste hotel in Karlsruhe neemt geen gasten op, die ouder zijn dan een jaar, want het is speciaal ingericht voor baby's. Het hotel bevat drie kamers en vijftien wiegjes. Ouders kunnen hun baby'? aan de zorgen van een gediplomeerde ver pleegster overlaten voor enkele uren, een hele dag of enkele dagen. Ook toeristen kunnen hun baby daar „parkeren" zodat zij ongestoord de stad kunnen bekijken. Er zijn reeds hotels voor baby's in Frank fort, Mannheim en Bad Godesberg. Deze fotocombinatie laat ons vier hoe den zien voor de komende lente en zo mer. Linksboven een breedgerande hoed van Jeo.n Patou, evenals de mees te hoeden van deze ontwerper op het achterhoofd te dragen. De kleur is por- celein-blauw. De bol is versierd met een juweel. Rechtsboven, eveneens van Patou, een kleine hoed voor de ochtenduren pan blauw en rood be drukte katoenen satijn. Linksonder een derde schepping van Patou, ver vaardigd uit beige gaas op een bol van groene organzaDeze hoed wordt zeer ver naar achter gedragen. De versie ring bestaat uit sneeuwklokjes. Rechts onder tenslotte een hoed. van het huis Albou.v, gemaakt van witte panama, versierd met een zwart lint. Voor radio-Moskou heeft een spreekster de Russische vrouwen aanwijzingen ge geven over de mode voor het komende seizoen. „Een mode-show te zien", vertelde zij haar luisteraars, „kost niet meer dan vijf roebels (ongeveer 4 gulden) de prijs van een kleine plak chocola. Ze zei, dat de kleren dit seizoen zacht van stof zouden zijn. Zij somde ze op als nuances van mimosa en havermeel. Ze zei, dat de japonnen slank zouden zijn en vele jakjes in een tussenstijl. Ze voeg de daaraan toe, dat de schoenen puntig zouden zijn en met hoge hakken. Ze beschreef een baljurk van „Russisch nylon" en een jumper voor meisjes, waar bij „helrode sokken zouden worden gedra gen". Ze constateerde, dat de „prinsesselijn niet te miskennen viel, zowel voor de slan kere als meer gevulde figuren en dat de afwezigheid van garneersel een van de kenmerken van dit seizoen zou wezen. Haar slot-uitspraak hield een lichte cri- tiek in van de mannequins van Moskou: „De mannequins hier zijn niet allemaal slank" zei ze... Niets is hopelozer dan kin deren het gebruik en de waar de van geld trachten bij te brengen. Wanneer de nieuwe belastingaanslag ons in alle staten van wanhoop stort en we halve nachten wakker lig gend, ons afvragend waarvoor de ministers toch al dat geld nodig hebben „wat doen ze er mee, zie jij soms een ein de komen aan de woning nood?" meent Henkie ons te kunnen opvrolijken door de inhoud van zijn spaarpot aan te bieden. Ongeveer drie gul den zestig. Voor hém een ge weldige som, voor ons alleen een aandoenlijk gebaar. Adriaan, die met al zijn tien jaren toch geacht wordt wijzer te zijn, bestaat het om rustig een nieuwe deken te vragen. Nu ja, nodig is het wel: de deken, die ik vorig jaar voor zijn bed kocht ziet er uit, of de muizen er hun onder grondse flat mee hebben ge stoffeerd. Adriaan namelijk plukt" graag. „Luister nu eens, beste jon gen." zeg ik geduldig. „Dekens kosten geld en niet zo weinig ook. Ze worden geacht min stens 10 jaar mee te gaan. Maar jij ziet kans binnen veertien maanden een deker, zo kaal te plukken en er zul ke mooie ronde gaten in te wurmen dat ik er bij de lorre man geen halve gulden rrveer voor krijg. Begrijp je dan niet, dat je door je dekens- te vernielen mijn spaarpotje plundert?" Hij begrijpt het niet. Wat je bezit, dat bezit je. Als het ver sleten is, vervang je het door iets nieuws. Goed, dat kost geld. Maar is dat nieuwe er eenmaal, dan kost het niets meer en is deswege vogelvrij verklaard Dus gaat hij rustig voort met grazen op zijn beddegoed en kijkt zeer verwonderd wan neer ik hem ter verantwoor- ling roep voor de onzinnige verspilling van geld en goede ren. Het verband ontgaat hem. Ze innen hun zakgeld als een wekelijks tribuut, dat hun krachtens leeftijd, geslacht en positie toekomt, dus met een stalen gezicht en zonder „dank u wel" te zeggen. Maar wan neer de avond van de turnles is aangebroken, vragen ze met hetzelfde stalen gezicht om twee dubbeltjes voor de bus. „Jullie hebt toch geld," zeg ik dan verwonderd. „Huh?" „Zakgeld. Waar is zakgeld anders voor dan om kleine on kosten te bestrijden? Boven dien kun je gaan lopen." ,,'t Is zo ver." „Dan neem je de bus, maar die betaal ik niet." „We krijgen toch geen zak geld omomde bus te betalen? Dat is zonde," meent Henkie en hij is oprecht ver ontwaardigd. „Waarvoor dan wel?" „Nu jaom te sparen of om cadeautjes te kopen, of potloden of „....om te versnoepen?" Henkie kleurt, maar geeft zich niet gewonnen. „Wat is nu een dubbeltje", prevelt hij. „Dat kun je toch best nog missen. Een dubbeltje is bijna niets." „Voor mij is een dubbeltje tien cent, precies als voor jou. Als dat „bijna niets" is, kun je het zelf ook betalen." Dergelijke redeneringen drui sen lijnrecht in tegen zijn be grip van logica. Het dubbeltje van moeder is een ander dub beltje dan het zijne, heeft een andere'waarde en vooral: een andere bestemming. Moeder zou er niet aan denken voor eigen gebruik tien cent om te zetten in een nogablok: voor Henkie is zo'n koop het beste, wat de wereld te bieden heeft. Hoe kan ik dan mijn dubbeltje vergelijken met het zijne? Dat is de verhoudingen scheef trekken, de werkelijkheid ver valsen, dat is „dubbel" den ken." Dit alles vermag hij echter niet onder woorden te bren gen, met als i-esultaat dat hij nukkig de deur uitstapt om dan in 's hemelsnaam het saaie eind naar de turnzaal te lopenzodat hij een half uur de tijd heeft om te broe den op de onrechtvaardigheid van de volwassenen die nooit begrip zullen hebben voor het geen een jongen met geld kan doen. En dan komt Hummeltje. Zij heeft een wereldschokken de ontdekking gedaan, toen ze op een ochtend aan de hand van moeder een winkel bin nenstapte. Alles, wat je maar begeert kan verkregen worden, mits je ervoor betaalt. Grote mensen noemen dat „kopen" en Hummeltje is diep onder de indruk van deze slimme uit vinding. De nieuwe weten schap wordt gretig toegepast. Ze breekt de melkkan en zegt sussend tegen mijn ver toornde gezicht: „Geeft niet hè? We gaan morgen wel nieuwe kopen." Ze schopt de schuifruit van het theekastje in splinters en merkt monter op: „Mama gaat wel nieuwe kopen." Op een dag verschijnt de electricien, die een nieuw stop contact komt aanleggen. Hij boort een gat in de muur en Hummeltje kijkt ontzet toe. „Mama, mijnheer maakt huis kapot!" „Dat mag hij wel doen", zeg ik argeloos. Ze staart me diepzinnig aan, kijkt dan nog eens naar het gat, dat al groter wordt en knikt gelaten. „Ja hè, geeft niet. Morgen gaan we nieuw huis kopen"! HEEL ERG treurig stonden de ogen van Flip en Flap, de twee konijntjes,, niet eventjes, maar de hele dag en als je 's nachts was komen kijken zou je gezien hebben dat ze nóg treuriger ke ken. En waarom? Flip en Flap wisten te veel. Ze hadden te vaak naar de die ren om hen heen geluisterd. Naar de kippen, die elke morgen vroeg voorbij hun hokjes op het erf tripten, naar het paard dat soms een sprietje gras uit hun ruif trok, alleen maar voor de grap, want hij had zelf genoeg te eten. Ook naar Olie, de kater, die soms bovenop hun hok ging liggen als de zon scheen en dan zacht verhalen vertelde over de wereld. En ook naar de duiven, die af en aan vlogen en naar wie Flip en Flap met opgestoken oren luisterden. „Als we maar snavels hadden dan pikten we ons wel een weg door de we reld," fluisterde Flip. „Als we maar hoeven hadden, dan trapten we ons hok stuk en draafden de wereld in," fluisterde Flap. „Als we maar klauwen hadden als Olie, dan sloegen we ons er wel doorheen. Als we maar vleugels hadden, dan vlogen we ver weg." Zo ging dat in het konijnenhok en er zou nooit iets veranderd zijn als op een morgen niet een jongetje naar Flip en Flap was komen kijken. „Oooo.. wat zijn ze mooi!" riep hij. „wat een prachtige lange poten en wat een tanden. Hun tanden zijn vast wel zo sterk als van een olifant!" „Alsjeblieft!" zei Flip tegen Flap, „heb je het gehoord? Wij hebben ook iets! Tanden en lange poten!" „Wat kunnen we er mee doen?" vroeg Flip, „denk eens na wat je met tanden zou kunnen doen." „Als we maar wisten wat de olifant er mee deed." „Dat moeten we eerst te weten ko men." Ze vroegen het aan de kippen, het paard, aan Olie en de duiven, maar nie mand had nog ooit van een olifant ge hoord. „En toch moet het een belangrijk dier zijn," zei Flip, „want onze tanden lij ken op die van hem." „Wc gaan naar hem toe," zei Flap. „Hoe dan ?Hoe wil je naar hem toe?" vroeg Flip en hij keek naar de sterke tralies van hun hok. „Met m'n tanden en m'n poten zal ik de weg naar de olifant vinden," zei Flap vastbesloten en hij liep gehaast zijn hok wel acht keer in de i-ondte. „Wat doe je?" vroeg Flip, „door rond te tollen vind je de olifant niet." „Stil maar," zei Flap en hij zette zijn voortanden in het zachtste plekje hout dat hij vinden kon. „Ik zoek de weg," riep hij al knagend. Toen Flip begreep wat Flap wilde doen zette hij het meteen ook op een knagen, want daar zat iets in, bedacht hij. En jawel. Het lukte. Na drie dagen knagen, zon der maar eventjes op te houden voor buurpraatjes of dromen, hadden ze een gat gemaakt, waardoor je als je je heel klein maakte, kon ontkomen. En dat gebeurde. In de derde knaagnacht glipten Flip en Flap, de twee konijntjes uit hun gevangenis en gingen de wereld in. „Wat nu?" vroeg Flip toen ze eerst een heel eind in het wilde weg hadden gehold en merkten wat voor geweldige achterpoten ze hadden. Flap, die de baas speelde omdat hij het knaagplan had bedacht, had met een zijn antwoord klaar. „Naar de oli fant!. Laten we naar de olifant gaan, hij weet "'ast en zeker wat we verder moeten doen. Omdat er niemand was om de weg aan te vragen, huppelden ze op goed geluk door de nacht. Tegen de morgen ontmoetten ze een poes, die op avontuur uit was geweest. „Weet jij misschien waar we een olifant kunnen vinden?" vroeg Flip haar. „Nee," zei ze, „maar als je drie boer derijen verder vraagt, daar woont een paard, dat heel veel dieren kent. Zeg maar dat je van mij komt. Van Kriel." Ze vonden het paard. „Een olifant," zei het paard, „dat is heel eenvoudig. Je loopt alle losse hui zen die je ziet voorbij. Dan staan de huizen opeens aan elkaar vast geplakt." „Wat gek," zeiden Flip en Flap. „Niets gek," zei het wijze paard, „want zo is een stad nou één keer. Goed, in die stad is een circus." „Een circus? Is een circus ook een boerderij, meneer?" Het wijze paard zuchtte. „Dat wil een olifant zien en dat weet niet eens vfat een circus is. Nou ja., een circus is., een eh.. ge woon een circus. Ik heb er jarenlang zelf gewerkt. Ik was een topnum- mer." „O, juist," zeiden Flip en Flap be leefd, maar ze snapten er geen woord van. „Nou verder is alles heel eenvou dig," ging het paard door, „je gaat naar de stad, je loopt naar het circus en daar vind je de olifant. Doe hem mijn groeten." „Oo, daar is niets aan," zeiden Flip en Flap, „we dachten dat het heel moeilijk was.. Welbedankt, meneer paard en we zullen uw groeten doen." En weg waren Flip en Flap. Nu denk je natuurlijk dat ze nooit de stad, het circus en de olifant zouden vinden, maar gek genoeg vonden ze die wèl. En dat kwam omdat de mussen in de stad zo vriendelijk waren hen naar een groot houten huis te brengen. Eén kant van het huis had geen muur, je kon tussen geweldig dikke staven door zo maar binnen stappen. „Ga gerust," zeiden de mussen, „je vindt de olifant binnen." „Zie jij hem?" vroeg Flip. „Zie jij hem?" vroeg Flap. „Hij zal zo wel ko men," zei Flip, „dan kunnen we mooi even uitrusten van de reis." Hij ging eens gemakkelijk zitten tegen een dik ke pilaar die in het huis stond. Flap koos een andere pilaar. „Pardon," blies opeens een stem bo ven ze, „ik meen iemand te horen." „Zie je wel" fluisterde Flip, „het is een vogel, „hij zit ergens tegen het plafond." Maar toen zag hij opeens hoog boven zich een staart. „Flap, ik zie een staart." „Flip, ik zie ook een staart." „Dat kan niet. Ieder dier heeft maar één staart." „Lit dier niet.. Oo.ik zie ook tan den. Hij is het., hij is het. Hij is zo groot als onze schuur thuis!" Flip en Flap bogen hun oren tot de grond voor het geweldige dier met po ten als pilaren, met twee staarten en tanden als boomstammen. „Meneer olifant..," fluisterden ze. De olifant deed helemaal niet gewichtig; hij boog zijn reusachtige hoofd naar de vloer en keek de twee konijntjes vriendelijk aan. „Wat doen jullie hier?" vroeg hij. „We zijn ontsnapt, we hebben een lange reis gemaakt om u te vinden, meneer olifant! Weest u niet boos dat we u lastig vallen!" „Geweldig," blies de olifant, „hoe doen jullie dat? Lieve kleine diren, zeg me eens gauw. Hóe doe je dat? Ont snappen?" De kleine konijntjes keken elkaar verbaasd aan. Wat was dat? Zij waren naar de olifant gekomen om raad en nu vroeg hij zelf wat hij doen moest. Zijn ogen stonden heel treurig, „ik zit gevangen," zei hij, „en ik zou zo graag, zo verschrikkelijk graag de wereld in willen." „Net als wij," zeiden de konijnen, „daarom komen we bij u. Het wijze paard van wie u de groeten moest heb ben heeft ons de weg gewezen." „Juist," knikte de olifant., juist., juist en. Maar verder kwam hij niet, want een man stapte zijn huis binnen. Hij zag de twee konijnen niet, die wegdoken in een hoek. Hij hing de olifant prachtige kleden van zij om en hij gaf hem een tuig van glinsterende stenen om zijn grote snuit. De kleine konijntjes keken vol bewondering toe. Hoe kon die oli fant treurig zijn als je er zo prachtig uit mocht zien? Ze vroegen het hem toen hij weer naar de grond bukte en ze boven op zijn kop liet stappen, vlak bij zijn geweldige oren vol schitterdin gen. „O," zei hij, „maar je begrijpt het verkeerd. Ik wilde alleen maar ontsnap pen omdat ik zo alleen ben. 'Als jullie er zijn vind ik het niet naar meer." „Dan blijven wij," zei Flip, „want wij vinden het mooi hier en we zijn er trots op als u onze vriend wil zijn." „Je kunt niet blijven," zei de olifant, „de stalknecht, die me dédelijk komt halen, zal jullie zeker wegjagen." Maar wat gebeurde er? Toen de ver sierde olifant met de twee konijntjes boven op zijn kop het circus binnenstap te, stonden alle mensen van hun stoe len op en klapten in hun handen, want zoiets grappigs hadden ze nog nooit ge zien. „Die dieren blijven," riep de direc teur, die zelf ook stond te klappen. Ze kregen het heerlijkste eten en ze woon den bij de olifant in het hok. Ze pra ten veel over de wereld en als ze soms een keex-tje heimwee hebben, dan zegt Flap heel wijs: „Och, een dier kan niet alles hebben. Wij zijn per slot van reke ning topnummers." Kom, zei een heel oud omaatje, 't. is zolang stil geweest hier binnen in mijn kamertje. Vandaag geef ik een feest Ze kocht een reuze wittebrood, een trommel vol biskwie, aardappels haalde ze, schilde en kookte die. En toen, wat denk je, deed ze toen? Wie nodigde ze uit? Ze tripte door haar kamertje en wenkte voor de ruit. Tsjiep tsjiep, tsjiep, ivie komen daar gevlogen en gelopen? Wel acht en twintig vogeltjes: knirp.... knirp, hel raam gaat open. Zoef zoef, gefladder en gewiek, d.aar waait het vogelvolk met opgewonden stemmetjes het huis in als een wolk. Dan wordt het stil in 't kamertje, geen tsjiep meer'of zo iets, want als je zó veel eten ziet dan zeg je verder niets. Als alles opgegeten is en dat gaat reuze gauw dan gaan de vogeltjes terug naar buiten, naar de kou. Dag, roept het oude omaatje, haar hoofd danst op en neer. Ze zwaait ze na: dag vogeltjes, dag, tol een volgend keer! Mies Bouhtiy Een draak van kurken, kralen en papier. Rijg de kurken en kralen aan een stevige draad. Maak pootjes van kralen en spelden, oren en staart kun je knippen uit papier en gewoon vastlijmen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 18