VOOR JULLIE
utaum
Een huis
vol goud
MAGER WORDEN ZONDER
HONGER TE LIJDEN
Zo kleden Parijse mann en de Parijse vrouwen
Een vader
en een
dochtertje
Voor de
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1958
Erbij
PAGINA ZES
Het „rechts houden" is
aan Napoleon te danken
Prinses Grace wellicht
terug op het filmdoek
Bij de foto's
v_ :lt'W%:
(Van onze Parijse correspondente)
Enige tijd geleden brachten wij een be
zoek aan mevrouw Béhotéguy de Téra-
mond. Deze dame, met een naam waar
op we onze tong eerst wat moesten oefe
nen, is de schrijfster van een boek, ge
titeld „Driehonderd recepten om mager te
worden".
Mevrouw de Téramond is zelf een le
vende reclame voor haar keukenboek. Zij
vertelde me al terstond dat ze, smakelijk
etende, in dertig weken dertig pond is af
gevallen. Want de bijzonderheid van haar
spijzen is, dat ze op de aangenaamste wij
ze de honger vermogen te stillen, zonder
wx.vxvy;
de slanke lijn te belagen. Sterker: wan
neer wij de schrijfster mogen geloven,
dan mag haar boek wel vlak naast de naai
machine liggen. Want wanneer je haar le
vensregel maar in acht neemt, zal binnen
kort de gehele garderobe moeten worden
ingenomen.
„We zouden wel graag eens weten",
vroegen we op de vrouw af, „hoe u eigen
lijk tot de samenstelling van uw recep
ten bent gekomen. Er zal wel een hele
studie aan verbonden zijn geweest?"
„Het uitgangspunt is heel eenvoudig",
was het antwoord. „Iedereen weet, dat er
voedzame en minder voedzame levens
middelen zijn. Spijzen met een hoog aan
tal calorieën en andere, die er minder be
vatten en waarvan men zonder gevaar van
dik worden grote hoeveelheden kan ge
bruiken. Het is helemaal niet nodig ten
behoeve van een jeugdige, slanke lijn,
maanden- en zelfs jarenlang honger te
lijden. En nog minder noodzakelijk is het
om van een onsmakelijke rauwe wortel of
knol te gaan leven. De moeilijkheid is, om
van de dagelijkse hoeveelheid calorieën
die van 2000 tot 2400 loopt, 500, 700 en zelfs
1000 af te trekken zonder door een gevoel
van honger te worden gekweld".
Mevrouw Béhotéguy de Téramond ziet
er uit als een jong meisje en tot haar niet
geringe vreugde wordt ze vaak nog met
„mademoiselle" aangesproken, terwijl ze
binnenkort toch voor de vierde keer groot
moeder hoopt te worden.
Ontbijt belangrijk
„Een van de belangrijkste punten in
mijn vermageringsmethode", zo gaat ze
opgewekt voort, „is het ontbijt. Heel veel
vrouwen die de neiging hebben om dik te
worden, proberen de ochtend zonder ont
bijt door te worstelen. Dat is funest voor
de gezondheid en bovendien heeft men dan
om twaalf uur zo'n razende honger, dat
dan de schade ruimschoots wordt inge
haald".
„Maar de Franse: gebruiken toch over
het algemeen niet zo'n zwaar ontbijt?"
„U wilt zeggen, dat het dan ook zonder
nadeel kan worden overgeslagen? U ver
gist zich lelijk," tikte zij ons op de vingers.
„Het ontbijt van een gemiddelde Frans
man vertegenwoordigt een aantal calorie-
en dat er wezen mag. Koffie met melk en
suiker, honderd calorieën. Honderd gram
brood, ofwel 260 calorieën. Dertig gram
boter, 228 calorieën. Plus een hoeveel
heid honing of jam, die het aantal calo
rieën doet oplopen. Ik stel een ontbijt voor
dat in totaal 185 calorieën vertegenwoor
digt en waarmee men het gemakkelijk tot
twaalf uur kan uithouden:
Een vrucht, of een glas vruchtensap, 60
calorieën. Een ei of vijftig gram magere
ham, 75 calorieën en twee beschuiten, 50
calorieën."
„En gelooft u niet dat de dames een
beetje duizelig zullen worden van al die
cijfers en berekeningen, alvorens het ont
bijt tot zich te nemen?"
Elk wat wils
„Daarom heb ik," antwoordt madame
terzake, „nu juist mijn boek met recep
ten geschreven. Ze hoeven het maar open
te slaan om te weten wat ze gebruiken
zullen, iedere dag iets anders en voor elk
wat wils. Wanneer zij dan bovendien nog PARIJS, januari.
Dit is de Parijse chansonnière Marie
Sergent, lid van de „club der gezette
dames", die altijd trots was op haar cor
pulentie. Maar die trots dateert uit de
tijd, toen het boek van madame Béthoté-
guy de Téramond nog niet was verschenen.
bedenken dat zij per ontbijt 553 calorieën
minder gebruiken dan gewoonlijk, met de
plezierige gevolgen vandien.."
„Inderdaad, maar uw recepten beper
ken zich niet alleen tot het ontbijt?", ver
onderstellen wij.
„Ik heb zelfs een feestmaaltijd samen
gesteld, die 200 calorieën minder bevat
dan het normale Franse banquet", zo
vertelt mevrouw de Téramond niet zon
der trots. „En vergeet u niet, dat ik mijn
menu's eerst heb voorgelegd aan de pre
sident van de Academie der Gastronomen,
monsieur Marcel Grancher, die er niets
op had aan te merken. Mijn gulden stelre
gel in de strijd tegen de overdaad van ca
lorieën is: „Het is de kunst om mager te
worden zonder honger te lijden".
En met het bock onder de arm namen
wij afscheid van deze keukenprinses, die
't aangename zo kundig met het nuttige
wist te harmoniëren èn met het vaste
voornemen zelf de proef eens op de som te
nemen.
Eve.
„Nou kind....", zei mevrouw Muis
en ze slikte dapper haar tranen weg,
„ik hoef je geloof ik niets meer te zeg
gen. Alles wat je weten moet weet je".
„Zeker moeder", antwoordde Pieper,
haar zoon, die op het punt stond om
met een klein bundeltje kaaskorstjes
voorgoed te vertrekken uit het huis van
zijn moeder en zusjes. Hij stond te trap
pelen van ongeduld, want al een half
uur waren ze bezig afscheid te nemen.
„En je weet het, hè kind, nooit in een
etenskast gaan wonen, maar altijd vlak
erbij".
„Ja moeder", zuchtte Pieper, want ze
zei dat voor de honderdste keer. „En
nooit in donkere buizen kruipen, want
daar kom je niet meer uit. Soms is er
water in". „Ja moeder". „En nooit over
grote vlaktes lopen, zodat ze je zien,
maar altijd langs de kantjes blijven".
„Jaaaaa moeder!"
„Liever een eenvoudig huis kiezen
dan iets dat er heel mooi uiziet. Zoiets
als ons huis". „Ja moeder", zei Pieper
weer, maar bij zichzelf dacht hij, „ik
kijk wel uit. Ik ga niet in een goot
steenkastje wonen. Het ruikt er naar
zeep en soms zit je met je bips in een
natte dweil. Nee hoor, ik kies iets
fijns".
Maar dat zèi hij niet, hij liet alle
woorden van zijn moeder over zich
heengaan, liet zich nóg eens alles ver
tellen, kuste haar nog eens op haar
grijze snuit, zoende al zijn zusjes voor
de tiende keer, sjorde het bundeltje
kaaskorstjes stevig op zijn rug en toen,
toen eindelijk kroop hij door het kiertje
onder het deurtje van het gootsteen
kastje. Moeder en dc zusjes drukten
hun neuzen tegen de grond en gluurden
hem met glinsterende oogjes na. Moe
der met treurige oosjes, de zusjes vol
bewondering om hun grote sterke broer
die op zijn eentje de wereld inging, zo
als prinsen in sprookjes.
„Hè.... hè", zuchtte Pieper toen hij
nog één keer had omgekeken en ge
zwaaid naar dat rijtje zwarte oogjes
onder het deurtje, „hè, hè.... eindelijk
alleen!"
Hij gooide het bundeltje over zijn an
dere schouder en zette er de pas in. Hij
voelde zich sterk en groot. Hij had wel
willen zingen, maar hij wist dat hij dat
niet doen mocht op de open vlakte van
de keukenvloer. Daar zou hij mee
wachten tot hij een geweldig mooi huis
had gevonden.
„Zo, nu eens even kijken", zei hij
tegen zichzelf, toen hij op de drempel
naar de gang stond, want hier hield de
bekende wereld voor hem op. „Wat zal
ik doen? Links af gaan? Rechts af
gaan? Rechtuit of naar boven? Dat
laatste kon ook zag hij tot zijn ver
bazing, want een paar meter bij hem
vandaan ging de vloer met sprongetjes
omhoog. „Ik denk dat dat nu een trap
is waarover mijn moeder verteld heeft.
Nee, ik neem die trap niet, want hij
gaat naar plaatsen waar veel muizen
bij elkaar wonen. En ik voel er niets
voor om met veel muizen samen te wo
nen. Ik blijf op mezelf en ik kies het
mooiste huis dat er voor een muis te
vinden is. Geen gootsteenkastjes met
dweilen en kwastjes. Hé, dat is een
lied!"
Nu zong die domme Pieper toch. Hij
trippelde door dc gang en piepte zin
gend: „geen gootsteenkastjes met dwei
len en kwastjes, geen kwastjes, geen
dweilen, geen emmers, geen teilen, dat
is toch geen huis voor Pieper de muis".
„Wie zingt daar?" vroeg een diepe
stem.
„Ik", zei Pieper.
„Je zingt gogd, ik begrijp alleen niet
waar het over gaat", zei de stem.
„Vertelt u me eerst eens wie u bent,
want ik weet niet of u wel deftig ge
noeg bent om met mij te praten".
„Ik ben de klok", zei de stem, „als je
omhoog kijkt zie je mijn gezicht".
Pieper ging op zijn achterste pootjes
zitten en keek omhoog. Hij zag een
groot en heel deftig gezicht met een
heleboel gouden ogen erin. Pieper
maakte een diepe buiging, want hij
vond het een grote eer dat zó iets groots
en deftigs tegen hem sprak.
„Nou", vroeg de klok, „waar gaat je
lied over?"
„Over het huis dat ik verlaten heb",
zei Pieper, „en ook over het nieuwe
huis dat ik nu betrekken ga".
Hij vond dat het goed klonk, vooral
betrekken maakte een hele deftige in
druk.
„Zozei de klonk, „en heb je al
iets op het oog?"
„Iets op het oog", dacht Pieper ver
rukt, „zie je, dat is hetdat is pas
deftig spreken. Mijn moeder zou nooit
gezegd hebben: „ik heb een stukje kaas
op het oog".
„Och nee", antwoordde hij een beetje
overschillig, „ik kijk eerst maar eens
wat, ik wil iets dat me helemaal bevalt.
Iets behoorlijks".
„Juistjuist", tikte de klok, „ik
weet natuurlijk niet wat je in gedach
ten hebt, maar misschien weet ik wel
iets voor je".
Pieper spitste zijn oren. Zie je, je
moest deftig doen in het leven, dan
kreeg je zo wat je zocht! dacht hij.
„En waar mag dat dan wel zijn?"
vroeg hij met zijn gewichtigste stem.
„Bij mij", zei de klok, „je moet weten,
dat ik niet zo groot ben als ik lijk. Ik
zit in een huis. Er zit zelfs een venster
in, dus uitzicht heb je ook en we zou
den samen heerlijk kunnen zingen als
ie zin hebt".
„Maar dat is geweldig!" riep Piepel
en hij zette zijn borst vooruit. Die def
tige heer klok, die hem vroeg om samen
te wonen. Wat kon een muis meer wil
len?
„Kunt u mij misschien vertellen hoe
ik dat huis bereik?" vroeg Pieter.
„Tja", zei de klok, „de deur zit met
een gouden sleutel dicht, maar mis
schien is hij dit keer niet omgedraaid:
misschien gaat ie open als je aan die
sleutel trekt".
„Toe maar", dacht Pieper, „het kan
niet op. Een sleutel van goud!" Hij liep
een paar keer om het huis van de klok
heen en ja, daar zag hij een gouden
sleutel uit de zijkant steken. Hij sprong
er tegenop, een paar keer mislukte het,
Èr rvas eens een man, die, laat getrouwd,
een dochtertje kreeg.
Van het ogenblik af, dat het kindje roze
en schreiend, door mensenhanden vastge
nomen, onze lucht inademde leefde de
vader in een ademloze verbazing, tegelijk
verrukking over haar. Eerst over het sim
pele feit van haar groei, het machtig teken
van de lach wat later. Daarna maakte ze
geluiden met een zachte, koerende stem
als een zelfstandige bedrijvigheid.
Iedere dag, thuiskomend, bekeek hij het
kindje in de wieg langdurig en wist zich
niet goed raad met zijn geluk om haar.
Toen het meisje ouder werd liet hij het
uren op zijn knie zitten, speelde met haar
zolang als zij het wilde, wandelde met
haar waarheen zij maar zou wensen, als
zij al had kunnen wensen.
En toen zij, weer wat later, inderdaad
kon wensen, deed hij wat zij wilde. Werd
zij wakker van het eerste morgenlicht, dan
stond ook de vader op om in het stille
huis haar wenken op te volgen, haar in
vallen omtrent spel en eten. Het maakte
hem doodmoe, maar hij deed het iedere
dag weer. Hij vond het ongeoorloofd zijn
dochtertje iets te weigeren.
Hij bedacht, dal hij alles, alles voor
haar zou willen doen. Wat zij hem ook
ooit zou vragen, hij zou het haar geven,
wat ze hem ook ooit zou bevelen, hij zou
het doen. Er zou niets zijn, dat hem door
haar tevergeefs gevraagd werd.
Anders was de moeder. In een rustige
orde bracht zij het kind groot. In de hel
derheid. van geoorloofd en niet geoorloofd,
in een duidelijke wereld voor het kind.
Het kind was tevreden bij haar en ge
lukkig. Kwam 's avonds de vader thuis
dan liep het dochtertje naar hem toe en
bleef bij hem tot zij moest eten. Zij gaf
hem meestal prentenboeken om uit te ver-
lellen. Zij sommeerde hem. midden in een
verhaal een liedje te zingen, ze klapte
plotseling alle boeken dicht en trok de
vader mee voor een spelletje.
Zo was het maandenlang gegaan.
Tot het kind op een dag van de vader
iveer terug liep naar de moeder, die om
die tijd gewoonlijk met het eten bezig was.
En sinds die keer deed ze dat steeds.
Elke avond kwam ze even haar vader
begroeten om daarna de moeder weer op
te zoeken. Hoe haar vader haar ook riep
of lokte. De moeder, druk in de weer,
merkte het wel, maar schonk er nauwe
lijks aandacht aan.
Toen nu het kind weer eens terug wilde
naar de keuken, naar haar moeder, pakte
de vader het bij een armpje vast en vlei
de: ..Hè, toe, blijf nou bij mij. Dan gaan
we samen lezen_ Blijf je bij pappie?"
„Nee", zei het kind. „Ik ga naar de
keuken". Ze trok zich los.
„Waarom?", vroeg d.e vader teleurge
steld. „Waarom blijf je niet bij mij?"
„Jij bent, niet een moeder", zei het weg
lopende kind en liet haar vader verslagen
achter. Want hier ivas iets, dat hij on
mogelijk voor haar kon doen.
Maps Valk
Het „rechts houden" hebben wij aan Na
poleon te danken, aldus wordt door „The
British Travel Association" in haar blad
uiteengezet. Bij onderzoek bleek de redac
tie, dat het tot het einde van de achttiende
eeuw in Europa algemeen gebruikelijk was
links te houden. Het zwaard werd namelijk
links gedragen. Indien men werd aange
vallen, was de aangevallene onmiddellijk
in een goede gevechtspositie, namelijk met
het zwaard in de rechterhand en de lin
kerzijde automatisch door djt wapen be
schermd. Tot op dat ogenblik was het even
eens de gewoonte van de meeste legers om
van links aan te vallen.
Napoleon wierp echter deze orthodoxe
theorie over boord en stichtte bij zijn
vijanden grote verwarring door met zijn
kanonnen de rechterflank te bestoken. Hij
ontdekte tevens dat de vijand in nog gro
tere verwarring kwam, wanneer zijn Fran
se troepen aan de rechterzijde van de weg
liepen, dus tegen de gewone rijrichting van
het verkeer in. Overal waar de Franse
legers na hun overwinning oprukten, be
val Napoleon dat ook het niet-militaire
verkeer rechts moest houden. De macht
van de keizer bereikte echter Groot-Brit-
tannië noch Zweden, in welke landen het
verkeer dan ook trouw links bleef houden.
Volgens het Engelse blad „Daily Herald"
is het mogelijk, dat prinses Grace van
Nonaco in de nieuwe MGM-verfilming van
„Ben Hur" optreedt als de Maagd Maria.
De filmmaatschappij zou haar verzocht
hebben deze kleine rol, die slechts drie
minuten duurt, te spelen. Het honorarium
zou naar het Rode-Kruis van Monaco gaan.
maar tenslotte hing hij aan de sleutel
die bijna zo groot was als zijn zusje.
Hij sloeg zijn staart om het oog van de
sleutel en zwaaide er aan heen en weer.
Krik, het deurtje ging open en plotse
ling was Pieper binnen in het klokhuis.
Zijn mond viel open van verbazing,
want alles wat hij zag was van goud.
Gouden wieltjes draaiden in de rondte,
gouden schroefjes hielden die wieltjes
vast en 'n dunne gouden arm slingerde
een rond schoteltje heen en weer. Toen
Pieper van zijn eerste verbazing was
bekomen merkte hij dat het huis ook
geluid maakte. Was dat de klok zelf,
was het die gouden arm of waren het
de wieltjes en radertjes?
„Wat is dat allemaal?" vroeg hij,
want het geluid leek op het tikken van
water in het gootsteenkastje. Tik
tiktikzonder ophouden.
„Dat. ben ik", zei de klok, „ik praat".
„Dat hoor ik", zei Pieper, „maar kunt
u niet even uw mond houden? Ik word
er zo zenuwachtig van".
„Pardon", tikte de klok en zijn stem
klonk niet zo vriendelijk meer.
Pieper kon niets meer terug zeggen
want op hetzelfde ogenblik klonken er
vlakbij mensenstappen en een mensen
stem zei: „hé, wie heeft het deurtje
van de klok laten openstaan?"
„Boem", klonk het achter Pieper en
de deur sloeg dicht. „Knirp", zei de
gouden sleutel. Tiktik, tik", zei de
klok. „Aiai, zei Pieper.
Door de ruit in het huis vol goud zag
hij de mens verdwijnen. Hij voelde zich
opeens heel klein in dat veel te mooie
huis, maar hij hield zich groot en at
zijn kaaskorstjes op. terwijl het tik tik
boven zijn hoofd zonder ophouden door
ging.
„Zullen we iets zingen?" vroeg de
klok, „het is mijn tijd, zie je.
„Hoe bedoelt u?" vroeg Pieper.
„Ik zing om het kwartier", zei de
klok, „als ik mijn keel schraap begint
het".
„Ggggggggzei hij even later en
hij zone. Ding dong dong, zó hard dat
het leek of er een aardbeving was. Pie
per dook in elkaar. De muren van het
huis trilden en de ruit rinkelde zacht
jes. Maar ook het tikken ging nog door.
„Ik heb u niet gehoord", zei de klok
toen zijn lied uit was.
„Nee", zei Pieper helemaal nabibbe-
rend en toen gooide hij er meteen alles
maar uit: „ik vind u vreselijk, ik vind
uw huis afschuwelijk. Ik wil weg. Ik
wil naar een ander huis".
Hij sprong tegen het deurtje met de
gouden sleutel, hij sprong tegen de ruit
tot. zijn kop er pijn van deed, maar het
hielp hem niet. Hij zat opgesloten in
het huis vol goud. In zijn oren dreunde
het tik tik tikzonder ophouden en
om het kwartier schraapte de klok zijn
keel en zong hij met zijn geweldige
stem van ding dong ding.
Twee dagen en twee nachten zat Pie
per daar opgesloten, versuft van al het
lawaai en van de honger, want eten
was er ook niet in het huis vol goud.
En toen, op de avond van de derde dag,
toen Pieper de moed al helemaal had
opgegeven, hoorde hij een bekend ge
luid. O, heel zachtjes maar, zó zachtjes
dat hij eerst dacht dat hij het droomde.
De trippelpasjes van zijn moeder! Hij
drukte zijn neus tegen de ruit en ja,
daar liep ze, dicht tegen de muur ge
drukt, zoals ze hem geleerd had. „Moe
der!" riep hij, „moeder!" Hij sloeg met
zijn pootjes tegen het glas. Hij zag hoe
ze in elkaar dook en haar kopje opzij
draaide, omdat ze iets hoorde. Haar
oortjes gingen omhoog. Zou ze de stem
van Pieper herkennen? Snuffelend stak
ze de gang over. Pieper zijn hart stond
bijna stil. Zou ze hem ruiken?
„Ggggggde klonk schraapte
zijn keel en begon zijn lied. Moeder
Muis schrok en dook weer in elkaar,
maar toen het lied uit was keek ze
toch omhoog om te weten waar dat ge
luid vandaan kwam. En toentoen
zag ze haar treurige zoontje achter de
ruit. Ze begreep dat er snel gehandeld
moest worden. Ze rende weg, was twee
minuten later terug met de en
zette het op een knagen. Kngg
kngg.ze zetten hun scherpe tandjes
in het huis vol goud. Ze knaagden tot
de nacht al bijna om was. Toen viel
Pieper door het gaatje in de pootjes van
zijn moeder. Ze huilden allebei. Dood
moe sleepten zijn zusjes hem naar het
gootsteenkastje, want lopen kon hij niet
eens meer. Pas na twee dagen was hij
de oude weer. Nou, de oude? Het was
een heel andere Pieper, die de derde
dag opnieuw de wereld inging. Een hele
voorzichtige en wijze Pieper, die de
huizen vol goud voorbijliep en heel te
vreden was met een plekje in de
schuur, vol emmers en teilen.
Mies Bauhuys
Trek deze tekening over op triplex (je
kunt haar natuurlijk ook groter maken),
zaag de witte delen uit en schilder het-
schildje in een donkere kleur. Lak het
daarna en laat het goed drogen.
De Parijse modeontwerper Manquin heeft zijn nieuwe
lentezomerlijn bekend gemaakt: de „Diapason" lijn, waar
van we hierbij drie voorbeelden laten zien. Links: „Koraal-
Gezang", een middagjurk; midden: „Fuga" een prettig
zittende mantel en rechts: een cocktailjurk met de vreem
de naam: „Eendags"vervaardigd van witte en
cognackleurige mousseline.
Links: een witte satijnen japon met een transparant zwart
overkleed, bij de knieën dicht samengeknoopt door een
zwart satijnen band. Midden: model in de „ligne sac" van
bruin en wit. kamgaren. Rechts: ruim vallend deux
pieces van witte popeline,