NIEUWE BLOEI VOOR OUD LAND
Industriële mogelijkheden van
Zeeuwsch-Vlaanderen
door buitenlanders ontdekt
De internationale zeehaven Terneuzen
Zuidelijke
zorgen
kon veertig jaar lang niet tot wasdom komen
Erbij
Vreemde directies voelen zich echter
weinig met de streek verbonden
De alarmklok luidt
Winstgevend railvervoer
Havenbeweging weer omhoog
Gemakkelijk
ZATERDAG 2 2 FEBRUARI 1958
PAGINA Vlbi.
In heel Zeeuwsch-Vlaanderen worden vrij veel Belgische kranten
gelezen, maar in het bedrijvige Terneuzen heeft men vooral voor de
Kamerverslagen en andere gouvernementele berichten in het Laatste
Nieuws" en de „Gazet van Antwerpen" bijzondere interesse. Want
Terneuzen, dat met zijn ruim vijftienduizend, inwoners de derde stad
van Zeeland is en het fleurige Goes daarmee nog net de loef afsteekt,
leeft al langer dan dertig jaar in de schaduw van de Belgische politiek.
Zo wekte de volgende passage uit de „Gazet van Antwerpenvan
24 januari intense belangstelling: „In zijn antwoord behandelt
minister Larock vooreerst de kwestie van de waterwegen. De eisen
van Gent vindt de minister vrij eenvoudig: een breder kanaal tot
Terneuzen en een nieuwe sluis aldaar. Nederland wil dat toestaan,
mits modernisatie van de haven van Terneuzen en enkele andere
eisenDe werken zouden ruim drie miljard, kosten, waarvan
België vijfentachtig ten honderd zou moeten betalen voor de werken
op Nederlands gebied. Zo stelt het rapport Van Cauwelaert-Van
Steenberghe de oplossing voor, die volgens de minister wat duur
uitvalt. Hij hoopt, dat de onderhandelingen tussen de betrokken
departementen van België en Nederland weldra tot een oplossing
zullen leiden, waardoor een eindregeling mogelijk wordt."
AAN HET LINEAALRECHTE KANAAL van Terneuzen naar Gent, dat Zeeuwsch-
Vlaanderen doorsnijdt, rijzen ter hoogte van het plaatsje Sluiskil de zwarte installa
ties en grondstofvoorraden van twee zware industrieën uit het vlakke groene land
op. Bij de ingang van de eerste fabriek staat een bord met het opschrift „Association
cooperative zélandaise de carbonisation" en bij de tweede kan men „Compagnie
ncerlandaise de l'Azote" lezen. De bevolking noemt de eerste veelal „de cokerie" en
de laatste „de azoot". Sluiskil leeft vrijwel geheel op deze fabrieken van kooks en
stikstof, die even buitenlands van origine zijn als haar schoonklinkende namen reeds
doen veronderstellen.
DE KOOKSFABRIEK is inderdaad geboren uit een Frans initiatief. Een aantal
Franse staalindustrieën, thans verenigd in het bekende Wendelconcern uit Lotharin
gen, koos in 1911 Sluiskil als vestigingsplaats voor een gezamenlijke kooksfabriek om
dat men daar kon profiteren van het voordeligste snijpunt der transporten van de
kolenbekken naar de fabriek en van de fabriek naar de staalproducenten. De parallel
met de vestiging van de Hoogovens in het IJmondgebied ligt voor de hand. Men moet
niet vergeten, dat Terneuzen en de andere plaatsen aan de spoorlijnen in Zeeuwsch-
Vlaanderen toen medeprofiteerden van de goedkope Belgische spoorwegtarieven, een
situatie welke thans in haar tegendeel is verkeerd. Er werken daar nu ongeveer vijf
honderd arbeiders, nadat het bedrijf door de opgelopen oorlogsschade en de finan
cieringsmoeilijkheden daarna tot 1950 heeft stilgelegen. Het belendende stikstofbin-
dingsbedrijf is niet van Franse, maar van Italiaanse ooi-sprong en behoort tot het
Monte Catini-concern, de I. G. Farben van het Apenijns schiereiland. Het profiteert
niet alleen van de ligging aan het water en de spoorwegen, maar vooral van het vrij
komende gas van de buurman, dat het voor het allergrootste deel weer produktief
maakt. De rest ongeveer zeven percent is nog voldoende om oostelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland van gas te voorzien. Met zijn veertienhon
derd werknemers is de in 1929 gestichte, in 1944 ernstig beschadigde en om dezelfde
redenen als de kooksfabriek pas omttrent 1950 weer op gang gekomen „Azoot" de
grootste industrie van de kanaalzone.
Daarmee zijn de voorbeelden van buitenlandse industrievestiging in Zeeuwsch-
Vlaanderen nog lang niet uitgeput. Een der oudste fabrieken is de glasfabriek van
Sas van Gent, in het laatste jaar van de vorige eeuw door Belgische financiers opge
richt, maar zij werd bijna onmiddellijk na haar ingebruikneming door financiële
moeilijkheden en scherpe concurrentie getroffen, waarop zij door de bekende Franse
onderneming Saint-Gobain werd overgenomen. De fabriek werkt echter onder een
typisch Nederlandse naam: Naamloze vennootschap Nieuwe Nederlandse maatschap
pij tot vervaardiging van spiegelglas, glazen voorwerpen en chemische produkten.
Spiegelglas wordt er echter allang niet meer gegoten uit een rogpunt van bedrijfs
economische produktieconcentratie binnen het concern. Wel wordt er geslepen en
gepolijst en worden er speciale glassoorten zoals het bekende „securit" dat in
spoorwegrijtuigen wordt gebruikt gemaakt. Twintig jaar na de opening van het
oorspronkelijke bedrijf werd de, in 1947 geheel gemoderniseerde, chemische afdeling
gesticht, waarin voornamelijk superfosfaat wordt vervaardigd. Vijfhonderd man ver
dienen hier het dagelijks brood. Uit een oogpunt van kapitaalinvestering is de chemi
sche fabriek de belangrijkste met zeven miljoen aan gestort kapitaal.
Uiteraard zijn er bij de met buitenlandse financiering gestichte industrieën ook
mislukkingen voox-gekomen: zo geraakte een omstreeks de jeuwwisseling opgerichte
Belgische staalfabriek in Terneuzen al spoedig in déconfiture en een uit dezelfde tijd
stammende Franse blauwselfabriek heeft de tweede wereldoorlog door de opgelopen
schade niet. overleefd. Amerikaans en Belgisch kapitaal tot ongeveer vier miljoen
doen, in Sas van Gent alweer de fabriek van stijfsel en glucose draaien. Stijfsel
wordt er niet afgeleverd, maar wel maizena, glucose, stropen, veevoer, olie en der
gelijke graanprodukten. Men werkt er met ongeveer vijfhonderd man. Als laatste
van de belangrijke buitenlandse vestigingen noemen wij de met enige honderden,
voornamelijk vrouwelijke, ai-beidskx-achten werkende textielfabi-iek „De Schelde".
OP GROND VAN deze gegevens moet men tot de conclusie komen, dat Zeeuwsch-
Vlaanderen ook voor de Nederlandse kapitaalverschaffers een vergeten gebied is
geweest. Toch zijn ze er wel, de industrieën van vaderlandse ooi'sprong. De suiker
bietenteelt, het kanaal en de spoorweg leidden in 1872 tot de oprichting van een eerste,
speculatieve suikerfabriek in Sas van Gent, die thans aan de Centrale Suikermaat-
sch. ppij behoort. De gezamenlijke politiek van Belgische èn Nederlandse suiker-
fabrikanten om de boeren te lage prijzen voor hun bieten te betalen had in 1899 de
stichting van een Coöperatieve suikerfabriek tot gevolg. In beide ondernemingen
wordt nu met een vaste kern van ongeveer hondei-d man en een „campagneleger"
van driehondex-d man gewerkt. Bij Terneuzen vindt men aan het kanaal de nog
betrekkelijk jonge Scheepsbouwmaatschappij, waarvan het aantal arbeiders eveneens
de nonderd te boven gaat. maar waarvan de ontwikkeling in sterke mate afhankelijk
is van het floreren van de Tex-neuzense haven en van de capaciteit van de sluizen.
De overwegende positie van Sas van Gent en Sluiskil in dit industrie-areaal blijkt
duidelijk. Sas van Gent heeft daarbij het voordeel een zelfstandige gemeente te zijn,
zij het zonder al te veel eigen karakter: de langerekte bebouwing langs het kanaal
doet aan sommige Groninger veenkoliën denken. Maar Sluiskil mist deze moge
lijkheid tot zelfbeschikkingsrecht in zijn ontplooiing. Het wordt van Terneuzen,
Westdorpe en Axel uit bestuurd en maakt een beetje de indruk de Assepoester van
die drie gemeenten te zijn. En door het ovex-weg'cnde buitenlandse bedrijfsleven is
tot nu toe maar bitter weinig steun vexdeend aan de pogingen om de streek cultureel
en sociaal te ontwikkelen. Do directies hebben er eenvoudig geen belangstelling voor
en het Nederlandse middenkader is niet talrijk genoeg om veel te kunnen doen.
Daarvan werden ons frappante voorbeelden verteld. Zo hield het Nederlands Insti
tuut voor Efficiency onlangs in Terneuzen een streekbijeenkomst. Er kwamen wel
geteld twaalf belangstellenden, waarvan tien uit.... midden-Zeeland en twee uit
Zer-uwsch-Vlaandex-en afkomstig wai'en. Dat waren de correspondent van de Pi-ovin-
ciale Zeeuwse Courant een voorti-effelijk geredigeerd regionaal dagblad en een
plaatselijk bestuurslid. Daar het middenkader van de industrie in de kanaalzone wél
interesse voor deze conferentie op directioneel niveau had laten blijken wilde het
Instituut ook een bijeenkomst voor die categorie leidinggevenden oi-ganisex-en. Het
schijnt echter, dat de directies dit hebben vei-hinderd
V/AAR DE COMMERCIE en de industrie hun inti-ee doen ondergaat de samen
leving een fundamentele wijziging, zeker in een tijd toen men nog weinig oog had
voor de noodzaak om een dergelijke economische ontwikkeling met een passende
maatschappelijke voorzorg te omringen. Zo heeft Zeeuwsch-Vlaandei-en ten oosten
van de Bx-aakman ook twee duidelijk verschillende gezichten gekx-egen: het leven
dige. zij het wat onpersoonlijke en soms wat onverschillige gelaat van de industriële
kanaalzone tussen Terneuzen en Sas van Gent en de wat gelijkmoedige!-, rustiger,
maar ook zelfgenoegzamer en geslotener trekken welke het land van Hulst ken
merken. In de kanaalzone is met de industrie de immigratie gekomen, de invasie
van vreemde ax-beiders, vooral Belgen uiteraard, die er soms grote kolonies vormen,
zoals in het vierduizend inwoners tellende Sas van Gent, waar ze zeker zeshonderd
man sterk zijn. De affiches welke de opvoering van het toneelstuk „Dertig seconden
liefde" aankondigden duidden daarbij op een opgewekt cultureel leven in een hun
vertrouwde sappigheidDie vreemdelingen brachten in dit afgelegen land
hun eigen levensstijl mee, hetgeen soms wilde zeggen: in het geheel geen stijl. Ont
kerkelijking met ontkerstening als volgende fase gaat als i-egel met een dergelijke
ontwikkeling samen. Voor de rooms-katholieke geestelijkheid was en is dit ver
schijnsel des te verontrustender, daar de rooms-katholieken in de kanaalzone tame
lijk geïsoleerd zijn temidden van het overwegend px-otestantse westen enerzijds en
de eveneens protestantse enclaves van Axel en Zaamslag in het overigens over
wegend rooms-katholieke oosten anderzijds. De eigen leiding in de kanaalzone is
tegen de rijzende stroom der industx-ialisatieproblemen niet opgewassen geweest,
vooral ook omdat ze van nature meer op het agrarische dan op het industx-iële
element was geox-iënteerd en steun uit het Land van Hulst is te lang uitgebleven.
De x'ooms-katholieken daar hebben zich bedreigd gevoeld door de levenskracht van
he+ kanaalgebied, die schril afstak tegen de bevolkingsachteruitgang van het oosten.
Men heeft zich niet zonder naijver teruggetrokken in de eigen vaste, welke, zoals
door de pastoor van Terneuzen, de heer Jos van Campen, zo treffend wex'd opge
merkt, wellicht gesymboliseerd wordt door de eeuwenoude omwalling van Hulst.
DIE PASTOOR Van Campen is een dergenen die, op soms gedux-fde wijze, alarm
heeft geslagen. Niet zonder succes mag men aannemen gezien 't bestaan van 'n geheim
rappox-t van het KASKI het katholiek sociaal kerkelijk instituut over het zorg
wekkende aantal non-pascanten. Het bezoek van een aantal Kamerleden van de
K.V.P. aan Zeeuwsch-Vlaanderen wex-d door pastoor Van Campen eveneens aange
grepen om de noodklok te luiden. Hij heeft er daarbij op gewezen, dat het kerkelijk
werk van de statische naar de dynamische orde moet overstappen om wei'kelijke
gemeenschappen met intens godsdienstig, caritatief, maatschappelijk en cultureel
leven te worden. Hij wekte zijn gehoor op om niet vast te zitten aan de oude vormen
van zielzorg, de tex-ritoriale indeling van parochies, maar het grote belang in te zien
van de categoriale zielzorg, waarvan het bedrijfsapostolaat een zeer belangrijk onder
deel is. Zo moet ook de caritas zich ontwikkelen uit de bedélende en vex-zorgende
sfeer naar alle mogelijke vormen van preventief maatschappelijk werk. Het ontbreekt
vooxalsnog echter aan geschoolde leiders mede een gevolg van de omstandigheid,
dal de jonge intellectuelen na hun studie in Holland niet meer in hun geboortestreek
terugkeerden en aan gebouwen. Dat is voor alles een financiële kwestie.
DE INWONERS van Terneuzen zijn er in
de afgelopen veertig jaar wel aan gewend
geraakt, dat het niet zo vlot gaat met het
scheppen van die levensvoorwaarden voor
hun haven, die de stad niet alleen in naam
maar ook in werkelijkheid de derde inter
nationale zeehaven van Nedexdand moeten
doen zijn. Met heimwee denkt men terug
aan het laatste jaar vóór de eerste wereld
oorlog, toen er vierhondex-dzes geladen
zeeschepen Terneuzen binnenliepen en er
vierhonderdzesenvijftig geladen schepen de
haven verlieten. In 1913 werden in Ter
neuzen 792.037 ton goederen per spoor aan-
en afgevoerd, die hoofdzakelijk per schip
verder werden gestuurd of waren aange-
komen. Na de wereldoorlog keerde die
florissante tijd niet weerom als gevolg van
de gespannen vex-houdingen tussen Neder
land en België.
Onze zuiderburen, die vóór 1914 aan het
vervoer naar Terneuzen dezelfde geredu
ceerde spoorwegtarieven hadden toegekend
dat voor hun eigen zeehavens gold, sloten
Terneuzen daarvan na de oorlog uit. Het
feit, dat de haven door twee particuliere
zij het Belgische spoorwegmaatschap
pijen en niet door de Belgische staats
spoorwegen met zijn achtex-land was ver
bonden, zal daaraan ook wel niet vreemd
zijn geweest. De Kamer van Koophandel
van Terneuzen vecht al van 1921 af voor
het herstel van de situatie van vóór 1914
en wanneer, zoals in het bovenstaande ver
slag uit de „Gazet van Antwerpen", de
Belgische minister over „enkele andere
eisen" spreekt, dan bedoelt hii daax-mee
ook de reductietarieven voor Terneuzen.
Die maken echter deel uit van een heel
complex van vragen welke door het diplo
matieke duo Van Cauwelaert-Van Steen-
bex-ghe werden behandeld en waartoe ook
het AntwerpenMoerdijkkanaal, de stop
van Ternaaien en de verbreding van het
kanaal van Gent naar Terneuzen en nog
wat problemen, zoals de verlenging van
het in 1961 aflopende contract voor de
x-echtstreekse spoorwegtarieven via Ter
neuzen, behoren. De zaken lijken zo te
liggen, dat de Nederlanders aan de Belgi
sche wensen pas willen tegemoet komen,
wanneer zij zeker zijn van de inwilliging
van hun eigen verlangens en dat de Belgen
hebben gesteld: eex-st moet het kanaal ex-
zijn voor wij over speciale spoox-wegtarie-
ven gaan pi-aten. Men ziet: de Benelux is
in de omgeving van Terneuzen op dat punt
nog niet erg tastbaar geworden. Toch be
staat er goede hoop, dat men over kanaal
en sluis dit jaar tot overeenstemming
komt, temeer omdat de Belgen op hun ge
bied alvast begonnen zijn het kanaal naar
Gent te verbreden.
van Gent aan te doen. In het reeds ge
noemde rapport Van Cauwelaert-Van
Steenberghe is de vergroting van de zee
sluis van honderdveertig meter lengte,
achttien meter breedte en achteneenhalve
meter diepte tot tweehonderdnegentig bij
vijfendertig bij elf meter tachtig voorzien.
Op het ogenblik is het Libertyschip van
tienduizend ton hei grootste dat kan wor
den geschut. Door de verdubbeling van het
kanaal zullen schepen van tweelionderd-
tien meter lang, zesentwintig meter breed
en elf meter diep elkaar kunnen passeren.
De Belgen zijn trouwens bezig het kanaal
tussen Gent en Selzate op tweehonderd
meter breedte te brengen. Intussen ligt er
nog steeds een besluit van het rijk sinds
1933 op uitvoering te wachten: de aanleg
van drie grote havenbassins, elk met dui
zend meter kadelengte, tussen Terneuzen
en Sluiskil. Alleen de meest noordelijke
daarvan werd vóór de oorlog voor onge
veer zestig percent aangelegd. Het heeft
Terneuzen werkelijk niet erg meegezeten
in de laatste veertig .jaar.
HET SPOORWEGVERVOER is lang niet
meer wat het. geweest is in de tijd van de
nog particuliex-e Société Anonyme Chemin
de Fer International de Malines a Terneu
zen, waarover de heer L. F. du Bois. die
nu als inspecteur van de Nederlandsche
Spoorwegen over het Zeeuwsvlaamsche
netje waakt, even smakelijk als gedetail
leerd kan vertellen. Alle gx-ote verliezen in
de beide wereldoorlogen, de exisisjaren en
de na-oorlogse periode ten spijt, heeft de
„MechelenTerneuzen" tijdens haar be
staan van 1871 tot 1948, toen de maatschap
pij door de nationale vervoex-sondernemin-
gen van België en Nederland werd ge
naast, gemiddeld vijf percent dividend uit
gekeerd. In 1929 keerde -zij per aandeel
van vijfhonderd francs zelfs vijfhonderd
vijfentwintig francs dividend uit of hon
derdvijf percent, in het jaar daarop toch
altijd nog viex-hondex-dvijfenzeventig francs.
In dit familiebedrijf werd de x-eservering
echter verwaarloosd, hetgeen het slecht
bestand deed zijn tegen tegenspoed. Toch
wordt er altijd nog honderdtienduizend ton
goederen per jaar over de lijnen Terneu-
zenSelzate en TerneuzenSt. Niklaas
vervoerd en daax-bij komt nog driehonderd-
vijftigduizend ton cokes, die Sluiskil aan
Lotharingen levert. Dat vette kluifje uit de
soep wist de MechelenTerneuzen inder
tijd haar twee jaar oudere, door een mil
joenenfraude (door een harer eerste direc
teuren gepleegd) financieel-zwakke con-
curx-ent GentTerneuzen af te snoepen,
niet alleen door het beschikbaar stellen
van meer rollend materieel, maar ook dooi
de gratis aanleg van een verbindingsspoor
naar Axel, vanwaar het tarief pas zou
worden berekend. Werd voor de eerste
wereldoorlog 85 tot 90 percent van het
vervoer per zeeschip over de spoox-weg
aangevoex-d, in de periode tussen 1918 en
1940 daalde dit aandeel tot ongeveer de
helft. De na 1930 van kracht geworden
contingenteringen deden het landbouwver-
voer naar België vex-minderen. Een spoedig
en krachtig herstel van de haven Terneu
zen na de tweede wereldoorlog werd be
lemmerd door het ontbreken van voldoen
de kranen van de zeventien die bij het
uitbreken van de vijandelijkheden voor
handen waren, bleken er nog maar vijf
bruikbaar en ook alle opslagloodsen
waren vex-nield. De cokesfabriek en het
stikstofbindingsbedrijf in Sluiskil kwamen
pas in 1950 weer op gang en de Belgen
altijd weer die Belgen verstrekten alleen
invoervex-gunningen voor goederen welke
via Belgische havens het land binnen
kwamen.
EVENMIN ALS NA de eerste wereld-
ooi-log, toen de Terneuzense expediteurs
door het wegvallen van de Belgische spoor
wegfaciliteiten veel nieuw en ander ver
voer hebben aangetrokken, heeft men na
1945 stilgezeten. De volgende getallen
maken dat wel duidelijk. In 1947 wex-d van
zeeschepen op binnenschepen of op de wal
31.733 ton gelost, in 1956 246.365 ton en 1957
574.389 ton. Omgekeerd werd van de wal
en uit binnenschepen in zeeschepen in 1947
ruim 16.650 ton geladen, in 1956 ruim
30.000 ton en in 1957 ruim 63.000 ton. In de
binnenvaax-t werd op de wal of een ander
binnenschip in 1946 ruim 176.500 ton, in
1956 x-uim 246.300 ton en in 1957 ruim
203.400 ton gelost, terwijl in deze jaren
omgekeerd in binnenschepen werd geladen
respectievelijk 260.063, 249.811 en 205.637
ton. De heer Du Bois, die niet alleen een
vooraanstaande plaats in het railvervoer
inneemt, maar ook secretaris van de ver
eniging „Havenbelangen" is, noteex-t dus
met vreugde een gestegen havenbeweging
van 485.012 ton in 1947 tot 740.789 ton in
1956 en 989.818 ton in 1957.
Het kranenpark, dat nu uit tien vaste en
vier drijvende kx-anen bestaat, zal worden
uitgebreid, gemodex-niseerd en geëxploi
teerd door een op te richten naamloze ven
nootschap „Haven Tex-neuzen". In het be
heer van de haven is een belangrijke ver
andering te verwachten omdat de Rijks
waterstaat het voorneiTien heeft deze aan
de gemeente over te dragen. Iedereen die
de vasthoudendheid gewaar wordt, waar
mee Terneuzen met zijn twee buitenhavens
en drie binnenhavens, met zijn twee kilo
meter kadelengte en zijn tien hectaren op
slagruimte, zijn positie van internationale
haven verdedigt, zal de stad, waar volgens
de legende Willem de Dekker met zijn
Vliegende Hollander uitvoer, een voor
spoedige toekomst van harte gunnen.
De middenstand van Oostburg liet
in het herbouwde dorpscentrum niet
alleen vele fraaie zakenpanden
bouwen, maar heeft het straatbeeld
tevens met een aantal kunstwerken
opgeluisterd.
AMSTERDAM. Op een middag zei ik
tegen mijn dochter: „Kom. gezellig hier
zitten. Dat is leuk!" En op het moment,
dat zij mij antwoordde: Kom hier zitten.
Dat is gemakkelijker!" wist ik voor het
eerst, dat ik een echt mens heb voortge
bracht. Tot dan toe was het een beetje uit
de kluiten gewassen baby geweest. Nu
niet meer. Sinds die historische dag gis
teren heb ik een, zij hel kleine, vrouw
als dochter.
Dat is toch wel een beetje benauwend
idee. Ik heb niet de geringste notie van de
ogenaamde „psyche van de vrouw".
Eigenlijk betwijfel ik ook of er iets derge
lijks bestaat zulks vooral op de voor
treffelijke grond, dat ik wéét- dat. er geen
psyche van de man" bestaat. Wij zijn
allemaal anders en we willen het ook niet
anders. Maar goed, we zijn ook allemaal
anders dan vrouwen en misschien hebben
die wel één psyche, die onder een gelijk
vormig hoedje te vangen valt. En als we
van die veronderstelling uitgaan, dan
vind ik het idee van een vrouw als doch
ter een beetje nijpend. Eerder al heb ik u
in deze kronieken over een opgroeiend
meisje ze holt nu naar de drie toe
schertsend gesproken over haar toekom
stige vriendjes en man, haar onvermijde
lijk komende neiging naar avondjurken
en bikini's, haar zeker groeiende behoefte
aan geld en haar waarschijnlijk niet te
verhinderen kusscènes in het portiek.
Een lichte angst voor al deze onvermij
delijke zekerheden is blijven bestaan, nu
ik weet waar ik aan toe ben. Maar zij is
inmiddels aangevidd door een veel acu
tere vrees voor ontwikkelingen van wel
ker achtergrond, ontstaan en bestaansre
denen ik niet het geringste vermoeden zal
hebben. Plotseling ben ik in het duister
gaan tasten. Eigenlijk geeft dit een
beetje pathetisch beeld, niet ongelijk aan
dat van Goethe's tovenaarsleerling. Een
man heeft iets in het leven geroepen. Hij
heeft het gewild en voltooid. En opeens
krijgt hij het gevoel, dat het hem wel eens
over het hoofd zou kunnen groeien.
Wat moet ik denken van een meisje
van twee jaar en een aantal maanden,
dat naar mij toekomt, het hoofdje scheef
houdt en zegt: „Papa even Anne's jasje
(dat is de pop) dichtdoen. Beetje moeilijk.
Papa zo lief en zo knap". Eventueel mo
gen we deze laatste verklaring voor zoete
koek consumeren tenslotte zijn vaders
heel bijzonder. Maar ergens komt toch
al die bijklank, het zachte stemmetje, dat
soms achter in de gedachten van iedere
man fluistert: „Pas op, vent, da's pure
techniek. Nu hard blijven". Hetgeen men
dan niet doet. Ik heb dus ook Anne's jasje
dichtgeknoopt.
Het gebeurde echter met aarzeling. Een
half uur later was ik het incident bijna,
vergeten. Maar er zijn er meer geweest.
En telkens komt het dan weer even terug,
dat onbestemde gevoel van onzekerheid.
Ik ken een vader, die zich bij de geboorte
van zijn zesde dochter even heeft laten
gaan en een lelijk woord gebruikt heeft.
Onvergefelijk misschien. Maar begrij
pelijk. Een man, die zoals de waarachtige
tovenaarsleerling het aantal bezems weer
heeft zien uitgebreid.
DochtersOm met de mijne te
spreken: „Leest u dit maar. Dat is gemak
kelijker".
A. S. H.
OP DE bezoeker maakt Zeeuwsch-
Vlaanderen de indruk van een blij
land onder een vaak blauwe hemel.
Niet voor niets voert de provinciale
V.V.V. propaganda onder verwijzing
naar het weerbericht: Zeeland kan
op het grootste aantal heldere da
gen en de hoogste thermometerstan
den in ons land bogen. Maar ook
materieel is het de landbouwers en
de middenstanders ten zuiden van
de Westerschelde na de bevrijding
voor de wind gegaan, in tegenstel
ling tot voor de oorlog. Dat neemt
niet weg, dat ook nu in bepaalde
takken van industrie en handel de
zorgen om morgen een domper zet
ten op het pleizier in het werk. En
dat elders, waar de toekomst er op
gewekter uitziet, gewerkt wordt in
de schaduw van veel tegenspoed in
het verleden en traagheid in het he
den. Daarover gaat deze tweede se
rie beschouwingen naar aanleiding
van een verkenning in Zeeuwsch-
Vlaanderen.
J. H. Bartman
Zowel in Zeeland als in Vlaanderen is
men van mening, dat de verbreding van
het kanaal en de zeesluis al te veel ver
traagd is en hen hoopt nu maar, dat de
economische eenheid van België en Neder
land thans even bevorderlijk zal blijken
voor deze werken als indertijd de politieke
eenheid het kanaal werd in de jaren
18251827 gegraven voor de totstand
koming van deze waterweg. Op het ogen
blik is de sluis het enige beletsel voor zee
schepen tot 22.500 ton toe om de haven
Zeeschepen in de haven van het Stikstofbindingsbedrijf te Sluiskil.