NIEUWE BLOEI VOOR OUD LAND Industriële mogelijkheden van Zeeuwsch-Vlaanderen door buitenlanders ontdekt De internationale zeehaven Terneuzen Zuidelijke zorgen kon veertig jaar lang niet tot wasdom komen Erbij Vreemde directies voelen zich echter weinig met de streek verbonden De alarmklok luidt Winstgevend railvervoer Havenbeweging weer omhoog Gemakkelijk ZATERDAG 2 2 FEBRUARI 1958 PAGINA Vlbi. In heel Zeeuwsch-Vlaanderen worden vrij veel Belgische kranten gelezen, maar in het bedrijvige Terneuzen heeft men vooral voor de Kamerverslagen en andere gouvernementele berichten in het Laatste Nieuws" en de „Gazet van Antwerpen" bijzondere interesse. Want Terneuzen, dat met zijn ruim vijftienduizend, inwoners de derde stad van Zeeland is en het fleurige Goes daarmee nog net de loef afsteekt, leeft al langer dan dertig jaar in de schaduw van de Belgische politiek. Zo wekte de volgende passage uit de „Gazet van Antwerpenvan 24 januari intense belangstelling: „In zijn antwoord behandelt minister Larock vooreerst de kwestie van de waterwegen. De eisen van Gent vindt de minister vrij eenvoudig: een breder kanaal tot Terneuzen en een nieuwe sluis aldaar. Nederland wil dat toestaan, mits modernisatie van de haven van Terneuzen en enkele andere eisenDe werken zouden ruim drie miljard, kosten, waarvan België vijfentachtig ten honderd zou moeten betalen voor de werken op Nederlands gebied. Zo stelt het rapport Van Cauwelaert-Van Steenberghe de oplossing voor, die volgens de minister wat duur uitvalt. Hij hoopt, dat de onderhandelingen tussen de betrokken departementen van België en Nederland weldra tot een oplossing zullen leiden, waardoor een eindregeling mogelijk wordt." AAN HET LINEAALRECHTE KANAAL van Terneuzen naar Gent, dat Zeeuwsch- Vlaanderen doorsnijdt, rijzen ter hoogte van het plaatsje Sluiskil de zwarte installa ties en grondstofvoorraden van twee zware industrieën uit het vlakke groene land op. Bij de ingang van de eerste fabriek staat een bord met het opschrift „Association cooperative zélandaise de carbonisation" en bij de tweede kan men „Compagnie ncerlandaise de l'Azote" lezen. De bevolking noemt de eerste veelal „de cokerie" en de laatste „de azoot". Sluiskil leeft vrijwel geheel op deze fabrieken van kooks en stikstof, die even buitenlands van origine zijn als haar schoonklinkende namen reeds doen veronderstellen. DE KOOKSFABRIEK is inderdaad geboren uit een Frans initiatief. Een aantal Franse staalindustrieën, thans verenigd in het bekende Wendelconcern uit Lotharin gen, koos in 1911 Sluiskil als vestigingsplaats voor een gezamenlijke kooksfabriek om dat men daar kon profiteren van het voordeligste snijpunt der transporten van de kolenbekken naar de fabriek en van de fabriek naar de staalproducenten. De parallel met de vestiging van de Hoogovens in het IJmondgebied ligt voor de hand. Men moet niet vergeten, dat Terneuzen en de andere plaatsen aan de spoorlijnen in Zeeuwsch- Vlaanderen toen medeprofiteerden van de goedkope Belgische spoorwegtarieven, een situatie welke thans in haar tegendeel is verkeerd. Er werken daar nu ongeveer vijf honderd arbeiders, nadat het bedrijf door de opgelopen oorlogsschade en de finan cieringsmoeilijkheden daarna tot 1950 heeft stilgelegen. Het belendende stikstofbin- dingsbedrijf is niet van Franse, maar van Italiaanse ooi-sprong en behoort tot het Monte Catini-concern, de I. G. Farben van het Apenijns schiereiland. Het profiteert niet alleen van de ligging aan het water en de spoorwegen, maar vooral van het vrij komende gas van de buurman, dat het voor het allergrootste deel weer produktief maakt. De rest ongeveer zeven percent is nog voldoende om oostelijk Zeeuwsch- Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland van gas te voorzien. Met zijn veertienhon derd werknemers is de in 1929 gestichte, in 1944 ernstig beschadigde en om dezelfde redenen als de kooksfabriek pas omttrent 1950 weer op gang gekomen „Azoot" de grootste industrie van de kanaalzone. Daarmee zijn de voorbeelden van buitenlandse industrievestiging in Zeeuwsch- Vlaanderen nog lang niet uitgeput. Een der oudste fabrieken is de glasfabriek van Sas van Gent, in het laatste jaar van de vorige eeuw door Belgische financiers opge richt, maar zij werd bijna onmiddellijk na haar ingebruikneming door financiële moeilijkheden en scherpe concurrentie getroffen, waarop zij door de bekende Franse onderneming Saint-Gobain werd overgenomen. De fabriek werkt echter onder een typisch Nederlandse naam: Naamloze vennootschap Nieuwe Nederlandse maatschap pij tot vervaardiging van spiegelglas, glazen voorwerpen en chemische produkten. Spiegelglas wordt er echter allang niet meer gegoten uit een rogpunt van bedrijfs economische produktieconcentratie binnen het concern. Wel wordt er geslepen en gepolijst en worden er speciale glassoorten zoals het bekende „securit" dat in spoorwegrijtuigen wordt gebruikt gemaakt. Twintig jaar na de opening van het oorspronkelijke bedrijf werd de, in 1947 geheel gemoderniseerde, chemische afdeling gesticht, waarin voornamelijk superfosfaat wordt vervaardigd. Vijfhonderd man ver dienen hier het dagelijks brood. Uit een oogpunt van kapitaalinvestering is de chemi sche fabriek de belangrijkste met zeven miljoen aan gestort kapitaal. Uiteraard zijn er bij de met buitenlandse financiering gestichte industrieën ook mislukkingen voox-gekomen: zo geraakte een omstreeks de jeuwwisseling opgerichte Belgische staalfabriek in Terneuzen al spoedig in déconfiture en een uit dezelfde tijd stammende Franse blauwselfabriek heeft de tweede wereldoorlog door de opgelopen schade niet. overleefd. Amerikaans en Belgisch kapitaal tot ongeveer vier miljoen doen, in Sas van Gent alweer de fabriek van stijfsel en glucose draaien. Stijfsel wordt er niet afgeleverd, maar wel maizena, glucose, stropen, veevoer, olie en der gelijke graanprodukten. Men werkt er met ongeveer vijfhonderd man. Als laatste van de belangrijke buitenlandse vestigingen noemen wij de met enige honderden, voornamelijk vrouwelijke, ai-beidskx-achten werkende textielfabi-iek „De Schelde". OP GROND VAN deze gegevens moet men tot de conclusie komen, dat Zeeuwsch- Vlaanderen ook voor de Nederlandse kapitaalverschaffers een vergeten gebied is geweest. Toch zijn ze er wel, de industrieën van vaderlandse ooi'sprong. De suiker bietenteelt, het kanaal en de spoorweg leidden in 1872 tot de oprichting van een eerste, speculatieve suikerfabriek in Sas van Gent, die thans aan de Centrale Suikermaat- sch. ppij behoort. De gezamenlijke politiek van Belgische èn Nederlandse suiker- fabrikanten om de boeren te lage prijzen voor hun bieten te betalen had in 1899 de stichting van een Coöperatieve suikerfabriek tot gevolg. In beide ondernemingen wordt nu met een vaste kern van ongeveer hondei-d man en een „campagneleger" van driehondex-d man gewerkt. Bij Terneuzen vindt men aan het kanaal de nog betrekkelijk jonge Scheepsbouwmaatschappij, waarvan het aantal arbeiders eveneens de nonderd te boven gaat. maar waarvan de ontwikkeling in sterke mate afhankelijk is van het floreren van de Tex-neuzense haven en van de capaciteit van de sluizen. De overwegende positie van Sas van Gent en Sluiskil in dit industrie-areaal blijkt duidelijk. Sas van Gent heeft daarbij het voordeel een zelfstandige gemeente te zijn, zij het zonder al te veel eigen karakter: de langerekte bebouwing langs het kanaal doet aan sommige Groninger veenkoliën denken. Maar Sluiskil mist deze moge lijkheid tot zelfbeschikkingsrecht in zijn ontplooiing. Het wordt van Terneuzen, Westdorpe en Axel uit bestuurd en maakt een beetje de indruk de Assepoester van die drie gemeenten te zijn. En door het ovex-weg'cnde buitenlandse bedrijfsleven is tot nu toe maar bitter weinig steun vexdeend aan de pogingen om de streek cultureel en sociaal te ontwikkelen. Do directies hebben er eenvoudig geen belangstelling voor en het Nederlandse middenkader is niet talrijk genoeg om veel te kunnen doen. Daarvan werden ons frappante voorbeelden verteld. Zo hield het Nederlands Insti tuut voor Efficiency onlangs in Terneuzen een streekbijeenkomst. Er kwamen wel geteld twaalf belangstellenden, waarvan tien uit.... midden-Zeeland en twee uit Zer-uwsch-Vlaandex-en afkomstig wai'en. Dat waren de correspondent van de Pi-ovin- ciale Zeeuwse Courant een voorti-effelijk geredigeerd regionaal dagblad en een plaatselijk bestuurslid. Daar het middenkader van de industrie in de kanaalzone wél interesse voor deze conferentie op directioneel niveau had laten blijken wilde het Instituut ook een bijeenkomst voor die categorie leidinggevenden oi-ganisex-en. Het schijnt echter, dat de directies dit hebben vei-hinderd V/AAR DE COMMERCIE en de industrie hun inti-ee doen ondergaat de samen leving een fundamentele wijziging, zeker in een tijd toen men nog weinig oog had voor de noodzaak om een dergelijke economische ontwikkeling met een passende maatschappelijke voorzorg te omringen. Zo heeft Zeeuwsch-Vlaandei-en ten oosten van de Bx-aakman ook twee duidelijk verschillende gezichten gekx-egen: het leven dige. zij het wat onpersoonlijke en soms wat onverschillige gelaat van de industriële kanaalzone tussen Terneuzen en Sas van Gent en de wat gelijkmoedige!-, rustiger, maar ook zelfgenoegzamer en geslotener trekken welke het land van Hulst ken merken. In de kanaalzone is met de industrie de immigratie gekomen, de invasie van vreemde ax-beiders, vooral Belgen uiteraard, die er soms grote kolonies vormen, zoals in het vierduizend inwoners tellende Sas van Gent, waar ze zeker zeshonderd man sterk zijn. De affiches welke de opvoering van het toneelstuk „Dertig seconden liefde" aankondigden duidden daarbij op een opgewekt cultureel leven in een hun vertrouwde sappigheidDie vreemdelingen brachten in dit afgelegen land hun eigen levensstijl mee, hetgeen soms wilde zeggen: in het geheel geen stijl. Ont kerkelijking met ontkerstening als volgende fase gaat als i-egel met een dergelijke ontwikkeling samen. Voor de rooms-katholieke geestelijkheid was en is dit ver schijnsel des te verontrustender, daar de rooms-katholieken in de kanaalzone tame lijk geïsoleerd zijn temidden van het overwegend px-otestantse westen enerzijds en de eveneens protestantse enclaves van Axel en Zaamslag in het overigens over wegend rooms-katholieke oosten anderzijds. De eigen leiding in de kanaalzone is tegen de rijzende stroom der industx-ialisatieproblemen niet opgewassen geweest, vooral ook omdat ze van nature meer op het agrarische dan op het industx-iële element was geox-iënteerd en steun uit het Land van Hulst is te lang uitgebleven. De x'ooms-katholieken daar hebben zich bedreigd gevoeld door de levenskracht van he+ kanaalgebied, die schril afstak tegen de bevolkingsachteruitgang van het oosten. Men heeft zich niet zonder naijver teruggetrokken in de eigen vaste, welke, zoals door de pastoor van Terneuzen, de heer Jos van Campen, zo treffend wex'd opge merkt, wellicht gesymboliseerd wordt door de eeuwenoude omwalling van Hulst. DIE PASTOOR Van Campen is een dergenen die, op soms gedux-fde wijze, alarm heeft geslagen. Niet zonder succes mag men aannemen gezien 't bestaan van 'n geheim rappox-t van het KASKI het katholiek sociaal kerkelijk instituut over het zorg wekkende aantal non-pascanten. Het bezoek van een aantal Kamerleden van de K.V.P. aan Zeeuwsch-Vlaanderen wex-d door pastoor Van Campen eveneens aange grepen om de noodklok te luiden. Hij heeft er daarbij op gewezen, dat het kerkelijk werk van de statische naar de dynamische orde moet overstappen om wei'kelijke gemeenschappen met intens godsdienstig, caritatief, maatschappelijk en cultureel leven te worden. Hij wekte zijn gehoor op om niet vast te zitten aan de oude vormen van zielzorg, de tex-ritoriale indeling van parochies, maar het grote belang in te zien van de categoriale zielzorg, waarvan het bedrijfsapostolaat een zeer belangrijk onder deel is. Zo moet ook de caritas zich ontwikkelen uit de bedélende en vex-zorgende sfeer naar alle mogelijke vormen van preventief maatschappelijk werk. Het ontbreekt vooxalsnog echter aan geschoolde leiders mede een gevolg van de omstandigheid, dal de jonge intellectuelen na hun studie in Holland niet meer in hun geboortestreek terugkeerden en aan gebouwen. Dat is voor alles een financiële kwestie. DE INWONERS van Terneuzen zijn er in de afgelopen veertig jaar wel aan gewend geraakt, dat het niet zo vlot gaat met het scheppen van die levensvoorwaarden voor hun haven, die de stad niet alleen in naam maar ook in werkelijkheid de derde inter nationale zeehaven van Nedexdand moeten doen zijn. Met heimwee denkt men terug aan het laatste jaar vóór de eerste wereld oorlog, toen er vierhondex-dzes geladen zeeschepen Terneuzen binnenliepen en er vierhonderdzesenvijftig geladen schepen de haven verlieten. In 1913 werden in Ter neuzen 792.037 ton goederen per spoor aan- en afgevoerd, die hoofdzakelijk per schip verder werden gestuurd of waren aange- komen. Na de wereldoorlog keerde die florissante tijd niet weerom als gevolg van de gespannen vex-houdingen tussen Neder land en België. Onze zuiderburen, die vóór 1914 aan het vervoer naar Terneuzen dezelfde geredu ceerde spoorwegtarieven hadden toegekend dat voor hun eigen zeehavens gold, sloten Terneuzen daarvan na de oorlog uit. Het feit, dat de haven door twee particuliere zij het Belgische spoorwegmaatschap pijen en niet door de Belgische staats spoorwegen met zijn achtex-land was ver bonden, zal daaraan ook wel niet vreemd zijn geweest. De Kamer van Koophandel van Terneuzen vecht al van 1921 af voor het herstel van de situatie van vóór 1914 en wanneer, zoals in het bovenstaande ver slag uit de „Gazet van Antwerpen", de Belgische minister over „enkele andere eisen" spreekt, dan bedoelt hii daax-mee ook de reductietarieven voor Terneuzen. Die maken echter deel uit van een heel complex van vragen welke door het diplo matieke duo Van Cauwelaert-Van Steen- bex-ghe werden behandeld en waartoe ook het AntwerpenMoerdijkkanaal, de stop van Ternaaien en de verbreding van het kanaal van Gent naar Terneuzen en nog wat problemen, zoals de verlenging van het in 1961 aflopende contract voor de x-echtstreekse spoorwegtarieven via Ter neuzen, behoren. De zaken lijken zo te liggen, dat de Nederlanders aan de Belgi sche wensen pas willen tegemoet komen, wanneer zij zeker zijn van de inwilliging van hun eigen verlangens en dat de Belgen hebben gesteld: eex-st moet het kanaal ex- zijn voor wij over speciale spoox-wegtarie- ven gaan pi-aten. Men ziet: de Benelux is in de omgeving van Terneuzen op dat punt nog niet erg tastbaar geworden. Toch be staat er goede hoop, dat men over kanaal en sluis dit jaar tot overeenstemming komt, temeer omdat de Belgen op hun ge bied alvast begonnen zijn het kanaal naar Gent te verbreden. van Gent aan te doen. In het reeds ge noemde rapport Van Cauwelaert-Van Steenberghe is de vergroting van de zee sluis van honderdveertig meter lengte, achttien meter breedte en achteneenhalve meter diepte tot tweehonderdnegentig bij vijfendertig bij elf meter tachtig voorzien. Op het ogenblik is het Libertyschip van tienduizend ton hei grootste dat kan wor den geschut. Door de verdubbeling van het kanaal zullen schepen van tweelionderd- tien meter lang, zesentwintig meter breed en elf meter diep elkaar kunnen passeren. De Belgen zijn trouwens bezig het kanaal tussen Gent en Selzate op tweehonderd meter breedte te brengen. Intussen ligt er nog steeds een besluit van het rijk sinds 1933 op uitvoering te wachten: de aanleg van drie grote havenbassins, elk met dui zend meter kadelengte, tussen Terneuzen en Sluiskil. Alleen de meest noordelijke daarvan werd vóór de oorlog voor onge veer zestig percent aangelegd. Het heeft Terneuzen werkelijk niet erg meegezeten in de laatste veertig .jaar. HET SPOORWEGVERVOER is lang niet meer wat het. geweest is in de tijd van de nog particuliex-e Société Anonyme Chemin de Fer International de Malines a Terneu zen, waarover de heer L. F. du Bois. die nu als inspecteur van de Nederlandsche Spoorwegen over het Zeeuwsvlaamsche netje waakt, even smakelijk als gedetail leerd kan vertellen. Alle gx-ote verliezen in de beide wereldoorlogen, de exisisjaren en de na-oorlogse periode ten spijt, heeft de „MechelenTerneuzen" tijdens haar be staan van 1871 tot 1948, toen de maatschap pij door de nationale vervoex-sondernemin- gen van België en Nederland werd ge naast, gemiddeld vijf percent dividend uit gekeerd. In 1929 keerde -zij per aandeel van vijfhonderd francs zelfs vijfhonderd vijfentwintig francs dividend uit of hon derdvijf percent, in het jaar daarop toch altijd nog viex-hondex-dvijfenzeventig francs. In dit familiebedrijf werd de x-eservering echter verwaarloosd, hetgeen het slecht bestand deed zijn tegen tegenspoed. Toch wordt er altijd nog honderdtienduizend ton goederen per jaar over de lijnen Terneu- zenSelzate en TerneuzenSt. Niklaas vervoerd en daax-bij komt nog driehonderd- vijftigduizend ton cokes, die Sluiskil aan Lotharingen levert. Dat vette kluifje uit de soep wist de MechelenTerneuzen inder tijd haar twee jaar oudere, door een mil joenenfraude (door een harer eerste direc teuren gepleegd) financieel-zwakke con- curx-ent GentTerneuzen af te snoepen, niet alleen door het beschikbaar stellen van meer rollend materieel, maar ook dooi de gratis aanleg van een verbindingsspoor naar Axel, vanwaar het tarief pas zou worden berekend. Werd voor de eerste wereldoorlog 85 tot 90 percent van het vervoer per zeeschip over de spoox-weg aangevoex-d, in de periode tussen 1918 en 1940 daalde dit aandeel tot ongeveer de helft. De na 1930 van kracht geworden contingenteringen deden het landbouwver- voer naar België vex-minderen. Een spoedig en krachtig herstel van de haven Terneu zen na de tweede wereldoorlog werd be lemmerd door het ontbreken van voldoen de kranen van de zeventien die bij het uitbreken van de vijandelijkheden voor handen waren, bleken er nog maar vijf bruikbaar en ook alle opslagloodsen waren vex-nield. De cokesfabriek en het stikstofbindingsbedrijf in Sluiskil kwamen pas in 1950 weer op gang en de Belgen altijd weer die Belgen verstrekten alleen invoervex-gunningen voor goederen welke via Belgische havens het land binnen kwamen. EVENMIN ALS NA de eerste wereld- ooi-log, toen de Terneuzense expediteurs door het wegvallen van de Belgische spoor wegfaciliteiten veel nieuw en ander ver voer hebben aangetrokken, heeft men na 1945 stilgezeten. De volgende getallen maken dat wel duidelijk. In 1947 wex-d van zeeschepen op binnenschepen of op de wal 31.733 ton gelost, in 1956 246.365 ton en 1957 574.389 ton. Omgekeerd werd van de wal en uit binnenschepen in zeeschepen in 1947 ruim 16.650 ton geladen, in 1956 ruim 30.000 ton en in 1957 ruim 63.000 ton. In de binnenvaax-t werd op de wal of een ander binnenschip in 1946 ruim 176.500 ton, in 1956 x-uim 246.300 ton en in 1957 ruim 203.400 ton gelost, terwijl in deze jaren omgekeerd in binnenschepen werd geladen respectievelijk 260.063, 249.811 en 205.637 ton. De heer Du Bois, die niet alleen een vooraanstaande plaats in het railvervoer inneemt, maar ook secretaris van de ver eniging „Havenbelangen" is, noteex-t dus met vreugde een gestegen havenbeweging van 485.012 ton in 1947 tot 740.789 ton in 1956 en 989.818 ton in 1957. Het kranenpark, dat nu uit tien vaste en vier drijvende kx-anen bestaat, zal worden uitgebreid, gemodex-niseerd en geëxploi teerd door een op te richten naamloze ven nootschap „Haven Tex-neuzen". In het be heer van de haven is een belangrijke ver andering te verwachten omdat de Rijks waterstaat het voorneiTien heeft deze aan de gemeente over te dragen. Iedereen die de vasthoudendheid gewaar wordt, waar mee Terneuzen met zijn twee buitenhavens en drie binnenhavens, met zijn twee kilo meter kadelengte en zijn tien hectaren op slagruimte, zijn positie van internationale haven verdedigt, zal de stad, waar volgens de legende Willem de Dekker met zijn Vliegende Hollander uitvoer, een voor spoedige toekomst van harte gunnen. De middenstand van Oostburg liet in het herbouwde dorpscentrum niet alleen vele fraaie zakenpanden bouwen, maar heeft het straatbeeld tevens met een aantal kunstwerken opgeluisterd. AMSTERDAM. Op een middag zei ik tegen mijn dochter: „Kom. gezellig hier zitten. Dat is leuk!" En op het moment, dat zij mij antwoordde: Kom hier zitten. Dat is gemakkelijker!" wist ik voor het eerst, dat ik een echt mens heb voortge bracht. Tot dan toe was het een beetje uit de kluiten gewassen baby geweest. Nu niet meer. Sinds die historische dag gis teren heb ik een, zij hel kleine, vrouw als dochter. Dat is toch wel een beetje benauwend idee. Ik heb niet de geringste notie van de ogenaamde „psyche van de vrouw". Eigenlijk betwijfel ik ook of er iets derge lijks bestaat zulks vooral op de voor treffelijke grond, dat ik wéét- dat. er geen psyche van de man" bestaat. Wij zijn allemaal anders en we willen het ook niet anders. Maar goed, we zijn ook allemaal anders dan vrouwen en misschien hebben die wel één psyche, die onder een gelijk vormig hoedje te vangen valt. En als we van die veronderstelling uitgaan, dan vind ik het idee van een vrouw als doch ter een beetje nijpend. Eerder al heb ik u in deze kronieken over een opgroeiend meisje ze holt nu naar de drie toe schertsend gesproken over haar toekom stige vriendjes en man, haar onvermijde lijk komende neiging naar avondjurken en bikini's, haar zeker groeiende behoefte aan geld en haar waarschijnlijk niet te verhinderen kusscènes in het portiek. Een lichte angst voor al deze onvermij delijke zekerheden is blijven bestaan, nu ik weet waar ik aan toe ben. Maar zij is inmiddels aangevidd door een veel acu tere vrees voor ontwikkelingen van wel ker achtergrond, ontstaan en bestaansre denen ik niet het geringste vermoeden zal hebben. Plotseling ben ik in het duister gaan tasten. Eigenlijk geeft dit een beetje pathetisch beeld, niet ongelijk aan dat van Goethe's tovenaarsleerling. Een man heeft iets in het leven geroepen. Hij heeft het gewild en voltooid. En opeens krijgt hij het gevoel, dat het hem wel eens over het hoofd zou kunnen groeien. Wat moet ik denken van een meisje van twee jaar en een aantal maanden, dat naar mij toekomt, het hoofdje scheef houdt en zegt: „Papa even Anne's jasje (dat is de pop) dichtdoen. Beetje moeilijk. Papa zo lief en zo knap". Eventueel mo gen we deze laatste verklaring voor zoete koek consumeren tenslotte zijn vaders heel bijzonder. Maar ergens komt toch al die bijklank, het zachte stemmetje, dat soms achter in de gedachten van iedere man fluistert: „Pas op, vent, da's pure techniek. Nu hard blijven". Hetgeen men dan niet doet. Ik heb dus ook Anne's jasje dichtgeknoopt. Het gebeurde echter met aarzeling. Een half uur later was ik het incident bijna, vergeten. Maar er zijn er meer geweest. En telkens komt het dan weer even terug, dat onbestemde gevoel van onzekerheid. Ik ken een vader, die zich bij de geboorte van zijn zesde dochter even heeft laten gaan en een lelijk woord gebruikt heeft. Onvergefelijk misschien. Maar begrij pelijk. Een man, die zoals de waarachtige tovenaarsleerling het aantal bezems weer heeft zien uitgebreid. DochtersOm met de mijne te spreken: „Leest u dit maar. Dat is gemak kelijker". A. S. H. OP DE bezoeker maakt Zeeuwsch- Vlaanderen de indruk van een blij land onder een vaak blauwe hemel. Niet voor niets voert de provinciale V.V.V. propaganda onder verwijzing naar het weerbericht: Zeeland kan op het grootste aantal heldere da gen en de hoogste thermometerstan den in ons land bogen. Maar ook materieel is het de landbouwers en de middenstanders ten zuiden van de Westerschelde na de bevrijding voor de wind gegaan, in tegenstel ling tot voor de oorlog. Dat neemt niet weg, dat ook nu in bepaalde takken van industrie en handel de zorgen om morgen een domper zet ten op het pleizier in het werk. En dat elders, waar de toekomst er op gewekter uitziet, gewerkt wordt in de schaduw van veel tegenspoed in het verleden en traagheid in het he den. Daarover gaat deze tweede se rie beschouwingen naar aanleiding van een verkenning in Zeeuwsch- Vlaanderen. J. H. Bartman Zowel in Zeeland als in Vlaanderen is men van mening, dat de verbreding van het kanaal en de zeesluis al te veel ver traagd is en hen hoopt nu maar, dat de economische eenheid van België en Neder land thans even bevorderlijk zal blijken voor deze werken als indertijd de politieke eenheid het kanaal werd in de jaren 18251827 gegraven voor de totstand koming van deze waterweg. Op het ogen blik is de sluis het enige beletsel voor zee schepen tot 22.500 ton toe om de haven Zeeschepen in de haven van het Stikstofbindingsbedrijf te Sluiskil.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 20