Gunstige valuta doet vele Belgen
de rust en schoonheid van
Zeeuwsch-Vlaander en ontdekken
LAND VAN AMATEURTONEEL
ZWERVEN VAN CADZAND TOT HULST
LEVERT VELE VERRASSINGEN OP
Vele initiatieven bevorderen
hier het culturele leven
Cultuur en
toerisme
Erbij
IN DE SCHADUW
HEL BRAK LOS
ZATERDAG 1 MAART 1958
PAGINA VIER
DE TOERISTEN hebben Zeeland het
vorige jaar zo'n slordige vijfendertig
miljoen gulden in het laatje gebracht.
Een lief bedrag wanneer men bedenkt,
dat het bruto inkomen uit de tuinbouw
in Zeeland op achttien miljoen, dat uit
de visserij op negentien miljoen gulden
kan worden geschat. Van het genoem
de bedrag is het leeuwedeel afkom
stig van buitenlanders, ongeveer acht
entwintig miljoen gulden. Naar schat
ting kan men aannemen dat zestig tot
zeventig percent der vreemde valuta's
door Belgen in Zeeuwsch-Vlaanderen
werd besteed, waar vooral het koop-
bezoek van belang is en waar met een
dagbezoek van ongeveer een half mil
joen buitenlanders per seizoen wordt
gerekend. Men is overigens in Zeeland
realist genoeg om te beseffen, dat een
belangrijk deel van het vreemdelingen-
bezoek dus het karakter van valuta-toe-
risme draagt, dat zeer gevoelig is voor
veranderingen in het prijspeil of her
ziening van de wisselkoers. Desondanks
kan men veilig concluderen, dat Zee
land ook toeristisch meer en meer gaat
„meedoen" een ontwikkeling welke
zeker sneller zal gaan naarmate de uit
voering van het Deltaplan voortschrijdt.
Natuurlijk zullen Noord en Midden
Zeeland daar het meest van merken.
Zeeuwsch-Vlaanderen ontvangt zijn toe
ristenbezoek nog altijd veel meer aan
de Belgische grensposten dan via de
veren over de Westerschelde en ook
wat dat betreft zou het hangbrugpro
ject van de directeur van het Econo-
misch-Technologisch Instituut voor Zee
land, drs. M. C. Verburg, het einde van
een barrière kunnen betekenen. Het
moet ons echter van het hart, dat de
veerdiensten een toeristische attractie
van de eerste rang vormen voor elke
bezoeker die er in de vakantie zijn ge
mak van wil nemen, nog geheel afge
zien van het altijd inderdaad grootse
uitzicht, waarvan men over het woelige
water van de druk bevaren Westerschel
de geniet. Niet voor niets maakt de
Provinciale V.V.V. reclame met de slag
zin „Rijdend en varend door Zeeland".
TOT DE TOERISTISCHE specialiteiten
van Zeeuwsch-Vlaanderen, waarvan wij
hieronder een staalkaart laten volgen, mag
echter in de eerste plaats wel de aanwezig- i ti t i y i t r i -r
heid van een hartelijke en gastvrije bevol- fj |YI I I L I I
king worden gerekend, waarbij het horeca
bedrijf uitmunt in goede tafels en comfor
tabel logies tegen matige vergoedingen,
zeker wanneer men in Randstad-maatsta
ven denkt. Daarbij moet men echter wel
in het oog houden, dat men in Zeeuwsch-
Vlaanderen niet zoveel luxe bedrijven zal
aantreffen: de waard en zijn helpers
vaak gezinsleden zijn eenvoudige men
sen, wier verdienste het is dat ze zich niet
groter voordoen dan ze zijn.
Wil men nu met alle geweld toch een
beetje de Casino-sfeer om zich heen, dan
kan men natuurlijk altijd naar Cadzand,
dat weliswaar nog steeds een pretentieloze
badplaats is, maar dat toch een vleugje
van de mondaine Belgische buren heeft
meegekregen. Er hebben in 1956 dan ook
meer dan duizend Duitsers gelogeerd. De
Belgen daarentegen, waarvan er meer dan
vierduizend aan Cadzand boven Veurne,
Ostende, Blankenberge of Knokke de
voorkeur gaven, deden dat omdat ze in
Zeeuwsch-Vlaanderen de rust wilden vin
den, die ze in eigen land blijkbaar misten.
En om die rust moet men ook eens het oog
gevestigd houden op Groede en in min
dere mate op Nieuwvliet, kleine maar
lieftallige plaatsjes, vlak achter de duin
strook tussen Cadzand en Breskens ge
legen. In Groede heeft men juist een
financier gevonden voor een bungalowpark
voor weekeindverhuur.
Aansluitend aan deze badplaatsen dient
de mogelijkheid tot sportvisserij te worden
genoemd in Cadzand en in de Zwarte
polder bij Nieuwvliet kan men heel wat
Belgen aantreffen die met zeebaars, paling,
platvis, rog of pijlstaartrog hopen thuis te
komen en de nabije watersportcentra
aan de Westerschelde, zoals Breskens, Ter-
neuzen en de Braakmankreek, waarover
we het reeds hadden. Vooral wie van het
typisch Zeeuwse waterlandschap houdt,
komt aan de oevers van de Schelde niet
spoedig uitgekeken en we bevelen hem een
tochtje per lift naar het terras van de
achtenveertig meter hoge watertoren in
Terneuzen van harte aan. Hij kan daar
van een uniek uitzicht tot Breskens, Vlis-
singen, Goes, Hulst en Antwerpen genie
ten. Hij dankt die ervaring aan de voort
varendheid van de V.V.V. in Terneuzen,
die lift en terras van de Zeeuwsvlaamse
waterleidingmaatschappij heeft gepacht.
Eenmaal in Terneuzen, waar men allicht de
havens en sluizen zal bezichtigen, moet
men zeker nog een oog.ie wagen aan het
door de Haarlemse architect J. P. Kloos
ontworpen Julianaziekenhuis, waarover
wij indertijd in „Erbij" uitvoerig schreven.
Een fragment van de belangwekkende
Sint-Bavo van Aardenburg, het enige
zuivere voorbeeld van baksteen-Schelde-
gothiek in Nederland, met hiernaast een
pleintje in het vergeten dorp
Sint Anna-ter-Muiden.
Het majesteitelijke koor van de Sint
WiU'brordi'.s-basiliek in Hulst.
DE WEZENLIJKE bekoorlijkheid van
het Zeeuwsvlaamse landschap is naar onze
smaak gelegen in zijn intimiteit ondanks
de wijdheid der velden. Men komt er tot
rust, omdat het verkeer en de bebouwing
nog een menselijke schaal eigen zijn. De
wegen bijvoorbeeld zijn er zonder uitzon
dering redelijk tot goed, maar monstrueuze
vierbaans-slokoppen kent men er niet. Ook
zijn ze vrijwel altijd omzoomd door fraaie
rijen bomen, zodat de wegen geen vale
maar groene linten vormen door een land,
waarvan het patroon in de zomer bepaald
wordt door het goud van het koren, het
geel van het koolzaad en het wit van het
vlas. Daartussen vindt men, vooral in het
gebied tussen Axel en Hulst, de koelte der
kreken, broedplaatsen van veel en uitzon
derlijk gevogelte, een enkele keer prak
tisch gebruikt voor een zwembad met een
bos en een jeugdherberg in de buurt, zoals
bij de Axelse Sassing, een waar arcadisch
landschap.
WAT ZEEUWSCH-VLAANDEREN ech
ter bovenal aantrekkelijk maakt zijn de
vele kleine karakteristieke stadjes vol
historische schoonheid. Plaatsen als Aar
denburg, Sluis en Hulst hebben, ondanks
hun geringe afmetingen ze zijn vaak
niet groter dan vierduizend tot zesduizend
inwoners hun aard van streekcentrum
weten te bewaren. Lintbebouwing komt
daarom weinig voor, evenals ongeordende
en karakterloze buitenwijken. Men heeft
nog zijn markt, zijn haven, zijn hoofdstraat
weten te sparen voor de kwalijke gevolgen
van de commerciële nivellering. In deze
geroezemoes komen brengen, de onder
nemingslust ook van de eigen bevolking,
met name de middenstanders, weerspreken
die herbouw in oude trant enigszins: vóór
de oorlog wekte alleen de fluit van een
gezellig stoomtrammetje het stadje uit zijn
mijmering aan een groots verleden toen
men nog met Brugge wedijverde, nu staat
men met open ogen in het heden om van
de gunstige wind in een voordelige vaart
te profiteren. Dat neemt niet weg, dat
historische herinneringen de plaats char
mant reliëf verlenen, zoals de houten
Jantje van Sluis, die op het marktplein elk
half uur met zijn hamer de juiste tijd slaat
en daarmee eer bewijst aan de wakkere
tamboer die eens een vreemde aanslag op
Sluis voorkwam.
Natuurlijk is Zeeuwsch-Vlaanderen niet
alleen invalspoort voor de Belgen en de
Fransen, maar ook uitvalspoort voor die
rij past ook Oostburg, zij het dan dat hier
ten gevolge van de oorlog een volkomen
modern centrum ontstond, dat op zichzelf
een bezoek ten volle waard is: wij hebben
al eerder over „Klein-Rotterdam" gespro
ken. De winkelstand bloeit in Oostburg,
men kan het aan de etalages zien. Stede
bouwkundig is de groepering van het cen
trum om een paar pleinen van naar hun
bestemming variërende afmeting en be
bouwing zeer geslaagd te noemen, temeer
omdat veel aandacht werd besteed aan toe
gepast beeldhouwwerk. De „Eenhoorn"
gepromoveerd tot het lijfdier van de plaats
is daarvan een mooi voorbeeld. Twee
gebouwen vallen door hun architectuur op:
het pas voltooide stoere raadhuis en het
Ledeltheater, genoemd naar de generaal
die tijdens de Belgische opstand Oostburg
voor Nederland behield. De grote zaal telt
ongeveer vierhonderdvijftig plaatsen. De
Middelburgse kunstschilder Hans Heeren
maakte op de wanden van de foyer ar
tistieke grapjes met de bijnamen van de
Westzeeuwsvlaamse gemeenten.
DE HERBOUW van Sluis is enigszins
een copie geworden van hetgeen er vóór de
oorlog stond, wat maar voor enkele ge
bouwen, zoals het pittoreske raadhuis, te
verantwoorden was. De zomerse invasie
der Belgen, die er hun frankskes en hun
Nederlanders, die weten hoe plezierig ge
varieerd de doortocht door Zeeland is.
Gaan ze naar Knokke en de verdere be
doening van de bonte Belgische kust, dan
passeren ze Sluis en het eigenlijke grens-
plaatsje Sint Annater-Muiden aan het be
faamde, nu allang verzande, Zwin, waar
het leven inderdaad lijkt stil te staan aan
het mossige dorpsplein, waarvan de minia
tuurhuisjes de bescherming van een mid
deleeuwse torenkolos zoeken. De schrijver
Jan H. Eekhout heeft zich er teruggetrok
ken. Misschien denkt hij nog wel eens aan
de tijd, dat hij dichtte:
„Zo ligt m'n wereldje
kleen en bloot
Een schitterpereltje
in de schoot
van 't groot heelal:
Gods stralend gebied!
En velen weten het niet".
WIE NAAR BRUGGE wil, volgt de weg
die over Aardenburg leidt, dat met Hulst
de eer deelt de schoonste bedehuizen van
Zeeuwsch-Vlaanderen te bezitten. Is het
in Hulst de rooms-katholieke basiliek van
Sint Willibrordus, in Aardenburg is het
een hervormde Bavo; destijds wij spre
ken nu van de vroege middeleeuwen
als „kolonie" van de St. Baafs-abdij te
Gent gesticht. Dat was in de tijd, dat het
Zwin hier nog stroomde en het toenmalige
Rodanborch de naam vindt men nu
terug in een woonoord voor Ambonezen
handelsstad van betekenis was.
DE AARDENBURGSE Sint Bavo ver
tolkt niet' alleen dit glansrijke verleden,
maar ook dat het zich voltrok in de scha
duw van de stralender glorie van de andere
Vlaamse steden: de kerk is namelijk niet
alleen het enige zuivere specimen van de
Schelde-gothiek op Nederlandse bodem,
maar z,ij is daar een bakstenen variant van.
Van een eerdere romaanse kerk op deze
plaats, die uit het midden van de tiende
eeuw dateerde, werden bij opgravingen
sporen aangetroffen. Nadat in het midden
der dertiende eeuw de Sint Bavo volgens
de Schelde-gothiek was herbouwd, verving
men een halve eeuw later de absis door
een groot Vlaams gothisch koor, naar het
model van de hallekerken. De strijd tegen
Gent, waarvan de troepen tot twee keer
toe Aardenburg kwamen plunderen en in
brand steken, benevens de verzanding van
het Zwin verhinderden de voltooiing van
de gehele kerk in deze stijl. Wij danken er
daardoor een interessant bouwwerk aan,
dat na de ramp van 1944, toen de toren bij
een beschieting door het dak in het schip
stortte, zorgzaam is gerestaureerd. Zijn wij
goed ingelicht, dan gebruikt de hervormde
gemeente nu het indrukwekkende koor
voor haar eredienst, terwijl het enigszins
mystieke schip als herdenkingsplaats voor
de gevallenen is ingericht.
De pas ontgraven Dobbele of Keldermans
poort onder Molenberg in de wallen
om Hulst.
ELK JAAR WORDT door de Zeeuwse
amateurtoneelverenigingen naar de ere
palm van het Zeeuws Landjuweel gedon
gen. Van de vier keren dat het wisselvaan
del werd uitgereikt, is het drie keer naar
Zeeuws-Vlaanderen gegaan. In het jaar
dat men de trofee aan een ander gezel
schap uit de provincie moest afstaan, be
zetten de Sint Josephsgezellen uit Hulst,
die het eerste jaar als overwinnaars naar
hun veste waren teruggekeerd, een eervol
le tweede plaats. De laatste twee jaren
was hef. het Reizend Zeeuws Volksto
neel, eveneens uit Hulst, dat onder regie
van drs. Louis Lockefeer met „Mariabood-
schap" van Claudel en „De ingebeel
de zieke" van Molière het wisselvaandel
veroverde. De eerste opvoeringen van
,Tartuffe", van laatstgenoemde waar
mee dit jaar de prijs wordt verdedigd, zijn
ilweer achter de rug.
Maar ook andere Zeeuwsvlaamse ver
enigingen laten zich gelden. „Sempre
Avanti" uit Sluiskil kan men meestal ook
op een goede plaats aantreffen. Deze ver
eniging staat onder artistieke leiding van
de Vlaamse beroepsregisseur Herman
Bruggen en ontvangt veel steun van een
Franse ingenieur van de kooksfabriek, de
heer Marvin, die de decors ontwerpt, en
van diens vrouw, die de kostuums tekent.
Verder dient de toneelvereniging uit Bres
kens te worden benoemd, die in vorige ja
ren prijzen behaalde met stukken als
„Schipper naast God" en „De dood van
een handelsreiziger". Wanneer men ver
der bedenkt, dat ongeveer de helft van de
aan het Zeeuws Landjuweel deelnemen
de verenigingen van over de Westerschel
de komt, dan is het wel duidelijk, dat
Zeeuwsch-Vlaanderen met heden het land
van de amateurstoneelspelers wordt ge-
ïoemd.
Eén van die organisaties is het merk
waardige Reizend Zeeuws Volkstoneel, dat
het onder de bezielende leiding van drs.
Louis Lockefeer, leraar van het Jansenius-
lyceum in Hulst niet genoemd naar de
stichter van het Jansénisme, dat daar ver
te zoeken is, maar naar een burger van
Hulst, die de eerste bisschop van Gent
werd tot ver over de grenzen van zijn
Tijdens die restauratie werden ruim
twintig bakstenen grafkisten gevonden,
waarvan de binnenzijde met religieuze
voorstellingen beschilderd bleek te zijn. De
fresco's waren nog zeer fris van kleur:
zwart, rood en donkergeel en levendig van
voorstelling, zoals van een wierookvat
zwaaiende engel, die een al actie is. Nog
niet alle grafkisten zijn bovengronds ge
bracht om geconserveerd te worden. De
daartoe benodigde gelden werden nog niet
gevonden
De Sint Bavo is tot het begin van de
zeventiende eeuw niet de enige kerk van
Aardenburg geweest. De ongeveer duizend
jaar oude Mariakerk werd omstreeks 1605
afgebroken toen de stad om militaire rede
nen op last van Prins Maurits Verkleind
moest worden, nadat zij afwisselend in de
Spaanse en "de Staatse frontlinies had ge
legen.
HET OORLOGSGEWELD heeft maar al
te vaak in dit vreedzame land gewoed en
de herinneringen aan de bevrijdingsstrijd
in 1944 schrijnen nog bij velen na.
„De invasie komt immers toch nooit in
de Paulinapolder!", zeiden de boeren van
Biervliet in 1942 lachend tegen de heer A.
P. Kostense, hun burgemeester. De Cana
dezen, die bij Aardenburg op een even
verbeten als nutteloze Duitse tegenstand
waren vastgelopen, kwamen twee jaar
later wèl in de Paulinapolder en ze brand
den met hun vlammenwerpers de S.S.'ers
uit hun holen in de groene dijken. In één
nacht werden er vierendertigduizend gra
naten op Biervliet afgevuurd en sneuvel
den er zevenhonderd soldaten. Biervliet
kreeg van die slag een fikse tik mee. In de
loop van de vier dagen, dat de straatge
vechten duurden, werden vijftig boerde
rijen en meer dan honderd huizen ver
woest. Vierenzestig burgers overleefden de
strijd niet. Maar wie heeft er in overig
Nederland van die catastrofe in Biervliet
ooit gehoord?
Men kan voor die onwetendheid met een
bezoek aan het vriendelijke plaatsje boeten.
De historische aanleiding is natuurlijk de
uitvinding van het haringkaken door Wil
lem Beukels, die hier dan ook als een groot
man passend wordt geëerd. In de een
voudige dorpskerk herinnert een drietal
gewest bekend is geworden, niet in het
minst door het in 1954 behaalde resultaat
in de K.R.O.-televisiewedstrijd: de
tweede prijs van de jury, de eerste van het
publiek. Het ongeveer vijftien werkende
leden en een jeugdafdeling „Het Studio"
omvattende ensemble brengt elk seizoen
twee stukken uit, een volksstuk waarmee
men de boer op gaat en zodoende het geld
verdient voor het meer litteraire stuk
waarmee men naar het Landjuweel trekt.
De volksstukken zijn vaak van de hand
van Louis Lockefeer zelf, zoals „Springtij"
(dat op de watersnood van 1953 is geïnspi
reerd) en „Er was voor haar geen plaats"
of „Houtworm" een Vlaams blijspel,
naar het motief van „De vrek" van Moliè
re geschreven. Men moet de grote beteke
nis van dit werk voor de culturele ontspan
ning van de bevolking in een afgelegen ge
bied niet onderschatten. Elk jaar zien veel
meer dan drieduizend toeschouwers deze
voorstellingen. Velen gaan voor de grote
stukken, waarmee men niet in de kleine
dorpen kan optreden, naar Hulst, zoals
de ongeveer zestig boeren en knechten uit
het gehuchtje Stoppeldijk bijvoorbeeld.
Het succes bij het publiek van een moeilijk
werk als „Mariaboodschap" van Clau
del getuigt zowel voor de ontvankelijkheid
der Zeeuwsvlamingen als voor de kracht
van de opvoering. Van „De ingebeelde zie
ke" moesten in Hulst drie opvoeringen
met bijna negenhonderd bezoekers worden
gegeven. Drs. Lockefeer maakt zich er dan
ook zeker niet met een jantje-van-leiden
af. Voor „Tartuffe" bijvoorbeeld ging hij
naar de Comédie Frangaise om de regie
opvattingen in Molière's eigen theater te
bestuderen.
OVERIGENS interesseert deze leraar
schrijver-regisseur zich niet uitsluitend
voor litteratuur en toneel. Hij is ook secre
taris van de Federatie Noord-Zuid van d-
beeldende kunstenaars uit Oost en W:
Vlaanderen, Zeeland en Brabant, welke
bedoeling heeft zich tot de Benelux uit i"
breiden. Wijlen Jozef Cantré heeft deze
stimulans voor het jonge talent van gan
ser harte gesteund. Reeds werden in Mid
delburg, Breda en Gent tentoonstellingen
gehouden. Ook Hulst kent elk jaar een ex
positie van beeldende kunst, die van „De
Transfiguratie" uitgaat. Op tentoonstel-
lingsgebied dient trouwens ook de idealis
tische activiteit van de burgemeester van
IJzendijke met ere te worden genoemd.
De culturele arbeid en de volksontwikke
ling worden in niet geringe mate gestimu
leerd door de Zeeuwse Volksuniversiteit,
welke niet minder dan veertig voorstellin
gen per seizoen mogelijk maakt, benevens
een aantal plaatselijke verenigingen, zo
als „Elmare" in IJzendijke of „Van den
vos Reijnaerde" in Hulst en KVCO in Oost
burg.
Met muziekbeoefening is het westelijk
deel beter dan oostelijk Zeeuwsch-Vlaan
deren bedeeld. De muziekvereniging van
Biervliet stond vele jaren aan de spits van
de fanfarekorpsen en harmonieorkesten
in Nederland en behaalde op een interna
tionaal festival in Oostende de eerste prijs.
Op het ogenblik heeft men wat moeilijkhe
den, juist door de verplichtingen welke een
grote prestatie oplegt, een «gevaar waar
aan ook het Reizend Zeeuws Volkstoneel
niet helemaal ontkomt. Voor de muzikale
ontwikkeling doet de Zeeuwse muziek
school onder directie van Henk Stam baan
brekend werk. Om deze beknopte rond
gang op cultureel terrein te besluiten noe
men wij nog twee vaste evenementen in
Zeeuwsch-Vlaanderen waarvan de faam
ook uit het naburige België grote aantallen
bezoekers trekt, namelijk de jaarlijkse uit
voeringen van de Mattheuspassie in Aar
denburg en Hulst.
veelkleurige ramen aan de oudste vorm
van visconservering. Verder heeft men het
voornemen op het plein voor het nieuwe
raadhuis een mooi voorbeeld van mo
derne Zeeuwse architectuur van ir. P. J. 't
Hooft uit Goes een gedenkteken voor
deze verdienstelijke Biervlieter op te rich
ten. Uiteraard valt een bezoek aan Bier
vliet uitstekend te combineren met dat aan
de ingepolderde Braakman.
OORLOG EN OORLOGSGERUCHTEN:
ook Hulst, waaraan ons laatste bezoek ge
wijd zal zijn, is er vol van geweest. In de
laatste oorlog is men er genadig afgekomen.
„Wij zijn gelukkig door de Polen bevrijd"
zei ons een dankbare inwoner, doelende op
de door de Canadezen in het westen ge
volgde tactiek. Doch de overigens niet. bijs
ter waardevolle toren van de St. Willibror-
dusbasiliek werd weggeschoten, omdat de
Duitsers er een uitkijkpost in hadden ge
ïnstalleerd. Nu staat de zevende toren,
sinds Laureyns van der Leyen in 1401 de
oorspronkelijke vernieuwde, in de steigers.
Hij zal ter gelegenheid van zijn voltooiing
deze zomer het middelpunt zijn van de
Hulster torenfeesten, waarvoor drs. Louis
Lockefeer een openluchtspel schrijft. Het
wordt een toren in eigentijdse stijl: de
lelijkste die ooit op de kerk heeft gestaan,
zeggen sommige twijfelzuchtige inwoners.
Aan de herbouw van de kerk, welke in
1468 door brand werd verwoest, hebben tal
van beroemde bouwmeesters hun krachten
gegeven. Meester Everaart Spoorwater bij
voorbeeld heeft met zijn spitsboognissen
in het koor zijn stempel op de architectuur
gedrukt en inspireerde Herman de Waghe-
makere en Mattheus en Laurens Kelder
mans, zijn opvolgers, Dominicus de Waghe-
(Zie verder pagina 5)
Een dynamisch beeld voor een dyna
mische plaats. Mevrouw Messer ont
wierp dit karakteristieke beeld van
een Eenhoorn voor het marktplein
in Oostburg
Vandaag besluiten wij de reeks arti
kelen over Zeeuwsch-Vlaanderen met
een beschouwing over de betekenis
van deze landstreek voor het toeris
me en met een kort overzicht van het
culturele leven daarginds. Wanneer
men zich door deze introductie ge
drongen voelt eens zelf met dit ge
west te gaan kennis maken, dan zal
de Provinciale V.V.V. voor Zeeland,
Lange Giststraat 19 in Middelburg,
gaarne nadere inlichtingen verstrek
ken. Ook kan men zich tegen geringe
vergoeding verzekeren van het voor
treffelijk geredigeerde propaganda-
orgaan „Zeeland vakantieland". Wjj
twijfelen er niet aan of velen zullen
onze geestdrift voor Zeeuwsch-Vlaan
deren na een bezoek van harte delen.
J. H. Bartman