Gunstige valuta doet vele Belgen de rust en schoonheid van Zeeuwsch-Vlaander en ontdekken LAND VAN AMATEURTONEEL ZWERVEN VAN CADZAND TOT HULST LEVERT VELE VERRASSINGEN OP Vele initiatieven bevorderen hier het culturele leven Cultuur en toerisme Erbij IN DE SCHADUW HEL BRAK LOS ZATERDAG 1 MAART 1958 PAGINA VIER DE TOERISTEN hebben Zeeland het vorige jaar zo'n slordige vijfendertig miljoen gulden in het laatje gebracht. Een lief bedrag wanneer men bedenkt, dat het bruto inkomen uit de tuinbouw in Zeeland op achttien miljoen, dat uit de visserij op negentien miljoen gulden kan worden geschat. Van het genoem de bedrag is het leeuwedeel afkom stig van buitenlanders, ongeveer acht entwintig miljoen gulden. Naar schat ting kan men aannemen dat zestig tot zeventig percent der vreemde valuta's door Belgen in Zeeuwsch-Vlaanderen werd besteed, waar vooral het koop- bezoek van belang is en waar met een dagbezoek van ongeveer een half mil joen buitenlanders per seizoen wordt gerekend. Men is overigens in Zeeland realist genoeg om te beseffen, dat een belangrijk deel van het vreemdelingen- bezoek dus het karakter van valuta-toe- risme draagt, dat zeer gevoelig is voor veranderingen in het prijspeil of her ziening van de wisselkoers. Desondanks kan men veilig concluderen, dat Zee land ook toeristisch meer en meer gaat „meedoen" een ontwikkeling welke zeker sneller zal gaan naarmate de uit voering van het Deltaplan voortschrijdt. Natuurlijk zullen Noord en Midden Zeeland daar het meest van merken. Zeeuwsch-Vlaanderen ontvangt zijn toe ristenbezoek nog altijd veel meer aan de Belgische grensposten dan via de veren over de Westerschelde en ook wat dat betreft zou het hangbrugpro ject van de directeur van het Econo- misch-Technologisch Instituut voor Zee land, drs. M. C. Verburg, het einde van een barrière kunnen betekenen. Het moet ons echter van het hart, dat de veerdiensten een toeristische attractie van de eerste rang vormen voor elke bezoeker die er in de vakantie zijn ge mak van wil nemen, nog geheel afge zien van het altijd inderdaad grootse uitzicht, waarvan men over het woelige water van de druk bevaren Westerschel de geniet. Niet voor niets maakt de Provinciale V.V.V. reclame met de slag zin „Rijdend en varend door Zeeland". TOT DE TOERISTISCHE specialiteiten van Zeeuwsch-Vlaanderen, waarvan wij hieronder een staalkaart laten volgen, mag echter in de eerste plaats wel de aanwezig- i ti t i y i t r i -r heid van een hartelijke en gastvrije bevol- fj |YI I I L I I king worden gerekend, waarbij het horeca bedrijf uitmunt in goede tafels en comfor tabel logies tegen matige vergoedingen, zeker wanneer men in Randstad-maatsta ven denkt. Daarbij moet men echter wel in het oog houden, dat men in Zeeuwsch- Vlaanderen niet zoveel luxe bedrijven zal aantreffen: de waard en zijn helpers vaak gezinsleden zijn eenvoudige men sen, wier verdienste het is dat ze zich niet groter voordoen dan ze zijn. Wil men nu met alle geweld toch een beetje de Casino-sfeer om zich heen, dan kan men natuurlijk altijd naar Cadzand, dat weliswaar nog steeds een pretentieloze badplaats is, maar dat toch een vleugje van de mondaine Belgische buren heeft meegekregen. Er hebben in 1956 dan ook meer dan duizend Duitsers gelogeerd. De Belgen daarentegen, waarvan er meer dan vierduizend aan Cadzand boven Veurne, Ostende, Blankenberge of Knokke de voorkeur gaven, deden dat omdat ze in Zeeuwsch-Vlaanderen de rust wilden vin den, die ze in eigen land blijkbaar misten. En om die rust moet men ook eens het oog gevestigd houden op Groede en in min dere mate op Nieuwvliet, kleine maar lieftallige plaatsjes, vlak achter de duin strook tussen Cadzand en Breskens ge legen. In Groede heeft men juist een financier gevonden voor een bungalowpark voor weekeindverhuur. Aansluitend aan deze badplaatsen dient de mogelijkheid tot sportvisserij te worden genoemd in Cadzand en in de Zwarte polder bij Nieuwvliet kan men heel wat Belgen aantreffen die met zeebaars, paling, platvis, rog of pijlstaartrog hopen thuis te komen en de nabije watersportcentra aan de Westerschelde, zoals Breskens, Ter- neuzen en de Braakmankreek, waarover we het reeds hadden. Vooral wie van het typisch Zeeuwse waterlandschap houdt, komt aan de oevers van de Schelde niet spoedig uitgekeken en we bevelen hem een tochtje per lift naar het terras van de achtenveertig meter hoge watertoren in Terneuzen van harte aan. Hij kan daar van een uniek uitzicht tot Breskens, Vlis- singen, Goes, Hulst en Antwerpen genie ten. Hij dankt die ervaring aan de voort varendheid van de V.V.V. in Terneuzen, die lift en terras van de Zeeuwsvlaamse waterleidingmaatschappij heeft gepacht. Eenmaal in Terneuzen, waar men allicht de havens en sluizen zal bezichtigen, moet men zeker nog een oog.ie wagen aan het door de Haarlemse architect J. P. Kloos ontworpen Julianaziekenhuis, waarover wij indertijd in „Erbij" uitvoerig schreven. Een fragment van de belangwekkende Sint-Bavo van Aardenburg, het enige zuivere voorbeeld van baksteen-Schelde- gothiek in Nederland, met hiernaast een pleintje in het vergeten dorp Sint Anna-ter-Muiden. Het majesteitelijke koor van de Sint WiU'brordi'.s-basiliek in Hulst. DE WEZENLIJKE bekoorlijkheid van het Zeeuwsvlaamse landschap is naar onze smaak gelegen in zijn intimiteit ondanks de wijdheid der velden. Men komt er tot rust, omdat het verkeer en de bebouwing nog een menselijke schaal eigen zijn. De wegen bijvoorbeeld zijn er zonder uitzon dering redelijk tot goed, maar monstrueuze vierbaans-slokoppen kent men er niet. Ook zijn ze vrijwel altijd omzoomd door fraaie rijen bomen, zodat de wegen geen vale maar groene linten vormen door een land, waarvan het patroon in de zomer bepaald wordt door het goud van het koren, het geel van het koolzaad en het wit van het vlas. Daartussen vindt men, vooral in het gebied tussen Axel en Hulst, de koelte der kreken, broedplaatsen van veel en uitzon derlijk gevogelte, een enkele keer prak tisch gebruikt voor een zwembad met een bos en een jeugdherberg in de buurt, zoals bij de Axelse Sassing, een waar arcadisch landschap. WAT ZEEUWSCH-VLAANDEREN ech ter bovenal aantrekkelijk maakt zijn de vele kleine karakteristieke stadjes vol historische schoonheid. Plaatsen als Aar denburg, Sluis en Hulst hebben, ondanks hun geringe afmetingen ze zijn vaak niet groter dan vierduizend tot zesduizend inwoners hun aard van streekcentrum weten te bewaren. Lintbebouwing komt daarom weinig voor, evenals ongeordende en karakterloze buitenwijken. Men heeft nog zijn markt, zijn haven, zijn hoofdstraat weten te sparen voor de kwalijke gevolgen van de commerciële nivellering. In deze geroezemoes komen brengen, de onder nemingslust ook van de eigen bevolking, met name de middenstanders, weerspreken die herbouw in oude trant enigszins: vóór de oorlog wekte alleen de fluit van een gezellig stoomtrammetje het stadje uit zijn mijmering aan een groots verleden toen men nog met Brugge wedijverde, nu staat men met open ogen in het heden om van de gunstige wind in een voordelige vaart te profiteren. Dat neemt niet weg, dat historische herinneringen de plaats char mant reliëf verlenen, zoals de houten Jantje van Sluis, die op het marktplein elk half uur met zijn hamer de juiste tijd slaat en daarmee eer bewijst aan de wakkere tamboer die eens een vreemde aanslag op Sluis voorkwam. Natuurlijk is Zeeuwsch-Vlaanderen niet alleen invalspoort voor de Belgen en de Fransen, maar ook uitvalspoort voor die rij past ook Oostburg, zij het dan dat hier ten gevolge van de oorlog een volkomen modern centrum ontstond, dat op zichzelf een bezoek ten volle waard is: wij hebben al eerder over „Klein-Rotterdam" gespro ken. De winkelstand bloeit in Oostburg, men kan het aan de etalages zien. Stede bouwkundig is de groepering van het cen trum om een paar pleinen van naar hun bestemming variërende afmeting en be bouwing zeer geslaagd te noemen, temeer omdat veel aandacht werd besteed aan toe gepast beeldhouwwerk. De „Eenhoorn" gepromoveerd tot het lijfdier van de plaats is daarvan een mooi voorbeeld. Twee gebouwen vallen door hun architectuur op: het pas voltooide stoere raadhuis en het Ledeltheater, genoemd naar de generaal die tijdens de Belgische opstand Oostburg voor Nederland behield. De grote zaal telt ongeveer vierhonderdvijftig plaatsen. De Middelburgse kunstschilder Hans Heeren maakte op de wanden van de foyer ar tistieke grapjes met de bijnamen van de Westzeeuwsvlaamse gemeenten. DE HERBOUW van Sluis is enigszins een copie geworden van hetgeen er vóór de oorlog stond, wat maar voor enkele ge bouwen, zoals het pittoreske raadhuis, te verantwoorden was. De zomerse invasie der Belgen, die er hun frankskes en hun Nederlanders, die weten hoe plezierig ge varieerd de doortocht door Zeeland is. Gaan ze naar Knokke en de verdere be doening van de bonte Belgische kust, dan passeren ze Sluis en het eigenlijke grens- plaatsje Sint Annater-Muiden aan het be faamde, nu allang verzande, Zwin, waar het leven inderdaad lijkt stil te staan aan het mossige dorpsplein, waarvan de minia tuurhuisjes de bescherming van een mid deleeuwse torenkolos zoeken. De schrijver Jan H. Eekhout heeft zich er teruggetrok ken. Misschien denkt hij nog wel eens aan de tijd, dat hij dichtte: „Zo ligt m'n wereldje kleen en bloot Een schitterpereltje in de schoot van 't groot heelal: Gods stralend gebied! En velen weten het niet". WIE NAAR BRUGGE wil, volgt de weg die over Aardenburg leidt, dat met Hulst de eer deelt de schoonste bedehuizen van Zeeuwsch-Vlaanderen te bezitten. Is het in Hulst de rooms-katholieke basiliek van Sint Willibrordus, in Aardenburg is het een hervormde Bavo; destijds wij spre ken nu van de vroege middeleeuwen als „kolonie" van de St. Baafs-abdij te Gent gesticht. Dat was in de tijd, dat het Zwin hier nog stroomde en het toenmalige Rodanborch de naam vindt men nu terug in een woonoord voor Ambonezen handelsstad van betekenis was. DE AARDENBURGSE Sint Bavo ver tolkt niet' alleen dit glansrijke verleden, maar ook dat het zich voltrok in de scha duw van de stralender glorie van de andere Vlaamse steden: de kerk is namelijk niet alleen het enige zuivere specimen van de Schelde-gothiek op Nederlandse bodem, maar z,ij is daar een bakstenen variant van. Van een eerdere romaanse kerk op deze plaats, die uit het midden van de tiende eeuw dateerde, werden bij opgravingen sporen aangetroffen. Nadat in het midden der dertiende eeuw de Sint Bavo volgens de Schelde-gothiek was herbouwd, verving men een halve eeuw later de absis door een groot Vlaams gothisch koor, naar het model van de hallekerken. De strijd tegen Gent, waarvan de troepen tot twee keer toe Aardenburg kwamen plunderen en in brand steken, benevens de verzanding van het Zwin verhinderden de voltooiing van de gehele kerk in deze stijl. Wij danken er daardoor een interessant bouwwerk aan, dat na de ramp van 1944, toen de toren bij een beschieting door het dak in het schip stortte, zorgzaam is gerestaureerd. Zijn wij goed ingelicht, dan gebruikt de hervormde gemeente nu het indrukwekkende koor voor haar eredienst, terwijl het enigszins mystieke schip als herdenkingsplaats voor de gevallenen is ingericht. De pas ontgraven Dobbele of Keldermans poort onder Molenberg in de wallen om Hulst. ELK JAAR WORDT door de Zeeuwse amateurtoneelverenigingen naar de ere palm van het Zeeuws Landjuweel gedon gen. Van de vier keren dat het wisselvaan del werd uitgereikt, is het drie keer naar Zeeuws-Vlaanderen gegaan. In het jaar dat men de trofee aan een ander gezel schap uit de provincie moest afstaan, be zetten de Sint Josephsgezellen uit Hulst, die het eerste jaar als overwinnaars naar hun veste waren teruggekeerd, een eervol le tweede plaats. De laatste twee jaren was hef. het Reizend Zeeuws Volksto neel, eveneens uit Hulst, dat onder regie van drs. Louis Lockefeer met „Mariabood- schap" van Claudel en „De ingebeel de zieke" van Molière het wisselvaandel veroverde. De eerste opvoeringen van ,Tartuffe", van laatstgenoemde waar mee dit jaar de prijs wordt verdedigd, zijn ilweer achter de rug. Maar ook andere Zeeuwsvlaamse ver enigingen laten zich gelden. „Sempre Avanti" uit Sluiskil kan men meestal ook op een goede plaats aantreffen. Deze ver eniging staat onder artistieke leiding van de Vlaamse beroepsregisseur Herman Bruggen en ontvangt veel steun van een Franse ingenieur van de kooksfabriek, de heer Marvin, die de decors ontwerpt, en van diens vrouw, die de kostuums tekent. Verder dient de toneelvereniging uit Bres kens te worden benoemd, die in vorige ja ren prijzen behaalde met stukken als „Schipper naast God" en „De dood van een handelsreiziger". Wanneer men ver der bedenkt, dat ongeveer de helft van de aan het Zeeuws Landjuweel deelnemen de verenigingen van over de Westerschel de komt, dan is het wel duidelijk, dat Zeeuwsch-Vlaanderen met heden het land van de amateurstoneelspelers wordt ge- ïoemd. Eén van die organisaties is het merk waardige Reizend Zeeuws Volkstoneel, dat het onder de bezielende leiding van drs. Louis Lockefeer, leraar van het Jansenius- lyceum in Hulst niet genoemd naar de stichter van het Jansénisme, dat daar ver te zoeken is, maar naar een burger van Hulst, die de eerste bisschop van Gent werd tot ver over de grenzen van zijn Tijdens die restauratie werden ruim twintig bakstenen grafkisten gevonden, waarvan de binnenzijde met religieuze voorstellingen beschilderd bleek te zijn. De fresco's waren nog zeer fris van kleur: zwart, rood en donkergeel en levendig van voorstelling, zoals van een wierookvat zwaaiende engel, die een al actie is. Nog niet alle grafkisten zijn bovengronds ge bracht om geconserveerd te worden. De daartoe benodigde gelden werden nog niet gevonden De Sint Bavo is tot het begin van de zeventiende eeuw niet de enige kerk van Aardenburg geweest. De ongeveer duizend jaar oude Mariakerk werd omstreeks 1605 afgebroken toen de stad om militaire rede nen op last van Prins Maurits Verkleind moest worden, nadat zij afwisselend in de Spaanse en "de Staatse frontlinies had ge legen. HET OORLOGSGEWELD heeft maar al te vaak in dit vreedzame land gewoed en de herinneringen aan de bevrijdingsstrijd in 1944 schrijnen nog bij velen na. „De invasie komt immers toch nooit in de Paulinapolder!", zeiden de boeren van Biervliet in 1942 lachend tegen de heer A. P. Kostense, hun burgemeester. De Cana dezen, die bij Aardenburg op een even verbeten als nutteloze Duitse tegenstand waren vastgelopen, kwamen twee jaar later wèl in de Paulinapolder en ze brand den met hun vlammenwerpers de S.S.'ers uit hun holen in de groene dijken. In één nacht werden er vierendertigduizend gra naten op Biervliet afgevuurd en sneuvel den er zevenhonderd soldaten. Biervliet kreeg van die slag een fikse tik mee. In de loop van de vier dagen, dat de straatge vechten duurden, werden vijftig boerde rijen en meer dan honderd huizen ver woest. Vierenzestig burgers overleefden de strijd niet. Maar wie heeft er in overig Nederland van die catastrofe in Biervliet ooit gehoord? Men kan voor die onwetendheid met een bezoek aan het vriendelijke plaatsje boeten. De historische aanleiding is natuurlijk de uitvinding van het haringkaken door Wil lem Beukels, die hier dan ook als een groot man passend wordt geëerd. In de een voudige dorpskerk herinnert een drietal gewest bekend is geworden, niet in het minst door het in 1954 behaalde resultaat in de K.R.O.-televisiewedstrijd: de tweede prijs van de jury, de eerste van het publiek. Het ongeveer vijftien werkende leden en een jeugdafdeling „Het Studio" omvattende ensemble brengt elk seizoen twee stukken uit, een volksstuk waarmee men de boer op gaat en zodoende het geld verdient voor het meer litteraire stuk waarmee men naar het Landjuweel trekt. De volksstukken zijn vaak van de hand van Louis Lockefeer zelf, zoals „Springtij" (dat op de watersnood van 1953 is geïnspi reerd) en „Er was voor haar geen plaats" of „Houtworm" een Vlaams blijspel, naar het motief van „De vrek" van Moliè re geschreven. Men moet de grote beteke nis van dit werk voor de culturele ontspan ning van de bevolking in een afgelegen ge bied niet onderschatten. Elk jaar zien veel meer dan drieduizend toeschouwers deze voorstellingen. Velen gaan voor de grote stukken, waarmee men niet in de kleine dorpen kan optreden, naar Hulst, zoals de ongeveer zestig boeren en knechten uit het gehuchtje Stoppeldijk bijvoorbeeld. Het succes bij het publiek van een moeilijk werk als „Mariaboodschap" van Clau del getuigt zowel voor de ontvankelijkheid der Zeeuwsvlamingen als voor de kracht van de opvoering. Van „De ingebeelde zie ke" moesten in Hulst drie opvoeringen met bijna negenhonderd bezoekers worden gegeven. Drs. Lockefeer maakt zich er dan ook zeker niet met een jantje-van-leiden af. Voor „Tartuffe" bijvoorbeeld ging hij naar de Comédie Frangaise om de regie opvattingen in Molière's eigen theater te bestuderen. OVERIGENS interesseert deze leraar schrijver-regisseur zich niet uitsluitend voor litteratuur en toneel. Hij is ook secre taris van de Federatie Noord-Zuid van d- beeldende kunstenaars uit Oost en W: Vlaanderen, Zeeland en Brabant, welke bedoeling heeft zich tot de Benelux uit i" breiden. Wijlen Jozef Cantré heeft deze stimulans voor het jonge talent van gan ser harte gesteund. Reeds werden in Mid delburg, Breda en Gent tentoonstellingen gehouden. Ook Hulst kent elk jaar een ex positie van beeldende kunst, die van „De Transfiguratie" uitgaat. Op tentoonstel- lingsgebied dient trouwens ook de idealis tische activiteit van de burgemeester van IJzendijke met ere te worden genoemd. De culturele arbeid en de volksontwikke ling worden in niet geringe mate gestimu leerd door de Zeeuwse Volksuniversiteit, welke niet minder dan veertig voorstellin gen per seizoen mogelijk maakt, benevens een aantal plaatselijke verenigingen, zo als „Elmare" in IJzendijke of „Van den vos Reijnaerde" in Hulst en KVCO in Oost burg. Met muziekbeoefening is het westelijk deel beter dan oostelijk Zeeuwsch-Vlaan deren bedeeld. De muziekvereniging van Biervliet stond vele jaren aan de spits van de fanfarekorpsen en harmonieorkesten in Nederland en behaalde op een interna tionaal festival in Oostende de eerste prijs. Op het ogenblik heeft men wat moeilijkhe den, juist door de verplichtingen welke een grote prestatie oplegt, een «gevaar waar aan ook het Reizend Zeeuws Volkstoneel niet helemaal ontkomt. Voor de muzikale ontwikkeling doet de Zeeuwse muziek school onder directie van Henk Stam baan brekend werk. Om deze beknopte rond gang op cultureel terrein te besluiten noe men wij nog twee vaste evenementen in Zeeuwsch-Vlaanderen waarvan de faam ook uit het naburige België grote aantallen bezoekers trekt, namelijk de jaarlijkse uit voeringen van de Mattheuspassie in Aar denburg en Hulst. veelkleurige ramen aan de oudste vorm van visconservering. Verder heeft men het voornemen op het plein voor het nieuwe raadhuis een mooi voorbeeld van mo derne Zeeuwse architectuur van ir. P. J. 't Hooft uit Goes een gedenkteken voor deze verdienstelijke Biervlieter op te rich ten. Uiteraard valt een bezoek aan Bier vliet uitstekend te combineren met dat aan de ingepolderde Braakman. OORLOG EN OORLOGSGERUCHTEN: ook Hulst, waaraan ons laatste bezoek ge wijd zal zijn, is er vol van geweest. In de laatste oorlog is men er genadig afgekomen. „Wij zijn gelukkig door de Polen bevrijd" zei ons een dankbare inwoner, doelende op de door de Canadezen in het westen ge volgde tactiek. Doch de overigens niet. bijs ter waardevolle toren van de St. Willibror- dusbasiliek werd weggeschoten, omdat de Duitsers er een uitkijkpost in hadden ge ïnstalleerd. Nu staat de zevende toren, sinds Laureyns van der Leyen in 1401 de oorspronkelijke vernieuwde, in de steigers. Hij zal ter gelegenheid van zijn voltooiing deze zomer het middelpunt zijn van de Hulster torenfeesten, waarvoor drs. Louis Lockefeer een openluchtspel schrijft. Het wordt een toren in eigentijdse stijl: de lelijkste die ooit op de kerk heeft gestaan, zeggen sommige twijfelzuchtige inwoners. Aan de herbouw van de kerk, welke in 1468 door brand werd verwoest, hebben tal van beroemde bouwmeesters hun krachten gegeven. Meester Everaart Spoorwater bij voorbeeld heeft met zijn spitsboognissen in het koor zijn stempel op de architectuur gedrukt en inspireerde Herman de Waghe- makere en Mattheus en Laurens Kelder mans, zijn opvolgers, Dominicus de Waghe- (Zie verder pagina 5) Een dynamisch beeld voor een dyna mische plaats. Mevrouw Messer ont wierp dit karakteristieke beeld van een Eenhoorn voor het marktplein in Oostburg Vandaag besluiten wij de reeks arti kelen over Zeeuwsch-Vlaanderen met een beschouwing over de betekenis van deze landstreek voor het toeris me en met een kort overzicht van het culturele leven daarginds. Wanneer men zich door deze introductie ge drongen voelt eens zelf met dit ge west te gaan kennis maken, dan zal de Provinciale V.V.V. voor Zeeland, Lange Giststraat 19 in Middelburg, gaarne nadere inlichtingen verstrek ken. Ook kan men zich tegen geringe vergoeding verzekeren van het voor treffelijk geredigeerde propaganda- orgaan „Zeeland vakantieland". Wjj twijfelen er niet aan of velen zullen onze geestdrift voor Zeeuwsch-Vlaan deren na een bezoek van harte delen. J. H. Bartman

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 20