Parlement
De eerste echtgenote van de Vader des Vaderlands
overleed vierhonderd jaar geleden te Breda
Anna van Egmond
Scandinavië moet
Scandinavië zijn
Erbij
Overheid en opinie
BOULEVARD IN ROTTERDAM
Correctie of corruptie?
Macht en evenwicht
MIDDEN-SUMATRA
ig gravin van Buren
Zij behoorde tot een der
aanzienlijkste Hollandse
geslachten, welks
stamslot heeft gestaan in
Egmond aan de Hoef
o
ZATERDAG 15 MAART 1958
PAGINA DRIE
OP DE TWEEDE DAG van het verleden
v/eek te Amsterdam gehouden zevende
congres van de Sociale Interacademiale
sprak de heer M. Brouwer, sociaal-psycho
logisch doctorandus en hoofd van de af
deling wetenschappelijk onderzoek van
het Instituut voor perswetenschap te Am
sterdam over het onderwerp „Pressie en
publiek". De spreker zeide onder meer
DE echtverbintenis van Willem van
Oranje en Anna van Buren had aanvanke
lijk ernstige bedenking gevonden bij de
destijds door Karei V met de opvoeding
van de prins belast geweest zijnde Claude
de Corbaron en de later aan deze gouver
neur toegevoegde Jeróme, heer van Cham-
pagny, een broer van Anthonius Perrenot,
kardinaal de Granvelle. Beide Bourgon
dische edellieden, ondersteund door des
keizers vertrouwen genietende staats
lieden aan het Bourgondische hof, hadden
het aanvankelijk beter geacht dat prins
Willem in het huwelijk zou treden met
een Spaanse vrouw, daar de graaf van
Buren, zijn overleden schoonvader, hoe
wel hoog in aanzien bij keizer Karei V, op
confessioneel gebied niet ten volle werd
vertrouwd, zulks temeer, daar het gezin
van de prins naar de mening van de
strenge katholieken teveel in nauwe re
latie stond met de Duitse adel, die de con
fessie van Augsburg ten volle was toe
gedaan. Doch de keizer ging op aandrang
van de vorsten van Nassau tenslotte ertoe
over zijn toestemming tot dit huwelijk te
geven, tevens ook zwichtende voor het
daartoe door zijn getrouwe veldheer her
haalde keren aan hem gerichte verzoek
diens verbintenis met de knappe, jonge en
rijke gravin Anna van Egmond te willen
goedkeuren.
ANNA VAN BUREN, die een der rijkste
erfgenamen in de Nederlandse gewesten
was, wordt ons beschreven als een zachte,
huiselijke vrouw en een liefderijke moeder
voor haar beide, door haar aan de prins
geschonken kinderen, Philips Willem, ge
boren te Buren op 19 december 1554 en
Maria, geboren te Breda op 7 februari
1556. Het huwelijk is zeer gelukkig ge
weest, hetgeen meestal niet gezegd kan
worden van de in die tijd gesloten vorste
lijke verbintenissen, waarbij gewoonlijk
politieke en materiële voordelen beslisten.
De door de prins aan zijn vrouw geschre
ven brieven wijzen zeer duidelijk op een
sterke genegenheid en huiselijk geluk. Het
knappe gelaat van 's prinsen eerste vrouw
met de zachte en regelmatig gevormde
trekken spreekt van een rustige en lieflijke
gemoedsaard, hetgeen ook in de door haar
aan de prins geschreven brieven tot uiting
komt. Zij was huishoudelijk aangelegd en
hield evenals de prins van een gezellige
omgeving. En de prins zelf, al mocht he1
leven aan het Bourgondische hof niet ge
heel ongemerkt aan hem voorbij zijn ge
gaan, wordt ons in die dagen beschreven
als een slanke, gezonde jongeman, uit
wiens bruine, schrandere ogen duidelijk
te lezen was dat hij in dat rumoerige en
ruwe leven, dat in de Brusselse hofom-
gèying werd gevoerd, zijn evenwicht had
weten te bewaren.
Nog geen volle zeven jaren is prins Wil
lem van Oranje met Anna van Buren ge
huwd geweest, want op 24 maart 1556
werd hij te Breda aan haar sterfbed ge
roepen. Haar dood op slechts vierentwin
tigjarige 'leeftijd heeft de prins zeer smar
telijk getroffen en bracht hem tot uitingen
van droefheid, die getuigden van een op
rechte en hartelijke liefde voor zijn eerste
vrouw.
Lange tijd heeft men in het onzekere
verkeerd, waar het stoffelijk overschot van
Anna van Buren werd begraven. Een dooi
fir. N. Japikse, directeur van het Konink
lijk Huisarchief, in de jaren 1937-1938 tf
Breda ingesteld onderzoek heeft echter
uitgewezen, dat het stoffelijk overschot
van Anna van Buren aldaar in de Grote
Kerk werd bijgezet.
DE PRINS werd later beschuldigd zijn
echtgenote met: een dolk om het leven te
hebben gebracht, maar dit fabeltje vond
begrijpelijk nergens geloof. Het tekent
echter duidelijk de vooropgezette wil bij
velen in den lande de naam van Willem
van Oranje te bezoedelen met: het doel
hem in de ogen van keizer Karei V.en de
landvoogdes Margaretha van Parma zwart
te maken, teneinde zijn steeds stijgende
invloed aan het Bourgondische hof te doen
verminderen en hem de ongenade van de
keizer te bezorgen. Willem de Zwijger,
onze Vader des Vaderlands, is steeds het
mikpunt gebleven van lasterlijke praatjes,
door afgunstige mededingers ijverig rond
gestrooid.
HET LAND VAN BUREN, dat reeds in
het jaar 772 wordt vermeld, was aanvan
kelijk een vrije heerlijkheid, deel uit
makende van het graafschap Teisterbant,
dat het westelijk deel van de tegenwoor
dige provincie Gelderland omvatte en dus
een deel van de Betuwe besloeg. In 1425
werd heer Willem van Buren door Arnold
van Egmond, hertog van Gelre, uit zijn
gebied verjaagd, dat toen een Gelders
ambt werd. Alle pogingen van zijn nazaten
om weer in het bezit van de heerlijkheid
te worden gesteld bleven vruchteloos.
Aanvankelijk werd Buren door een ambts
man van Gelre bestuurd, maar op 12 juni
1472 verkocht hertog Arnold van Egmond
de heerlijkheid aan de zoon van zijn broer
Willem, namelijk Frederik van Egmond,
heer van IJsselstein, die in 1521 overleed.
Deze Frederik van Egmond erfde in 1483
van zijn vader IJsselstein en Leerdam.
De beide op 5 juni 1568 op last van Alva
te Brussel onthoofde graven van Egmond
en Hoorne waren respectievelijk een
broers-kleinkind en een zoon van een
kleindochter van deze Frederik van Eg
mond.
In 1492 werd de heerlijkheid Buren door
keizer Maximiliaan van Oostenrijk tot
graafschap verheven als beloning voor de
hulp, die Frederik van Egmond, heer van
Buren en IJsselstein als aanvoerder van
de Bourgondische partij hem verleend had
in zijn strijd tegen hertog Karei van Gelre,
die de oorlog om de onafhankelijkheid van
zijn gewest voorlopig nog vergeefs voerde
en zich dan ook in 1504 moest overgeven
aan Philips I.
Frederik van Buren was gehuwd met
Aleida, dochter van Gerard, heer van Cu-
lemborg, die hem de heerlijkheid St.
Maartensdijk in Zeeland mee ten huwelijk
bracht. Graaf Frederik werd opgevolgd
door zijn zoon Florens van Egmond, die
aan de zijde van keizer Karei V de nog
onafhankelijke Noordnederlandse gewes
ten onder diens gezag bracht en ook een
belangrijk aandeel had in de strijd om
Utrecht onder het wereldlijk gezag van
keizer Karei V te brengen. In die tijd was
Florens van Egmond, graaf van Buren,
zelfs met het ambt van stadhouder van
Holland bekleed. Florens was gehuwd met
Margaretha, dochter van Cornelis, heer
van Zevenbergen, uit welk huwelijk een
zoon en twee dochters sproten. Een van
deze dochters was Anna van Egmond, die
voor de eerste keer met Jozef van Mont
morency hun oudste zoon was Philips
van Montmorency en voor de tweede
keer met Johan van Hoorne gehuwd was.
Philips van Montmorency erfde van zijn
stiefvader het graafschap Horne en de
heerlijkheden Altcna en Weert, terwijl hij
door huwelijk in het bezit kwam van de
graafschap Nieumaas, Meurs en Saverdan.
Toen Florens van Egmond op 25 oktober
1539 te Buren stierf, werd hij opgevolgd
door zijn zoon Maximiliaan, die evenals
zijn vader een trouw strijder voor de zaak
van Karei V werd. Deze beroemde krijgs
overste, Maximiliaan, graaf van Buren en
Leerdam, was gehuwd met Frangoise de
Lannoy, dochter van heer Hugo van Bel-
lingweert, uit welk huwelijk in 1533 te
Buren hun enige dochter Anna van Eg
mond geboren werd. Maximiliaan van Eg
mond. die dus de derde graaf van Buren
was, overleed op Kerstavond 1548 te Brus
sel en werd op 4 februari 1549 te Buren
begraven.
NA DE DOOD van prins Willem van
Oranje kwam het graafschap aan zijn oud
ste zoon Philips Willem en daarna achter
eenvolgens aan prins Maurits, Frederik
Hendrik, de stadhouders Willem II en
Willem III, vervolgens bij deling van de
nalatenschap ingevolge een verdrag met
de koning van Pruisen, in 1732 tot stand
gekomen, aan Willem Karei Hendrik Fri-
so, prins van Oranje en later stadhouder
Willem IV, zodat het in de regerende linie
van ons vorstenhuis bleef. Daarna ging het
graafschap op diens zoon stadhouder
Willem V over. Tot. 1795 bleef Buren aan
het Huis van Oranje-Nassau.
Het indrukwekkende kasteel werd in de
jaren 1806-1815 gesloopt, nadat het door de
staat aan de gemeente Buren verkocht
was. Het kasteel, dat uit de vroege middel
eeuwen dateerde en door graaf Frederik
van Egmond geheel werd herbouwd, telde
vier torens, was omgeven door drie grach
ten en omvatte honderdzeventig vertrek
ken, die rond een ruime binnenplaats ge
bouwd waren. Thans resten van dit eens
zo trotse kasteel, dat in de nabijheid van
het stadje Buren was gelegen, slechts een
brug en een aantal stenen, waarvan een
eenvoudig monument werd vervaardigd
op de plaats waar eens het kasteel heeft
gestaan.
Het bekende weeshuis van Buren, dat
op 21 april 1953 door koningin Juliana, die
nog altijd de titel gravin van Buren draagt,
is heropend, werd op 25 mei 1612 door
vrouwe Maria, geboren prinses van
Oranje, gravin-douairière van Hohenlohe,
dochter van prins Willem van Oranje en
Anna van Buren, gesticht. Zij overleed
op 10 oktober 1616 en werd begraven in
het koor van de uit de zeventiende eeuw
daterende Nederlands Hervormde Kerk.
De grafkelder werd 'in 1895 ontdekt en
bleek de stoffelijke resten te bevatten van
Frederik van Egmond, eerste graaf van
Buren, gestorven in 1521, van Florens van
Egmond. tweede graaf van Buren, gestor
ven te Buren op 25 oktober 1539. van
Maximiliaan van Egmond, derde graaf
van Buren, gestorven op 25 december
1548, van Frangoise de Lannoy, weduwe
van Graaf Maximiliaan. gestorven 10 sep
tember 1562 en van Maria van Oranie-
Nassau, gestorven op 10 oktober 1616 en
begraven aldaar op 23 oktober 1616.
Het stamslot van het geslacht van Eg
mond heeft te Egmond aan de Hoef
gestaan. De grondvesten van dit slot, dat
in 1574 door Diederik Sonoy werd ver
brand, werden in 1933 weer aan het licht
gebracht en in de jaren 1933-1937 her
steld door de provincie Noordholland.
Arnold van Egmond, hertog van Gelre,
die in 1410 werd geboren, was een zoon
van Jan II van Egmond bijgenaamd
Jan-met-de-bellen, omdat hij zilveren
belletjes aan zijn harnas droeg en van
Maria van Arkel. die de dochter van de
zuster van Willem I van Gul ik. graaf van
Gelre was. Maria van Arkel. die zich in
1409 door Jan-met-de-bellen liet schaken,
overleed reeds in 1415 en werd te IJssel
stein begraven. De goederen van Jan-met-
de-bellen. heer van Egmond. die met de
Arkels en de van de Wateringens Kabel-
jauwsgezind was, werden in de Arkelse
oorlog verbeurd verklaard.
P. C.
HET STRAATBEELD van het nieuwe Rotterdam is in zijn
meest markante aspecten het werk van vier architecten: Van
den Broek en Bakema, Van Tijen en Maaskant, welke bouw
meesters de Maasstad de dynamische allure hebben verleend,
die tot ver buiten de landsgrenzen als een symbool van door
zettingsvermogen en levenskracht wordt beschouwd. Straks zal
ook de zuidzijde van het Weena, de honderd meter brede boule
vard breder dan de Champs Elysées van het Centraal
Station naar het Hofplein de bebouwing krijgen, die bij zijn
schaal past. Hilton, de Amerikaanse exploitant van luxe hotels
voor vooraanstaande zakenlieden en toeristen, die op alle conti
nenten werkzaam is in het genre Waldorf-Astoria, zal zich
waarschijnlijk belasten met de exploitatie van het hotel dat het
Bureau Maaskant op de hoek van het Weena en het Hofplein
heeft ontworpen. Het zal driehonderd kamers omvatten met
een capaciteit van ongeveer vijfhonderd bedden. De kamers
zullen alle uniform zijn, met uitzondering van de veertien ap
partementen aan de kop van het gebouw aan het Hofplein,
welke een zeer luxueus karakter zullen dragen 'en ook voor
vergaderingen gebruikt kunnen worden. Behalve eetzalen en
service-afdelingen als kapsalon, reisbureau, postkantoor en
bank zijn ook een aantal congreszalen in het complex opge
nomen. Het hotel wordt net zo hoog als het Holbeinhuis.
Het hotelontwerp staat niet op zichzelf. Het is met dat van
een aangrenzende serviceflat op de hoek van Weena en Lijn
baan verbonden. Deze flats zijn bestemd voor zakenlieden die
langere tijd in Rotterdam denken te vertoeven en over meer
comfort willen beschikken dan een hotelkamer kan bieden.
De tekening geeft een indruk van de bebouwing zoals die
langs het Weena zal ontstaan. Bijzonder aantrekkelijk zal daar
bij zijn, dat de winkelpromenade Lijnbaan langs de hotelzijde
zal worden doorgetrokken zowel op de begane grond van het
hotel als door middel van door luifels vei'bonden eilandwinkels
op het bijna vijftig meter brede trottoir.
BELANGENGROEPEN, die pressie uit
oefenen op de overheid, kunnen daarmee
afbreuk doen aan de politieke rol van het
algemene publiek. De rechten van de kie
zers, het algemeen belang van het volk
en de controlerende taak van de openba
re mening kunnen er namelijk door wor
den aangetast. Men kan nu een vijftal po
litieke invloedsfactoren onderscheiden: de
overheid zelf, het publiek, daar tussen als
het Ware de belangengroep, de politie
ke partijen en tenslotte dc communicatie
media zoals radio en pers. Op zeer veel
verschillende manieren kunnen hieruit in-
vloedspatroncn worden samengesteld.
Zelfs als wij bijvoorbeeld sterkte, richting
en methode van beïnvloeding buiten be
schouwing laten, zijn er al meer dan een
miljoen verschillende patronen denkbaar.
Wij moeten ons dus beperken tot slechts
enkele categorieën van invloedspatronen,
waarbij achtereenvolgens de gezichtspun
ten van overheid, belangengroep en pu
bliek aan de orde komen.
DE OVERHEID. Deze is er meestal in
geïnteresseerd te weten in hoeverre be
paalde pressiegroepen het gehele publiek
vertegenwoordigen. Vaak vindt men bij
voorbeeld een duidelijke discrepantie tus
sen wat in het parlement door de politie
ke partijen naar voren wordt gebracht en
de publieke opinie, die tot uitdrukking
komt in een wetenschappelijk gefundeerd
onderzoek. Voor de overheid is het in het
algemeen geen eenvoudige zaak om te we
ten hoe de publieke opinie over een be
paalde kwestie denkt, omdat de belangen
groepen, de partijen en de communicatie
middelen onderling dikwijls verstrengeld
zijn en dus met elkaar een bijzonder deel
van het gehele publiek vertegenwoordigen.
Wanneer de overheid zoals in de P.B.O.
belangengroepen bij de politieke beslissin
gen gaat betrekken, dan ligt hierin voor
haar een middel tot manipulatie van de
ze groepen, anderzijds kunnen deze instan
ties een goede observatie van de publieke
opinie in de weg staan. Dc overheid kan
zelf de publieke opinie trachten te winnen
om met haar steun bepaalde belangen
groepen te bestrijden. Een goed voorbeeld
hiervan vinden we tijdens de regering van
president Roosevelt, die een grote vereni
ging van fabrikanten, via zijn radiopraat
jes bestreed en zijn gehoor aanspoorde
hem brieven te 'schrijven, waarmee hij
dan weer druk oefende op de zakenlieden.
DE BELANGENGROEPEN. Ook zij
moeten ernstig rekening houden met het
publiek. Via de eigen organisatie, andere
organisaties, partijen en communicatie
media vooral de pers: advertenties
oefenen zij hun invloed uit. Men geeft de
ze acties graag een spontaan karakter met
insignes en plakkaatjes (de Zaanstreek is
een tunnel waard) en met demonstraties
(drogistenorganisaties) en dergelijke. De
moderne techniek der zogeheten „public
relations" stelt de groepen in staat een
kunstmatige publieke opinie vrij vlot te
creëren.
HET PUBLIEK. Het is van uitermate
groot belang te weten, wat het publiek
denkt van het optreden der pressiegroe
pen. Hiervoor is nauwkeurig onderzoek
dringend nodig. Men zal ook moeten vra
gen naar de algemene opvatting van het
publiek over het nemen van politieke be
slissingen. Wanneer velen, terecht of ten
onrechte menen, dat de politiek in feite
door bepaalde kleine groepen wordt ge
regeld, dan kan dit als een falen van de
democratie worden beschouwd.
DE DERDE INLEIDER was dr. 3. A. A. van
Doorn, directeur van het Instituut voor het
sociaal onderzoek van het Nederlandse
volk (ISONEVO) te Amsterdam over „Pres
siegroepen, correctie of corruptie?"
DE STUDIE van pressiegroepen, zo be
oogde deze spreker, vond haar oorsprong
n de Verenigde Staten, waar zeer duide
lijke pogingen van „lobbyists" werden
.vaargenomen om de overheid te beïnvloe-
:len. Deze pressie was dikwijls onwettig,
n ieder geval ondemocratisch. In alle po-
'itieke systemen wordt echter ook druk
iitgeoefend door organisaties als vakbon-
!en, kerken, liefdadigheidsverenigingen
en vele andere. Men kan deze „pressie"
niet zonder meer disqualificeren, integen
deel, tegenwoordig ziet men hoe het deel
nemen van deze groepen aan de besluit
vorming steeds meer -'ordt gewaardeerd
en uitgelokt.Men kan de functies van deze
groepen niet goed beoordelen, als men de
politieke orde als een onveranderlijke ziet,
door wet en traditie erkend. Beter is het de
bestaande staatsorganisatie als een tijde
lijk compromis tussen alle politiek rele
vante belangengroepen van de samenle
ving te zien.
Zo beschouwd is de bestaande constitu
tionele orde slechts de bevestiging van een
bepaald machtsoverwicht. Dit evenwicht is
evenwel niet stabiel. Een blik in de geschie
denis leert ons dat er steeds andere groe
pen in de politieke strijd optreden, staats
bureaucratie en leger zijn bijvoorbeeld
lange tijd autonome belangengroepen ge
weest en ook wel gebleven. Dat de politieke
orde in beweging is, kan men in onze tijd
zeer goed in de zogenaamde „jor.ge" landen
in Azië en Afrika waarnemen. In de wes
terse landen kan men eveneens een ver
schuiving in machtsoverwicht constate
ren,-in die zin, dat steeds meer belangen
groepen tot de besluitvorming worden
toegelaten. Met andere woorden: we zien
een verruiming van de constitutionele or
de. Het is echter maar de vraag of met de
ze staatkundige erkenning van de pressie
groepen de problemen wel zijn opgelost,
immers: de organisatie van de belangen
verandert, de belangen zelf blijven be
staan. Tevens bestaat het gevaar dat er
kenning van de belangen van nu het opko
men van andere belangen in de toekomst
in de weg zal staan. Het actuele politieke
probleem bestaat dan ook niet zozeer in
het afweren van de belangengroepen, als
wel in het zodanig integreren van deze
groepen in de politieke orde, zonder dat dit
leidt tot verstarring of desintegratie van
het politieke systeem. Een studie van de
gebeurtenissen in de totalitaire staten
lijkt hier van groot belang.
Tot slot merkte de inleider op, dat men
dus van de juridische staatsrechtelijke ge
zichtshoek uit de pressiegroepen vooral als
corrutief, als verstorend ziet. Sociolo
gisch gezien zitten er aan pressiegroepen
vele positieve kanten, omdat zij de over
heid op vele belangen attent kunnen ma
ken, terwijl de burgers er actief aan kun
nen deelnemen, om de altijd dreigende
verstarring te doorbreken. In die zin is hun
werking dus correctief.
DE VIERDE en laatste inleiding werd ge
houden door prof, dr. J. Pen, hoogleraar
in de leer der openbare financiën aan de
Rijksuniversiteit van Groningen, over het
onderwerp: „Het verstoorde evenwicht
der pressiegroepen".
HET LAG voor dc hand dat deze spre
ker het probleem uit de economische ge
zichtshoek zou benaderen, hetgeen ook di
rect bleek uit zijn definitie van het woord
pressie, waaronder verstaan werd: ieder
streven naar het behalen van voordeel,
ook als dit niet via de overheid of de pu
blieke opinie, maar via het marktmecha
nisme geschiedt. Volgens prof. Pen is er
een opvallende verstrengeling tussen de
problematiek van de pressiegroepen en de
verdeling van het nationaal inkomen, die
helaas door sociologen nog te weinig ge
zien wordt. Hiervan gaf de spreker drie
voorbeelden. Ten eerste, die vorm van
pressie waarbij via de schatkist naar sec-
torsgewijze voordelen wordt gestreefd. De
agrarische belangen worden door praktisch
alle partijen in het parlement verte
genwoordigd en eisen een groot deel van
de nationale koek. De Dienst der Rijkswa
terstaat is een ander voorbeeld van een
groep, die steeds voor zijn belangen op
komt en dat ook moet doen. Het zou een
grote fout zijn iedere vorm van pressie al
leen negatief te beoordelen. Bijna iedere
groep dient wel op een bepaald punt het al
gemeen belang, soms alleen al door het
eigenbelang te dienen.
Ten tweede, de pressie, die door werkge
vers en werknemers uitgeoefend wordt bij
de totstandkoming van lonen en prijzen.
Ten derde, de pressie door middel van de
aanbodsbeperking op de markt, de zoge
naamde restrictie. Deze methode bestaat
uit het kunstmatig schaars maken van ar
tikelen of produktiemiddelen, door onder
nemers, maar ook door de arbeiders.
Door machtsverschuivingen op het po
litieke en maatschappelijke vlak zijn de
pressiegroepen voortdurend sterker ge
worden en ruim in het parlement vertegen
woordigd. Een groot deel der kiezers heeft
geen direct belang bij een zuinige schat
kist en dit vindt zijn weerslag in het parle
ment, dat niet langer de bewaker van de
schatkist kan worden genoemd. Alle groe
pen vragen om overheidssteun of verlich
ting van de belasting. Daar een land echter
over een beperkt inkomen beschikt, bete
kent dit, dat wanneer de ene groep meer
krijgt, de ander minder moet krijgen. Ge
beurt dit niet dan treedt bestedingsinflatie
op. Via de prijzen kan zich ook een wijzi
ging in de verdeling van het nationaal in
komen voltrekken en wel door het optre
den van onvolkomen concurrentie, waarbij
monopolies en andere machtsconcentra
ties uit angst voor elkaar er niet toe komen
het prijspeil te verlagen. Op deze wijze kan
prijsinflatie optreden en deze kan de beste
dingsinflatie nog versterken. Ook op de ar
beidsmarkt wordt door werkgevers en
werknemers pressie geoefend, die tot loon-
inflatie kan leiden. Vroeger nam men
aan, dat bij hogere lonen de werkgelegen
heid zou dalen en de winsten zouden afne
men. Dit blijkt onjuist te zijn, waardoor
enerzijds aan de pressie van de vakvereni
gingen geen plafond is gesteld, anderzijds
de winsten zich vrijwel parallel met het
loon bewegen. In plaats van klassestrijd
gaan hier dus de belangen van arbeiders
en ondernemers sectorsgewijs hand in hand.
De consumenten en de vergeten groepen
worden door de zo optredende prijs
verhogingen het hartst getroffen. Op deze
manieren kan pressie dus tot inflatie lei
den. Er zijn echter remedies, zoals zelf
beheersing, versterking van de concurren
tie, tegendruk van de consumenten op de
overheid, maar het evenwicht blijft de
licaat. Spreker eindigde met een pleidooi
voor samenwerking tussen economen en
sociologen om de onderlinge samenhang
van de problematiek goed te doorzien.
DE Scandinavische landen worden zich
bewust van een merkwaardige anglo-sak-
sischc invloed op hun burgers: het blijkt
namelijk dat Scandinavische borelingen
in sterk toegenomen mate vernoemd wor
den naar bekendheden uit Engeland en
Amerika. Het aantal Kenneth's, Cary's,
Tommy's en Morgan's loopt in de tiendui
zenden en verschillende organisaties en in
stellingen hebben bij de regeringen van
Noorwegen, Zweden en Denemarken aan
geklopt met het verzoek een namenlijst
voor de burgerlijke stand op te stellen, zo
als bijvoorbeeld in Nederland bestaat.
Men vindt het tijd worden, dat aan de
vloedgolf van totaal on-Scandinavische na
men een einde komt En ook wordt, het
tijd voor een wetenschappelijke verant
woording van ae. Engels-Amerikaanse in
vloed, is het oordeel van vele Scandinavi
sche sociologen.
NAUWELIJKS achttien jaar
en meerderjarig verklaard
trad graaf Willem I van Nas
sau, prins van Oranje, te
Buren in het huwelijk met de
eveneens achttienjarige Anna
van Egmond, gravin van Bu
ren, dochter van de beroemde
veldheer Maximiliaan van
Egmond, die in 1548 te Brussel
was overleden. Door het hu
welijk met deze universele
erfdochter werd Buren aan de
bezittingen van de prins van
Oranje in de Nederlanden, te
weten Polanen, de baronie
van Breda en de heerlijkheden
Geertruidenberg, Zevenber
gen, Steenbergen, Klundert,
Willemstad, Grave en Kuik,
toegevoegd. Anna's moeder,
Frangoise de Lannoy, dochter
van Hugo van Bellingweert,
haar grootmoeder Margaretha
van Bergen, Jan van Barban-
gon, heer van Ligne en graaf
van Ahremberg, George van
Egmond, bisschop van
Utrecht, de graaf van Boussu,
de beide graven van Nieuwe-
naar, waarvan graaf Adolf in
1589 bij een buskruitontplof-
fing in het arsenaal te Arn
hem om het leven kwam, als
mede vele Nederlandse en
Duitse familieleden van het
jonge paar waren bij de
huwelijksplechtigheid aan
wezig.
Zo - voor een politiële actie hebben wij de Nederlanders ook
niet meer nodig.
a