Poezen vallen in de prijzen
ONZE NAMEN
HERVORMING VAN
DE TIJDREKENING
BRENGT WINST
ook aan
levensvreugde
Tlieuuxe
UITGAVEN
Slank worden
„Meisjesogen"
Talrijke huisnamen
prijken in het
adresboek
Vet en voedzaam
Textielspaarbonnen
ZATERDAG 12 APRIL 1958
Erbij
PAGINA TWEE
In Ede
womeai
megeai
mooie
suitor a's
G. Kromdijk
Allerlei wilden
Mogelijkheden
G. de Boer van der Ley
i
DE MENSHEID heeft er altijd be
hoefte aan gehad op de een of andere
wijze de tijd te meten. Om na te gaan
hoe lang een spreker bij een proces het
woord voerde, gebruikten de Grieken
de waterklok, die bestond uit een
reservoir waaruit water druppelde in
een bakje. Was dit vol, dan was de
spreektijd voorbij. Een zelfde functie
vervulde de zandloper die sommigen
zich nog zullen herinneren als een
primitieve „eierwekker" in vroegere
huishoudens. En nog ziet men op het
gazon van grote buitens wel eens de
zonnewijzer. De eerste draagbare uur
werken zijn vervaardigd door de Neu-
renberger Peter Henlein, die omstreeks
1500 leefde. Bekend is ons Nederlan
ders natuurlijk de uitvinding van het
slingeruurwerk door Christiaan Huy-
gens, de geleerde aan wie wjj ook de
„onrust" in ons horloge te danken
hebben.
ONZE TIJDREGELING is gebaseerd
op de dag, die wij indelen in vieren
twintig uur. Ieder uur telt zestig mi
nuten en iedere minuut zestig secon
den. Dit is geenszins een opzienbarende
mededeling, maar het is wel merk
waardig, dat wij ons nimmer de vraag
stellen: hoe komen wij toch aan die
wonderlijke indeling en waarom hand
haven wij haar even hardnekkig als de
Engelsman zijn eveneens op het
twaalfdelig stelsel ingestelde munt
eenheden? Het zou eigenlijk veel prak
tischer zijn, wanneer wij de dag zou
den verdelen in tien uur van honderd
minuten en elke minuut in honderd
seconden. Het is goed zich dit eens te
realiseren, wanneer men gaat spreken
over klokhervorming. Niet dat het
wenselijk zou zijn de eenheden als uur,
minuut en seconde nu te gaan wijzigen,
maar wel is het nodig na te gaan of
wij niet zijn blijven zitten met een
tydregeling die helemaal „uit de tijd" is.
WIJ KUNNEN wel aannemen, dat de
primitieve mens geheel leefde naar de
zon. Hij kende geen kunstlicht en het
invallen van de duisternis zal voor
hem het teken zijn geweest zich ter
ruste te leggen. Het dichtst by deze
toestand leven thans nog de agrariërs.
De boer richt zijn leven en zijn dag
indeling in sommige opzichten nog naar
de zonnestand. De stedeling heeft er
zich tot zyn schade geheel onaf
hankelijk van gemaakt. Dat betekent
dat wy Is zomers nog in bed liggen, als
het al uren en uren volop dag is en
's avonds nog een paar uur kunstlicht
moeten branden, omdat we nu een
maal gewend zyn niet voor elf uur
onze slaapkamer op te zoeken. Wy
richten ons hele leven in naar de toe
stand, die heerst in het hartje van de
winter en wijken van deze regel niet
af, al veranderen de omstandigheden.
Pas wanneer werkelijk de nood
dringt, gaat men over tot de een of
andere klokhervorming. In 1916 voerde
Duitsland de zomertijd in, daartoe ge-
inspireerd door een Engelse architect,
William Willett, die juist een jaar voor
dien was overleden. Voor ons is het
begrip „zomertijd" helaas altijd weer
verbonden met bezwaren van de boe
ren, met dorpsklokken die men niet
vooruit wilde zetten enzovoort. Wat
men evenwel pleegt te vergeten is, dat
wy thans een permanente „zomertijd"
hebben van veertig minuten. Dat nie
mand zich dat realiseert en nog veel
minder protesteert, bewijst duidelijk
dat niet de vervroeging van de wette
lijke tijd het strijdpunt vormde, maar
alleen de twee onaangename of als zo
danig ondervonden tijdsprongen.
DAT DUITSLAND de zomertijd mid
den in de eerste wereldoorlog invoerde,
maar meer nog: dat het daarin binnen
enkele weken door zyn aartsvijand
Engeland werd gevolgd, toont over
duidelijk aan welke economische be
langen met de tijdsvervroeging zijn ge
moeid. Maar behalve de besparing
levert zy ook nog andere voordelen op:
de lange avonden lokten velen naar
buiten: er werd gewandeld en gefietst,
er werd aan sport gedaan en in het
bijzonder de grote groep van volks
tuinders genoot van het extra uur
daglicht.
REEDS KORT na de bevrijding heeft
de Amsterdamse hoogleraar in het
staatsrecht prof. dr. G. van den Bergh
een boekje over klokhervorming ge
publiceerd. waarvan in 1950 een tweede
druk verscheen. Het belangrijkste be
zwaar, dat tegen zijn denkbeelden
werd ingebracht, was dat de inter
nationale treinverbindingen moeilijk
heden zouden ondervinden van de door
hem voorgestelde alléén voor Neder
land geldende wijzigingen. De schrijver
heeft zich toen opnieuw op het vraag
stuk bezonnen en in 1957 een derde
druk van zijn geschrift in het licht
gegeven onder de titel: Euro-klok.
klokken vyftig seconden per dag snel
ler lopen dan thans, van 21 juni tot 21
december vyftig seconden langzamer.
In het begin van dit artikel heb ik
er de aandacht op gevestigd dat onze
indeling van de dag in vierentwintig
uur, de indeling van het uur in zes
tig minuten en van de minuut in zesig
seconden berust op een overoude tra
ditie, maar op niet meer dan dat. Wy
kunnen met die traditie breken. Wie
daaraan aanstoot zou nemen, beden
ke dat het verschil onmerkbaar klein
is: het klokke-uur zal gedurende een
half jaar 2>/is seconde korter zyn dan
het zonneuur en gedurende het andere
halve jaar 2'/is seconde langer.
WELKE ZIJN de gevolgen van deze
manipulatie? Ieder die gewend is zyn
horloge of huiskamerklok dagelijks
met de radio gelijk te zetten, blyft dat
gewoon doen. Bij elektrische klokken
moet de centrale zorgen voor een ui
terst geringe halfjaarlijkse fazeveran-
dering van de stroom. Torenklokken
en andere mechanische niet-elektri-
sche openbare uurwerken zal men
tweemaal per jaar even moeten regu
leren. Dat is alles.
Met één ding zal men moeten op
passen: men moet alle „stop-watches"
onveranderd laten. Anders loopt het
in het honderd met alle snelheidsre
cords van onze hardlopers en zwem
sters.
Professor Van den Bergh schetst in
zijn boekje de situatie van de gewone
man, levend in een land waar Euro-
klok is ingevoerd. Laat het een Italiaan
zijn. Hij staat om zeven uur op, zomer
en winter. Komt hij eind juni om die
tijd riit de veren, dan is het volgens de
zonnetijd half vijf. Om 8 uur begint
zijn werk. „In werkelijkheid is het dan
half zes. Hij schaft van 12-13 uur (9l/t-
10l/s) en eindigt zijn arbeid om 17 uur
(14l/t uur zonnetijd). Wanneer hij zijn
middagmaal om 18'/t tiur (16 uur zonne
tijd) achter de knopen heeft, wachten
hem nog vier volle dagliehturenHij
heeft een belangrijk deel van zijn werk
tijd in de koele ochtenduren verricht
wij zijn in Italië! en veel minder
in de hete middaguren. Het zal hemzelf
en zijn werk ten goede komen.
DE HOOGGELEERDE schrijver
voegt aan zijn beschouwingen een'
reeks berekeningen toe die ik de le
zer zal besparen. Wie er zich voor in
teresseert, kan ze in het werkje Euro-
Klok, dat bij Tjeenk Willink te Haar
lem is verschenen, controleren. De au
teur schat de stijging van de produk-
tie op een half miljard gulden en de
besparing op kunstlicht op vijftien
miljoen gulden. Heel West-Europa
krijgt eenheid van tijd en de tijd
sprongen zijn vermeden. Het platte
land kan geen bezwaren meer oppe
ren. Integendeel: „de boeren hebben
het overwonnen!" Want de voorge
stelde klokhervorming betekent in be
ginsel voor het agrarische volksdeel
een terugkeer tot de natuurlijke om
standigheden die ten plattelande nog
een paar eeuwen geleden heersten en
waarvan de boerenbevolking noodge
dwongen, ter wille van de samenle
ving met de niet-agrarische burgers
is afgeweken.
De denkbeelden van professor Van
den Bergh, die hier kort geschetst zijn,
hebben in allerlei kringen belangstel
ling gewekt en instemming gevonden.
Een voorlopig comité bereidt thans de
oprichting van een Euro-klokvereniging
voor. Secretaris mr. Te Strake te Ber
gen (N.H.) ziet gaarne adhesiebetuigin
gen tegemoet. Wij hebben nu Eurovisie
en Euratoom, moge de Euro-klok even
eens werkelijkheid worden. De over
grote meerderheid der bevolking ver
werft daardoor een groot geestelijk
goed, dat zeker even belangrijk is als
het economische voordeel.
Dr. P. H. Schroder
DE EURO-KLOK de naam zegt EE
het reeds is een tijdregeling niet
voor Nederland alleen, maar voor alle
landen van West-Europa, met Groot- j|
Brittannië en Ierland daarbij inbegre-
pen. Alle landen ten westen van het
ijzeren gordijn, van Scandinavië in het
noorden tot Italië en Portugal in het
zuiden, van Oostenrijk in het oosten
tot Ierland in het westen zullen gedu-
rende het gehele jaar dezelfde klokke-
tyd hebben zonder dat daarvoor de
bezwaarlijke tijdsprongen nodig zijn.
MEN KAN de grondslag van het
denkbeeld in drie regels samenvatten: e
van 21 december tot 21 juni zullen de
(Van een onzer verslaggeefsters)
EEN SLAPENDE POES naast een vaas
met bloemen op een kast. Een spinnende
poes in een stoel en een derde waakzaam
op de vensterbank. Drie prachtige, lang
harige angora's die het met zes andere,
eveneens zeer fraaie, familieleden opper
best hebben bij de heer en mevrouw Roer
horst aan de Eikenlaan te Ede.
„Ik neb mi.in leven lang gewone poezen
gehad", vertelt mevrouw G. Roerhorst-
Voorhof. „Maar ik wou dolgraag een an
gorapoes hebben. Het bezwaar was, dat die
zoveel geld kostten. Vijf jaar geleden kon
ik vrij goedkoop een angorapoesje krijgen.
Het was een stakkerdje, heel mager en
haast zonder haar. Eerst wilde ik het
diertje al terugbrengen, maar het gaf zo
lief kopjes en toen heb ik het toch maar
weer mee naar huis genomen. We hebben
er heel wat mee gedokterd, voor ze op
knapte. Daar ziet u het resultaat". Me
vrouw Roerhorst wijst naar de stoel bij
het raam, waar een prachtige bruinge-
Witschka's zoon Beer, die mooie prijzen
haalde en de Zweedse kater Pierre, die het
tweemaal tot kampioen bracht, amuseren
zich best op de stoel van mevrouw Roer
horst.
persoonlijkheid hebben. Ze laten zich niet
terroriseren door een mens. Als een an
gora naar je toekomt, meent 'ie het".
Waarop wij trots naar Witschka keken,
die tevreden spinnend bij ons op schoot
lag. Drieduizend gulden bood een pas
serende meneer mevrouw Roerhorst op een
tentoonstelling voor deze brown-tabby!
„Ik ga nu nog een apart hok voor de
katers bouwen", vertelt de heer Roer
horst, als we het buitenverblijf bezich
tigen.
Er zijn al twee met board betimmerde
kamers met verhoogde vloeren en zeil op
de grond, keurige hokjes met kussentjes
naast elkaar, een door gaas afgeschermde
kachel en een ingebouwde kattebak met
afvoer. Als het mooi weer is, kunnen de
angora's aan beide kanten van hun hok
in een omheinde ruimte spelen. Binnen is
ook elektrisch licht. „Ik heb het in elkaar
getimmerd van oude autokisten", legt de
maker van dit riante poezenverblijf uit,
en hij aait zijn lieveling Ascha, die een
grijsblauwe vacht heeft. Ook stoeit er in
het kamertje nog een zwarte angora, die
even aanhankelijk en lief is als de statige
katers Pascha, Pierre en Abdoel. Onderling
kan de negenkoppige, langharige familie
het best vinden.
„De keurmeesteressen op de tentoonstel
lingen hebben het over: een prettig uiter
lijk. Maar ik zeg gewoon: een liêf snoetje",
zegt mevrouw Roerhorst.
„Wordt slank en blijf gezond" is de titel
van een Prismaboekje van de Amerikaan
Herbert Pollack, voor Nederland bewerkt
door de diëtiste Mia Snelder. Het is een
werkje, dat we iedereen, die een beetje
aan de gezette kant is of het dreigt te
worden, van harte willen aanbevelen. Het
onderscheidt zich namelijk van de vele
reeds op dit gebied bestaande werkjes:
doorgaans worden erin speciale diëten van
dag tot dag voorgeschreven, hetgeen in de
praktijk voor degene, die al die kostjes
klaar moet maken, allerminst een pretje is.
Laat men zich door dit boekje leiden, dan
kan men eten wat de pot schaft, zij het in
bescheiden hoeveelheden, zonder vette jus
en dikmakende sausjes uiteraard.
De auteur baseert zich op het benodigde
aantal calorieën. In tabellen kan men, uit
gaande van leeftijd en lengte, nagaan hoe
veel calorieën men nodig heeft. Hij advi
seert onder andere gebruik te maken van
levensmiddelen, die langzaam verteren en
de maag langer gevuld houden (een portie
spinazie, bijvoorbeeld, vult de maag langer
dan een klein stukje suiker, dat evenveel
calorieën bevat).
Wil men vermageren dan moet men na
tuurlijk wel onder de toegestane hoeveel
heid blijven. In een hele serie grondpatro
nen staan menu's vermeld voor diverse
calorieëngroepen; voorts geeft het. boekje
lijsten voedingsmiddelen, in caloriewaar-,
den uitgedrukt en levensmiddelen die el
kaar kunnen vervangen. Om het de kook
ster helemaal gemakkelijk te maken, staan
de hoeveelheden niet in grammen, maar
in kopjes, lepels of in stuks gespecificeerd.
Dit boekje bevat voorts reële wenken en
keert zich op wetenschappelijke gronden
tegen de zogenaamde „wonderdiëten".
T. R.
Calliopsis bicolor noemen we ook wel
meisjesogen, die donkere hartjes doen er
wel een beetje aan denken. Ik vind het
echter veel belangrijker dat de Calliopsis
zo maar in de volle grond van de tuin ge
zaaid kan worden en dat u dus niet eerst in
een broeibak of in een kas behoeft voor te
kweken. Zoek wel een zonnig plekje en
zorg ook voor een voedzame grondsooox-t.
Calliopsis kan men nu bestellen. U moet
er wel rekening mee houden dat de „meis
jesogen" zich niet zo gemakkelijk laten
verplanten. Bent u dat toch van plan dan
moet het gedaan worden als de kleine din
gen hanteerbaar zijn; dus zo spoedig mo
gelijk bij voorkeur op een donkere of re
genachtige dag. In ieder geval: dunnen
zal wel nodig zijn, maar ze mogen wel
dicht op elkaar blijven staan; een onder
linge ruimte van zeven centimeter is voor
dit aardige goedje al voldoende.
WE ZAGEN dat onze vaderen zich
zelfs op hun huizen vaak vervaarlijke
rijmers toonden. Voorts waren zij ver
zot op opschriften met een bespiege
lend karakter. Op uithangborden en ge
velstenen verschenen dus zedelessen
als „Besiet u selven" en ,,'t Is een
wys man die maet houden can". El
ders las men: „Nogh leer ick". Dit op
schrift getuigde niet slechts van een
gepaste bescheidenheid, doch zinspeel
de tevens op het beroep van de bewo
ner, die ladders maakte. Zijn vakgeno
ten voorzagen hun uithangborden wel
van het opschrift „De geleerde man"
onder de afbeelding van een man, die
een leer (ladder) droeg.
EEN UITERST modern aandoend op
schrift vond men reeds voor 1600 in de
Vuchterstraat te Den Bosch, waar
een huis „Het Marsmanneke" heette.
Dit heerschap was echter niet per vlie
gende schotel gearriveerd: een mars
man, was een reizende handelaar, die
een mars (een korf of bak) op de rug
droeg. Al kan men hem niet meer op
onze wegen ontmoeten, nog steeds
geldt het niet als een aanbeveling als
men weinig „in zijn mars heeft". Daar
een kramer oorspronkelijk een reizen
de koopman was, die zijn waar in een
kraam uitstalde, kon ook de benaming
marskramer ontstaan. Aan deze hande
laars hebben we de familienamen
Kramer, Kraamer, Kremer, Cremers,
Cramerus en Klijnkramer te danken.
In Van der Kraam bleef de oude kraam
bewaard, terwijl de mars in de namen
Marsman, Merseman en De Mersse-
man voortleeft. Een geheel andere
mars (laag, drassig land) schuilt in de
geslachtsnamen Van der Marsch, Ter
Marsch, Overmars, Van der Mersch en
Vermeirsch, waarvan de beide laatste
een herkomst uit Vlaanderen verraden.
Marsmeijer was de aanduiding van de
pachtboer, die nabij zo'n stuk mars-
grond woonde.
LOGEMENTEN kregen wel de bena
ming „De Reijsende Man" en nering
doenden noemden hun huizen „De Toe-
backsman" of „De Yzeren Man" (de
laatste naam werd onder de afbeelding
van een ridder in harnas aangebracht).
De familienaam IJzerman herinnert
aan een dergelijke huisnaam, waarvan
te Haarlem nog een aardig voorbeeld te
vinden is: de gevelsteen van het huis
„Inden Iserman" op de Houtmarkt.
Ook de geslachtsnaam De Man zal
door afkorting uit een huisnaam ont
staan zijn, in al onze steden was wel
een „De Man Godts" met de afbeelding
van een profeet te vinden. Geliefd waren
ook afbeeldingen van gespierde man
nen met baarden, knodsen en een schor
tje van bladeren. Ze werden als te
nants van wapenschilden gebezigd en
verschenen ook op uithangborden. In
het laatste geval luidde het bijschrift
„In de Wildeman" en hier en daar vond
men zelfs een pand, dat „Het Wild-
wyff" heette. De laatste benaming
heeft niet tot een familienaam geleid,
wel kennen we Wildeman, Wildeboer en
De Wilde.
AAN EEN uithangbord zal dan ook de
naam Wildebeest herinneren. Waar ta-
bak verkocht werd, blies op het uit- i
hangbord een moor dikke rookwol- j
ken uit, te Den Bosch droeg een winkel
zelfs de naam „De drie Indiaensche i
Vrouwen". De namen De Moor en
Moorman zullen tot zo'n oude roker te- j
ruggegaan. Bijzonder pupulair waren
huisnamen als: Het Casteel van Ant- i
werpen, Het schip van Enckhuysen en
De Poort van Kleeff.
Bij familienamen als Van den Kaste-
Ie, Van 't Schip en Van der Poort moet
dus aan de mogelijkheid gedacht wor-
den dat er een oude huisnaam in het j
spel is. „Het Schip van Damiate" was j
te Haarlem een geliefde huisnaam, in
het gehele land vond men na 1590 hui- j
zen, die „Het Schip van Breda" heetten i
en zo de herinnering aan het beroemde
turfschip levendig hielden. De Hoop, j
De Liefde, De Deugd, De Dood,
Trouw, Zeevaert, Nooitgedagt, Welte- i
vreden alweer enkele namen, die j
oudtijds op huizen, schepen en pakhui- j
zen prijkten en zo hun weg naar de hui- i
dige adresboeken vonden. Ook menige
schijnbare herkomstnaam gaat naar j
een huisnaam terug. Want honderden i
huizen heetten „De Stadt Campen" of
„Het Wapen van Hoorn".
iiiMii'
Ten onrechte word volgens het Voorlich
tingsbureau voor de Voeding over het al
gemeen in ons land veel waarde gehecht
aan een vette voeding. Zo komt het in
sommige streken nog voor, dat de kinde
ren 's morgens een lepel gesmolten vet
moeten slikken „tegen de kou". In bepaal
de delen van het land kent men aan scha
penvet bijzondere kwaliteiten toe. En toch
heeft schapenvet dezelfde waarde als de
andere dierlijke vetten.
WITSCHKA, eens het stakkerdje uit het
nest, werd door mevrouw Roerhorst met
liefde en geduld opgekweekt en bracht het
binnen vijf jaar tot drievoudig nationaal
en internationaal kampioene. Hier zit ze,
spinnend en tevreden, tussen haar linten
en medailles.
De verzorging van de angora's kost veel
tijd. Maar ook hier assisteert de heer Roer
horst zijn vrouw. Hij heeft een functie bij
de Nederlandse Spoorwegen met wisselen
de werktijden en kan daardoor veel thuis
zijn.
's OCHTENDS KRIJGEN de hokken en
de bakken een beurt en de hele dag door
vraagt de kostbare voedselvoorzie
ning de aandacht.
72 pakjes kattenbrood per maand gaan
er bijvoorbeeld in de poezenmagen.
's Avonds zit het echtpaar Roerhorst an
derhalf uur de veelgeprezen vachten van
hun dieren te kammen en te borstelen. En
als een van hen op tentoonstellingen on
danks alle goede zorgen eens niet in de
prijzen zou vallen, dan hindert dat niets.
Dan mag poes toch blijven.
Mevrouw Roerhorst kweekt momenteel
een totaal verwaarloosd poesje op, dat ze
van een boerderij haalde, waar men niet
begreep dat een angora niet „zomaar een
kat" is, maar een gevoelig dier met een
historie, die terugloopt tot in het oude
Perzië.
Van show en overdrevenheid waar het
hun poezen betreft, zyn de heer en me
vrouw Roerhorst echter helemaal niet ge
diend. „Het is mooi dat ze al die pryzen
winnen, maar van malle fratsen houd ik
niet", zegt de Edese mevrouw Roerhorst.
En het langharige negental, hoe beroemd
ze ook mogen zijn, houdt daar terdege
rekening mee!
Dit is in aansluiting op onze fotomon
tage over de komende wereldtentoonstel
ling te Brussel op de voorpagina van
„Erbij" het paviljoen der protestantse
kerken op de Expo '58, waaraan deze week
de rubriek „Kerkelijk Leven" in de
courant van heden is gewijd.
Een bakker in Amsterdam stelde tegen
betaling van 20 cent per stuk spaarzegels
beschikbaar voor de klanten, die bij hem
brood kochten. Opgeplakt op een spaar
kaart gaven deze zegels, wanneer men in
gulden gespaard was, recht op een textiel -
pakket van een bedrijf in Hengelo.
Een andere bakkersfirma in Amsterdam
achtte dit in strijd met de Verordening
Sanering Bakkersbedrijven en vorderde
in kort geding dat deze wijze van doen zou
worden stopgezet. De president van de
rechtbank overwoog, dat de textielfirma
aan iedereen eenzelfde pakket levert voor
10 gulden, zodat de klanten van de bak
ker dus geen voordeel werd geboden. Hij
wees de vordering af.
Het gerechtshof oordeelde echter, dal
het verbod in de verordening bedoeld is
om, buiten de normale middelen van
reclame, alle pogingen van bakkers tegen
te houden, waardoor in de concurrentie
strijd andere factoren zouden meetellen
dan goede kwaliteit en vlotte bediening.
Het verbood de bakker met zijn spaar
systeem door te gaan. De bakker ging van
dit arrest in cassatie, maar de Hoge Raad
heeft zijn beroep verworpen.
streepte angorapoes met een dikke don
zige en lange vacht net ontwaakt uit haar
middagdutje. „Dat is nu onze Witschka,
nationaal en drie maal inter-
kampioene. Ze kan niet meer
hoger''.
De eerste tentoonstelling, die mevrouw
Roerhorst met haar nu internationaal be
faamde Witschka bezocht, werd in Haar
lem gehouden. „Ik vond mijn poes mooi
en ik wilde wel eens weten, wat andere
mensen ervan dachten", vertelt ze. „Mijn
man was er helemaal tegen. Doe het toch
niet. Ze jagen je bij de deur weg", zei hij
een paar keer per dag tegen me. Maar ik
zette door en haalde een goede prijs. Een
jaar later werd Witschka nationaal kam
pioene. IJr begon als een volslagen vreem
de eend in de bijt; nu komen de aanvra
gen. ook uit het buitenland, geregeld bin
nen. Maar we zijn geen rasfokkers en dat
zullen we nooit worden ook. We doen het
voor ons plezier", gaat ze verder en aait
een van haar langharige lievelingen. „De
eerste twee nesten van Witschka hebben
we gehouden. Het derde is verkocht, maar
dat ging me wel aan m'n hart".
DE HEER DES HUIZES zit tijdens dit
enthousiaste verhaal rustig aan zijn pijpje
'te trekken. Op het eerste gezicht lijkt het,
of de hele poezenhistorie een beetje aan
hem voorbijgaat, maar wie dat gelooft, be
gaat een grandioze vérgissing. Als puntje
bij paaltje komt, heeft hij alles voor de
angora's over.
Hij was het die besloot niet met vakan
tie te gaan, maar voor dat geld hout en
ander materiaal te kopen om een com
fortabele woning voor de poezenfamilie in
de achtertuin te bouwen, ,,'t Is een lief
hebberij van me geworden, die katten",
verklaart hij laconiek. „Ik ben maar een
heel gewone jongen en de poezen kosten
ons een heleboel geld, dus heb ik zelf de
handen uit de mouwen gestoken. We hou
den van onze dieren omdat ze een eigen